Denk eens, wat ik nu trotsch ben, samen gegeten met mijn luitenant! o— De varkensstapel. In den „Berliner Lokal-Anzeiger" leest men een betoog van dr. R. Kuczynsky, den directeur van het sta- tistiscn bureau van Schö.ieberg, waarin hij de noodzakelijkheid bepleit den voorraad varkens in Duitschland te verminderen. Voof den oorlog, zoo zegt hij, werd een twintigste van on zen ro^geoogst, een derde van omen gersteoogst, drie-vierde van de inge voerde gerst en van de ingevoerde maïs aan de zwijnen vervoederd. De varkens vraten dus jaarlijks een half millioen ton rogge, drie millioen ton gerst en een millioen maïs op. Door het ophouden van den invoer tijdens den oorlog missen wij jaarlijks drie millioen ton gerst en een millioen ton maïs. Bij het uitbreken van den oor log hadden wij 25 millioen varkens en thans nog ongeveer evenveel. In plaats van de vijftig duizend ton rogge en twee honderd vijftig duizend ton ingevoerde gerst, die voor den oorlog maandelijks vervoerderd werden, zul len in de maanden Augustus, Septem ber, October van het vorige jaar 300,000 ton rogge vervoederd zijn. Wat dit beteekent, kan men nagaan, als men weet, dat de heele bevolking van het Duitsche rijk maandelijks on geveer 600,000 ton rogge opeet; ter wijl de menschen maandelijks onge veer 9 kilogram per hoofd gebruiken, vraten de varkens ten minste twaalf kilogram. In vredestijd beteekent een grooter gebruik van varkensvleesch een vermindering van onzen stapel. Nu is het een vaderiandsche plicht, want nu beteekent het vermeerderen van den broodvoorraad voor ons volk. o Medische praktijk in China. Dr. H. Vortisch van Vloten heeft langen tijd als zendingsarts in China vertoefd, en daar allerlei eigenaardige ontmoetingen gehad. In een Duitsch medisch weekblad vertelt hij een en ander van zijn ervaringen, speciaal van hetgeen hij op zijn spreekuur beleefde. De medische wetenschap komt voort durend in botsing met het bijgeloof van het Chineesche volk. Een typisch staauje daarvan was hetantwoord.dat de dokter kreeg op de vraag, wat een patiënt scheelde. „Och, mijn huisvloo heeft de mazelen gehad, en nu hoest hij nog altijd kunt U hem geen drankje geven." De dokter vernam in een viaag om nadere verklaring, dat de „huisvioo" 's mans oudste zoon was, win hij dien naam gaf, om de booze geesten, die op de ziel van den jongen lo -rden, te misleiden. De dokter wilde den patiënt zeif zien, doch de vader zei, dat dit onmogelijk was de waar zegger had verboden den jongen bin nen zes weken buiten te laten. „De booze geesten zouden hem zijn ziel ontnemen." Juist is de zorgzame vader vertrokken, of er wordt luid aan de deur gerommeld en een stem roept door de lange gang „yl sang tshoi nai Sigenezer van het leven waar, in goed Hoilandsch „dokter, waar is U." Ik roep „lok" (binnen). Doch de Chi- neesch kan niet met de ingewikkelde sloten overweg, en ik moest te hulp komen. Met diepe buiging en samen gevouwen handen, doch zelfs met een „kotan" begroet de man mij, roept hierop zijn zoon, en beveelt hem, zich eveneens voor mij tot den grond te buigen. Eindelijk zit de heer, een bij uitzondering zind lijk gekleede Chi nees, in mooie, lange, blauwe rok, gele broek, violette overbroek het is winter witte kousen en zwart flu- weelen schoenen. Hij vraagt mij naar mijn „hooggeslacht", en ik noem hem mijn naam „Fo", dien ik mij in China heb moeten geven. Hij vraagt mij naar het aantal mijner zonen en naar de „duizend goudstukken" (dochteren). Hij vraagt hoeveel mijn jas gekost heeft en hoelang ik in het „Bloemen- rijk" vertoef, hoe oud ik ben en of er ook zulke ziekenhuizen als hier in mijn „geëerd rijk" zijn. Eindelijk ver neem ik, dat zijn zoon een zieke tand heeft. De tand zit al los, dus is gauw en zonder pijn getrokken. Plotseling loopt de gelukkige vader de deur uit en ik hoor buiten een hevig gekraak. De dankbare vader stak een stuk vuur werk af mij ter eere. Liever had ik het