De Volkswil
BIJVOEGSEL
van
van 25 December 1914.
Italië.
Van alles wat.
De briefschrijver van het Handels
blad schrijft daarin d. d. 3 December.
De Turken en de Duitschers doen
vreeselijk lief tegen Italië. Wat be
weegt hen Anders is Enver toch een
echte Italianenvreter en in Berlijn is
men heelemaal niet zoo amicaal met
de „zonen van Macchiaveili". Waarom
brengen baron Von Wangenheim en
markies Pallavicini namens Wilhelm
en Frans Jozef, de Groot-Vizier, En-
ver en de Khedive „en exil" op eigen
verantwoording zoo veel beleefdheids
bezoeken aan 't Italiaansch gezant
schapsgebouw, dat ze vroeger heusch
niet plat liepen
Men zegt want weten doet men
niets... als er een Muze van de diplo
matie bestaat, lijkt ze ongetwijfeld
sprekend op 't beeld van Saïs
„men" zegt, dat alles draait om Egypte,
dat wil zeggen om het Suez-kanaal.
Honderdduizend Turken ook deze
weer „de beste troepen van het Rijk"
rukken naar de smalle waterstreep
door het zand op, hebben die volgens
Konstantinopelsche bewering al be
reikt. Wie zal hun daar weerstand
bieden De Egyptisch-Engelsche en
Indische troepen, die met de jonge
vrijwilligers uit Australië nauwelijks
dertigduizend man tellen?
Stel, dat die wijkenwat gebeurt
dan in het Nijdal Vlamt er de lang
broeiende revolutiegeest op, luisteren
de ooren der „nationalisten", naar den
roep van het panslavisme, dan is het
gedaan met het Britsch protectoraat
en... loopt het leven van alle Europe
anen gevaarDe Engelschen (een
25,0001) zijn meest militairen en amb
tenaren, die met eer hun plicht ver
vullend op hun posten zullen sterven,
maar de anderen, de wellicht 100,000
Grieken, de 50,000 Italianen, wat wordt
er van hen, indien 't fanatisme gebiedt
alle „ongeioovige honden" af te maken
en de Duitsche pasja's nog niet aan
gekomen zijn om hun broeders in den
geloove te beschermen
De sluiting van het „Kanaal" als
handelsweg kan de Italianen tamelijk
koud laten de enkele booten, die on
der de vlag van Savoye door de Roode
Zee varen, zijn voor *den Staat een
groote schadepost (aan iedere reis
komt hij Idem zooveel aan subsidie
te kort), maar de vrees voor plunde
ring en uitmoording van de Italiaan-
sche kolonie de meest welvarende
in de wereld zou wèl tot ingrijpen
kunnen brengen Wie is meer tot be
scherming van de bedreigde Christen
heid geroepen Ja Griekenland, maar
dat heeft geen 100,000 soldaten te
missen
't Zal wel losloopen, zegt men in
Berlijn, en Konstantinopel zegt 't trouw
na, maar ik vrees, dat men op de
Consulta hier toch om Egypte wel
eenige bange oogenblikken hebben
zal. Een slachting der Egyptische Ita
lianen zou en terecht de ver
ontwaardiging in het heele land wild
doen opvlammen en de regeering met
schuld overladen. Kan ze geen plau
sibel motief vinden om nu al maat
regelen te treffen Zou niet de hand
having van de neutraliteit van het
Suez-kanaal daartoe voldoende ver
ontschuldiging tegenover Duitschland
zijn
Dat is één reden tot bezorgdheid
over 't Turksche optreden. Er zijn ook
andere. Men denkt er hier maar zel
den, in 't buitenland allicht nog min
der aan, dat een deel van het kust
land der Roode Zee aan Italië behoort
en Erythraea niet 't slechtste deel van
het koloniaal bezit is. Wordt 't Suez-
kanaal versperd (wat toch wel 't eerste
werk van de Turksche armee zal zijn)
dan is Italië eenige duizenden zeemij
len verder weg van Massaua. Op zich
zelf zou dit nu niet zoo erg zijn. De
handelsbetrekkingen beteekenen wei
nig en de draadlooze maakt verbinding
met de regeering altijd mogelijk. Maar
de gevolgen konden gemakkelijk fataal
worden.
