DE KERK DE OORLOG. Van alles wat. zAg> del de Qujjsche qpd£rnenung$- geest hi handel en industrie zou kun nen gaan overvleugelen die van En geland op de wereldmarkt. Het was ter wille van die Engelsche politiek, dat Engeland steeds op de loer lag om te verhinderen, dat Duitsch- land voor zijn zeehandel over de wereld steunpunten zou verkrijgen in den vorm van kolenstations, hetzelfde En geland, dat voor dit en voor nog uit gebreidere doeleinden zich overal heeft meester gemaakt van kusten en groote en kleine eilanden. En het is ook door die Engelsche politiek, dat Enge land er een vlootpolitiek op na houdt van sterker te zijn door oorlogsmarine dan de twee sterksten samen, en we gens dit alles, dat zij op de vredes- conferentien niet wilde afstand doen van het recht op kaapvaart tegen han delsschepen. Dat de Duitsche regeering nu den tegen de volkswelvaart van het Duit sche volk beraamden aanval eenige dagen, of maanden of misschien een, hoogstens twee jaren is voorgekomen, dit maakt haar daardoor niet tot aan- valster, even zoo weinig als ik de aanvaller ben, als een struikroover mij tracht te berooven door mij te lokken in een hinderlaag, doch ik hem voor ben en hem een toetakeling geef voor hij klaar was ze mij toe te dienen. En dit alles wordt van Engelsche zijde niet tegengesproken, integendeel, men gaat er trotsch op, als weder door den oorlog het een of ander han delsafzetgebied van den Duitschen han del van dezen is ontnomen ten bate van den Engelschen handel, en tot dit doel wordt gevoerd, en wel openlijk, een groote organisatie, en tot dit doel ge bruikt Engeland als oorlogstaktiek die van uithongering door het beletten van invoer van levensmiddelen en van grondstoffen voor de industrie. De Toekomst zou ook met ons willen polemiseeren en zelfs mondeling in een debat over hetgeen staat in het s'ot van ons: Gij zultnietdoodslaan,waar sprake is, dat de mensch niet alleen heeft een lichaam, maar ook een onsterfelijke ziel. Wij zijn voor dit laatste gerust niet bang, maar wij hebben reeds in nr. 11 van 11 December 1909 in „Vrij denker" gegeven, dat de zoogenaam de vrijdenkerij is vol tegenspraak, en ons dunkt, dat wij toch niet hebben getoond, dat wij aan iemands leiband loopen en dus wel het recht hebben een oordeel te vellen over het vrij denker!, dat de Dageraad propagan- deert. Wij willen van dat nr. II het slot hier over drukken. „En als de nood komt aan den man, dan trilt uit de ziel van denzelfden mensch op de gedachte, die hij zoo lang gedachteloos heeft gemeend ver borgen te hebben, de gedachte aan den barmhartigen God, dien hij in zijn vrijdenken had ontkend. Schoon is het kleine gedicht, dat Rodenbach hieraan wijdt Hij was een atheïst - zijn sneeuwwit hoofd Had sinds zijn jeugd niet aan een God geloofd Doch zie zijn kind trekt naar 't verre land Op 't dierbaar hoofd rust sidderend zijn hand, En uit 't diepst van 't hart klinkt op een weemoedstoon „God zij met u, mijn zoon I" De Toekomst begrijpt ook niet ons optreden in den laatsten tijd. Laat tij nog wat geduld hebben en weldra zal zij in het laatste nummer, dat van de Volkswil zal verschijnen, die dan daarmede zal eindigen, vinden de rekening en verantwoording van haar werk, en zij zal dan ontwaren, dat De Volkswil heeft gehandeld naar een vast systeem, het doen openbaren der gedachten, dat door de gedachten, door den oorlog geopenbaard, is vol tooid. De Toekomst begrijpt ook niet hoe een man als van Dalsum, die blijkt veel te weten, zoo een man van ge loof kan zijn. Dit zullen wij uitleggen de volgende week of de week daarop, omdat anders De Volkswil te veel zou bevatten, om door de lezers te kunnen worden gedragen. Deze uitlegging ech ter ligt reeds gereed. Overgenomen door Vrede door Recht uit New-York Times. Onlangs werd de machteloosheid der kerk om oorlog te voorkomen be handeld in verscheidene kerken en synagogen. Sommigen waren van mee- njng, dat d,e kejken d.e kra^ht haddea een wereldoorlog te voorkomen als ae leiders de kracht hadden te