geld in het ziekenfonds gestort ge zien Eens is het den dokter overkomen, dat een patiënt, die na de bewering, geen geld te hebben om het consult te betalen, op het kostbaar bezit van de twaalf rokken die hij droeg, was gewezen, een zijner vele bro ken uit trok, en daarmede de schuld wilde vereffenen. „Neem dit als betaling, groote man." Een salaris-kwestie. In „Het Onderwijs" wordt het volgende verteld In een van onze landelijke dor pen, waar de „landelijke" opvattin gen overheersohend zijü, zelfs om en in het Raadhuis, is een van de hoof den van scholen gemobiliseerd. Zijn salaris, dat f 25 hoven het wettelijk minimum bedraagt, komt op onge veer t 74 per maand. Zijn plaatsver vanger, een onderwijzer uit het dorp, heeft de toezegging van het gemeen tebestuur, dat hij f 30 per maand voor de waarneming van het hoofd schap zal ontvangen. Er moet op het salaris van het hoofd worden gekort. Dat spreekt vanzelf De Burgemeester stelt hem voor, drie vierden te korten. Hij vindt de helft al mooi, de burgemeester wil het dan eens met tweederden pro- beeren, maar de Raad, na ampele bespreking in een soort onder-onsje, besluit tot drie vierden. Als je 't doet, doet 't dan goed, niet waar Onze collega krijgt van dit besluit in zijn garnizoen per briefkaart van den burgemeester bericht in de vol gende bewoordingen „dat Uw sa laris is bepaald op „minstens één vierde." Eén vierde is natuurlijk veel te gering Moet de gemeente er nog op verdienen Waar blijft de 1 50 per maand Of, ais men de ver goeding voor den waarnemer eraf rekent, de f26 per maand Op een dag dat bet hoofd der school met verlof thuis is, moet hij bij den gemeente-ontvanger komen om zijn „salaris" in ontvangst te nemen. Deze functionaris wil hem f 18 geven, maar hem laten teeke nen voor f74 op de gewone qnitan- tie, waarop elke maand voor ont vangst van het twaalfde deel van de jaarwedde geteekend wordt. Het hoofd der school maakt bezwaar te teekenen voor een bedrag, dat hij niet ontvangt, maar de gemeenteont vanger beduidt bem, dat dit moet, omdat, de gemeente ander» het rijks subsidie niet kan ontvangen de burgemeester heeft bet aldus gere- geld. Onze collega is hardvochtig genoeg, nog te aarzelen, en besluit eerst eens op kondschap uit te gaan Hij vraagt den burgemeester te spreken, doch deze moet zijn kamer houden Intusschen, de Burgemeestersche ver klaart zich bereid bem de zaak dui delijk te maken en hij verneemt uit haar mond: „Als u hoofd van een school wil blijven, dan moet u tee kenen zooals mijn man heeft ge zegd Opnieuw vervoegt hij zich bij den gemeente-ontvanger, thans met de ierwat zonderlinge vraag: „Als ik nu voor f74 teeken, wat doe jij dan met je kas Die moet toch klop pen „Natuurlijk", zegt de ontvan ger, „dat is duidelijk, ik neem t 74 uit mijn kas, als ik voor f74 qui- taotie hebanders klop ik met „Maar waar laat je dan die f 56 die overblijven En tot zijn en onze ontsteltenis luidde het antwoord „Die breng ik op het Raadhuis De Burgemeester heeft dat zoo geregeld." Er is al een precedent, een ambte naar, die gemobiliseerd is, en voor wie nu de zoon van den Burge meester plaatsvervanger is. Deze ambtenaar schijnt tegen de merk waardige regeling geen bezwaar te hebben ingebracht. Her, hoofd van de school teekende natuurlijk niet, ondanks den drei genden vinger van de Burgemees tersche Het blad geeft den raad teeken in geen geval voor een bedrag, dat gij niet ontvangt. Ook wijst het blad er op, dat tot znlk een geval voor de gemeente geen noodzaak bestaat. Het Rijk kan tweeërlei doen het kan besluiten het volle subsidie uit te keeren, ook al is er op de salarissen gekort. In dat geval bestaat er niet het minste bezwaar tegen, dat de onderwijzer teekent voor het bedrag, dat hij wer kelijk ontvangt, want het Rijk ont leent. daaraan geen bezwaar tegen het uitbetalen van het volle subsidie. En besluit het Rijk.op het subsidie te korten, omdat op het salaris