pcrsmeoschen niet het flauwste benul van den toestand hadden, en niet op de hoogte waren van de simpelste leiten. Thans loopt door enkele Spaansche bladen een allerzotst bericht, dat wij voor de curiositeit hier willen ver talen. Het is waar natuurlijk De schrijver verzekert het driemaal Dat is daar in Spanje zoo gewoonte. Duitschland dan zal vermoedelijk winnen, althans in Europa. Want zijn koloniën is het kwijt, die kriigt het nooit terug. De bondgenooten zijn dom, dat zij niet willen inzien Welk strateeg kan zich meten met een Uuitsch krijgskundige Welk kanon is te vergelijken met het Duitsche geschut? Welke soldaat. zoo gaat het voort, ge kunt het u voorstellen. Spoedig zullen de oogen van den Franschman en den Rus geopend worden, en zal Engeland ook toe geven Men zal met Duitschland tot een schikking willen komen. En geland zal de veroverde koloniën niet makkelijk willen afstaan Het kan ze houden. Duitschland anexeert echier het Duitsch sprekende (eicl) deel van België. Frankrijk kan er dan het Fransch sprekende deel van krijgen Zoo is de talen* en rassen- strijd (hoor in België vanzelf op gelost. En de heldhaftige koning der Belgen, die in heel Europa, ook in Spanje, zoo bewonderd wordt, kan promotie makende Fransche mo narchisten en republikeinen gooien bet op een accoordje, en benoemen Albert tot koning der Franschen Zoo heelt er niemand schade bij, ieder profiteert ervan, en hoewei de kaart van Europa zich geheel ge wijzigd heeft, za! niemand meer aan een revanche denken De vrede kan bloeien duizend jaar. o De tram als kolenrijder. In Duitschland en Oostenrijk heei>cht gebrek aan paarden, wat door de handkar weer in eere her steld is. In Weenen is het aantal handkarren echter te klein, en het Gemeentebestuur heelt thans goed gevonden, dat met de trams kolen vervoerd worden. Zoo nu en dan kan men een tramwagen zien voorbij snellen, gevuld ..met andere, zwartere klanten, die op het eindpunt worden afgezet, en door de belanghebbenden verder worden vervoerd o Napoleon's Gids door Rusland. Tot de belangrijkste handschriften, die iu het jaar 1912 ter gelegenheid van het eeuwfeest van de Napoleon tische veldtocht in de tentoonstel lingszalen van de Keizerlijke Biblio theek te Petersburg ter bezichtiging lagen, behoort de „Aide metnoire de Napoleon I en Russie", de „Gids door Ruslandu, waarvan de keizer zich bij den oorlog bediende. Op Napoleon's vlucht na den brand van Moskou was het handschrift u>t de keizerlijke koets weggenomea en den Russischen generaal Kaizaroff ter hand gesteld. Na diens dood wis selde het manuscript herhaaldelijk van eigenaar, tot het eindelijk in het jaar *1859 bij testamentaire beschik king in het bezit van de Keizerlijke Bibliotheek te Petersburg raakte V olgens een bijgevoegde verklaring heett Napoleon deze „gids* steeds bij zich gehad en de vele „stukgele zen" bladzijden wijzen wel op een yverige bestudeering der waarschu wingen en raadgevingen, die het boekje bevat De onbekende schrijver heeti zich beperkt tot een van illustra ties voorziene schildering van Rus land en zijn bewoners, zonder dieper op de eigenaardigheden van het Rus sische volk in te gaan. Langer ver toefde hij bij de grooie rijkdommen van het land doch hij waar-chuwt ervoor, zich h:erd«>or te laten ver leiden tot een veldtocht in de bin nenlanden De geweldige afstanden, waarvan men zich in het Westen geen voorstelling maken kan, zouden door de ongehoord slechte wegen, die in bepaalde jaargetijden absoluut on begaanbaar zijn, buitengewoon ge vaarlijk zijn voor elk vijandig leger en een veldheer, die zich door deze bezwaren niet zon laten afschrikken en te diep het land in drong, zou dezelfde ervaringen opdoen, die vele eeuwen geleden de Romeinen opge daan hadden, toen zij de Skythen en Parthen tot in de oneindige step pen van hun land vervolgden Napoleon las deze waarschuwin gen, zonder ernaar te luisteren, en pas op zijn terugtocht uit Rusland zal hij de waarheid ervan