handelen, terwijl anderen dachten dat de funda- menteele moeilijkheid daarin gelegen was dat de kerk faalde in het geven van leiding aan het volk. De voornaamste voorstander van deze laatste idee was Rabbi Stephen S. Wise van de„Free Synagogue of Carnegie Hall", die beweerde dat de Staat de kerk overwonnen had, welke meer een volgeling dan een leider der publieke opinie geworden was. „Velen van ons", zeide hij, „hadden van de socialisten verwacht dat zij een oorlog als dezen voorkomen hadden en wij waren in de socialisten van Europa bitter teleurgesteld toen zij bewezen hebben daarin gefaald te hebben. Maar tot nu toe hadden we 't ook niet van de kerken of van de moskeeën of synagogen verwacht. Zij hebben in plaats van God een oor- logsduivel op den troon geplaatst. De kerken maken er geen ernst mee. Zij stellen er zich tevreden mede om slechts een onderdeel te zijn in de sociale organisatie en om hun land en leiders te verdedigen ten rechte of ten onrechte." „Frans Joseph brengt elk Paasch- feest de holle ceremonie ten uitvoer om van een twaalftal pelgrims de voe ten te wasschen en de kerk is over hem voldaan. De Czaar van Rusland is des Zondags het hoofd van zijn kerk en gedurende de week is hij het hoofd van zijn leger. Ook begrijpen wij wat er zou gebeuren met een leider van de kerk van Engeland die zijn stem durfde verheffen tegen het aandeel van zijn land in den tegenwoordigen strijd". „Onze zielen zijn gewond", vervolg de Rabbi Wise, „als we lezen van de verwoesting van de Cathedraal van Rheims of van andere Cathedralen. Toch waren deze cathedralen lang ge leden reeds verwoest door oorlogsgo den, geldgoden of andere machten, 't Zijn slechts de buitenmuren die nu gevallen zijn". Wij nemen dit over met het oog op het laatste woord, omdat dit zoo zeer juist is. De ineenstorting dier werkelijke ge bouwen is slechts eene van de bui tenmuren het inwendige kerkelijk le ven was reeds te voren ingestort door den kanker van de politieke christe lijkheid, die had aangetast en te niet gedaan het wezen zelf des geloofs. Wat een wonder, dus, dat de kerk den oorlog niet heeft kunnen voorko men 1 In het laatste nummer van De Volkswil zullen wij, door de rekening en verantwoording van ons werk, geven den loop van zaken dier christelijk heid. Maagpijn, Maagkramp, Zuur, Hart water en verder de meeste Maagaan doeningen worden spoedig en zeker genezen door het Maagpoeder van Apotheker Boom. Duizende Maaglijders zijn door het Maagpoeder van Apo theker Boom reeds genezen. De Heer Ch. Meyers, Avenue de Commerce te Antwerpen schreef ons„Ik bevind mij uiterst wel met de Maagpoeder van Apotheker Boom. Gelieve mij te gen rembours twee doozen te zenden." Maagpoeder van Apotheker Boom is verkrijgbaar in de meeste Apothe ken en Drogistwinkels a 75 cent per doos. Waar niet verkrijgbaar wordt een doos franco huis gezonden na ont vangst van 85 ct. door firma A. M. Boom, Arnhem. Verkrijgbaar te Hulst bij Verwilghen- v. d. Hooftte Axel bij J. van Dixhoorn- Vroeg op. JVIcuwjaar in «Ie hoofdstad. o— Men schrijft ons uit Amsterdam Nieuwjaar is hier eigenlijk de eenige algemeene erkende Christelijke feest dag. Ook de Israëlieten vinden den eersten Januari een der belangrijkste dagen van het jaar, en al houden ze er nu weliswaar een eigen Nieuwjaar op na, zij vinden geen aanleiding, om den eersten Januari ook niet als zoo danig te erkennen. En, voor een groot, zeer groot gedeelte althans doen zij mee aan het compliment van den dag. De kaartjes-woede is uit Alleen de kleine burgerij kan den dag niet voor bij laten gaan, zonder dat zij aan alle vrienden en kennissen kaartjes gestuurd hebben. De ansicht laat zich er uitstekend voor gebruiken, is njej z,op saai al£ e,e,n gewoon visite kaartje, en kan dikwijls den geadres seerde een paar vroolijke seconden bezorgen. De gegoede burgerij heeft kaartjes altijd zeer „ordinair" gevonden. Je moest er wel een beetje aan meedoen, maar aan menschen, die op vormen gesteld waren, moest je toch maar lie ver geen kaartje