Flick's
Cacao
No. 286.
Zaterdag 27 Februari 1915,
6e Jaargang.
Weekblad te Hulst.
VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG.
Gentschestraat C 7 te Hulst.
Stichter: H. van Dalsum.
Bierkaaistraat A 28 te Hulst.
Gentschestraat B 4 te Hulst.
BERICHT.
ER IS
SAAEIÏN DAALDEBS CACAO BET!
de allerbeste.
REDACTIE:
Abonnement per drie maanden
NEDERLANDf 0.50.
BELGiEfr 1.20.
ANDERE LANDEN f 0.80.
- Abonnementen worden dagelijks aangenomen. - -
Niet geplaatste stukken worden niet terug gegeven.
Het blad neemt geene verantwoordelijkheid voor den inhoud
van het Vrije Woord en voor dien van Advertentiën.
ADMINISTRATIE:
DRUKKERIJ:
Advertentiën, in te zenden vóór Vrijdags om 12 uur.
Prijs per regel 10 cent. Bij abonnement of geregelde plaatsing
belangrijke vermindering. Dienstaanbiedingen contant f0.25.
o
Met no. 290 van 27 Maart zal
ons blad eindigenen een nieuw blad
geven wij niet uit
In dit no. 290 zal worden opge
geven de reden.
Over het abonnementsgeld le kwar
taal 1915 binnenland wordt op de
gewone wijze beschikt.
De abonnés buitenland worden ver
zocht hun abonnementsgeld pe> post
wissel over te zenden zij weten zelf
wel hoeveel zij verschuldigd zijn.
Wij vertrouwendat ieder het zijne
zal voldoenopdat zij zich niets te
verwijten hebben jegens onsgelijk
wij ons niets te verwijten hebben je
gens hen
Van het laatste nummerT dat ge
heel zal zijn gewijd aan de t ekening
en verantwoording van ons werkzal
em overdruk verschijnen in boekvorm
met een portretdat ieder abunnê
ten einde toe gratis ontvangt als eene
gedachtenis.
Nieuwe abonnês worden niet meer
aangenomen.
SïuitseligT-rjnd f
o
Bossuet toont aan in zijn Discours sur
l'Histoire Universelle, dat de roepin
gen der volkeren tot een bepaald doel
in de regeering der wtireld door God
in den Hooge worden vastgesteld, en
dat de wereldgeschied enis in de op
volging van deze bepaalde doeleinden
hare verklaring vindt.
Wij hebben, onafhan kelijk van Bos
suet, deze zelfde gedac hte gehad, door
ons omschreven in D»e Zonen van
Noach, en in Ieder eeri wijze, en von
den die na ons schrijven in Bossuet,
zij het dan in andere woorden, terug.
Bossuet toont dan aan, dat al die
lotsbestemmingen voor doel hadden
een doel te bereiken in het belang,
vóór Christus, van de belofte gegeven
aan het Joodsche volk, en na Christus
van de belofte aan de 'Geliefde Stad,
dat is de R. K. Kerk, van bij haar te
zullen zijn tot het einde der eeuwen,
en dat de poorten der Hel haar niet
zullen overwinnen.
Wij, door ons werk, hebben vast
gesteld op eene niet te weerleggen
wijze dat in de R K. Kark officieel
heerscht de geest van d e politieke
christelijkheid en dat deze geest is
een ondermijnen van het wezen zeif
van het christelijk geloof, en dat deze
geest heeft aangetast den boom, de
wortels en de takken.
Deze geest overheerschte België en
had hier zelfs aangetast een man als
kardinaal Mercier.
Deze zelfde geest h eeft overheerscht
Frankrijk gegaan tot zijn gevolg, dat
de geest van godloochening heeft over
meesterd hetFransche volk, en wij zien
de Fransciie bisschoppen hun ker
kelijk gezag leggen in de verklaring,
dat het Vredesgebe d van den Paus
bedoelt te komen tot een rechtvaar
digen vrede, dus volgens hen tot de
overwinning van 'IFraokrijk en hare
bondgenooten, maa r daarmede leggen
zij het kerkelijk an ibt in de beoordee
ling van den poiltieken strijd der naties.