hebben erkend. o— DUITSCHLAND. Een onderhoud met generaal v. Falbenhayn. BERLIJN, 23 Jan. (W. B.) Uit zijn interviews met generaal von Falken- hayn, die tot dusverre slechts bekend zijn uit het tendentieuse uittreksel in de „Standard", stelt Conger, de ver tegenwoordiger van de „Associated Presse" nog het volgende te onzer beschikking: „De chef van den Duit- schen Generalen Staf was vol kalm vertrouwen. „Deze oorlog," zoo zeide hij, „is van onzen kant geen aanvals oorlog en niet teweeg gebracht door een militaire kaste of militaire partij, maar een oorlog van zelfverdediging en werd ons door de Russische mo bilisatie opgedrongen. Met het oog op dien maatregel van Rusland konden wij niet anders doen dan ons gereedmaken. Rusland was door den Keizer en onzen ambassa deur gewaarschuwd, dat wij, wanneer het mobiliseerde, ter zelfverdediging tot een algemeene mobilisatie moesten overgaan en alle maatregelen nemen om ons nationaal bestaan te bescher men. Desniettegenstaande ging Rusland, terwijl het diplomatieke onderhandelin gen voerde, met de mobilisatie voort. Onze huidige toestand is uitstekend. Wij hebben den oorlog op beide fron ten naar vijandelijke landen overge bracht. Daar zijn wij nog, nadat de veldtocht reeds vijf maanden heeft ge duurd. Onze troepen zijn van een goeden geest bezield en in goeden staatonze linies zijn zeer sterk, het voordeel is tot dusverre geheel en al aan onze zijde. Men kan niet verwachten, dat een oorlog ten einde wordt gebracht zon der tegenslagen en toen wij bij onzen opmarsch naar Parijs terugtrokken, zwenkten wij op onze tegenwoordige linies van actie, waar wij in alle op zichten succes hebben gehad De operaties in Vlaanderen waren geen poging om Calais te bereiken en de legers der bondgenooten te over vleugelen integendeel, deze phase van den veldtocht is het gevolg van de poging van Frankrijk en Engeland om een weg naar het noorden te for- ceeren en ons van de zee te scheiden, Antwerpen te hernemen en ons te noodzaken uit België terug te trekken. Zij hebben ons niet overvleugeld, wij zijn er thans nog. Het offensief zou, volgens de dag order van Joffre, op 17 December be ginnen. Tot dusverre hebben wij geen reden om ontevreden te zijn over de resultaten. Tot nu toe is deze offen sieve beweging der Franschen op groote verliezen te staan gekomen. De Engelschen zijn goede strijders. Alle respect. Maar een leger zonder de noodige officieren en onderofficie ren is, volgens de tegenwoordige be grippen, het ware leger niet. Zij kun nen hier manschappen zenden om ons aan te vallen, volgens mijn meening echter zijn wij sterk genoeg om hun slaag te geven en met beoloede kop pen terug te slaan. Wij zijn volkomen bereid op elke poging om in België te landen. Hoe eerder die landing geschiedt hoe beter. De Engelsche blokkade en de con trole op contrabande heeft practisch geen uitwerking op de Duitsche oor logsvoering. Levensmiddelen hebben wij genoeg. Hebt u in Duitschland ergens schaarste bemerkt Wij mogen niet te kwistig zijn met enkele artikelen en zuinig zijn op onze tarwe, maar ons oorlogsbrood, dat bereid is uit een mengsel, van rogge, aardappelmeel en tarwemeel, is sma kelijk en even voedzaam als het ge wone tarwebrood. Het probleem van de voeding der burgerbevolking in België en Polen en in de bezette gedeelten van Frankrijk, in steden als Rijsel en Lodz, levert eenige moeilijkheden op, maar voor onszelf hebben wij genoeg. Wat de belemmering van den toe voer van koper betreft, het is juist, dat wij geen koper onder den grond hebben. Maar boven den grond hebben wij meer dan genoeg voor al onze le- gerbehoeften. Wanneer die voorraden uitgeput zijn, behoeven wij slechts gebruik te maken van de enorme hoeveelheden die in Duitschland aanwezig zijn. De belemmering van het koperver- voer door Engeland schijnt een zware slag voor Amerika te zijn, voor ons is zij van geen belang. De oorlog kan, wat ons betreft, du ren zoolang hij wil. Ik zie geen reden, die