Flick's
Cacao
No. 280.
Zaterdag 16 Januari 1915.
6e Jaargang.
Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst.
Richting: Voor waarheid en voor recht, door eigen daad en door daad van anderen, zonder aanzien van
persoon of partij.
VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG.
Gentschestraat C 7 te Hulst.
w?
Stichter: H. van Dalsum.
Bierkaaistraat A 28 te Hulst.
Gentschestraat B 4 te Hulst.
ER IS
de allerbeste.
DE VOLKSWIL
REDACTIE:
Abonnement per drie maanden
NEDERLANDf 0.50.
BELQIEfr 1.20.
ANDERE LANDEN f 0.80.
- Abonnementen worden dagélijks aangenomen. -
Niet geplaatste stukken worden niet terug gegeven.
Het blad neemt geene verantwoordelijkheid voor den inhoud
van het Trijp Woord en voor dien van Advertentiën.
ADMINISTRATIE.
DRUKKER IJ:
Advertentiën, in te zenden vóór Vrijdags om 12 uur.
Prijs per regel 10 cent. Bij abonnement of geregelde plaatsing
belangrijke vermindering. Dienstaanbiedingen contant f0.25.
Wij lazen dezer dagen het woord,
natuurlijk van een braaf Nederlander,
dat de verovering van eenig land is
tegen het recht daar alleen het volk
zelf door vrije keuze kan bepalen tot
welk land het wil behöoren.
In dit beweren is een deel waar
heid en wel het deel dat bedoelt te
zeggen, dat elk volk zich zelf regeert
door middel van zijn volksvertegen
woordiging. Maar het is dwaling dit
uit te breiden tot het bepalen of het
zal zijn een eigen volk of zal behooren
tot het een of ander volk.
We zullen beginnen met een woord
vooraf.
Gaan we de geschiedenis na, dan
vinden we, dat de staten zijn gevormd
hetzij door den band van erfelijke re-
geerende families hetzij door verove
ring hetzij door kolonisatie van on
gebruikt land.
Nemen we als voorbeeld Nederland.
Nederland bestond uit graafschap
pen, hertogdommen enz., elk dezer
zijnde een souverein gebied. Door
erfopvolging en aanhuwelijking waren
al deze landschappen gekomen onder
een enkelen Heer, die was graaf van
dit, hertog van dat, heer van een an
der gebied en door dit alles te samen
was hij Heer der Nederlanden. Zeven
van de 17 provinciën komen in op
stand tegen den Heer der Nederlanden
en verklaren zich onafhankelijk. Uit
deze zeven provinciën Is ontstaan de
tegenwoordige Nederlandsche staat.
Maar met die zeven deden niet mede
met name Vlaanderen en Brabant, en
die zeven veroverden op den Heer der
Nederlanden een deel van Brabant,
het tegenwoordige Noord Brabant en
een deel van Vlaanderen, het tegen
woordige Zeeuwsch-Vlaanderen. Het
Rijk der Zeven Provinciën ging daar
enboven stichten een koloniaal Rijk,
dat niet vrijwillig door volksstemming
toetrad tot wat later zou heeten de
Nederlandsche Staat, maar door ver
overing en door gedwongen ver
dragen met de hoofden der koloniale
landen.
Welke houding moet ik als Neder
lander nu aannemen, als ik ontken het
recht van verovering Hij die dit recht
ontkent mag er op antwoorden.
Een ander voorbeeld, de Vereenigde
Staten van Noord-Amerika. Deze zijn,
ieder voor zich, eerst gevormd door
kolonisatie van ongebruikt land samen
gaande met de stelselmatige verdrij
ving en uitroeiing van de vroegere
zwervende stammen. En deze staten
verenigden zich met elkander, eerst
enkele en tot deze enkele traden vrij
willig toe de zich eerst later gevormd
hebbende staten, terwijl ook eerst en
kele staten toetraden nadat de eerste
Bond van staten Lousiaca had gekocht
van Frankrijk, Florida had veroverd
op Spanje, Alaska had gekocht van
Rusland, Californie en Texas had ver
overd op Mexico.
