W. J. AMIAANSE INFLUENZA, genezen ABDIJSIROOP Advertentien- tweeden en derden II VASTE GOEDEREN, DOOR DE Vfagfifl 2,ong£fl de {oppep pa, als lqn- deren vol verwachting, of zij in de school zouden opgenomen worden. Allen waren verheugd over het ge schenk, dat ik hun kon beloven, want allen waren, zonder uitzondering, mu zikaal aangelegd, sommigen zelfs bui tengewoon. 't Was treffend te zien, hoe op hunne gelaatstrekken de vaste wil lag uitgedrukt, orn in hun somber be staan de schoonheid te veroveren. En toen ik hun vertelde, hoe ons blin- den-instituut was ontstaan en dage lijks werd gesteund, zelfs door de armsten uit het vaderland, hoe hunne kameraden te velde inzamelingen hiel den, hoe ook de weduwen en de moeders van de gesneuvelde helden hun pennigske offerden en meehelpen om licht te brengen in hun donker leven, toen kwam een ontroerende glimlach over die stille gezichten. Zij allen, die een viool, klarinet, piano of een cither hadden uitgekozen, wilden i zich zéér, zeer veel moeite geven om zich, zooals zij zeiden, deze liefde waardig te toonen... deze bescheiden lijders, aan wie wij toch nooit kun- 1 nen vergelden, wat zij voor ons ge daan hebben. 0— Wat „flelssige Bertha" al niet in haar maag stopt. In Duitschland kan, als de oorlog lang duurt, wel eens gebrek komen aan het „edel" metaal, waaruit men bommen, granaten, 42 c.m. projectie len, en dergelijk oorlogstuig pleegt te slaan. Thans heeft het Duitsche le gerbestuur laten nagaan, hoeveel lood, enz. aanwezig is, niet onbewerkt, maar bewerkt, klaar gemaakt voor het een of ander vredelievend doel. Men zegt, dat men een respectabel cijfer krijgt, waarmee de bommenmakers tevreden kunnen zijn. Als er werkelijk een me- taalnood zal gaan heerschen, zullen in de eerste plaats aangesproken worden de cliché's, die de groote uitgevers en drukkerijen bezitten, o. a. de in lood of zink geetste muziekstukken. De kunst moet het legerbestuur op deze wijze millioenen kilo's leveren. Maar is de kunst opgeteerd, zijn ook de laatste kunstvoorwerpen door „fleissige Bertha" verorberd, zoodat er in de warenhuizen te Berlijn niet meer één beeldje te vinden is, dan wordt de nijverheid aangesproken, en zal god Mars met lachend gezicht aanzien, dat men accumalatoren en stoommachines gaat demonteeren vooroorlogs doeleinden. 0 Mgr. Faulhaber over den oorlog. Te München heeft Mgr. Dr. Von Faulhaber, bisschop van Spiers voor de vereeniging van katholieken het woord gevoerd over het onderwerp „Het zwaard op de weegschaal van het Evangelie", De zaal was stamp vol. Voorzitter was de justitieraad G. B. Rumpt en onder de aanwezigen bevonden zich o.a. Z. Em. kardinaal Von Bettinger, prinses Ludwig, Fer dinand van Beieren, dr. von Orterer, prof, Srauert, ridder von Geith, het lid van de Kamer van Afgevaardigden. De spreker betoogde, dat, alhoewel de vrede zeer gewenscht is, een oorlog riet altijd te vermijden is. Voor een volk zou de prijsgeving van noodza kelijke levensrechten zelfmqord zijn en dit is in het vijfde gebod verbo den. Dezelfde levenswet kent derhalve den volkeren het recht toe van de ge wapende noodweer, daar ieder repht ook het verdedigingsrede in zich sluit. Verder herinnerde de kerkvorst aan het gebod der naastenliefde, dat zich uiten moet in de behandeling der ge wonden en gevangenen en vatte zijn oordeel over den oorlog aldus samen, dat het weliswaar een onheil is, maar ook eene ploeg in de hand van God, die veel onkruid wiedt en den bodem voor het goede zaad toegankelijk