woordigen oorlog te wijzen en ze naar
best vermogen tegen te werken, zon
der ons overigens aangaande de ma
nier van oorlogvoeren der eene of an
dere partij een oordeel aan te matigen,
hetgeen slechts de geschiedenis mag
vellen.
o—
Een Belg tegen Engeland.
De Belgische financier Emile
Francqui schrijft in de „Times" hoe
in vele kringen over de hulp van
Engeland gedacht wordt: „Zeven
achtste der Belgische bevolking be
vindt zich nog altijd in het va
derland Omgeven door strijdende
legers afgesneden van alle verbin
dingswegen, staan de Belgen onder
de bepalingen van dan Duitschen
gouverneur generaal. Volgens de re
gels van de Haagsche conventie be
hoeft een vijandelijk bezettingsleger
niet te zorgen voor de bevolking in
de bezette gebieden. Wij zouden
alleen hulp kunnen verwachten van
onze vrienden, daar wij niet in staat
zijn zelf voor ons voedsel te zorgen.
En wat gebeurt Gij, Eogelschen,
beweert, dat gij ons met kunt helpen,
want dat gij daardoor den vijand
zoudt ondersteunen Gij beweert, dat
gij de haven van Antwerpen moet
blokkeeren, omdat de vijand daar
andere voordeel uit zou trekken. Gij
beweert, dat gij ons niet eens geld
kuut zenden, omdat bet in de han
den van den vijand zoudt vallen
Aldus hebben de Duitschers, de Fran-
schen en de Engelschen een ijzeren
band om ons gesmeed. Geen Belg
kan zonder verlof van de oorlogvoe
renden het land verlaten noch het
betreden en zoo waren zeven millioen
menschen aan den grootstén nood
overgeleverd Dit was onze toestand
door uw handelwijze. Onder voor
zitterschap van den Amerikaanschen
en den Spaanschen gezant is toen
pen hulpverleening opgericht, waar
door ons volk voor een hongerdood
bewaard bleef. Under Amerikaan
schen vlag ontvingen wij levensmid
delen uit de opbrengst van verza
melingen en dank de bemoeiingen
van een half dozijn volken. Het
Amerikaansche volk heeft het idee
gevormd, de organisatie verschaft en
het grootste deel der levens- en geld
middelen opgebracht. Gij Engelschen
hebt wel wilien toestaan, om in
naam der menschelijkheid dezen in
voer niet te verhinderen. Holland
opende ons voor dit doel zijn grenzen
en de Belgische overheid verdeelde
het geschonkene Doch wat deed
l-uitschland Duitschland beloofde,
dat ook niet één korrel van deze
gift door zijn troepen in beslag zou
genomen worden en het heeft pijnlek
nauwkeurig zich aan deze belofte
gehouden. Ja, de Duitsche overheid
heeft zelfs aan haar troepen iedere
opvordering van levensmiddelen in
die kantons verboden, waar de in
gevoerde levensmiddelen verdeeld
worden, opdat niet langs omwegen
iets van die massaas het Duitsche
leger ten goede zou komen. Zoo is
dank de bemoeiingen van het hulp
comité en onze vijanden het Belgische
volk voor eenigen tijd voor het ergste
gespaard. De grootmoedigheid van
Amerika, Canada, Australië en
Nieuw-Zeeland heeft ons gered. Doch
wanneer ook gij verder op uw stand
punt blijft staan, dan zijn wij aan
den hongerdood prijs gegeven."
o—
De ajoogeiiaamde „uithongering" van
Duitschland.
BERLIJN. (Van een bijzonderen cor
respondent van de Tijd. Lang zal het
niet meer duren, of wij lezen weer in
buitenlan ische bladen, vooral dan in
Engelsche, Fransche en Russische, dat
in Duitschland hongersnood heerscht.
Ik kan dus den lust niet weerstaan,
nogactueeler te zijn en thans reeds de
feiten mede te deelen, die spoedig*tot
zulke ficties aanleiding zullen geven.
Ik mag ter gerustelling dergenen,
die ons een zoo treurig lot toch niet
zouden gunnen, beginnen met te zeg
gen, dat er in Duitschland, zelfs zon
der den geringsten invoer van bui
tenaf, tot den volgenden oogst toe,
geen kwestie van iets dergelijks kan
wezen. Een land, welks behoefte aan
graan tot een hoogte van 95.6 pCt.
uit eigen productie gedekt kan wor
den, zooa's dit volgens de statistiek
nog in het vorige jaar het geval was,
behoeft geen vrees voor hongersnood
te koesteren.