Vlak bij de Italiaansche kolonie ligt
Abyssinië en Abyssinië is nooit erg te
vertrouwen. Tenminste de Italianen
vertrouwen het nieten terechtAdoea
was een dure les en voor geen prijs
ter wereld zouden ze een tweede Adoea
beleven.
Laat ik eens iets vertellen vari die
bezorgdheid. De Abyssiniërs zoo
maken ons Italiaansche schrijvers dui
delijk zijn een vreeselijk wispel
turig volk en doen nog veel aan „hero-
worship". 't Gezag van hun Negus is
eigenlijk nooit heel groot en hij kan
maar op één manier aan de verschil
lende „Ras" ontzag inboezemen door
een zegevierenden veldtocht tegen
„bleekgezichten". Menilik bleef baas
tol in zijn kindschen ouderdom, om
dat hij indertijd zoo ferm den Italia
nen klop gegeven had. Zijn opvolger
Ligg—Jasoe echter vond tot nog toe
geen gelegenheid reclame te maken
en wordt dan ook eigenlijk niet als
„keizer" beschouwd, durfde zich zelfs
niet officieel laten kronen uit vrees
voor een opstand van den machtigen
Ras Oeolde Ghiorghis. Ligg zit nog
volstrekt niet vast op den troon. Wan
neer Oeolde hem vóór is met den
tocht tegen de blanken, wordt hij ze
ker Negus. De angst daarvoor zou
Ligg—Jasoe wel eens er toe kunnen
brengen de eerste de beste gunstige
gelegenheid aan te grijpen om de Oos-
tenrijksche vestingkanonnen, die de
heer Schwimmer Menelik opdrong en
de batterijen van 75 c.M. snelvuurge-
schut, waarmee de Franschen hem op
een goeden dag gelukkig maakten in
gebruik te stelten naast de Mausers,
waarvan zijn troepen al lang voorzien
zijn.
En hij zou die in 't veld brengen
tegen de Italianen van Eryihraea.
Om twee werkelijk niet voor de
hand liggende redenen. De eerste is
het zonderling heimwee, dat ieder
Abyssiniër heeft naar de zee. Een Abys-
siniër om maar een staaltje te ci-
teeren die eens met een blanke in
Somali-land de zeekust betrad, raakte
bij het zien van den eindeloozen plas
in onbegrensde extase en sleepte den
heelen langen weg terug een leeren
zak met zout water mee om 't zijn
vrienden te laten proeven. De droom
van den Abyssiniër gaat dus uit naar
zee. Daarom zal hij nooit den Engelsch-
man in Soedan aanvallen.
Maar ook de Franschman in Dsji-
boetie is veilig voor hem. Om daar
de blauwe baren te bereiken zou hij
een vlakte door moeten en zijn aan
hooge berglucht gewend organisme
verdraagt de lage luchten nietde
Abyssiniërs sterven er als ratten en
muizen aan malaria en door de warmte.
De eenige weg, die van Abessynië door
hooge streken naar de zee leidt, is die
door het Italiaansch Erythraea. Dus
als of Ligg—Jasoe of Ras Oeolde
Chiorghis om de keizerlijke autoriteit
te verwerven een veldtocht tegen de
blanken van de zeekust ondernemen
gaan, zullen 't de Italianen zijn, die
den stoot pareeren moeten. Wat hun
moeilijk vallen zou, indien het Suez-
kanaal onbruikbaar gemaakt was.
Dit gevaar is weer door onver
wachte draden verbonden met een an
der.
Om in Libyë en Cyrenaïca 't laatst
verzet te breken men hoopte, dat
dit verzet 't laatste zou zijn, nu de
Egyptische nationalisten de Senoessies
niet meer ondersteunden zonder
veel troepen uit 't moederland vast te
leggen, haalden de generaals de „asca-
ri" uit Erythraea weg. Zij vormden in
Libye de eerste kern van een kolo
niaal leger naar Engelsch of Fransch
modelom hen hoopte men de goed
gezinde inlanders te kunnen groepee-
ren. Maar nu zijn de „ascari" brood-
noodig tegen de Abyssiniërs dus geeft
men de verre garnizoenen in den woes
tijn, in Fezzan vooral, waarheen men
langzaam was doorgedrongen, geleide
lijk weer op. Mocht ten gevolge van
de prediking van den heiligen oorlog,
ondanks alle Duitsche en Turksche ver
zekeringen, 't verzet dichter bij de kust
opvlammen, dan zouden in elk geval
de verbindingslijnen korter worden.