maakt. Het Duitsche volk heeft weder het Onze Vader geleerd. En in het vader land verdringt het volk zich voor de altaren van God, daar van het atheïs me en de andere vreemde goden geen hulp te verwachten is. De zwaarste nederlaag van dezen oorlog is toege bracht aan het ongeloof. Schouder aan schouder met de andersdenkende me deburgers, zoo eindigde Mgr. dr. Faul haber, dragen de katholieken hun deel van de oorlogslasten. En zeer zeker zal er in de overwinningsvreugde geen gal en azijn gemengd zijn, gelijk bij den vorigen oorlog. Tijd. 9— Kan men van Calais naar Doypr schieten Wat zou Duitschland er prat op gaan, als zijn artillerie er in slaagde, vanuit Calais Albion's kust te besto ken 1 De strategische medewerker van de „Strasberger Pp$t" heeft zich af gevraagd, of zulks wel eens mogelijk zou zijn. Hij houdt er een interessante populair-krijgskundige causerie over. Schiet men een geweerkogel met een snelheid van 600 meter af, en wil men daarmee 1800 meter ver schieten, dan is de kogel 3 seconden onderweg. De kogel valt daarbij tengevolge van zijn zwaarte 45 meter loodrecht om laag men moet dus het geweer zoo schuin naar boven houden, dat de kogel tengevolge van zijn eigen snel heid op de schuine baan binnen drie seconden 45 meter loodrecht boven den grond zou. opstijgen, wanneer er geen aantrekkingskracht van de aarde bestond. Berekeningen hebben uitge maakt, dat dit ongeveer twee graad is. In werkelijkheid houdt de kogel echter niet de snelheid, waarmee hij den mond van het geweer verlaat de weerstand van de lucht stuit zijn gang. Daardoor is de kogel langer in de lucht en wordt de vizierhoek groo- terwant de te overwinnen valhoogte neemt toe in het kwadraat van den tijd, die de kogel onderweg is. Onze mo derne geweren hebben een mondings snelheid van bijna 1000 meter. Wil men nu 1000 meter ver schieten, dan eischt dit een verhooging van twee graad, bij 2000 meter van 12 gr. en bij 4000 meter van 31 gr. Nu zou men meenen, dat men verder kon schieten, naarmate men den visierhoek steiler neemt. Dit is echter niet het geval, want evenals bij alle aardsche dingen is ook hier een grens. Bij een al te steilen hoek wordt de hoogte weliswaar vrij groot, doch de bewe ging in de richting voorwaarts wordt er des te kleiner om. Wie een steen recht omhoog werpt, ziet het ding op dezelfde plaats neervallen, zonder dat hij een meter is vooruit gekomen. Onze artillerie-officieren berekenen de afstand der schoten in verschillende standen en met behulp van formules. Men vindt op die manier, dat bij een hoek van 45 gr. de grootste draag kracht bereikt wordt. In dit geval is de formule bijzonder eenvoudig. Houdt men geen rekening met den weerstand der lucht, dan is onder dezen hoek de grootste afstand van den kogel gelijk aan snelheid maal snelheid gedeeld door 10. Ons modern veldgeschut met 600 meter meter mondingssnelheid kan dus theoretisch 100 m. 600 m 10 is 36000 meter of 36 K.M. ver schie ten. De afstand Dover—Calais is slechts 32 K.M. Was de ruimte tus- schen de beide kustplaatsen luchtle dig, dan kon een Krupp-kanon John Buil aan het schrikken maken. In werkelijkheid komt een Jkanonskogel niet verder dan 12 K.M. De wrijving der lucht is een-deelijke tegenstander. 