„Het lijkt er dan toch maar veel
op" zullen de vijanden smalen. „Eerst
is het gebruik ad libitum van witte
brood in de restauraties verboden.
Toen heeft men in de pers herhaal
delijk aanmaningen aan het publiek
kunnen lezen, toch zuinig te zijn en
niet zooveel gebak van allerlei aard,
luxegebak namelijk, te verorberen. Toen
dat niet hielp, zijn de autoriteiten boos
geworden en er werd in Berlijn ge
dreigd, het geliefkoosde oudejaars
avondgebak, de Berlijnsche bollen, te
verbieden; in de Rijnstreek werd
zelfs zulk een verbod uitgevaardigd.
En thans gaat men zóóver, het bak
kersbedrijf in de nachturen te verbie
den, zoodat er van 15 Januari af
's morgens vroeg geen versche witte
broodjes zullen zijn. Ais dat alles nu
geen dreigend broodsgebrek betee-
kent
Lezer, ik geloof in alle nederigheid,
dat geen vijand van Duitschland vol
lediger opsomming kan geven van de
feiten. Ik moet er zelfs onmiddelijk
aan toe voegen, dat zulke zuinigheid
aansporingen reeds niet meer alleen
op vergaderingen te vinden zijn, waar
ze den bezoekers in gedrukten vorm
in de hand gestopt worden, neen, ze
zijn zelfs in den vorm van plakkaten
in de electrische trams aangebracht.
Dat alles is volkomen waar, ook dat
er in grooten getale bijeenkomsten wor
den belegd, om den huisvrouwen den
weg, welke naar weloverwogen zui
nigheid voert, te wijzen, ze te ver
manen, het brood vooral met eerbied
te behandelen, zoo ook de aardappe
len in de schil te koken, en alle plant
aardige resten en afval niet in den
vuilnisemmer te werpen, doch in een
bijzonderen vergaarbak te doen, die
dan door de melkboeren afgehaald
wordt, om den inhoud als veevoeder
te gebruiken. Ja, wij zullen nu ook
spoedig oorlogsbrood eten, dat wil
zeggen, met aardappelmeel vermengd
brood. In Holland heeft men dit, naar
ik verneem, allangwij zulien er hier
nu pas toe overgaan.
Het is dus ailes waar. Ook het
ergste. Het ontbreken van versche
wittebroodjes 's morgens bij het ont
bijt. Een schrikwekkend aantal malen
per dag werd er in normale tijden, en
nog tot heden toe, door Berlijnsche
bakkers en banketbakkers gebakken,
zoodat men deze methode van pro
ductie gerust een verkwisting kan noe
men. Daar zal thans een stokje voor
gestoken worden.
Geen verkwisting! Dit is de grond
toon van al de genoemde vermanin
gen, die weerklinken. Slechts de con
clusie „broodsgebrek" mag men er
niet uit trekken. Reeds het feit, dat
de geweldige industriestaat Duitsch
land het genoemde cijfer der statistiek
aantoont, slechts 4 pCt. van zijn jaar-
lijksche behoefte aan graan behoeft
in te voeren, wijst hier reeds op. Al
deze maatregelen zijn dus niets dan
wijs regeeringsbeleid, een uiting der
wereldberoemde organisatiezucht, die
niet lijdelijk kan toezien, dat in dezen
tijd van concentratie aller krachten op
een zoo groot economisch gebied, als
het keukenbedrijf vormt, nog desorga
nisatie en willekeur heerscht.
Maar er is in Berlijn nog meer
gaande dan dit. Niet alleen, dat er
een nieuw theater is opgericht, de
„Neue Freie Volksbühr.e", een theater
vóór het volk en uit bijdragen van
het volk ontstaan. Niet alleen, dat de
bioscopen vol zijn en de concerten
ook, al worden deze dan ook meest
voor een weldadig doel gegeven. Ik
weet niet, of het thans in de hoofd
steden der andere oorlogvoerende mo
gendheden doenlijk is, dat nog geheel
onbekende, buitenJandschè zangers en
zangeressen debuteeren op een con
cert, dat niet leeg is en waar de cri
tici over schrijven, alsof er op dat
oogenblik niets in de wereld gebeur
de, dat méér hun opmerkzaamheid
waard was. Dit gewoon dóórgaan van
het leven, waardoor niet geïnteresseer
den hier hun bestaantje kunnen voort
zetten op allerpersoonlijkste wijze en
daarbij nog attentie van de anderen
eischen en verkrijgen, dat is, naast de
assimilatie van het gansche volk aan
allerlei nieuwe toestanden, zelfs voor
den koelsten opmerker een- bewonde
renswaardig schouwspel.
—o
Een nieuwe methode om eieren te
conserveeren.