is i gekort, dan zou het onmiskenbare valscbheid zijn tegenover het Rijk, wanneer men teekende voor een hoo- ger bedrag dan men werkelijk ont vangt. o Een onderzee-dreadnoagbt. De Russische Regeering laat een onderzee-dreadnought bouwen Dit hypermoderne oorlogsmonster heeft een waterverplaatsing van 4500 ton, en bezit een snelheid van 21 zeemij len op het water en 12 zeemijlen in het water. Ook in de Yereenigde Staten moet men de aanbouw van dergelijke on- derzee-dreadn<)Ugbt8 voorbereiden In Amerika is mee echter met een wa terverplaatsing van 3000 ton tevre den. o Een huwelijksreis per onderzeeër. In 1911 heeft een Amerikaan, die met zijn geld geen raad weet, zijn wederhelft als huwelijksgeschenk een onderzeeër aangeboden, en het verhaal doet de ronde, dat men de wittebroods weken voor een groot gedeelte onder water heeft doorgebracht. Wij kunnen voor de waarheid van dit bericht niet instaan. Wel is het een feit, dat op het oogenbiik ook particuliere onder zeebooten, ongewapende natuurlijk, worden aangebouwd. En in een New- Yorksch vrouwentijdschrift wordt voor speld, dat over enkele jaren het on- derzeesche jacht onder de upperten algemeen zal zijn, en dat iemand, die voor de hitte niet naar de diepten der zeeën is gevlucht, en geen souvenir van den zeebodem heeft meegebracht, ouderwetsch zal heeten. o Eeu nieuw gas. Er is een nieuw gas ontdekt. Wel iswaar heeft men het nog niet kunnen opvangen, en heeft men z'n aanwezig heid in de aarde of op de aarde nog niet kunnen vaststellen, maar het is ontdekt, en wel hoog boven onze hoofden, ver boven alle nevelen uit zijn aanwezigheid is n.l. geconstateerd in de nevelvlek van het sterrebeeld Orion. Men heeft het gas een toepas- selijken naam gegeven, Nebulium, en men heeft er allerlei aardigheden mee uitgevoerd. Zoo heeft men er het aloomgewicht van bepaald, men heeft er de temperatuur van probeeren vast te stellen, en de z.g. astrophysici pro beeren er no£ meer bijzonderheden van te weten te komen. Zocals men weet, concludeert men al die gegevens omtrent het nieuwe gas uit z'n schijn sel. Door toepassing van de z.g. spec- traal-analyse bereikt men ai heel veel. Lezers, die van een en ander meer willen weten, zij meegedeeld, dat men sedert 1911 al aan het onderzoeken is, en dat de meeste Nebulium-primeurs in de „Scientific American" zijn gepu bliceerd. o De planeten in Februari. Mercurius zoekt men in de eer ste helft van de maand direct na zons ondergang in het Zuid-Westen. Venus is morgenster, ze is ongeveer twee uur waarneembaar. M ars is niet te zien. Jupiter is den 24sten in con junctie met de zon, en is dus onzicht baar. S a t u r n u s is goed te obser- veeren men zoeke dus de planeet in het sterrebeeld Stier. o De beperking der geboorten en de oorlog. Aan een artikel van den Keulschen pub'icist W. Kahmann ontleenen w.ij Het noodlot van Frankrijk ligt ge heel en al in de huwelijken. Jaren lang hebben deze het land tekort ge daan door de beperking der geboor ten. Laat ik eenige getallen noemen. In Frankrijk woonden er in het jaar 1912 2.550.000 vrijgezellen boven de dertig jaren, 1.804.710 kinderlooze fa milies, 2.966171 families met één kind, 2.661.978 families met twee kin deren. In het jaar 1911 kwamen op de duizend personen 18.7 geboorten voor tegen 21.2 in de jaren 1901—'05. Dientengevolge bedroeg de vermeer dering der bevolking in 1910 in Frankrijk slechts 1.8 pCt., tegen Duitschland 13 8 en Rusland 16.8 pCt. In de jaren 1900 tot 1907 bleef het bevolkingscijfer in Frankrijk station- nair (rond 39 millioen). Thans neemt het jaarlijks 30 000 af. Naar dezen maatstaf zal Frankrijk in afzienbaren tijd slechts 30 millioen zielen tellen. Thans de keerzijde. De oorlog is gekomen en Frankrijk bezit geen re- serven. En nu gebeurt, wat de Fran- sche schrijver Pierre l'Ermite vooruit gezien en voor eenige jaren gezegd heeft„Wanneer de aerde oproeping aan de beurt komt, ziet Frankrijk