sturen. Zoo heeft hier in Amsterdam de briefkaart, de ge schreven Nieuwjaarsbriefkaart haar po pulariteit gekend. Maar helaas, een briefkaart stuurt men tegenwoordig aan z'n kleermaker, z'n schilder of z'n procuratiehouder. Wil men blijk geven, te weten hoe het hoort, dan is het beslist noodig, dat men met de ge schreven Nieuwjaarskaart evenzoo breekt als met het visitekaartje of die ordinaire ansicht. En op welke wijs Amstels eersten n u hun goede wenschen per post rondstrooien Heel eenvoudig. De correspondentiekaart verzonden in ge sloten enveloppe, kan goed haar plicht doen, maar zou men alleen tijd en lust hebben, z'n handteekening op de kaart te zetten, dan mag men ook met het ouderwetsche visitekaartje volstaan, mits het verzonden wordt in een ge wone octave enveloppe, gesloten na tuurlijk. Die vier cent die het meer kost, hindert nietdaardoor demon- steert men zijn toegenegenheid of vriendschappelijkheid. En „parfenuïg" is het beslist niet. De parfenu ja, zoo ken ik ze in Amsterdam wenscht z'n heele vriendenschaar telegrafisch met het nieuwe jaar geluk, en deze moderne vorm van kaartjes verzenden kent hij niet. Maar behalve een kleine burgerij en een groote burgerij bestaat er in de hoofdstad een breede categorie ver standige menschen met ruimen ge zichtskring, wel niet would-beanti- modist. maar toch zich niet meer aan de mode en aan de traditie storend, dan noodig is. Zij schrijven met Nieuw jaar aan hun oude tante, die kwaad zou zijn, wanneer neef haar den eer sten Januari zou vergeten. Zij schrij ven een oude kennis, wiens verjaardag zij vergeten hebben. En voorts schrij ven zij aan ieder en dat is in Am sterdam stelregel geworden bij duizen den en duizenden families die hen meent te moeten feliciteeren. Zoodra een brief, een ansicht, een briefkaart, een correspondentiekaart, een kaartje, of wat dan ook, komt, antwoordt men op dezelfde manier. Zoo verdwijnt langzamerhand die heele Nieuwjaars- drukte, en de tijd is, althans in Am sterdam, niet ver meer, dat de post het den eersten Januari niet drukker zal hebben, dan op andere dagen. Kardinaal Mercier van Hecht'lcn. o— Deze heeft een herderlijk schrijven in de kerken doen aflezen van den preekstoel, en, wegens den inhoud, dien wij geheel zullen overnemen, heeft hij een paar schildwachten voor de deur gekregen. Van officiëele Duitsche zijde wordt dit standpunt ingenomen „Iedereen, voor- of anti-Duitsch, zal den kardinaal volkomen gelijk geven als hij in zijn herderlijk schrijven de burgerlijke bevolking in dezen voor haar ongetwijfeld moeielijken tijd troost inspreekt en haar tot kalmte maant. De kardinaal ziet echter de positie, de rechten en de plichten van de kerk verkeerd in, wanneer hij zich met zijn herderlijk schrijven mengt in den po- litieken strijd der naties. Dit Duitsche standpunt komt vol komen overeen met ons standpunt te gen de politieke christelijkheid, en komt ook geheel overeen met het standpunt van neutraliteit aangenomen door den Paus. Medelij «Ion met «Ie Belgen. —o Er is in Nederland veel medelijden met de Belgen, en dit medelijden is gerechtvaardigd. Maar, behalve in de stilte van zoo vele huisgezinnen in Zeeuwsch-Vlaan- deren is er niemand in Nederland, die na den vrede dit medelijden zou wil len toonen op de ware wijze. En deze ware wijze wordt, en met recht, geacht, deze te zijndat voor de wederopleving van het vertrapte en vernielde België noodzakelijk is, een zaak zelfs van noodstar.d, dat België niet langer door ee;: o.