Men had goed gezien De „opstand"
in 't kustland liet zich niet wachten.
Niet alleen werd het in Cyrenaïca,
waar men in den laatsten tijd goede
vorderingen heette te maken, weer zoo
onveilig, dat de Italiaansche kolonisten
enkelen waagden het alvlak
bij Bengasi hun koeien 's nachts bin
nen de stad moesten brengen, maar j
ook in Tripoli kwam roering. Betrek
kelijk dicht bij de stad werd een ka
ravaanmet levensmiddelen aangevallen,
't Escorte leed gevoelige verliezen. Te
gelijk stond de colonne, die in 't verre
Fezzan opereert en zich juist gereed
maakte langzaam terug te trekken, aan
een nachtelijken overval bloot, waarbij
de inlandsche troepen verraad pleeg
den. De kranten troosten hun lezers
over dit ernstig voorval met de bewe
ring, dat de regeering zulke feiten wel
voorzien heeft en dat ze nog meer
onaangename verrassingen moeten ver
wachten. De voorbereiding daarop
wordt begonnen met de vermelding,
dat van de heel vele levensmiddelen
en munitiezendingen, die naar Fezzan
wilden om de daar opereerende co
lonne te steunen, maar enkele hun be
stemming bereikten, de andere onder
weg bleven steken ten gevolge van den
passieven tegenstand der bevolking,
die geen kameelen verkoos te leveren.
Omdat hij zich ongerust maakte over
de gevolgen van dit obstructionisme
„dreigde" zoo schrijft vandaag de
„Corriere della Sera" „de bevel
hebber van de pleisterplaats Tarhoena
de kameelverhuurders en hun vrouwen
als gijzelaars in hechtenis te nemen,
wanneer zoo iets weer voorkwam. En
hij hield zijn belofte. Dit was de vonk,
dit 't fanatisme deed opvlammen". Wat
er precies gebeurde, is nog niet be
kend, maar er vielen dooden.
De mijn van den „heiligen oorlog",
schijnt tot nog toe naar den verkeer
den kant te springen en drukt het arm
Italië, dat toch al zijn koloniaal bezit
als een doornenkroon moet voelen, de
punten nog wat vaster in het vleesch.
De macht der Senussia, het groote
Afrikaansche gevaar.
Een der beste kenners van Libye,
J. C. Ewald Falls, bespreekt in zijn
onlangs verschenen werk o. a. de be-
teekenis en organisatie der Senussia.
Het boek beschrijft de Menas-expedi-
tie, waaraan ook Falls deelnam, en
waarbij hij de kennis opdeed, dië hem
de stof tot genoemd hoofdstuk ver
schafte.
Falls schrijft de toename van het
Islamitisch pelgrimverkeer uit het
Tschadmeergebied over Egypte naar
Mekka toe aan de centraal-Afrikaan-
sche macht der Senussia, en hij noemt
de Senussia „het groote Afrikaansche
gevaar", dat nog tientallen van jaren
kan dreigen. De geestelijke invloed
der Senussia, een Islamitische macht,
is zeer groot. Zij bekeert Heidensche
negers tot den Mohammedaanschen
godsdienst, en is dus een geducht
concurrent der Christelijke zending,
vooral omdat haar succes grooter is.
De Afrikaansche Mohammedanen, be
ter met de cultuur der negers bekend,
oefenen een veel grooter invloed op
de onbeschaafde volkeren uit dan de
blanken. Door dit feit wint de Senus
sia inmiddels aan politieke beteekenis.