En te voren had de eerste bond van
staten zich door opstand onafhankelijk
verklaard vac Engeland. En deze zelfde
Vereenigde Staten veroverden nog op
Spanje het overschot van Spanje's
West-I dische bezittingen en de Phi-
lippijrien.
Ook het vrijheidlievende Amerika
erkent dus het recht van verovering.
En zoo kan men voortgaan de ge-
heele wereldgeschiedenis door ensteeds
zal men vinden, dat de staten bijna
altijd zijn gevormd geworden door ver
overing zoowel in den zeer ouden
tijd als in den tijd der nieuwere en
nieuwste geschiedenis.
Als regel kan men steeds aannemen,
dat een staat wordt gevormd in het
klein en dat deze staat zich uitbreidt
door erfopvolging, waardoor het eene
land door middel van vorstenfamilies
komt onder denzelfden scepter en met
het eerste 'and een geheel gaat vor
men of door verovering, of door ko
lonisatie van onbezet gebied.
We moeten alzoo besluiten, dat het
recht van verovering wel degelijk be
staat en in het staatsrecht wordt er
kend en dit, zonder dat vooraf een
volksstemming wordt gehouden om te
weten hoe het volk er zelf over denkt.
Is dit alles nu zoo onrechtvaardig?
God schiep de aarde en den mensch,
en gaf aan den mensch het recht en
den plicht tot voortteling en tot uit
breiding over de geheele aarde. En
gelijk het bijzonder eigendom wordt
verkregen door vlijt en ondernemings
geest, zoo zijn het ook deze die be
palen de uitbreiding van eenig volk
over de aarde. En het is het gemis
ervan, dat ook doet verliezen het recht
op het bezit des lands, als eenig volk
door ontaarding of door uitsterving
niet of niet meer in staat is het bezit
of een deel van het bezit des
lands te benutten, welk volledig
benutten ligt in het plan des
Scheppers van de aarde en van den
mensch. En het ligt in ditzelfde plan,
dat in den eenen tijd het eene volk
en in een anderen tijd een ander volk
meer in het bijzonder de drager is
t'an een wereld-plan des Scheppers.
Door dit wereld-plan wordt soms
getroffen de gevoeligheid van eenig
volk, maar deze gevoeligheid van za
lig zijn de bezitters is soms in strijd
met het belang der menschheid, ge
nomen in haar geheel en ook in strijd
met het ware belang van het volk zelf.
We gaan voorbeelden noemen.
Als de blanken kwamen in Austra
lië, lag dit ongebruikt, terwijl het ver
der werd bewoond door een uitster
vend volk. Het deels inbezitnemen en
anderdeels veroveren deed dit wereld
deel tot nut worden der menschheid.
Hetzelfde geldt voor Noora-Amerika en
voor een groot deel van Zuid-Amerika,
en ook voor een groot deel van Afrika
en van Azië.
Een ander soort voorbeelden, nu
van landen, die zijn in het bezit van
een georganiseerd volk.
Beginnen we met ons eigen Oost-
Indië.
Was het wel zoo in het belang van
het Indische volk zelf, dat het stond
onder de heerschappij van de eigen
hoofden Als wij zoo nu en dan lezen,
dat de eigen hoofden hun gezag uit
oefenen niet in het belang des volks,
doch in het belang van henzelven en
dat deze op alle wijzen het eigen volk
verdrukken en uitzuigen, kan het dan
niet zijn in het belang des volks, dat
de hoogheidsrechten der eigen hoofden
worden ingekort door verovering door
een ander volk, dat een mildere re-
geeringswijze aanwendt dan de eigen
hoofden, en waardoor tevens wordt
bereikt, dat het nut des lands deel
wordt van wat strekt tot nut der ge
heele menschheid En wanneer dit
dan nog voor gevolgen heeft, dat
meerdere menschonteerende gewoonten
worden gewijzigd zooals slavernij, wil
lekeur jegens leven en eigendom, of
als er het gevolg van is, dat er komt
een meer zedelijke beschaving b. v.
door verheffing van den levensstand-
I aard, het verdwijnen van de groffe af
goderij, het verbeteren van het zede
lijk leven, dan is de gedane verovering
geweest een daad van zegen en een
middel tot vooruitgang der menschheid,
waarvan het veroverde volk toch ook
een deel uitmaakt.