0 De ontwikkeling van de loopgraaf. De loopgraven-taktiek, waarvan het groote publiek feitelijk nu pas voor het eerst hoort, is lang niet een pro duct der nieuwere strategie. Ze is oud, ouder dan de weg naar Rome. De volkeren van den Alarodischen stam (waartoe ook de Soemerer, de dragers der oer-cultuur in Babylonië gerekend worden) kon men gevoegelijk de uit vinders noemen. Ook de Ainos, de eerste (bekende) bewoners van het japansche eilandenrijk, komen als zoo^- danig in aanmerking. Zij verdedigden zich nog ten tijde van de groote Ja pansche helden Hideoyski sn Tyeyasu (begin ljde eeuw) vanuit gegraven holen van mansdichte met pijl en boog tegen de Samoeraischaren van den Mikado, die in dichte gelederen kwa men opzetten en grootendeels alleen met het zwaard vochten. In het einde van de 19de eeuw troffen de Britten in Zuid-Afrika iets dergelijks aan. Van de als wild opgehitste Boscbjesman- nen hadden de goed gedisciplineerde Zoeloebenden van Ketschwayo de list overgenomen, zich languit op den grond te werpen en zich tot aan het hoofd onder het zand te bedelven door een bliksemsnel opduiken werd dan de vijand overrompeld. Op die manier beleefden de Engelsche troepen den beruchten „zwarte dag" van Isandl- wana. Strategen spreken sedert van de Zoeloe-taktiek. Een kwarteeuw later profiteerden de Boeren op dergelijke wijze van de terreingesteldheid. Zij grepen echter naar de spade. De methode werd, in den Russisch-Japan- sdieri oorlog een der belangrijkste factoren voor de overwinning. Sedert vormt de techniek van de loopgraaf een vpornapm deel van de militaire opleiding m alle moderne legers. 0— Oorlog en ziekencijfers. Het geldt voor een onloochenbaar 1 feit, dat in tijden van oorlog er niet alleen door de soldaten te velde beslag wordt gelegd op de beoefenaren der 1 medische en chirurgische wetenschap, doch dat de dokters ook onder de niet- vechtenden veel meer patiënten hebben dan in tijd van vrede. Men meent, dat allerlei besmettelijke ziekten tallooze offers maken ook onder de vreedzame burgers, en dat verdriet om verloren zonen of echtgenooten den mensch ziek maakt. Volgens de statistieken van een Berlijnsche „Krankenkasse" is niets echter mindeT waar. In verge lijking met andere jaren is het aantal zieken gedurende de oorlogsmaanden veel kleiner geweest dan vroeger. Men verklaart dit verschijnsel uit den ernst der tijden, waarin ieder mensch ver vuld is van den zwaren strijd voor een ideëel bezit, van zijn hoogere plichten, en daarbij eigen ik en eigen lijden vergeet. De oorlog is dan toch ergens goed voor. 0— Contract Social. Le Contract Social, de beroemde „Principes du Droit Politieque" van Rousseau, dat nog steeds zijn waarde heeft, en door ieder, die in Staats wetenschappen studeert, dient te wor den gelezen, wordt naar wij vernemen, in het Nederlandsch vertaald, en zal tegen 1 April a.s. door het Bureau tot Publiciteit v. Wetenschappelijk Nieuws te Amsterdam worden uitgegeven. 0— Taktiek en strategie. Dag aan dag hooren en lezen wij van de begrippen „taktiek" en „stra- gie", zonder dat wij ons een nauw- omlijnde voorstelling van de beteeke- nis dezer woorden kunnen maken. Taktiek is het engere begrip. Met taktiek wordt bedoeld de opstelling der hoepen. Men onderscheidt een lagere of elementaire taktiek en een hoogere taktiek. De lagere tak tiek is uitsluitend de leer van het ge bruik der afzonderlijke wapens. La gere taktiek oefent reeds' een sergeant uit, wanneer hij op een bepaald pu.it aan het front een loopgraaf laat ma ken. De hoogere taktiek is de „taktiek der vereenigde wapens". Het eind doel der taktiek is, den vijand in een slag of gevecht te verslaan. Strategie is het ruimere begrip. Zij heeft natuurlijk de oorspronkelijke verhouding tot de militaire verrich