ons zou kunnen nopen den strijd te beëindigen. Van levensmiddelen en materialen zijn wij rijkelijk voorzien. Onze strategische positie is goed. De recruten van de lichting 1915 worden tegen 1 October 1915 dus op den normalen datum, onder de wa pens geroepen. Thans zijn er meer troepen te Berlijn dan ooit in vredes tijd. Er worden geen manschappen naar het front gezonden die niet vol doende geoefend zijn. U weet van het front, dat de ijver der manschappen voor hun taak niet is verflauwd. En wanneer wij moch ten ondergaan in dezen oorlog, waar in Kalmukken, Kamschadalen, Turk menen, Senegal-negers, Indiërs, Japan ners en wat al meer bijeengesleept zijn ,om in 't Europa van de blanke het zoogenaamde evenwicht der mogend heden te handhaven in dezen ooriog, die slechts gevoerd wordt om een natie te vernietigen, wier eenige mis drijf is, dat zij door nijverheid en hard werken vooruit is gekomen en tot bloei geraakt, dan zullen wij in eere ten onder gaan, door te strijden tot den laatsten voet gronds en den laat- sten man." Op de vraagTot hoe lang wil Duitschland dezen oorlog voeren, Ex cellentie was het antwoord „Tot de anderen totaal verpletterd zijn. Tot zij zóó overwonnen zijn, dat de mo gelijkheid van herhaling van dezen geïmproviseerden aanval op ons voor goed uitgeschakeld is." Wat Italië en Roemenië betreft, ver wees de generaal zijn bezoeker naar den Rijks-kanselier of den staatssecre taris van buitenlandsche zaken. Op de opmerking, dat die quaestie toch ook den chef van den Generalen Staf zou interesseeren, antwoordde Falkenhayn beslist„Dat is buitenge sloten. Ik kan mij niet voorstellen, dat deze twee staten, die twintig jaren lang door allerlei banden met ons ver bonden zijn, plotseling naar den vij and zouden kunnen overloopen. Dat houd ik voor totaal onmogelijk." —o— Hdbl. Het Aisnedal bij Soissous. Het dal van de Aisne is een uiterst vruchtbaar grondgebied. Toch doen de bewoners betrekkelijk weinig aan den landbouw. Het zijn ijverige huisin- dustrieelen. Er heeft zich in deze streek een bloeiende optische industrie ontwikkeld, die naar Parijs afzet vindt. Hut grootste plaatsje is Vie, met 1000 inwoners dat echter door zijn haven aan de Aisne eenigen handel ontwik kelt. Hier komt uit het Noorden, van Noyon, de groote landweg, en veree- nigt zich met den van Compiègne uit het Westen komenden straatweg, om langs de heuvelen van het dal, op welks hoogten eenzame ruïnes verrij zen, naar Soissons te leiden. Reeds een paar kilometer boven Soissons laten de bergen aan beide zijden van de rivier een breeder dal vrij, en al spoedig worden temidden van tallooze dalen een paar hooge spitse torens zichtbaar. Dat is Soissons aan den Noordelijken oever van de Aisne. Aan de Zuidzijde van de rivier liggen eenige kleine dorpen, waaronder de door den oorlog bekend geworden plaatsjes Cuffy en Crony. Het zijn bloeiende dorpen. Hier geen rapen velden meer zooals bij Vic, doch rijke korenvelden verder erwten en boonen. Het is een rijke vruchtbare streek. Zij ligt buiten het groote verkeer, want de metropool van dit gebied, de oude koningsstad Reims, aan de oevers van de Velse, heeft de groote spoor wegen tot zich getrokken. Ook is de Aisne slechts tot Condé bevaarbaar, waar zij de Vesle uit het Zuiden op neemt. Van hier uit vormt zij echter tot aan haar monding in de Oise een der belangrijkste natuurlijke verkeers wegen van Noord Frankrijk, die bij den handel tusschen Oost- en Noord- Oost van het land met Parijs een groote rol speelt. Zware transport schepen bevaren haar. Waar de Vesle in de Aisne stroomt, is het dal breed en gelijkt op een kleine vlakte. Doch even rivieropwaarts tusschen Missy en Sermoise, naderen de bergen aan beide zijden der rivier elkaar weer. De ves tingmuren van Soissons zijn na den oorlog van '70 gesloopt. In plaats daarvan heeft men van de natuurlijke l'gg'ng gebruik gemaakt en een aan Leonida's krijgslist herinnerende mili taire versterking gebouwd in deze