Wij voor ons zien dan ook in den
wereldoorlog, behalve veel anders,
een straf tegen de Roomsch
Katholieke Kerk wegens den
officieel in haar levenden geest van de
politieke christelijkheid, en, in Gods
hand, met voor doei deze te niet te
doen, vermits anders ijdel zou worden
de belofte van de poorten der Hel,
den rijksstaf te doen vervallen uit de
handen ongeneeslijk van de politieke
christelijkheid, en deze rijksstaf toe te
vertrouwen aan een volk, dat nog heeft
gezonde deelen en deze gezonde dee-
len wil uitbreiden tot het geheel.
Nederland had dat gezond deel in De
Volkswil, maar Nederland heeft dit
gezond deel verworpen hoewel door
ons werk, en door onzen wil, de po
litiek christelijke regeering in 1913
moest vallen als logisch gevolg van
het door ons vastgestelde, moestende
dit medebrengen als sanctie van het
natuurrecht dezen val.
Wegens dit zijn onze oogen gericht
op wat zich ontwikkelt in de oorlogs
landen, en het is wegens wat wij zien
Ln deze ontwikkeling, dat de lotsbe
stemming in den Hooge heeft vastge
steld, dat de rijksstaf van Japheth
overgaat naar het Duitsche volk.
Wat nu meer.
Ons werk is geweest in de hand
Gods een geheim oordeel, dat moest
voorafgaan het oordeel.
En het oordeel ging tegen de poli
tieke christelijkheid.
Hoewel wij in 1913 haar overwon
nen in het gewest en in Nederland
gold voor haar het woord, dat zij niet
wilde erkennen de beproevingen Gods,
integendeel, zij verhardde geest en hart.
Dit was voor ons een aanwijzing,
dat de roeping, die wij hadden willen
brengen aan Nederland, zou overgaan
naar een ander volk, naar een ander
volk, dat dus zou worden de drager
van de wereldgedachten van de eischen
des tijds, en die zijn de harmonie des
gezags en de erkenning van het na
tuurrecht.
Dit andere volk zal dus verkrijgen
de leiding in de beschavinggeschie
denis.
Vermits wij door 'tgeen door ons werk
is vastgelegd ons in mets hebben ver
wonderd over he' feit van het uitbreken
van den wereldoorlog, integendeel in
dezen zagen het verband met den wil
Gods tot het einde van de politieke
christelijkheid door een volk te roe
pen als drager van geloof als zaak
van geloof en niet als zaak der we
reld, was het onze taak, om ons werk
te voltooien, het zoeken naar wie dat
volk zou zijn.
En het antwoord op dit onderzoek
zou worden gegeven door het ant
woord op deze vraagin welk volk
leidt de oorlog tot eene beproeving
en in welk land missen wij de erken
ning van de beproeving uit de hand
Gods, door welk niei-erkennen wordt
beslist, dat deze beproeving niet is
eene beproeving maar een oordeel.
Welnuwij vonden, noch in het
officieele Rusland noch in het offici-
eele Frankrijk, Engeland en België,
den geest van waarachtigheid die een
bewijs is van de erkenning van be
proeving uit de hand Gods. Daaren
tegen vonden wij wel deze erkenning
èn in het officieele Duitschland èn in
de R. K. Kerk èn in het volk van
Duitschland.
Daarom zagen onze oogen, dat
Duitschland zou worden geroepen tot
den rijksstaf als besluit van den Al
lerhoogste.
Werden wij, omdat wij dit zagen,
Duitschgezind
„Neen, wij waren en bleven Gods-
gezind, en we handelden eenvoudig
door het licht, welks grondslag is
onze erkenning en onze wetenschap,
dat God de wereld regeert, en dat wij
zagen door ons kennen van de tee
kenen des tijds.
Dat dit licht niet is volgens den wil
van velen kunnen wij niet helpen,
maar zij moeten er zich bij neer leg
gen, dat God niet vraagt naar den wil
der menschen bij de regeering der*
wereld, en dezen doen verstandiger als
zij zich neerleggen bij den wil van
God.
