schappij door middel van den vrijen
wil des volks.
Is deze vrije wil des volks in over
eenstemming met den wil Gods, deze
vastgelegd in het natuurrecht, dan ge
niet het v©lk voorspoed, zegen en be
schaving.
Is deze vrije wil een kwade wil
jegens den wil Gods, dan ondergaat
net volk schade en schande.
Is deze vrije wil slechts in een enkel
persoon in overeenstemming gebleven
met den wil Gods, dan ziet Hij den
wil des volks in dezen enkelen per
soon. Dit is de beteekenis van het
woord de man die alleen staat doch
op God vertrouwt staat krachtig.
En reeds in onze afscheidrede van
Arnhem van 17 April 1903 onder den
saam van „Het kennen van zijn tijd",
beleden wij, dat het „Uw wil geschiede"
werd onze kracht.
—o—
Be zege over de Politieke
€hi'ïstelij klicid
1. Zij kocht om tot verraad, opdat
wij niet meer zouden kunnen schrijven
noch spreken, een vriend (Volkswil
189 en 190). Ons antwoord stichting
Volkswil, haar stellende onder be
scherming van de.Koningin des Hemels.
(Volkswil 1).
2. Wegens het feit van haar be
staan, al werd voor den vorm een an
dere reden opgegeven, deed zij De
Volkswil van af den preekstoel veroor-
deelen door den bisschop Mgr. P.
Leijten van Breda. (Volkswil 22). Ant
woord van de stem Gods door de stem
des volks ons kiezen tot lid der Staten
in plaats van dengene, die was de man
des bisschops (.Volkswil 40), welk ant
woord werd de uiterlijke dag van on
zen Palmzondag.
3. Zij deed ons door processen
veroordeelen door de Nederlandsche
justitie. Antwoord van de rechtsover
tuiging des volks het volk betaalt de
boeten. (Volkswil 45 en 135).
4. Zij iaat de bisschoppen doen
bidden voor de Kamerverkiezingen
1913 ten behoeve van het behoud der
politiek christelijke regeering en wij
verklaren, dat zij doen bidden tegen
eigen wil, tot val dezer regeering
(Volkswil 178). Antwoord Gods wraak
door NederlandVal dezer regeering
overeenkomstig onze gedachte en tegen
ieders gedachte. (Volkswil 199 en 200).
5. Zij dacht althans onzen persoon
te hebben verslagen in het eigen ge
west, na daarvoor in de duisternis
eenige jaren te hebben gewerkt onder
het volk en na te hebben bewerkt de
katholieke geestelijkheid tot in Rome
toe. Antwoord wraak Gods door Zee
land in onze handen wordt gelegd
de rechtsmacht, beslissende over Ge
deputeerde Staten. (Volkswil 200).
6. Zij wilde ons doen afnemen ons
ambt van notaris vanwege ons protest
tegen ambtelijke financieele corruptie,
in bescherming genomen door 'hoog
(Volkswil 177.) Antwoord Volksver
tegenwoordiging: protest in 2e en le
Kamer. (Volkswil 225 en 234).
7. Zij haalde den toenmaligen minis
ter van Justitie over ons door eene
benoeming te broodrooven om ons te
kunnen ontnemen wat wij ais notaris
nog hadden. Antwoord Justitie Gods:
zijn vroegtijdigen dood door geheim
zinnige ziekte. (Volkswil 175).
8. Zij zegevierde in haar brood-
xoofmoord. Antwoord Godsgerichtop
denzelfden dag van de erkenning harer
zege brak uit de wereldoorlog en was
Nederland gemobiliseerd. (Volkswil
257).
9. Zij dacht ons te hebben be
schaamd in ons Godsvertrouwen in
het „Zoek eerst het Rijk Gods en zijne
gerechtigheid." Antwoord Recht Gods
de oorlog beschaamt alle staatsrecht
van de wijsheid der wereld en be
vestigt onze staatsrechtleer ook voor
het internationale recht. (Volkswil 275).