En wat wij hier schreven geldt ook
voor bezittingen, in de verschillende
werelddeelen verkregen door andere
volkeren van Europa, dat toch is de
drager der tegenwoordige beschaving
ten vooruitgang.
Nu een derde voorbeeld, genomen
in Europa zelf, en wij gaan nu denken
aan eenig land, dat zelf drager is van
de tegenwoordige beschaving.
Ook in Europa zelf kan het gebeu
ren, dat eenig land of een deel van
eenig land hetzij belet de wettige na
tuurlijke uitbreiding van een ander
land of wel belet, dat eenig land zich
ontwikkele tot zijn volle roeping, zoo
als b.v. doordat het is afgesloten van
zijn natuurlijken toegang tot het we
reldverkeer. Wordt nu door verovering
deze natuurlijke hinderpaal weggeno
men, dan is dit wegnemen zeer zeker
in het belang der menschheid, geno
men in haar geheel, omdat het deel er
door kan bereiken zijn roeping jegens
het geheel en dit dus is in het alge
meen belang. Dit is niet in strijd met
het recht Gods, dat altijd voor doel
heeft, inzooverre het gebruiken der aarde
door en tot nut der menschheid, te
komen tot de volledige ontwikkeling
yan alle gaven der natuur, geschonken
door den Schepper aan de geheele
menschheid.
Waren alle menschen werkelijk wijs,
dan zou dit alles tot stand komen
door gemeen overleg, doch aangezien
dit nu eenmaal niet zoo is, moet dit
alles tot stand komen door meer of
minder hardhandige botsingen. Zeer
zeker is dit te betreuren, doch het is
niet anders en het zal voorloopig ook
wel zoo blijven, en daarom zien wij
niet een heden noch een toekomst
waarin het zal veranderen.
Men zou dus het recht van verove
ring kunnen noemen een noodzakelijk
kwaad recht, maar een ontkennen van
dit recht als recht is in strijd met wat
feit is in de geheele wereldgeschiede
nis en in strijd met het feit van be
staan van het eigen land, vermits er
geen enkel land is op de geheele we
reld, dat niet meer of minder door
verovering is ontstaan.
Holland en «le
Hoeren.
Wij kunnen het niet helpen, dat
wij door overerving hebben verkre
gen een hart eu een gevoel voor recht,
en dat daarom wij geen bewonderaar
zijn van de huichelarij met name dus
niet van de Engelsche politiek van
Buitenlandsche Zaken.
Wij nemen gaarne aan, ondanks de
verhalen van Dickens, dat de Engelsch-
man op zich zelf is een man van op
rechtheid, van hart en van eerlijk in
handelszaken, maar wat wij niet aan
nemen is dit, dat de Buitenlandsche
politiek van Engeland is oprecht en
getuigt van een hart, en wat wij ook
niet aannemen is, dat waar is, dat
Engeland den tegenwoordigen oorlog
is begonnen „voor de rechten der
kleine Staten", zooals luidt het op
schrift van het Engelsche Witboek van
diplomatieke stukken.
En daarom is het ook, dat wij niet
hebben kunnen vergeten de wijze van
oorlogvoeren van Engeland tegen de
Boeren, en dat wij deze wijze van oorlog
voeren terugzien in de tegenwoordige
wijze van oorlogvoeren tegen Duitsch-
land, daar deze wijze is dezelfde, door
de taktiek van uithongeren door het
beletten van den invoer van levens
middelen en van grondstoffen, van de
vrouwen en kinderen in Duitschland
thuis gebleven en van de Duitsche
burgers, die niet aan het front staan.