In de Vereen. Staten bestaat sedert
eenigen tijd een eieren-trustdoch
verschillende groothandelaren in eieren
hebben zich vereepigd, en hopen de
markt spoedig te kunnen beheerschen.
Gemakkelijk zal dat niet gaan, omdat
men boertjes niet zal kunnen beletten,
ook in eieren te doen. Maar misschien
worden de trust-kippen wel met een
of ander legpoeder gevoerd
In verschillende deelen van de
Vereen. Staten worden nu groote
hoenderparken aangelegd. Het gaat
er op wetenschappelijken grondslag.
Aan het hoofd van ieder hoenderpark
staat meest een gediplomeerd zoöloog.
Er zijn thans allerlei geruchten in
omloop omtrent een middel om eieren
te colporteeren, dat spoedig zal wor
den toegepast. Hei moet het idee van
een Hollandsch eieren-specialiteit zijn,
die er in Europa niet genoeg geld
voor kon maken, maar die door de
Amerikaansche eieren-magnaten met
open armen wordt ontvangen. De
eieren worden direct, nadat zij gelegd
zijn, chemisch gereinigd. Hoe dat in
zijn werk gaat, weten wij niet. Mis
schien geschiedt dit wel in een ont
smettingsoven. Zijn de bacteriën ge
dood, dan gaan de eieren tien secon
den in kokend water, of liever, zij
krijgen dan een stoombad. Die stoom
staat onder een druk van 1,2 atmos
feer.
Is het stoombad afgeloopen, dan
Iaat men de eieren langzaam afkoe
len, en ze kunnen een half jaar be
waard worden, zonder hun verschheid
te verliezen. Het eenige bezwaar is,
dat er bij het proces een aantal in
een worden geduwd. Maar die stuk-
kende eieren kan men gebruiken voor
de advocaat-afdeeling.
o
Een sorteer-machine voor vruchten.
In de Vereen. Staten worden in den
laatsten tijd machines in den handel
gebracht, die aangestoken of bevroren
sinaasappelen of citroenen uit een
goede partij uitzoeken. Vroeger moest
zoo'n lastig karweitje met de hand
gebeuren. Maar dat is natuurlijk niet
erg hygiënisch, d.w.z. niet voor den
sorteerder, maar voor den gebruiker.
Bovendien hebben de vruchten ervan
te lijden. In de toekomst zal het ma
chinaal gebeuren. Abonné's, die er
meer van willen weten, verwijzen wij
naar de vaktijdschriften.
o
Inlijving lichting 1915
Op 16 en 17 Februari a. s, zullen
worden ingelijfd de dienstplichtigen
der lichting 1915
lo. die toegewezen zijn aan het
tweede bataljon van elk der regi
menten grenadiers, jagers en infan
terie, met uitzondering van hen die
in het bezit zijn van het bewijs,
bedoeld in art. 70, eerste lid, der
militiewet
2o. die toegewezen zijn aan het
wapen der infanterie en van wie, op
grond van het door hen genoten on
derwijs, kan worden verwacht, dat
zij de geschiktheid bezitten om in
opleiding te worden opgenomen voor
den rang van officier
3o. die toegewezen zijn aan het
eerste bataljon van elk der 'onder
lo, genoemde regimenten en in het
bezit zijn van het daarin bedoeld
bewijs.
De inlijving van de dienslplichti-
gen die, toegewezen aan het tweede
bataljon van elk der regimenten gre
nadiers, jagers en infanterie, in het
bezit zijn van het onder lo bedoeld
bewijs, zal behoudens nadere beve
len, geschieden op 16 en 17 April
a. 8.
Alleen om zeer gewichtige redenen
waaronder in dit geval ook stu-
diebelangen kunnen worden gerekend
kan aan deze in te lijven dienst
plichtigen uitstel van eerete-oefening
worden verleend, indien zit daartoe
alsnog ten spoedigste zeli hun ver
langen bij (ongezegeld) verzoekschrift
aan den Minister van Oorlog te ken
nen geven, met overlegging van een
deugdelijk bewijsstuk omtrent het
werkelijk bestaan van de reden der
aanvrage De dienstplichtigen zullen
echter rekening moeten houden met
de mogelijkheid, dat het, uitstel wordt
ingetrokken, zoodra de omstandighe
den daartoe aanleiding mochten ge
ven. (St. Ct.)
—o
Ook een werkkring.
Te Parijs stierf dezer dagen een
zekere xMaurer, civiel ingenieur. Maar
in de burgerlijke bouwkunde bracht
hij' het niet verder dan duiventillen-
bouwer. Zijn geheele leven heeft hij
niets anders gedaan dan duiventillen
ontworpen.