Alle teekenen wijzen erop, dat de Se
nussia binnenkort zich ook politiek
als Centraal-Afrikaansche Rijk zal ves
tigen, en wel in een vorm, die haar
een langer leven belooft dan bijvoor
beeld de bloedheerschappij van den
Mahdi van Omdurman.
De groote nederlaag, die Frankrijk
in November 1910 in Wadaï leed, is
geheel te wijten aan de macht van de
Sennussia, en het besluit, Wadaï te
ontruimen, in waarheid omdat men
zich niet tegen den vijand voelde op
gewassen, doch volgens beweren, om
dat het land onvruchtbaar was en on
deugdzaam als Fransche kolonie, welke
bewering men vooral onder de Senus
sia ingang trachtte te doen vinden,
spreekt voor zich.
De Senussia is een streng-Moham-
medaansche broederschap, genoemd
naar haar stichter Sidi Mohammed ben
Ali es-Senusi, een Algier, die in 1859
stierf. Haar invloed dateert echter pas
sedert het werken van den zoon van
den stichter, Sidi Mohammed el-Bedr.
in 1844 geboren en in 1902 te Geru
gestorvenonder den naam van den
Mahdi speelde hij in heel het Oosten
van Noord-Afrika een grooten rol.
Voor de Bedouïnen is de Mahdi nog
niet dood. Hoewel Lord Cromer en
vele andere zijn dood proclameerden,
is hij voor hen nog niet gestorven.
Hoog op zijn witte gazellen en anti
lopen, dwaalt hij ongezien in de woes
tijn rondhij maakt groote reizen en
verschijnt soms plotseling op be
paalde plaatsen onder zijn aanhangers,
soms wel op twee plaatsen tegelijk,
In Mei 1906 nog werd in de oase
Siwa officieel verkondigd, dat de I
Mahdi van een geheime reis naar de
oase Kufra was teruggekeerd. De ze- j
tel van den ordemeester der „Jezuieten
van den Islam", zooals men de Se-
nussisten genoemd heeft, was vroeger
de moskee en school der oase
Dscharabub, doch werd in 1895 naar
de oase Kufra verplaatst en is sedert
1902, dus sedert den feitelijken dood
van den Mahdi, gevestigd te Geru.
Geru of Karu ligt tusschen Kufra en
en de hoofdstad van Wadaï Abescher.
De terugkeer tot de strenge sober
heid van den Islam, zijn eisch van
onthouding, het verbod van tabak,
koffie, dans en muziek, vergemakke
lijken de zendeling der Senussia zijn
taak in de woestijn en oasen. De
orde is uitstekend georganiseerd. Met
het zendingswerk begon merr in de
Libysche woestijn vanuit het centrum
Dscharabub. Eerst zond men zende
lingen en predikers. Daarna stichtte
men kleine kloosters, steeds met een
school en een moskee er aan verbon
den, in het bereik van de Noord-
Oostkust, voornamelijk ook in het ge
bied van den Dschebel Achdar, van
het oude Cyrenaïca en van Marmarica.
De oasen in grootere wadi's (Wadi
Natron) volgden, en zooals men in
het Noorden, Westen en Oosten de
Bedouïnen won, zoo trok men in het
Zuiden de negerwereld tot zich. Een
bijzondere aantrekking had daarbij de
belofte van bevrijding van de heer
schappij van andersgeloovigen. Doch
met moderne middelen 1 Het is geheel
en al tegen den geest der Senussi het
leven van den blanke, den Europeaan,
na te streven. Wel wenden de „mon
niken" hun invloed aan, om b. v.
blanke reizigers te beschermen, doch
dit geschiedt om diplomatieke rede
nen. Men wil elke aanleiding tot ver
wikkelingen met de mogendheden ver
mijden, vooral met Turkije is men
voorzichtig. Dit is wel een Moham-
medaansche mogendheid, maar toch
vijandig, herhaaldelijk heeft Turkije
reeds getracht, de nieuwe broeder
schap en daarna feitelijk het ach
terland van Cyrenaïca voor zich te
winnen.
Als dus iemand als heerscher over
de Afrikaansche woestijn moet v/orden
aangewezen, dan is het wel Sidi el-
Mahdi, de levende doode van Geru.