tingen met de taktiek gemeen, o.a. de opstelling der wapenen, hun be weging en de veldslagen. Doch haar doel is daarmee nog niet bereikt. De strategie wil den vijand niet op die of die plaats verslaan, doch moet den heelen oorlog beslissen. Strategie is daarmee de leer van het oorlogvoeren in groote trekken. De strateeg ont werpt het plan voor de veldtocht, de tacticus voert het uit. De bekende oorlogstheoreticus Jo- mint heett 't onderscheid tusschen stra tegie en taktiek aldus uitgedrukt Strategie is alles, wat betrekking heeft tot het geheele oorlogstooneel, taktiek alles, wat erop gericht is, op een be paald punt te overwinnen. 0— De Russische kaviaarhaudel, De kaviaarhandel te Astracan moet door den oorlog een gevoeligen knak gekregen hebben. Het leeuwen-aandeel van de kaviaar ging naar Duitschland. En thans staat die uitvoer nutuurlijk stop. Men zegt, dat Astracan met 1,5 millioen pond is blijven zitten. Kleine berichten. 0 Bij een zeeslag in de Noordzee ver loren de Duitschers hun slagschip Blücher, een schip van bijna 16000 ton. Het Vrije Woord voor Abonnés. 0 Aan de Redactie van „Het Natuurrecht". Geachte Redactie. Van de gelegenheid, die U aan uw abonné 8 biedt om een „vrij woord" te spreken, wensch ik ge bruik te maken, om U te zeggen, dat ik meen met U in gevoelen te moeten verschillen met betrekking tot uw waardeering van den brief van kardiqaal Mercier aan zijn ge- loovigea, Ik heb dien briei gelezen en her lezen en ik zal hem bewaren als een toonbeeld van waren christeliiken moed, die getoond wordt door een man, die zich geheel en al in de macht bevindt van den overweldiger van zijn land, die zijn eed geschon den heelt of ten minste een eed van een zijner voorzaten, waaraan hij zich te houden had.Zulk een overweldiger, die tot zulke dingeD in staat is, de waarheid te zeggen geeft blijken van koloasalen durf en wel van christelijken durf. Ik geloof dan ook niet te veel te zeggen, dat kar dinaal Mercier genoemd mag worden naast die groote pausen der middel eeuwen, die ook niet schroomden tegen de willekeur en de tirannie van sommige machthebbers op te komen, die meenden een absolute macht te mogen uitoefenen over alles en allen volgens den stelregel „:8 vorsten wil is recht en wet." Zulk een stelregel ik twijfel er geen oogenblik aan zult U ook geenszins willen goedkeuren. Naar mijn meening heeft kardinaal Mer cier den moed zijner landgenooten opgewekt en hen toch tot kalmte aangespoord. En juist kalmte en be zadigdheid zijn noodig om den moed niet tot vermetelheid en het bedrijven van ondoordachte en onverantwoor delijke daden te doen overslaan. Het. verwondert mij dan ook niet, dat de brief van kardinaal Mercier ook in het buitenland opgang gemaakt heeft. „Vox populi, vox Dei", zou men hier m. i. wel mogen zeggen. Dat verder de geestelijke herder ook „politieke burger" is, spreekt van zelf. Niemand zal er toch aan denken om een geestelijke de burger- eu burgerschapsrechten te ontnemen, waarom ieder ander zich verheugt. En of de kardinaal nu op „oud- romaansch" ot „oud-germaansch" standpunt staat, doet weinig ter zake, daar deze standpunten toch alleen in zooverre te verdedigen zijn als zij overeenkomen met het katho liek standpunt. Het spreekt vanzelt, dat een leek of niet-geestelijke in zake staatsbeleid best met een of ander geestelijke verschillen kan, en zelfs dat het standpunt van den eerste beter te verdedigen kan zijn dan dat van den laatste. Zelfs mag dat meeningsverschil geen wederzijd- sche waardeering