Deze wijze van oorlogvoeren toch
verschilt alleen in den vorm, niet in
het wezen, van de Concentratiekam
pen in den Boerenoorlog.
Toevallig vallen ons dezer dagen
uit ons archief in handen de volgende
twee gedichten, het eerste van dr,
Schaepman, het tweede van professor
Ruijten van Rolduc.
Op het eerste hadden wij indertijd
als datum aangeteekend 8 Februari
1902, en dat dit door dr. Schaepman
was afgestaan aan het Zuid-Afrika-
Album, uitgegeven door de Vaan van
het Noorden, het tweede was door
ons genomen uit Utile Dulci, doch
van welken datum weten wij niet
meer.
Wij vonden het goed, die twee ge
dichten hier over te nemen als eene
herinnering aan dien bewogen tijd van
den Boerenoorlog, en ter overweging
aan hen, die nog maar steeds van ge
dachte zijn, dat Engeland op het oor
logspad is gegaan „voor de rechten
der kleine Staten," die ook wel steeds
nog in het oog moeten houden, dat
Engeland België niet le hulp is ge
komen dan eerst, nadat de Duitschers
op het punt stonden op te trekken
naar Duinkerken en Calais, en waar
door Engeland zelf in gevaar zou zijn
gekomen, en als wanneer zij wel zoo
vriendelijk zijn geweest aan de Belgen
te vergunnen h e n te helpen om den
Duitschen aanval tegen Engeland te
keeren.
Wij laten die twee gedichten hier
nu volgen.
L
„Men hoeft om monsters niet te
reizen
Naar Africa
„Europa vindt ze in haar paleizen
Vol ongena
Vondel.
Een jammerkreet komt tot ons reizen
Üit Afrika
Het wemelt daar van doodspaleizen
Vol ongena
Nu men geen valsche zegepralen
Van 't slagveld meldt,
Moet vrouw en kind cfen tol betalen
Aan 't wreed geweld.
De maar' gewaagt van reddings
kampen
In dezen nood
Daar beerscht met heel zijn stoet
van rampen
De vale Dood.
Daar vallen van der moeder armen
De kind'ren af.
En vinden laafnis en verwarmen
In 't zwarte graf.
Daar heerschtde afschuwelijke logen
Die, zonder blaam,
Europe's volken heeft bedrogen
In Godes naam.
De Christen Prinsen staren mede
Op 't wreed bestaan,
Zij roemen op hun kostbren vrede
En zien het aan.
Verrijst gij volken, die den Heere
Als I^eer erkent
Geeft vrijheid, recht en waarheid eere
Hoe 't lot zich wendt
De Heer zal nimmermeer veriaten
Wie Hem belijdt,
Hij is de Koning aller Staten
Beheerscht den tijd.
O, vrije volk der Nederlanden
Zoo fier van bloed,
Breng offers met uw breede handen
Den heldenmoed,
Laat niet in pijn en nooden sterven
Het hoog geslacht,
Dat zegepalmen zal verwerven
Na strijd en nacht.
Gij kunt geen kracht van wapens
geven
In de ijz'ren eeuw,
Maar waarborg aan de welpen 't
leven,
Gij sterkt den Leeuw
Hij vraagt getuignis voor zijn rechten,
Een aalmoes niet;
Eens zal de Heer den strijd beslech
ten,
Dat 's ons verschiet.
Dr. SCHAEPMAN.
II.
De Mooril kampen
in Zuid-Afrika.
Een doffe stilte.... een pijnlijk zwijgen
Als op het kerkhof.... soms een zucht,
Die, of hij zich zijn zwakheid schaamde
De nauwe keel tersluiks ontvlucht
Eén groote trek van naamloos lijden
Op bleek gelaat, m brandend oog.....
Een waas alom van ramp en rouwe
En Englands trotsche vlag om
hoog...,