10. De roeping der door 4 opge
treden nieuwe regeering was den amb
telijken rechtsonwil tegen ons te her
stellen. (Volkswil 208). Zij werd daartoe
reeds spoedig in de gelegenheid ge
steld, doch weigerde, waarom De
Volkswil reeds in 237 van 21 Maart
1914 schreef, dat zij was gewogen en
te licht bevonden en wij voorzien, dat
wij staan aan den vooravond van be
langrijke gebeurtenissen. Terwijl wij
in ons hart besloten (God doet den
wil van die Hem vreezen,) dat zij niet
zal bereiken het doel, dat zij zich te
bereiken had voorgesteld. Zij weigerde
nog rechtsherstel ondanks het protest
der Volksvertegenwoordiging-zie 6.
Wij gaven haar nog twee gelegenhe
den op den man af om den goeden
wil in zake rechtswil te kunnen too-
nen, de eene bij verzoekschrift van 23
Maart 1914 (Zie No. 36 Kleine Berich
ten), de andere bij verzoekschrift van
26 April 1914. De rechtsonwil bleef
ondanks de st.ejn des GodsgericUts.
Antwoord sanctie natuurrechtde re
geering, waartoe behoort de man die
in 1905 schreef in „Vanwaar moeten
de millioenen komen"„Geef mij goe
de finantiën en ik zal maken goede
politiek", komt tc staan voor ontred
derde rijksfinantiën, waarom zij moest
sluitén een staatsleening van 275 mil-
lioen tegen 5 pCt.
Niet ijdel was dus ons woord in
237 en dat gaf de waarheid van ons
handelen strijd tot in den dood voor
de gerechtigheid en God zal voor u
strijden tegen uwe vijanden (Sir. 4
33), en dat waar is het woord, dat
God eerder de geheele wereld zal
laten vergaan dan ontrouw te zijn in
Zijn woord, waarop de man van geloof
ten einde toe vertrouwt.
En nu begrijpt ook ieder, dat Hij
ook zal te niet doen, beschamen en
straffen den broodroof, tijdelijk ge
slaagd door de boosheid van velen en
de karakterloosheid van bijna allen.
En daarmede zal dan, tegen ons, de
politieke christelijkheid zijn verslagen
tot in haar laatste boosheid, wat zal
zijn een waarborg, dat zij, de kanker
in het geloof en in de maatschappij,
tegen beiden zal worden verslagen in
haar eigen wezen.
En dit eigen wezen ontving reeds
door de daad een groote beschaming,
toen het in den wereldoorlog den Paus
Benedictus XV niet eens kon gelukken
om een wapenstilstand te verkrijgen
voor de Kerstdagen 1914: dit was de
hoogste bekroning van de onmacht van
het kerkelijk gezag in het eeuwenlange
stelsel om het geloof te dienen door
wereldlijke middelen en de duidelijke
aanwijzing, dat de werken des geloofs
niet liggen in het stelsel van wereld
rijke macht, gelijk overal spreekt het
natuurlijk verstand des volks.
De Paus, die in dit licht, samen met
dat van de drie teekenen ten leven
genoemd in „De loop van zaken", on
der 16a, 1, 2 en 3, bij de aanvaarding
van zijn ambt niet meer protesteert
tegen de vermeestering van het grond
gebied van den Kerkdijken Staat, en
dus aanvaart het stelsel van Dante in
de Divinia, dat Petrus en Paulus hun
bloed niet hebben gegeven voor de
wereldlijke macht der Kerk, doch voor
haar als ter bevestiging van de leer
van Christus, wiens Rijk niet zou zijn
van deze wereld (zie Paradijs 18e en
27e gezang, Louteringsberg 16e, 32e
en 33e gezang), zal leggen den grond
slag voor de wedergeboorte van den
verwoesten godsdienst (Zie Kleine
Berichten 73). En de vorst, die met
dezen Paus met doelbewusten wil van
rechtswil wil samenwerken tot deze
hervorming, zal aan zijn volk brengen,
of verhaasten den tijd, de roeping tot
den rijksstaf, toevertrouwd in de zonen
van Noach (Volkswil-Natuurrecht 284),
aan den Japheth van den komenden
tijd. De venijnige lasterlijke haat, die
in den wereldoorlog is verspreid tegen
een der oorlogvoerenden is niet anders
dan de geest der Duisternis, genoemd
onder 15 van „De loop van Zaken",
dezelfde geest, die was gevaren in vele
zielen uit haat tegen ons wegens het
verliezen der Duisternis van haar spel
met de politieke christelijkheid, dat bij
gelukken zou hebben beschaamd de
belofte van Christus, dat de poorten
der hel niet zouden overweldigen Zijne
kerk.