achter zich, om zijn laatste krachten te verzamelen. De overwinning lacht dengene toe, die nog een leger op het slagveld kan voeren. Frankrijk roept met de stem der wanhoop. Maar voor de eerste maal in de geschiedenis komt op dezen roep geen antwoord. Er zijn geen soldaten meer... En toch moet er antwoord volgen. Want uit geheel Duitschland stijgt een ver ge suis op, als het geweldige bruisen van een grooten waterval. Het is een nieuw Duitsch leger, de laatste reserves, welke Duitsche moeders het vaderland aanbieden voor... die Wacht am Rhein.r En onze vermoeide en gewonde sol daten verheffen zich als oude helden te midden van een kogelregen, in het aangezicht dezergroote rijen van nieuwe recruten. Zij verheffen zich en vragen aan hun officierLaten wij ons dan om niets dooden Zullen onze re serve-troepen dan nooit komen NooitFrankrijk riep tevergeefs zijn laatsten man op het slagveld. Men antwoordt niet." Frankrijks ondergang zal door den oorlog bespoedigd worden. Want naast het regelmatige verlies heeft het nog een beduidend hooger krijgsoffer aan menschenlevens te brengen dan Duitschland. Daar in Frankrijk bijna altoos de huisvader of de zoon in het veld'Staat, lijdt het bevolkingscijfer met iedere doode een absoluut verlies. In Frankrijk sterft bijna met iederen doode een familie uit. Bij de Duitschers daarentegen staan meestal meer zonen uit eene familie in het veld en ver toeven er zelfs nog thuis. Verder moet men er nog rekening mee houden, dat de thans bestaande ongunstige toe stand van het geboortecijfer door een grooter geboortecijfer van de departe ment Atrecht, Rijsel en Pas de Calais statistisch in een gunstiger licht komt, dan in werkelijkheid in Midden- en bijzonder in Zuid-Frankrijk is. Nu wil het geval, dat juist in deze departe menten met gunstiger geboortecijfer de oorlog woedt, de bevolking ver dreven wordt en de levensvoorwaarden voor langen tijd ongunstiger worden. Daarbij moet nog in aanmerking wor den genomen, dat ook in andere deelen van Frankrijk de krijg heerscht en dat met iederen oorlog het geboortecijfer daalt. o— Taalzuivering. Het Duitsche taalzuiveringsproces woekert voort en beweegt zich op uit gestrekt terrein. Thar.s krijgen de af kortingen op de visitekaartjes een beurt. Correspondeert u wellicht met Duitsche kennissen, schrijf dan nimmer op uw kaartjes p. f. (pour feliciter, maar schrijf goed Duitsch z. G. (zum Glückwunsch). p. c (pour Condoler) heeft plaats moe ten maken voor z. T. (zur Teilnahme.) Niemand mag meer afscheid van zijn kennissen nemen met een p. p. c. (pour prendre congé), doch hij moet goed Duitsch z. A.'(zum Abschied) schrijven. Het Duitsch wordt dus nieuw op gebouwd, op nationalen grondslag. Zijn alle vreemde afkortingen de we reld uit, dan zal men den strijd wel weer legen iets anders aanbinden, b.v. tegen de niet-Duitsche vaktermi nologie. Het werkwoord „existieren" staat nog niet op den index. o De vlieg prestaties van vliegen. Het is niet alleen van wetenschap pelijk belang, te weten, hoever de vlieg kan vliegen. Doch de oplossing van deze vraag heeft ook veel practi- sche waarde, vooral voor medische wetenschap, die in de vlieg de over brenger van tal van onheilstichtende ziekten ziet. In een Amerikaansch ge neeskundig tijdschrift wordt een en ander meegedeeld omtrent de onder zoekingen, die op dit gebied gedaan zijn. Door het Medisch Instituut te Cambridge werden meer dan 25.000 vliegen, die ter identificeering op ver schillende wijzen goedgekeurd waren, bij allerlei meteorologische toestanden vrijgelaten. Van deze insecten werden er 191 gevangen op ongeveer 50 waar nemingsstations, die voor dit doel wa ren ingericht. Het bleek, dat de huis- vliegen öf juist tegen den wind in, öf met de wind mee plegen te vliegen. De meeste diertjes, die in de dicht bevolkte deelen van Cambridge waar genomen werden, legden meer dan 400 M. af, maar in één geval, toen de weg boven