-natuur lijke landgrens wordt gedrukt in hare ontwikkeling, en dat dus Nederland met vrijen wil en anders vreezen wij dat Nederland vroeg of laat zal worden gedwongen zonder vrijen wil de landgrens verlegt naar de Spjheide. En ditzelfde geldt voor het Fransche medelijden, vermits, wil dit medelijden practisch zijn, ook Frankrijk r.a den vrede de landgrens zoo moet verleggen, dat 't oude Vlaamsche Duin kerken weder wordt deel van België. Dit hebben wij voor de Schelde- gréns, en openlijk, reeds ruim vier jaar terug voorgehouden als een rechts plicht van den eisch des tijds tot her stel van volksonrecht en sedert steeds herhaald, en nu, dat de tijd nadert, dat De Volkswil gaat sterven, omdat haar zaad rijp is om te dienen voor het voedsel van de plant, die hare vruchten zal moeten dragen, willen wij in het herdenken van dezen rechts plicht uitspreken onze blijvende over tuiging. O Faillissementen in Nederland. Volgens de mededeeling van Van der Graaf Co's Bureaux voor den Handel zijn over de afgeloopen week in Nederland uitgesproken 22 faillis sementen tegen 24 faillissementen in dezelfde week van het vorige jaar. —o De tien geboden in den oorlog. In de „Münchener neuesten Nach- richten" vertelt Dr. Karl Wolff, welke tien geboden voor den soldaat, voor den Duitschen soldaat dan natuurlijk, gelden. Wij zullen ze niet allen op sommen. maar zullen ons tot enkele bepalen Gedenk den vredein uw ziel. Gij zult doodslaanom te leven. Gij zult niets laten stelen, hetwelk uw volk behoort. Gij zult geen valsche getuigenis aanhooren betreffende uw volk. De tien geboden voor den soldaat circuleeren nu door de heele Duitsche dagblad-pers. Een uitgever heeft ze laten drukken in een heel klein bro- churetje, waar ook nog een soort van militaire geloofsbelijdenis in voorkomt, en zoo zendt men deze Mozes- imitatie in duizenden ex-.mplaren naar hel front. Het is fraai 1 In Engeland is men natuurlijk niet minder oorlogzuchtig. Een Londensch uitgever zond ons ter beoordeeling notabene een collectie oorlogs platen, en op ieder der twr-.If pren ten domineerde de kleur van het bloed. Verminkte en vermorzelde Duitschers, en heldhaftig strijdende Engelschen, ziedaar de hoofdpersonen. Die platen waren bestemd voor "de jeugd, en wa ren ten deele als humor bedoeld. Inderdaad, wanneer het bloed in den aardbodem dringt, ontstaan er licht epidemiën, die niet alleen het lichaam maar ook den geest aantasten. o Waarheen Men schrijft ons Laten alle vredesvrienden nu einde lijk eens ophouden ins Blauen hinein te redeneeren, en laten ze allen dui delijk zeggen, op welke wijs zij hun wereldvrede willen verkrijgen. Er zijn verschillende plannen internationale ontwapening, locale beperking der militaire uitgaven, Statenbonden, enz. Zoo is een buitengewoon goed plan, dat gemaakt werd nog voor de wereld brand uitsloeg, op den achtergrond geschoven. Wij bedoelden het idee van Prof. van Vollenhoven, ontwik keld in z'n bekende publicatie „De eenheid van het Land". Dr. J. P. Lotsy, de ijverige secretaris der Holiandsche Maatschappij van Wetenschappen te Haarlem, heeft een goede daad ver richt, door op het plan-Van-Vollen hoven weer de aandacht te vestigen. Hij heeft een brochure doen verschij nen, waarin hij tot de conclusie komt, dat alleen door realiseering van Van Vollenhovens idealen de vrede kan worden bereikt, n.l. door een interna tionale macht, een soort politie-macht dus, ter handhaving van het interna tionale recht. Dr. Lotsy is de meening toegedaan, dat Holland en Amerika het initiatief tot de vorming van zoo'n internatio nale macht moeten nemen. Neutrale landen kunnen die internationale macht reeds steunen, en zoo zal de vredesluiting bespoedigd worden. Men leze de brochure eens. Het is een lo gische redeneering, en in moeilijke tijden doen wij goed meer naar den vertegenwoordiger van het gezond verstand en den man van de Weten schap te luisteren dan naar poëten en gevoelsmenschen. —o De onderaardfiche kerk. Een veldgeestelijke schrijft aan de „Vossiscne Zeitung" Wij hebben tegenwoordig bij onze divisie achttien plaatsen, waar wij pre diken. Daaronder zijn vijf kerken, drie schuren, twee hfteyen en acjit hoJen. Onder al deze plaatsen zijn de holen ons het liefst voor onze godsdienst oefeningen. Hier hebben wij geen last van het weer, geen vlieger ziet ons en geen granaat bereikt ons. Het hol van L. is het eigenaardigste van alle. Dit is onze dom. Het is eerst korf geleden ontdekt. Slechts eenige hon derden meters behoeft men van uit de loopgraven te wandelen, dan opent zich