—o
De loop van zaken.
1. Door het den paus maken tot
een wereldlijk vorst werd het gif der
wereld geënt in de Kerk. (Dante in
Louteringsberg 32: 129 doelt op de
sage, dat bij de schenking van Con-
stantijn aan den Paus, waardoor deze
werd wereldlijk vorst, een engel uit
den hemel riep: „Wee, wee! Heden
is er vergift in de Kerk gedruppeld 1")
2. Dit gif deed in de Kerk eerst
verzwakken het „Mijn Rijk is niet van
deze wereld" daarna de wereld dienen,
dan den godsdienst maken tot zaak
der wereld, om ten slotte het geloof
te doen sterven in de harten met be
houd van het vernis.
3. Door dit sterven in de harten
verwijderde de Christenheid zich groo-
telijks van den weg Gods door het
verlaten Zijner wet, beloopende als
straf, dat zij werd overgelaten aan
zichzelve, wat baarde in de Kerk uiter
lijke afval des geloofs door schisma,
ketterij en ongeloof.
4. Dit aan zich zelve overlaten
baarde in de maatschappij het vervan
gen van het natuurrecht door het recht
der rechtsscholen, opgebouwd niet op
den rotssteen van de wet Gods maar
op het drijfzand der menschelijke
meeningen.
5. Dit recht der rechtsscholen baarde
kerkleer als zaak van landswetten,
en baarde vorstenheerschappij zonder
volkswil.
6. Kerkleer al.s z;a,ak van iaridswet-
ten doodde in de harten den christelij-
ken geest, en vorstenheerschappij^on-
der volkswil doodde de volksrechten
en keerde om den grondslag van den
christelijken staat.
7. In dezen hoogen nood greep God
zelf in en bracht door 1789 de in het
moeras veizinkende christelijke gods
dienst terug op den levenden, breeden
en bewogen oceaan, en bracht in de
in recht- en zedeloosheid en pruiken-
tooi verzonken burgerlijke maatschappij
terug het natuurrecht.
8. In het werk Gods door 1789
zaaide de „slechte mensch" het on
kruid van de verblinding, door hierin
te miskennen de hand Gods tot ophef
fing en vooruitgang.
9. Het werk Gods bracht de maat
schappij tot een nieuwen, grooten tijd,
het onkruid van de verblinding zaaide
hierin den geest, alsof de vooruitgang
in werktuigkunde en het ontdekken
van steeds meerdere natuurkrachten
waren scheppingen van het zich zelf
geschapen hebbend menschenverstand.
10. De dwaling van het zich zelf
geschapen hebbend menschenverstand
baarde den geest, alsof de mensch en
de natuur zich zelfgeschapen hebben
en niet geschapen zijn door een Schep
per, aan Wien de mensch verantwoor
ding schuldig is van daden en ver
zuimen.
11. De dwaling van den mensch
alsof hij aan God geen verantwoording
schuldig is van daden en verzuimen
baarde in den vooruitgang de misken
ning van het natuurrecht in de burger
lijke maatschappij, en de miskenning
van de hand Gods ten leven door 1789
baarde in de kerkelijke maatschappij
de dwaling van godsdienst Gods als
een zaak van wereldlijke doeleinden en
partijbelangen.