open land leidde, werd een afstand van 700 M. afgelegd. De maximum-afstand zal vermoedelijk niet boven de 1000 M. gelegen hebben. Bij deze vlieg-waarnemingen is ge constateerd, dat vliegen een bepaalde voorliefde voor een zelfde kleur heb ben, en door andere kleuren weer af geschrikt worden. Vliegen schijnen van blauw bang te zijn, maar zij schijnen zich aangetrokken te gevoelen voor geel, oranje en'rood. In verband met deze observaties be veelt een vlieg-specialiteit te Cam bridge aan, zooveel mogelijk blauw behang te gebruiken. Een melkslij- teiij of een vleeschhouwerij dient eveneens stemmig blauw geschilderd, opdat de vliegen, die binnenkomen, een blauwtje loopen. o Engeland en de Duitsche exportliaudel. Het Handelsblad ontleent aan de „Daily Graphie" het volgende „Het is niet voldoende, dat Enge-, land momenteel Duitsche fabrikaten zoo spoedig en concurreerend moge lijk van de binnenlandsche markt ver dringt, doch het moet ook den strijd tegen Duitschland in den wereldhan del aanbinden. De Engelsche industrie moet hiertoe echter van meet af aan anders worden, ten eerste door gron dige studie, ten tweede door het aan schaffen van betere en practischer machinerieën en ten derde door het volkomen beheerschen der techniek. Alle leiders der beweging tegen den Duitsthen hande! stemmen daarin overeen, dat de Engelsche industrie niet over voldoende technische ken nis beschikt, en dat de vakscholen de leerlingen niet volgens de juiste met hode opleiden. De meeningen zijn erover verdeeld, of de regeering, dan wel het volk zelf de verbetering van deze misstanden ter hand moet nemen. Men is het echter eens, dat de Duitsche industrie beter is georganiseerd dan de Engel sche. Het Commerce Intelligence Bu reau heeft den fabrikanten en hande laars hulp verleend door het organi- seeren van tentoonstellingen, waarop belanghebbenden werden uitgenooJigd. Er werden Duitsche goederen geex- poseerd van handelaars, die deze ge kocht hadden, en zoodoende traden de fabrikanten in verbinding met de verbruikers. Zoo is de handel in speelgoed, glaswaren, emaille, borstels en aliuminium reeds geheel in handen van Engelsche fabrikanten r vergegaan. In 5 steden is ook een tentoonstelling van aardewerk en porcelein gehouden. Otschoon Staffordshire uitstekend aardewerk produceert, kan het toch in de goedkoope soorten niet tegen Duitschland concurreeren. Er worden in Engeland reeds heel wat artikelen gemaakt, die vóór den oorlog uitslui tend uit Duitschland en Oostenrijk kwamen. Men begint {reeds porselei nen voorwerpen en metalen montuurs voor lederen damestasschen te fabri- ceeren. Het Ministerie van Handel houdt zich bezig met de samenstelling van een lijst van artikeien, die tot nu toe uit Duitschland geïmporteerd werden, en die de Engelsche importeurs en fabrikanten noodig hebben. Deze lijst bevat tot nu toe ongeveer 8000 num mers. Hiertegenover staan ongeveer 600 artikelen, waarvoor de Engelsche fabrikanten in plaats van de vroegere buitenlandsche markt, een Engelsch afzetgebied zoeken." De „Berliner Börsen-Courier" merkt naar aanleiding hiervan op, dat En- geland's pogingen, tegen den Duitschen export naar andere landen te concur reeren, wel zonder resultaat zullen blij ven. Hiertoe zijn niet alleen producten, doch ook kooplieden noodig, en op dit gebied kan Engeland geenszins concurreeren. Hel oude Engelsche conservatisme straft nu zich zelf. Het vasthouden aan oude systemen, het negeeren van bui tenlandsche zeden en gewoonten, het niet leeren vreemde talen, zullen den Engelschen handelsman overal min of meer uitschakelen, en spoedig nadat de oorlogsstemming en de persoonlijke gevoelens in de neutrale landen zoo wel als in Frankrijk en Rusland zijn geluwd, zal de Duitsche reiziger, naar het Duitsche blad verwacht, het tijde lijk, minder gunstige gebied weder gaan beheerschen. —o

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1915 | | pagina 6