Hij maakte kleine, eenvoudige huis
jes voor de populaire vogels, en hij
construeerde voor de beesten ware
villa's. Als duiventil-architect was
Maurer algemeen bekend. Maar buiten
het duivenhoudend Frankrijk kende
niemand hem.
o—
De weerstoestand.
Men schrijft ons dato 19 dezer:
Er heerscht nu rust in de atmosfeer.
Hooge barometerstanden komen voor
in West- en Zuid-West-Europa, maar
in het Oosten staat de barometer laag.
Vandaar, dat men in België en Frank-
ïijk en Engeland evenals in ons land
van betrekkelijk^goed weer profiteert,
terwijl in Öost-Duitschland, Polen en
Oostenrijk-Hongarije veelal sneeuw,
soms sneeuwjacht voorkomt. Van
vorst is echter in het goed-weergebied
nog geen sprake. De winter schiet
inmiddels aardig op
—o
RUSLAND.
De Kozakkentroepen van het
Russische leger.
In de Weensche „Politische Corres-
pondenz" schrijft een buitenlandsch
militair medewerker
Er wordt steeds veel gesproken
over de Kozakken, maar nooit hoort
men nadere bijzonderheden over het
getal en de indeeling van deze ruiter-
afdeelingen. Er zijn niet minder dan
11 Kozakkenlegers, waarvan slechts
72 sotnien en 6 reservesotnien voet
volk zijn. Alle anderen dienen te
paard. Het sterkste is het leger van
de Donsche kozakken. Het telt 54 re
gimenten van den eersten tot den
derden ban en 36 zelfstandige sotnien
ruiters van den eersten en tweede
ban, te zamen 360 sotnien. Daartoe
behooren verder 23 batterijen. In de
tweede plaats komt het leger der Koe-
ban-kozakken, dat eveneens uit drie
bans bestaat, en in 33 regimenten 202
sotnien vormt, waarbij vijf batterijen.
Vervolgens komt het leger der Oren-
burg-kozakken, dat in drie bans
20 regimenten en drie zelfstandige
sotnien omvat, en 107 sotnien sterk is.
Bovendien heeft het 7 batterijen. Zwak
ker zijn de andere kozakken-legers.
Het Terek-kozakken-leger heeft slechts
12 regimenten, met 66 sotnien en 2
batterijen. Het Transbaikal-kozakken-
leger 9 regimenten met 54 sotnien en
4 batterijen, het Siberische leger 9
regimenten met 60 sotnien, het Oeral-
leger 9 regimenten met 49 sotnien,
het Astrakan-leger en het Semirjets-
kozakkenleger ieder drie regimenten,
met te samen 12 sotnien, het Amoer-
leger en het Oessoeri-kozakkenleger.
Ook de zwakkere kozakkenlegers stel
len hun regimenten en sotnien uit drie
bans te zamen. De Koeban-Plastoen-
bataljons, die in het geheel 72 sot
nien vormen, zijn te voet en vormen
in iederen ban een brigade. Men kan
als zeker aannemen, dat van deze
massa's kozakken de meerderheid
thans in Europa te velde staat. Alleen
de Koeban-kozakken en de Terek-
kozakken, die in den beginne ook ik
in Galicië gebruikt zijn, moeten, vol
gens latere berichten, teruggebracht
zijn naar den Kaukasus, waar zij thuis
hooren. Zij werken daar mee bij de
operaties tegen de Turken.
—o
Het grootsch opgezette plan van een
Engelsche trust van kleurstoffabrieken
met financieelen steun der regeering is
voorloopig mislukt, doordien de afne
mers, door welke men het kapitaal
bijeen wilde laten brengen ten einde
zeker te zijn dat zij ook na den oorlog
hun artikelen van de maatschappij
zouden blijven betrekken, niet in vol
doende mate door inschrijving van die
bereidwilligheid blijk hebben gegeven.
„Fin. Times" meent dat dit een ge
volg is van de onzekerheid over de
vraag of na den oorlog de maatschap
pij wel vrijelijk over de Duitsche pa
tenten zal kunnen beschikken, alsmede
van de vrees voor concurrentie der
Duitsche fabrieken na het sluiten van
den vrede. Het blad geeft thans in
overweging een kleine maatschappij op
te richten voor experimenten, waar
door zou kunnen blijken- of men in
Engeland inderdaad goede kleurstoffen
tot concurreerende prijzen kan ver
vaardigen, voorts een wijziging van de
patentwet waardoor de bovengenoemde
twijfel zou worden opgeheven en ten
slotte invoeren van protectionistische
tarieven op kleurstoffen, ten einde de
jnnge industrie te beschermen. Dat de
Engelsche regeering hiervoor te vin
den zal zijn, is voorhands uiterst twij
felachtig. Intusscben verwacht men wel,
dat het plan tot uitbreiding der verf
stof-industrie in gewijzigden vorm
weder aan de orde zal komen, daar
de Engelsche katoen-nijverheid het
eenvoudig niet zonder deze kleurstoffen
kan stellen.
o
Een opposant.