12. Tegen de miskenning van het
natuurrecht in de burgerlijke maat
schappij deed de Volkswil openbaren
de gedachten der harten in de zaken
van het recht, en tegen de dwaling
van den godsdienst zien als zaak van
wereldlijke doeleinden en partijbelan
gen stelde de Volkswil de harmonie
door God geschapen in de menschen-
maatschappij.
13. Door de Volkswil werd door
12 vastgelegd, dat noch Kerk noch
maatschappij willen door daad de wet
Gods tot natuurrecht en de wet Gods
tot harmonie des gezags.
14. Op den dag zeiven, waarop de
ontkenning van natuurrecht en harmo
nie hare zege boekte (ZieOnze zege
over de Politieke Christelijkheid) stortte
ineen de beschaving van het onkruid,
gezaaid in het werk Gods door 1789.
15. Dit ineenstorten van de bescha
ving van het onkruid moet natuurlij
kerwijze geven licht en lucht aan de
beschaving van het zaad uit de hand
Gods (7).
Voor dit licht en lucht heeft in de
maatschappij De Volkswil den weg
geëffend aan de toekonrst de beslis
sing, of zij zal willen of niet willen
den geëffenden weg tot het recht in
Kerk en in Staat, van den wil Gods
door den wil des volks, dat is het
recht van het natuurrecht en van de
harmonie des gezags.
De Duisternis heeft wel begrepen de
beteekenis van ons werk tot licht en
lucht en dit vcor haar gevreesd. Het
is dan ook geweest de geest der Duis
ternis die, gevaren door den geest der
ijverzucht in vele zielen, heeft getracht
ons werk te beletten. Maar een werk
Gods, gelegd in de hand van een,
wiens het „Uw wil geschiede" is zijn
kracht, wordt voltooid ten einde toe.
16. De teekenen ten leven tot we
dergeboorte van Kerk en Staat zijn
a. Voor den godsdienst.
1. Dat Leo XIII door leer heeft her
innerd aan de ingeschapen sociale
menschennatuur, en aan de harmonie
des gezags.
2. Dat Pius X door daad den weg
heeft geëffend, door het „Alles herstel
len in Christus" zien en willen in het
niet gebruiken van het kerkelijk ambt
tot, wereldlijke doeleinden en partij
belangen.
3. Dat Paus Benedictus XV den
weg heeft geëffend in zijn eerste ency
cliek door hierin te herinneren, dat
de Kerk is „het volk, vereenigd met
den priester, en de kudde, haren her
der getrouw aanhangende." Dit woord
toch is tegen de dwaling, alsof onder
Kerk niet wordt verstaan het volk,
maar de geestelijkheid, alsof deze alleen
de kerk vormt, in plaats van daarin te
zijn de dienaar, dwaling, die in het
volle leven, zooals dit werkelijk is, in
het dienen van de Kerk niet ziet het
doen naar haar leer doch het doen
naar het belang der dienaren in de
kerk en het vervangen der geboden
door het ééne gebod, „eert en gehoor
zaamt ons." En dit is de hoofdoorzaak
van het vernis des geloofs in de katho
lieke landen eji vafl hqt sterven 'des
geloofs in de harten, omdat dit gebod
van „eert en gehoorzaamt ons" als
eerste wet te niet doet, dat de eerste
wet is God te beminnen en de tweede
daaraan gelijk is den naaste te bemin
nen, omdat ze het goddelijk gebod der
liefde vervangt door een menschelijk
gebod van onderwerping, en door dit
laatste te niet doet het doeleinde van
het kerkelijk onderricht, dat is liefde
uit een rein hart, en uit een goed ge
weten en uit een ongeveinsd ge'oof.
4. Het verlies door d°n Paus van
zijne wereldlijke macht, voorafgegaan
door dit van de wereldlijke macht der
bisschoppen.