beletten, gelijk ook het standpunt van „De Volkswil" was, naar ik meen. Wat verder het feit betreft, dat de nieuwe paus zich niet buiten het grondgebied van het Vaticaan be geeft, ook dit feit is te verdedigen. Niet alleen doet de paus dit om te protesteeren tegen den roof zijner staten, maar ook om conflicten met den Italiaanschen overweldiger te vermijden. Ook zonder dat de paus allerlei geteisterde streken bezoekt, kan hij toch óp allerlei wijzen van zijn deelneming laten blijken en dat hij dit inderdaad doet, blijkt wel op velerlei wijzen, zoodat hij gewis meer navolging dan onwelwillende critieh verdient. Als alle gezaghebbers het voorbeeld der pausen wat meer na volgden, zou de wereld niet gelijk thans in vuur en vlam staan Met dank voor de plaatsing. Uw abonné A. J. v. BEURDEN. Groenloo, 26 Jan. 1915. Het kantoor der erven Mr. J. G. VAN DEINSE in de Steen straat te Hulst zal den Maandag van iedere maand geopend zijn van één tot twee uur. speciaal voor boerderijen en bouw terreinen, te CHICAGO, ILLINOIS, I.. A. AAA KALSm Kantoor 68 Washington street (down-town). Advocaat-Procureur le MIDIIELBIRG, is EMiEST MAAJIBAG bij SEEiEMASS te HÏJÏiST te spreken. Geen ziekte ter wereld is hardnekkiger dan de influenza, zoo schijnbaar onschuldig in 't begin.- doch inderdaad zoo ernstig in hare gevolgen. Slechts één middel is er, dat de infiuenza grondig geneest, elk ernstig gevolg voorkomt, en belet dat gij Uw influenza elk jaar terng krijgt. Dat onvolprezen middel is de beroemde Abdijsiroop. Ziehier een bewijs Ten huize van mei. C. li. Niekus, Dwarsdiep, te Nieuw Buinen (Dr.), woont met haar neef, de heer C. H. Waterman, welke 'ons verklaarde Eenigen tijd geleden leed ik aan influenza, waar voor ik het bed moest houden. Ik hoestte veel en pijnlijk, was benauwd op de keel en de slijm bleef maar vastzitten. Voortdurend had ik een naren hoofd pijn, was koortsig en rillerig; ik wist niet waar ik het zoeken moest, zoo ellendig voelde ik mij. Mijn tante, bij wie ik inwoon, kocht toen een flesch Abdijsiroop, bij den drogist Poppema, alhier, en reeds na het eerste innemen daarvan, vond ik veel baat. In groote brok- ÜHÜ^I ken kwam de slijm toen gemakkelijk los, en daardoor verminderden de borstpijnen en de hoest. Met den dag ging ik vooruit en voelde ik mij prettiger. In een week tijd was ik geheel hersteld, na totaal twee fles- schen Abdijsiroop te hebben gebruikt. Bij de verwaarloozing van influenza zijn de gevolgen dikwijls erger dan de kwaal zelve, want de influenza is van invloed op al Uw organen, Dan staat gij bloot aan hartziekte, nierziekte en zenuwziekte, zooals zenuwzwakte en vele andere kwalen, welke dikwijls noodlottig eindigen. Als gij echter Uw influenza met de Abdijsiroop geneest, voorkomt gij al die gevaren en krijgt gij Uw kwaal niet meer terug. De zuivert de horst van slijm, slili hardnekkigen hoest, fCrslerkt borst en langen, is een onovertroffen middel tegen influenza, bronchitis, slijm- en kinkhoest en vele andere borst-, keel- en longaandoeningen. De Abdijsiroop is onontbeerlijk voor astmalijders, geeft dadelijk verlich ting, verdryft de benauwdheden en geneest bij voldoend gebruik grondig en blijvend. Schaadt nimmer. Prijs per flacon van 230 gram, F. 1.van 550 gram, F. 2.— en van 1000 gram, F. 3.50. Hoe grooter flacon hoe voordeeliger dus. Eischt onze handteekening L. I. AKKER, ROTTERDAM. Verkrijgbaar bij alle drogisten en apothekers.

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1915 | | pagina 3