bergengte. Het fort Condé troont op een hooge heuvel, die er vanuit de verte als een reuzen-molshoop uitziet. Ook langs het dorp Condé zelf loo- pen zware batterijen en beheerschen de uitmonding van het dal in de Oos telijk gelegen Champagne-vlakte. Daar ligt, eveneens aan de grens, het stadje Vailly, dat, evenals Vic in het Westen, hier ten Oosten van Soissons een mid delpunt vormt van een handel dezer streek en vooral bekend om de uit stekende boonen. o— Behandeling van wonden niet kunst matige spijsverteringssappen. De Weensche medicus Prof. Freund heeft goede resultaten verkregen met de behandeling van wonden met kunst matige spijsverteringssappen, en wel speciaal met kunstmaagsap. De be handeling heeft ten doel, de doode weefseldeelen vlug te verwijderen en zoo de wond te reinigen. Als verte ringsvloeistof werd 0,1 tot 0.2 procent zoutzuur met 1 tot 5 procent pepsine gebruikt. Onder den invloed van dit bad is de wond spoedig gezuiverd, zoodat in verschillende gevallen men reeds tot de amputatie besloten had, de extremiteit nog gered kon worden. Prof. Klein heeft dergelijke pogin gen in het werk gesteld. Hij gebruikte een 3 tot 5 procents oplossing van pancreatine, het werkzame fement der buikspeekselklier. De steeds versch be reide oplossing werd in de wonden gegoten, of men legde er sterk geïm pregneerde doeken op. Ook hier wa ren de resultaten zeer bevredigend. Wonden, waarbij de afstooting der doode weefsels vaak 14 dagen op zich wachten laten, werden binnen de 4 tot 18 uur gereinigd, en kwalijk- riekende wonden verloren al spoedig hun bedorven lucht. Ook merkte men een verkorting van het genezingspro ces. Bij catarrh van de bronchus wordt de pancreatine-oplossing ook met succes gebruikt als een middel om het slijm gemakkelijker op te lossen. o Een eigenaardig verschijnsel. In Parijs en in de andere groote steden van Frankrijk doet zich het eigenaardig verschijnsel voor, dat meu belen, enz., die geveild worden, dik wijls meer opbrengen, dan vóór het uitbreken van den oorlog het geval zou zijn geweest. De verkoopingen zijn buitengewoon druk bezocht. Ve len hebben thans tijd, om naar een verkooping te gaan, en kochten vroe ger liever in een eerste-klas magazijn, al moesten zij dan ook meer betalen. Voor kunstvoorwerpen is natuurlijk minder liefhebberij. In Augustus en September werden die geheel niet ge veild, maar thans gaan ook die artis tieke verkoopingen door. De prijzen blijven gemiddeld 25 pCt. lager dan vóór den oorlog. Bespottelijke koopjes krijgen de kunstliefhebbers echter niet. o De pels-productie der aarde. De jaarlijksche pels- en bont-pro ductie der aarde kan geschat worden op 216 millioen gulden. Bijna 70 mil- lioen gulden is het deel van Azië. In Europa is de pels-productie niet grooter dan voor 50 millioen gulden. Dan komt er ook nog bont uit Austra lië, maar dat is niet van veel betee- kenis. Daarentegen bedraagt de pels en bont-productie van Noord-Amerika ongeveer hetzelfde als van Europa. Alleen Afrika is voor de bont-markt zonder beteekenis. Van de verschillende diersoorten, die als pels-leverancier in aanmerking ko men, moet het konijntje het eerst wor den genoemd; 711/2 millioen konijnen vachtjes worden jaarlijks verwerkt. In de tweede plaats mag het eekhoorntje worden genoemd; 15l/2 millioen eek hoornhuidjes heeft de bont-industrie jaarlijks noodig. Dan volgt de bizon, die 8 millioen huiden levert. De pool- haas geeft 5 millioen huiden per jaar. 1.800.000 vossenhuiden worden voorts gemiddeld per jaar geleverd. Dan pas komt de hermelijn, die ons 1.100.000 vachtjes bezorgt. Maar weet ge, welk dier op de bont-markt het record slaat Onze poesWel blijkt uit de officiële sta- tiestieken, dat nauwelijks een millioen kattenhuidjes op de markt komt, maar dit moet veel grooter zijn, en in ieder geval kan worden aangenomen, dat 20 millioen kattenhuiden in het koude jaargetijde dienst doen, om den mensch teg?n de naluur te bescher men. Bovendien heeft de