Men schrijft ons
Weet u, wat een opposant is
Iemand, die in de contremine is?
iemand, die... Neen, mijnheer, gij weet
het niet, opposant is een nieuw be
roep, net zoo goed als timmerman,
metselaar, kok of steno-typiste. Een
opposant voert oppositie. Beroepsop
positie Hij is eigenlijk van huis uit
octrocibezorger van professie. Voor
zijn broodje heeft hij octrooien aan
gevraagd, hij heeft zich belast met
het aanvragen van voorgebruikers-
rechten, fabrieksmerken, handelsmer
ken. Maar zoo Iangzamderhand is hij
zich gaan specialiceeren op.... het
voeren van oppositie tegen octrooi
aanvragen van derden.
Opposant is een goed beroep, naar
men zegt, maar op het oogenblik is
in de oppositie niet veel te verdienen.
De oorlog heeft den octrooibezorgers
en opposanten bange oogenblikken
bezorgd, en zijn wij goed ingelicht,
dan kan de octrooiwetgeving met lee-
lijke deuken en knauwen uit den oor-1
log komen.
o
De weerstoestand.
De depressie-stroom, waardoor het
weer zoo lang van streek was, schijnt
nu opgehouden, en een barometrisch
hoog doet zich gelden. In heel West-
Europa is het nu echter aan het sneeu
wen. Vast is het weer nog nergens
o
Edison tegen het cigaretteu-rooken.
Edison heeft al zijn personeel, dat
cigaretten rookt, met januari z'n congé
gegeven. Menschen met vernielde
hersenscellen kon hij toch niet ge
bruiken, meende hij. Hij had de ciga-
rettenrookers gewaarschuwd.
o
Een Amerikaansche speelgoedstad.
De stad Winchendon (Masschusetts)
krijgt langzamerhand de repuratie van
hei Amerikaansche Neurenberg. Reeds
lang speelt de stad een groqte rol in
de speelgoed-industrie. Niet minder
dan tweederden van alle trommels,
die in de Vereen. Staten verkocht
worden, zijn uit Winchendon afkom
stig. Kort geleden heeft men de'fabrie-
ken belangrijk moeten uitbreiden. Er
zijn nieuwe machines bij geplaatst, en
het personeel is bijna verdubbeld. De
werktijden zijn nog verlengd en de
loonen verhoogd. In de toekomst zal
Winchendon ook aan de oude wereld
leveren en wordt Neurenberg over
vleugeld.
o
Oorlog en archaeologie.
Bij het opstellen van een batterij
in den omtrek van Krakau is dezer
dagen een praehistorisch kerkhof van
tamelijke uitgestrektheid ontdekt. De
soldaten stieten al gravende op ver
schillende voorwerpen, die urnen en
bronzen voorwerpen bleken te zijn.
De verdere opgravingen geschieden
onder toezicht van een deskundige.
Er zijn al verschillende kisten met
opgegraven vondsten naar Weenen
•gestuurd.
—o
Later wordt de bevolking dikker.
„De „Nieuwe Courant" laat zijn
weervoorspeller zeggen, dat later de
bevolking dikker zal worden. Het is
plat gezegd van den man, maar er
schuilt een kern van waarheid in. In
al de publicaties is er n.l. meermalen
de aandacht op gevestigd, dat na den
oorlog waardoor immers de spoe
ling minder dun is geworden de
bevolking in zeer goede conditie be-
gffit te verkeerende menschen wor
den recht gezond, lichaamslengte
neemt toe, zi vertoonen een groote
activiteit en werklust, en. zijn Oud-
Ttstamentisch vruchtbaar. Het is, of
de natuur haar geleden verlies zoo
spoedig mogelijk wil herstellen. Jam
mer, dat't „verdikkingsproces", zooals
wij het nu maar kortheidshalve zul
len noemen, in den regel niet van
langen duur is. Een vijftal jaren na
den oorlog wordt de bevolking weer
magerder.
Laten wij hopen, dat de economi
sche weerprofeet van de „Nieuwe
Courant" gelijk heett, en dat de „ver
dikking" der bevolking spoedig zal
beginnen.
—o—