W? No. 290. - Zaterdag 27 Maart 1915. 6e .Jaargang. Weekblad te Hulst. VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG. Gentschestraat C 7 te Hulst. Stichter: H. A. van Dalsüm. Bierkaaistraat A 28 te Hulst. Gentschestraat B 4 te Hulst. HET NATUURRECHT REDACTIE: Abounemeut per drie maanden NEDERLANDf 0.50. BELQIEfr 1.20. ANDERE LANDEN f 0.80. - Abonnementen worden dagelijks aangenomen. - Niet geplaatste stukken worden niet terug gegeven. Het blad neemt geene verantwoordelijkheid voor den inhoud van het Yrije Woord en voor dien van Advertentiën. ADMINISTRATIE: DEEKKERI.J: Advertentiën, in te zenden vóór Vrijdags om 12 uur. Prijs per regel 10 cent. Bij abonnement of geregelde plaatsing belangrijke vermindering. Dienstaanbiedingen contant f0.25. Maar ook uwe woorden zullen zij bewaren. Johs. 15:20. ES et ointSe van BSe Volkswil. In Nr. 1 hebben wij verklaard, dat De Volkswil zou dienen den wil des volks, in tegenstelling van de Pers, die den wil des volks wil overheer- schen, en tot dit doel stelden wij De Volkswil onder bescherming van de Koningin des Hemels als tegenstelling van de Pers, die zich zelve noemt of laat noemen de Koningin der Aarde. Gebleken is de waarheid dezer te genstelling, vermits van de Koningin der Aarde wij een zoodanige houding hebben ondervonden, dat zij ons niet beschouwde als tot haar te behooren, wat ons heeft gestrekt tot eer haar tot oordeel. Wij hebben den wil des volks ge diend, zoolang deze bestond, doch hebben ondervonden, dat deze wil in Nederland niet blijvend bestaat dan alleen bij de eenvoudigen en oprech ten, wier getal naar evenredigheid zeer klein is, zoo klein, dat wij mo gen spreken het woord in de betee kenis van dat der Schrift bij Ezechiel (22 30) fk vind er geenen, welk woord niet wil zeggen, dat er geen is, doch dat het getal zoo klein is, dat het .niet telt. Wegens dit hebben wij besloten tot bet einde van De Volkswil. Éigentlijk verwondert dit ons niet, om reden wij ons reeds door de op dracht van ons werk Pachtcontract ons voor doel hadden gesteld in het open bare leven de spreker te zullen zijn 'van de eenvoudigen en oprechten, en de tijd voor hét spreken van deze eerst aanbreekt op den Oordeelsdag, als wanneer zij met groote vrijmoedig heid zullen spreken tegen hunne ver drukkers op aarde. Wij, door reeds in dit leven met eene als het ware apos tolische vrijmoedigheid de waarheid te dienen in het leven van kerk en staat in hunne verhouding jegens de maatschappij verrichten daarmede wel het werk van den wil Gods door den wil des volks, maar in kerk, staat en maatschappij is door het vergeten of niet weten der ware beteekenis van het natuurrecht eene zoodanige rechts idee in die allen gekomen, dat zij van het ware natuurrecht geen begrip meer hebben, ja, daarvoor niet vatbaar zijn dan alleen, zoolang het strookt met hun eigen of vermeende belangen of meeningen. Toch heeft De Volkswil ook hierin haar taak volbracht, vermits zij met als leiddraad het woord van „dit alles is geschied opdat de gedachten der harten zouden openbaar worden," in het licht heeft gesteld het natuurrecht in de verhoudingen tusschen gezag en onderdaan, kerk en geloovige, staat en staat, burger en burger, ambtenaar en maatschappij, schepper en schep ping, en dit telkens rondom feiten en personen, waardoor dit recht levend werd en zich openbaarde in het licht van de eischen des tijds. Dit volbren gen van deze hare taak moest ook leiden tot haar einde, omdat het doen leven van het natuurrecht niet kan liggen op haar weg, vermits dit zijn leven in zich zelf heeft, niet in het middel om dit in het licht te stellen van de eischen des tijds. De Volkswil eindigt dus haar bestaan, maar haar svérk zal blijven leven, om dat haar werk is geweest een liefde werk, en elk werk, uit liefde verricht, geheel vruchtbaar wordt. Vruchten heeft zij reeds voortgebracht van ge rechtigheid en van zegen, meerdere vruchten van gerechtigheid en van ze gen zullen zich door den tijd open baren, en de voile vrucht zal voor ieder worden geopenbaard op den Oor deelsdag, vermits de Volkswil is ge weest een werk dat heeft noodzakelijk gemaakt zoowel een sanctie hierbene den als in het hiernamaals. Wij sluiten door het einde van De Volkswil af een deel van onze levens taak. In deze levenstaak hebben wij be reikt, wat leert De Volkswil in art. 12 van hare Grondregelen: „De Volkswil vraagt voor haar stichter geen geld, geen goed, geen eer," hetzelfde aizoo bereikt wat voor ons bereikte onze vroegere levenstaak van dienen in de werken van