aan het begin van een klein dal een rotspoort en men komt in een ruim te van eigenaardige schoonheid. Een koepel van vijf meter doorsnede en zes meter hoogte omgeeft den bezoe ker. Geweldige pilaren dragen dezen koepel en scheiden rondom nisjes ter grootte van een kamer af. De Franschen hebben in deze steengroeve bij den koepel te veel weggenomen. De aarde werd daardoor te zwaar en stortte in. Nu stroomt van boven het daglicht naar binnen en is de aanblik nog schooner. Aan den rand van den koe pel staan boomen, door den herfstwind bewogen en daarboven welft zich de blauwe hemel. Wat hebben de handen van onze soldaten uit deze eigenaar dige ruimte gemaakt Het ingestorte puin werd snel met klimop belegd en van boven gelijk gemaakt. Vlierboom- pjos vormen de pilaren en een klim opliane, zoo dik als een duim, die men van een gevelden boom heeft losgemaakt en van pilaar tot pilaar heeft gelegd, scheidt ons koor af. Warm steekt het rood van onze veld- altaardoeken daartegen af. Geweer en trommel-pyramiden duiden aan, dat Duitsche soldalen hier godsdienstoe fening houden. In het zandsteen is een groot kruis uitgehouwen Aan den voet van den kansel staan twee avondmaal- tafels, ongebarsten kartets hulzen met zand gevuld dragen de kaarsen. Om den kansel verzamelen zich in een hal- ven circel officieren en manschappen, infanterie en cavalerie. Aan de jassen k eeft de klei van de loopgraven. Maar de oogen der „kerkgangers" zijn vol ernst e„ aandachtig wordt het „De Frofundis gezongen. o— Het leren iu de loopgraven. Herhaaldelijk doen in de pers ver halen de ronde welke den indruk ves- tigen, dat de stemming onder de troe pen niet al te veei lijdt onder de gruweiij.ee oorlogsellende. Thans vin- we in den „Temps" een brief van een officier, welke wel een eenigszins anderen kijk heefi op hel leven in de stHjdm-s™ e" °P de" geeSt onderde Hij schrijft o. a. Geloof toch niet, dat wij voortdurend in spanning en actie leven. En geloof vooral niet, op gezag der bladen, dat wtj steeds in een stemming van held haftigheid verkeeren, noch dat men zich in de wederzijdsche loopgraven amuseert met kazernegrappen. ?!i geschiedenis van den soldaat, dat hij bij vergissing in een Duitsche loopgraaf terecht komt en daar vijan- den vindt, die slerven van den honger en met welen hoe gauw zij zich zullen overgeven het verhaal van het konijn, waarop gezamenlijk jacht wordt ge maakt lusschcn de vijandelijke loop graven de praatjes over hoffelijke of wel onhebbelijke briefwisseling tus- schen den vijand en ons; het verhaal van den Beierschen luitenant, die een rrar.schen korporaal omarmt en belooft hem te waarschuwen als zijn afdee- Hng door een Pruisische wordt ver vangen al die sprookjes, m'n waar de, ergeren ons dert eenen dag, en den anderen vinden we ze ai te belachelijk. Het is ook bi spoltelijk om te ver tellen dat wij dag in dag uit leven onder eet voortdurende beschieting met granaten en kogels, dat onze be wonderenswaardige soldaten en uitne mende chefs allen helden uit de Oud heid zt|n of brutale slraaljongens, die alles durven. ik weet niet of de geschiedenissen, die de journalisten vertellen, op een of ander front zijn voorgevallen maar wel weet ik, dat iets wat op die anec dotes gelijkt bij ons niet heeft plaats gehad. Geloof me, de werkelijkheid is veel minder verhevener en prozaï scher. Een ieder doet zijn plicht mid delmatig, zonder heldhaftigheid of laf heid. Duitschers en Franschen blijven teder op eigen terrein, vuren eiken dag eenige granaten of geweerkogels af, graven en spitlen ieder van bun kant, zoeken dekking en versterken zich zoo goed mogelijk, loopen nu en dan zoo voorzichtig mogelijk patrouille tusschen de vijandelijke loopgraven in en leven waarschijnlijk wel zoo wat op dezelfde wijze. Onze sterkte en die van den vijand wegen wel zoowat tegen elkaar op onze bewapeningen zijn vrijwel gelijk hun loopgraven en de onze zijn even goedhun moreel en het onze zijn

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1915 | | pagina 2