Des te meer het Duitsche volk zich
neerlegt bij den wil van God, des te
meer het strijdt aan twee fronten, het
eene front door den krijg het andere
front door het gebed en door het ver
trouwen in de leiding Gods, des te
krachtiger zal het worden en des te
zekerder zal het verkrijgen een eervol
len, zegevierenden vrede.
Als wij geven het nummer van de
verantwoording van ons werk in
no. 290 dan zal men daar lezen
onder no. 134 van de Kleine Berich
ten „Door de afgunst verworpen door
het gewest en door het vaderland gaat
van Daisum's werk worden een, dat
aan geen landgrens gebonden is." En
in no. 35 aldaar: „De Volkswil was
een roepende in de woestijn van rechts-
onwil, recht makende een weg des
Heeren."
De weg door ons geëffend is ge
weest het vaststellen van den geest
van politieke christelijkheid in zijn vol
wezen van boosheid en karakterloos
heid, vastgesteld voor God en voor de
menschen op eene onwederlegbare
wijze door het vastleggen van onwe-
derlegbaar ware feiten.
Een werk Gods beperkt zich niet tot
het vastleggen, maar tot het uit het
vastgelegde trekken van de gevolgen,
en in deze gevolgen is besloten, dat
elk werk Gods, ontstaan uit liefde tot
God en Zijn gebod en geheel voltooid,
geheel vruchtbaar wordt.
Om deze geheele vruchtbaarheid te
doen ontwikkelen in de wereld is
noodig een volk, dat zich deze vruch
ten toeëigent en ze daarna verspreidt.
Daarom, al het vorige samengetrok
ken, in het Duitsche Volk zal zich
voortzetten ons werk van wil tot de
harmoniedesgezags en tot de erkenning
van het natuurrecht.
De toekomst is daarom aan het
Duitsche V «Ik, en des te meer het
wordt beproefd, des te grooter zal zijn
zijn toekomst in de kracht van Zijne
roeping, besloten in den Hooge.
Nogmaalswij zijn, door dit te er
kennen, niet Duitschgezind, wij zijn en
wij blijven Godsgezind, en spreken
slechts uit onze staatsmansgedachte,
deze gevoed door de verlichting van
ons verstand door de genade Gods.
Wij hebben hierin niet gesproken
van Oostenrijk en van Servië en dit
met voordacht.
Oostenrijk .gaat niet vrij uit, omdat
haar politiek van Metternich tot het
beletten van de kleine volkeren tot de
natuurlijke ontwikkeling naar het we
reldverkeer, haar heeft doen handelen
tegen het natuurrecht, dat deze ont
wikkeling wil, en daarom heeft ons
in niets verwonderd het mislukken van
haar krijgstocht tegen Servië, dat wel
schuld droeg, doch welke schuld ge
volg was van die politiek, welker
laatste fout was het ontnemen van de
vrucht van haar werk door het schep
pen van het vorstendom Albai.ië.
Het heden wijst er wel op, dat de
beide midden-rijken van Europa, haar
rugg -graat, zich in de toekomst zullen
verbinden tot een onbreekbare broe
derschap, en, als Duitschland, dat zelf
streeft naar zijn natuurlijke ontwikke
ling tot het wereldverkeer, er in moge
gelukken, dat Oostenrijk laat varen die
politiek van Metternich, die is in strijd
met de natuurlijke ontwikkeling, dan
zal een blijvende vrede voor Europa
het resultaat zijn van de roeping van
het Duitsche volk tot den rijks
staf, in de zonen van Noach beloofd
aan Japheth.
Dit nog even te willen zeggen vóór
weldra onze stem niet meer zal wor
den gehoord, hebben wij geacht als te
zijn onze plicht.
Nu wij het in de twee vorige num
mers hebben gehad, aan de hand van
de Schrift, over de roeping tot den
rijksstaf en over die tot de dingen van
het dagelijksche leven, mogen wij eeni-
ge toepass ngen maken, die eene ver
klaring geven van veel.