electro-tech- niek ook van tijd tot tijd een katten- huid van noode. Na gedurende haar leven ons groote diensten bewezen te hebben, ons huis gezuiverd te hebben van muizen en ratten, na ons ver maakt te hebben met haar gespin, blijft zoo de huiskat na haar dood nog voor ons zorgen. Het stomme dier. —o Een uniform-alphabet voor Iudiö. Vanwege de Engelsche Regeering is in Indië een vereeniging van taal geleerden gevormd, weikei taak het is, voor de meest verspreide talen van het land een uniform-alphabet uit te werken. Reeds sedert jaren wordt in Indië behoefte gevoeld aan eenheid van taal, en aan een vereenvoudiging van het schrift, want er zijn talen, b.v. het Malajalamsch, dat in het Zui den gesproken wordt, die een zes a zevenhonderd letterteekens bezitten. Die teekens zijn bovendien zoo inge wikkeld en grillig, dat het voor een eenvoudig Indiër met niet al te veel intellect onmogelijk is, zonder taal fouten te schrijven. Vandaar dat nog niet 0,01 pCt. van 3y2 mill, menschen die deze taal spreken, haar lezen of schrijven kan. In andere deelen van Indië doet zich hetzelfde verschijnsel voor. o Nog steeds geen burgemeester. Men schrijft ons uit Amsterdam We worden hier ongeduldig. Wie zal de uitverkorene der Regeering zijn, om te zetelen op het Prinsenhof? Men noemt namen, namen, namen waar men een ernstig gezicht bij trekt, na men waarom men glimlacht, maar ze kerheid bestaat er niet. Het blijft bij gissingen. Het schijnt een feit geweest te zijn, dat de Regeering den populairen heer j Van Aalst heeft laten polsen, maar de President van de Handelmaatschappij had er geen ooren naar. Dat is jam mer, want de heer Van Aalst is onge twijfeld een bijzonder man. Het is één stuk persoonlijkheid, een man die weet wat hij wil, een werker, en de bezit ter van een dosis gezond verstand en Hollandsche nuchterheid. Als Van Aalst ergens zijn schouders onder heeft ge zet, gaat de beweging goed. Dat weet ieder Amsterdammer, en men heeft den heer Van Aalst dan ook voor een aar dige serie dingen aangezocht. Ongetwijfeld zou Van Aalst als bur gemeester de rechte man op de rechte plaats geweest zijn. Maar wellicht is hij bang geweest voor de politiek, en speciaal voor de Amsterdamsche po litiek, die altijd van onze nationale politiek nog btlangrijk afwijkt. Zijn wij goed ingelicht, dan laat de politiek hem tamelijk koud, en wij kunnen ons dan ook voorstellen, dat de heer Van Aalst liever in den handel bleef dan aan het hoofd te komen van een ja, van een in de eerste plaats toch politiek college. o Een kanddoefeen-verhuur- maatsehappij. Men schrijft ons uit Amsterdam Wij bezitten hier sedert eenigen tijd een paar handdoek-verhuur-kantoren. Die combinaties leveren handdoeken in bruikleen, en iedere week Iaat men de gebruikte handdoeken afhalen, ter wijl men schoone laat brengen. Met een bonnetje wordt betaald. Die handdoek-verhuur-combinaties schijnen in een behoefte te voorzien. Weliswaar is het stelsel niet bestemd voor particulieren, maar de eigenaars van kantoren en fabrieken schijnen het stelsel practisch te vinden. De belangrijkste combinatie, de handdoek-verhuur-maatschappij Neder land, houdt er al eigen auto's op na. Je moet maar een goed idee hebben t o Onze goede Dameen kom. Men schrijft ons uit Amsterdam ln de „Nieuwe Amsterdammer" voorspelt een inzender dat de Dam spoedig geen plein meer zal zijn, maar door de hooge huizen, die het zullen omringen, herschapen zal zijn in een kom. Die inzender is zeker geen Amster dammer. Dan zou hij weten, dat wij steeds smalle straten en kleine pleinen hebben gemind. Een Kalverstraat werd populair, juist omdat het niet veel meer was dan een geasphalteerde steeg. Een breede straat heeft nooit een gezellige volte gekend, en mag een belangrijke verkeersweg geworden zijn, een hoofd straat werd het niet. Laat de Dam maar knus en klein blijven. Hij wordt er slechts gezelliger op —o

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1915 | | pagina 6