naastenliefde en den so- cialen arbeid Maar is dit zoo, en het is zoo, want we zijn wegens De Volkswil veracht, en geschaad in ons ambt en in ons brood, dan mogen wij bij het sluiten van De Volkswil ook beroep doen op wat zegt de dichter (Volkswil 217) en wat zegt het slot van haar Program van Actie Gij Volkswil houd hoog De eer van des Vaders Zoon Gij Volkswil vraag niets.... Dan Hem voor eeuwig loon. Of onze levenstaak in het openbare leven hiermede is afgeloopen Wij zijn in Gods hand, en Zijn wil te doen is ons levenwij eindigen met De Volkswil in onze volle kracht, met vrijen wiJ, als besluit van ons kennen van zijn tijd, en terwijl in het openbare leven allen onze schuldena ren zijn geworden en zijn. o €>115» Monogram In Nr. 85 hebben wij verklaard de beteekenis van ons monogram, en dat wij het recht hebben verkregen dit monogram te voeren in den goeden strijd, die ons nog te wachten stond. Dit recht hebben wij behouden, en niemand heeft ons betwist het recht tot het voeren van ons monogram. De goede strijd van De Volkswil is gestreden en volstreden, wat niemand den moed zal hebben te betwisten, wij hebben alzoo het recht verkregen ons monogram in ons leven te blijven voeren, en, eenmaal bij onzen dood het vertoonende aan onzen God en Za ligmaker, het recht verkregen om met vertrouwen te mogen verwachten van Hem te vernemen het woord Gij hebt u over Mij niet geschaamd voor de menschen, Ik zal Mij over u niet scha men bij Mijnen Vader, het woord van het ideaal, dat de verklaring bevat van heel ons leven. En in de kracht van dit monogram zullen zij, die zich over ons niet heb ben geschaamd wegens onzen goeden strijd, niet beschaamd staan bij hunnen dood, doch zij, die zich wel over ons hebben geschaamd, zullen eenmaal beschaamd staan voor hunnen Rechter, terwijl zij reeds in dit leven een zegen zullen ondervinden, dien de anderen zullen moeten missen. o Dc broodroof. Wegens ons het doen openbaren der gedachten in privaat-, in straf-, in staats-, in kerkelijk-, in internationaal- en in natuurrecht wisten het volk, het kerkelijk en het burgerlijk gezag van Nederland geen andere tegengedachte te geven dan die tot rechteloosheid, tot hoonend doodzwijgen en tot het samenspannen tot broodroof, daarmede bevestigende de waarheid van wat door ons doen werd geopenbaard. Maar denkende hiermede ons te scha den, berokkende deze tegengedachte ons slechts eer, vermits de Bergrede leert „Zalig zijt gij, als men u om mijnent wege beschimpt en vervolgt en val- schelijk beschuldigt van allerlei kwaad. Verheugt en verblijdt u, omdat uw loon in den hemel overvloedig is, want zóó heeft men de profeten ver volgd, die vóór u geweest zijn." Maar wegens deze rechteloosheid en broodroof moesten wij ook opvol gen het woord „Schud het stof van uwe voeten", zoodra zij tot dien graad waren gestegen, dat hierin was bereikt de hoogste boosheid. Deze graad was bereikt tegen het einde van het vijfde levensjaar van onze Volkswil, en op dezen tijd besloten wij daarom zes maanden daarna, dat is na het tegen woordige- nummer, haar niet meer te laten verschijnen. Ons woord van waarheid en van recht za' dus niet meer in Nederland worden gehoord, maar oi.s woord zal worden vervangen door een ander woord, dat reeds werd gehoord in het gericht, dat weerklonk in de wereld bij het uitbreken van den Europeeschen oorlog, en dat zal blijven klinken in de gevolgen van deze voor Nederland. De Volkswil zal zijn het monument voor lateren tijd, dat de verklaring be vat van deze gevolgen. Broodroof is strijdmiddel der onge rechtigheid, en ongerechtigheid leidt naar een oordeel. Waait om zoo tegen <ïc Kerkelijke Inmenging Waarom waren wij zoo tegen de kerkelijke inmenging in tijdelijke za ken Omdat wij waren en zijn man van geloof. Door schisma en ketterij worden aangerand de juiste verklaring van eenige geloofswaarheid of wel die be paalde geloofswaarheid in haar geheel. Maar het christelijk geloof zelf wordt daardoor niet aangerand in zijn volle wezen. Wordt echter het geloof gemaakt tot een zaak van wereldlijke doeleinden en partijbelangen, dan wordt dit aan gerand in zijn wezen zelf, en door deze aanranding sterft op den duur de christelijke geest, en dil met name als de kerkdienaren het ontvangen der sacramenten afhankelijk maken van het erkennen van hun beweerd recht om hun gezag te leggen in de tijdelijke belangen der geloovigen. DU recht erkenden wij niet en dit met beroep op de leuze van het paus schap van Pius X, die het niet willen geacht worden zijn ambt te gebruiken voor