In de vólkeren, die hebben de roe
ping tot de dingen van het dagelijksche
leven, zien wij den godsdienst ver
laagd tot deze zelfde dingen. Wij
zien dit in zeer vele, zoowel in de
christelijke als in de heidensche vol
keren, doordat de godsdienst er is ge
worden een eeredienst, waarin de
plechtigheden zijn nummer een en de
geboden eerst komen op de laatste
plaats, of wel, dat de godsdienst er is
geworden een middel om te komen tot
stoffelijke voordeelen of tot mensche-
lijke eer, en in de vromen opgaat in
koude of vreesachtige heiligheid.
ln de volkeren met de roeping tot
de dingen van het dagelijksche leven
zien wij het volkskaraker als geslepen
in het geldverdienen, en ook als geheel
doordrongen van den geest van af
gunst, die uitmaakt het volkskarakter
tot de kleine dingen.
In de volkeren met de roeping tot
de dingen van het dagelijksche leven
zien wij, dat de burgerplicht tot het
algemeen welzijn is verlaagd tot partij
geest, dat de pers dient de onwaar
achtigheid, dat het openbaar leven niet
kent groote gedachten.
In de volkeren met de roeping tot
de dagelijksche dingen spreekt meer
malen een goed hart, maar dit wordt
geleid door een oppervlakkig verstand,
en dit goede hart wordt een steenen
hart, als het ontmoet een roeping tot
de hoogere wijsheid en deze hoogere
wijsheid niet is geroepen door den
ambtelijken weg van het weten, wie de
leermeester was. In dit laatste lag het
beginsel van de haat van de Joodsche
priesterschap tegen Christus, door
welke haat werd geopenbaard, dat uit
Juda was weggenomen de rijksstaf
wat ook werkelijk zoo was omdat in
Idumeeër het staatsgezag was samen
getrokken en Juda daardoor was
overgegaan tot de volkeren met alleen
een roeping in de dagelijksche dingen.
In de volkeren met de roeping tot
de dagelijksche dingen wordt alles
wat eenigszins van den gewonen regel
afwijkt bespottelijk gemaakt of veracht
zonder poging of wil tot onderzoek,
of dit afwijken van den gewonen regel
soms zou kunnen hebben een redelijke
oorzaak wetenschap en wijsheid wor
den wel geëerd, mits beide voortkomen
van de w reld en tot de wereld van
menschelijke eer terugkeeren.
Geheel anders gaat dit alles in de
volkeren, die geroepen zijn tot den
rijksstaf.
In deze is de godsdienst niet ver
laagd tot alieen eeredienst of tot mid-
dd om stoffelijke voordeelen, maar is
zij levendig om te zijr een middel tot
verheffing der ziel tot God en van deze
verheffing tot het leiden der sociale
menschennatuur tot burgerplicht en tot
het dienen van het algemeen welzijn
is de pers een orgaan om de waarheid
te dienen, leeft het begrip van onder
linge waardeering en hierdoor om te
waardeeren ook het goede van andere
volkeren, lost elke partijstrijd zich op
in den wil het algemeen welzijn te
dienen en niet het belang van enkelen.
Wij voor ons zien in de teekenen
des tijds, dat een volk tot heden ge
roepen tot de dingen van het dage
lijksche leven, wordt beproefd en hier
door voorbereid voor zijne roeping tot
den rijksstaf; en wij zien in deze
zelfde teekenen, dat een ander volk
tot heden geroepen tot den rijksstaf,
deze rijksstaf gaat verliezen om terug
te keeren tot de roeping alleen van de
dagelijksche dingen.
Het is, omdat wij meenen te door
zien die teekenen des tijds, dat wij in
den tegenwoordigen oorlog reeds vaji
af het begin een standpunt hebben in
genomen, dat naar de gedachte van
velen wel afwijkt van dat van anderen.
Maar dit laatste was voor ons geen
reden om ons ingenomen standpunt
te wijzigen, het had veel meer een re
den moeten zijn voor anderen om hun
eigen standpunt nader te overwegen.
Zij hebben hun loon
reeds ontvangen.
O
Dit woord komt meermalen inde
Schrift voor.
Christus gebruikt dit woord jegens
hen, die het goede doen om door de
menschen geëerd te worden.
Gebruikt het jegens hen, die
vroom doen om door de menschen
gezien te worden.