5. Dat onze nieuwe paus bij schrij
ven van 28 October 1914 aan den
aartsbisschop van Ravenna niets zoo
geschikt achtte, als om bij gelegen
heid van het zesde eeuwfeest van
den dichter Dante Alighieri, dezen
wegens zijn gedicht te eeren door het
bouwen van een heiligdom, en het is
geweest deze zelfde Dante, die in dat
gedicht op zoo menige plaats afkeurt
in het licht van het Recht Gods de
wereldlijke macht van den paus en het
den godsdienst maken tot zaak van
politieke partij. (Vgl. 1.)
b. Voor de maatschappij
Dat ieder nu gevoelt aan eigen lijf
en goed, dat alle menschen elkander
noodig hebben en de een lijd als allen
lijden, waarmede wordt gevoeld, dat
de maatschappij rust op de ingescha
pen sociale menschennatuur en het
burgerlijk gezag erin dus niet rust
noch op de publieke opinie, noch op
de oligarchie, noch op den vorst, noch
op de kerk, noch op -den klassestrijd,
noch op de anarchie (Volkswil 275,)
medebrengende die sociale menschen
natuur natuurlijke persoonlijke en bur
gerlijke rechten en plichten, waarop
is gebouwd het natuurrecht in privaat-,
staats- en internationaalrecht.
17. Wij zien echter naast die tee
kenen ten leven ook teekenen des
doods, met name
1. Dat velen in het voelen aan
eigen lijf en goed niet erkennen hunne
dwaling, dat God ook reeds op deze
wereld sanctie geeft door die des na
tuurrechts aan het niet of wel opvol
gen van de wet Gods.
2. Voor Nederland in den rechts
onwil tot herstel van sacramentenrcof
en broodroof als tegengcdachte van
den wil tot harmonie des gezags en
tot de wei des natuurrechts, wijzende
dit op een komend oordeel ter ver
nedering.
3. Den geest van afgunst in het
Heiligdom als Gods genade zich open
baart bij den leek buiten den ambte
lijk afgebakenden weg, hoewel reeds
veroordeeld bij Marcus 9 3739.
4. De kerkelijke poging, om het
verlies der politieke wereldlijke macht
te vervangen door die over de sociale
werkzaamheid der geloovigen en daar
mede over hunne burgerlijke rechls-
contracten ondanks de les te lezen bij
Lucas 12: 13, 14.
5. Dat wij tijdens den wereldoor
log niet hebben gehoord eenige stem
der Kerk, waarin zij zich zelve af
vraagt, of er ook schuld kan zijn in
eigen beleid, en er is schuld, zeer
groote schuld.
18. Vóór 1789 was het natuurrecht
vergeten, door 1789 werd het hersteld,
door het onkruid (8) werd het ver-
valscht, de op deze vervalsching ge
gronde maatschappij kwam door 1914
tot beschaming, in de erkenning des
natuurrechts ligt nu het heil.
In deze erkenning en in hare toe
passing tot in het dagelijksche leven
stonden wij alleen, miskend en ver
acht, doch God, op Wien wij vertrou
wen en Die vruchtbaar maakt alles
wat uit liefde geschiedt, deed het goed
recht van ónze erkenning en toepas
sing bekrachtigen tot door het oordeel
1914, na het vooraf te hebben doen
bekrachtigen in de zaken persoonlijk
tegen ons, door De Volkswil vastge
legd.
19. Chr«'stus ging al weldoende
rond «n het Joodsche land, verkondi
gende het Rijk Gods, en om Zijn werk
te voltooien en den weg te bereiden
voor den Heiligen Geest, kreeg de
Duisternis haar uur van zege en ging
Hij vrijwillig voor Zijn werk sterven.
Ons standpunt is de navolging van
Christus, en Hij verleende ons de eer
dat wij, aan velen goed doende, en
in het licht stellende het Recht Gods
in de maatschappij, hiervoor werden
miskend en veracht.
Ook tegen ons kreeg de Duisternis
haar uur van zege door haar boosheid
tot broodroof, en dit maakte noodig,
dat De Volkswil zou gaan sterven.