wereldlijke doeleinden en partij belangen zelfs noemde het „Alles her stellen in Christus." En omdat wij dit deden werden wij kerkelijk-ambtelijk geacht als niet meer katholiek te zijn, werd te^en ons ker- kelijk-ambtelijk opgezet het katholieke volk om ons als notaris niet te kennen, werd De Volkswil veroordeeld van af den preekstoel, in congregatievergade ringen en door huisbezoek, werd ons kerkelijk-ambtelijk aangezegd dat ons de Heilige Sacramenten openlijk moes ten worden geweigerd, werden tegen ons missiën en retraites georganiseerd, werd ons kerkelijk-ambtelijk door mid del van de katholieke pers en door geheime wegen ons ontnomen onze eer en goeden naam onder het Neder- landsche publiek, en dit, terwijl deze zelfde Pius X, wiens propagandist wij waren, het in November 1911 in eene toespraak tot eene talrijke schare van geestelijken,het hebbende over de liefde tot den Paus, zeide, dat de Paus is het hoofd, „onder hetwelk niemand tyranniek bestuurd wordt." Maar door dit alles werd geleverd het wettig en overtuigend bewijs en dit langs den weg van het woord „dit alles is geschied omdat de gedachten der harten zouden openbaar worden", dat in de Nederlandsche Kerkprovincie kerkelijk ambtelijk niet wordt gewild naar het „Alles herstellen in Christus" van Pius X, en dit, terwijl deze kerk provincie van zich zelve voor gedachte heeft, dat zij is goed en vroom en aanhankelijk aan den Paus.... wat niet waar is met betrekking tot die leuze. En wat niet waar is op nog grooter gebiedde R. K. Kerk protesteerde tegen de leer van Luther van recht- vaardigmaking door het geloof alleen, zonder de werken, maar de politieke kerk leert in eigen kring, door de daad en tegen de leer, tfan rechtvaardig- making door een stembiljet, wat is eene verscherping van Luthers leer.... waartegen de R. K. Kerk nog niet pro testeerde, omdat dit protest noodig maakt een kloppen op de EIGEN borst, wat wij echter achten een dringenden eisch des tijds en DEN UlTDRUK- KELIJKEN WIL van God. Er is nog een derde groote zaak Bossuet, in zijn Discours sur 1' Histoire Universale, deel 2 hoofdstuk 17, het hebbende over het Iaat-Farizeïsme on der de Joden, zegt, dat zij, Uitverko ren Volk sedert 2000 jaar, zich zelf toen geloofden als heilig door hun natuur, door het feit van Jood zijn, en niet uit genade. Deze zelfde geest heerschte ook in het politiek-katholi- eisme van onzen tifd, en, als de kat holiek slechts uiterlijk bevorderde de katholieke macht, genaamd „de goede zaak", dan was hij heilig door het feit van katholiek zijn al deed hij in nerlijk aan God noch gebod. Als het laat-Farizeïsme rijp was in zijne ge volgen was vol de tijd van de komst van Christus, als dat politiek-katholi- cisme rijp was, was vol de tijd voor het oordeel 1914, dat wq! heette een oordeel tegen de wereld, maar niet minder was een oordeel tegen de Kat holieke Kerk, de „Geliefde Stad", we gens den officieel in haar levenden geest van het laat-Farizeïsme, waar door officieel geen gezond dèel meer in.haar was, terwijl het deel dat ge zond schijnt mist de apostolische vrij moedigheid tegen wat onrecht is in eigen kring, omdat dit deel ligt onder den geestesban van Joh. 12:43 „Want zij waren meer gehecht aan de eer der mer.schen dan aan de eere Gods." (Vgl Kleine Berichten No. 12.) Deze geest had het zout der aarde zoute loos gemaakt in met name dewester- sche landen der oude Christenheid en dus waardeloos gemaakt voor God, waarom Hij als ten tijde van Gideon den leek riep om op de niet-ambtelijke wijze Zijn miskenden wil te doen hooren en hierdoor redding te brengen. Dit alles voor onzen tijd als feit te hebben doen openbaren en dit als man van geloof en in een geest van liefde tot God en tot de harmonie van Zijn recht is geweest een der groote wer ken, hetwelk zal zijn tot blijvende eer van De Volkswil, een eer die zal over leven de verachting, welke wij wegens haar hebben moeten ondervinden. Een werk ook dat, door ze fbeschaming, moet doen herleven het in zijn wezen aangetaste geloof, en, bij blijvende verharding, leiden tot een eindoordeel, dat zal zijn een algemeene afval des geloofs door het sterven des geloofs in het Heiligdom, medesleepende het politiek-katholieke volk, en dit zonder mogelijkheid van herstel, omdat in de zen afval het geloof uiterlijk blijft be staan in den vorm van vernis, en het zelfbedrog van dit vernis belet het geloof te zien in de eigen leer. o Be Godswil. God regeert de- burgerlijke maat-

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1915 | | pagina 1