Maar was dit de directe aanleiding
voor haar sterven, de indirecte aan
leiding is onze wil tot navolging om
hiermede te bekroonen ons liefdewerk
met haar, opdat uit dit ons sterven
zal opgEpeien o.nze ejn,dzegede be
vestiging en erkenning, dat wij met
haar in niets onszelven hebben ge
zocht, en zij dus in waarheid is ge
weest een werk Gods, een werk van
en voor onzen tijd.
—o—
Waarom
onze vrijmoedigheid.
Wij spraken in vrijmoedigheid de
waarheid als gevolg van onze opdracht
van Pachtcontract aan den toen ster
venden vader A. J. C. van Dalsum,
opdracht aan deze „omdat hij ten einde
toe recht en eer heeft lief gehad."
Uit recht en eer spraken wij de taal
van waarheid, wijl ons doorzicht, een
gave Gods, ons deed doorzien de ge
varen, welke dreigden geloof en zeden
in het katholieke volksdeel, en de ge
varen welke dreigden het vaderland.
En wij deden dit zonder vrees, omdat
er een woord is dat zegtIk zal met
u zijn in allen nood.
De houding tegen ons bewees de
erkenninning van de waarheid dier
gevaren samen mei den onwil naar
de waarheid te doen.
o
Twee gedichten van
JLeo XIII.
I. Op psalm XIIIVerguizing en
rampzaligheid zijn op hunne wegen en
het pad des vredes is hun onbekend.
Zoo 't iemand overkomt Gods wetten
te vertreden,
Te wentlen in het slijk van zonde en
schand,
Meteen volgt hem de straf. De schrik
doorpriemt zijn leden
Zorg, onrust knaagt aan 't hart met
scherpen tand.
Een martling wordt zijn zonde, en
dubble bitterheden
Bereidt Gods dreigend opgeheven
hand.
II. Op het woord van Eccli. 34 16
Die den Heer vreest siddert voor niets
en verschrikt niet, want Hij is zijne
hoop.
Den brave kalmte en rust. Vrij van
beslommeringen,
Als 't kabblend beekje in 't zachte
grastapeet,
Zoo vliet zijn leven. Stil beschouwt
hij de aardsche dingen
En weegt naar recht des levens lief
en leed.
Hoe 's vijands macht ook praam', hoe
wuft, door schrik of lagen
Fortuin naar lust haar trotsch gelaat
ook keer'
't Ontroert den sterke nietgewoon
met aardsche plagen
Te spotten, schopt hij 't ijdle zeeg-
rijk neer.
Wien zou hij duchten 't Schild der
deugd weert alle slagen
In moeilijkheden is zijn schuts de
Heer.
o
Leidende gedachten.
(Overgenomen uit Volkswil 237).
I. Van Paus Pius X.
a. De priester die niet naar de hei
ligheid streeft, is een nutteloos zout.
b. Hij kan niet alleen voor zich-
zelven goed of slecht zijn, daar zijn
gedrag ongetwijfeld van grooten in
vloed is op het volk.
c. Dus alles herstellen in Christus,
door te herstellen tot Christus den
geest der priesterschap door deze te
doen verlaten het gebruiken van het ambt
tot wereldlijke doeleinden en partijbe
langen.
II. Van de Nederlandsche geeste
lijkheid.
Door godsdienstige middelen, door
het leggen van de hand op de burger-
schaps- en burgerlijke handelingen der
katholieken, den katholieken naam te
brengen tot macht.
III. Van ons.
a. Het den katholieken godsdienst
gebruiken tot wereldlijke doeleinden
is een ondermijnen van het wezen zelf
van dezen godsdienst.
b. Het leggen door de Kerk van
haar gezag in de wereldlijke zaken en
het leggen door het Burgerlijk gezag
van dit gezag in de kerkelijke zaken,
is een aanranden van de harmonie door
God geschapen in de maatschappij.
c. Het aanranden van de rechten en
plichten, die de mensch als persoon
en door zijn sociale natuur van nature
heeft, is een aanranden van het recht
Gods geschonden in Zijn schepsel.
o—
Ken woord van dank.
Bij het eindigen van de Volkswil
zeggen wij dank aan allen, die haar
en ons trouw bleven ten einde toe al&