Het feit, dat deze man nog „leeft",
levert een voortdurend gevaar op. De
Senussia, thans aan de hoede van een
bloedverwant van den stichter, Sidi
Achmed, toevertrouwd, heeft dus ten
allen tijde gelegenheid, om, wanneer
haar de omstandigheden gunstig voor
komen, den Mahdi weer te laten ver
schijnen, en wat dat in verband met
het verdere gevaar van het Pan-lsla-
misme beteekent, blijkt wel uit de
verklaring van een ontwikkeld Senus-
sist, Sali ben Said Omer el-Khadi, die
in 1907 openlijk in de Egyptische bla
den schreef„De eenige wettige ver
tegenwoordiger van het Pan-Islamisme
is de Schêsch der SenussiaDeze
man was als Senussistisch zendeling
in 1906 uit Tanger en Tunis verdre
ven, werd dan uit Malta gezet, en
vluchtle over Turksch grondgebied
naar Benhazi, vanwaar hij over Dscha
rabub naar de Barka en door het
Auladaligebied naar het Nijldal reisde.
Hij bekleedt thans de positie van eer
sten delegaat van het centraal-cimité
der Islamistische Unie en zal wellicht
nog als zoodanig naam maken.
Voor de nakomelingschap zorgt de
Senussia systematisch, zelfs onder de
Bedouïnen. De „monnik", die een
knaap van aanleg kan winnen, zorgt
voor een vrij onderkomen in de Ko
ranschool van een Zauja (klooster), en
er zijn wel Bedouïnen, die hun zoons
veroorloven, zich bij een karavaan
naar Dscharabub aan te sluiten, om
daar in de 14-dagreis in verwijderde
oase de hoofdschool der Senussia voor
een paar jaar te bezoeken. Ontwik
kelde Senussïsten stuurt men ook wel
naar de beroemdste van alle univer
siteiten der Mohammedaansche wereld,
de el-Ahzar te Caïro, die tevens de
oudste hoogeschool op heel den aard
bodem is: in 1907 herdacht zij haar
1000-jarig bestaan
Een strategische spoorweg in Egypte.
Tot de strategische inrichtingen in
Egypte, die de Engelschen onder de
tegenwoordige omstandigheden met
bijzondere voorzorgsmaatregelen bewa
ken, behoort in de eerste plaats de
spoorweg, die van Nadi Haifa aan den
boven Nyl afbuigt en door den Nubi-
schen Woestijn naar Khartoem in Soe
dan leidt. De naam Khartoem, waar
zich Witte en Blauwe Nyl vereenigen,
is voldoende om te herinneren aan den
geweldigen strijd, die de Engelschen
in de laatste jaren gevoerd hebben om
een gebied, welks bezit de heerschap
pij over het geheele Nyldal beteekent.
De spoorweg Wadi Halfa-Khartoera
werd een twintigtal jaren geleden aan
gelegd, toen Lord Kitchener den veld-
tocht tegen den Mahdi begon en de
toenmalige gouverneur van Egypte,
Lord Cromer, verklaarde, dat er van
een onderwerping van de Mahdi's en
der met hem verbonden stammen geen
sprake kon zijn, zoolang er geen groote
troepenmassa's naar het boven-Nyldal
waren gevoerd. Dit was echter alleen
mogelijk met behulp van een spoor
weg. Óndanks de geweldige moeilijk
heden, met den aanleg van dien af
stand verbonden, want het was de
eerste spoorweg, die dwars door een
woestijn werd aangelegd, was het
werk toch in betrekkelijk korten tijd
gereednu was Lord Kitchener in
staat in 1898 met behulp der per spoor
aangevoerde troepen den Slag bij Om-
doerman tegen den Mahdi te winnen.
Hoeveel waarde er door de Engel
schen aan deze spoorweg werd ge
hecht blijkt wel uit het antwoord, dat
Lord Cromer gaf aan alle ingenieurs,
die de nutteloosheid wilden aantoonen,
van een werk dat door één zandstorm
kon worden verwoest„Het doel van
de spoorlijn is al bereikt wanneer
Kitchener er den Soedan mee ver
overt".
o
Een dooi-mackine.
Het „barre winterseizoen" laat zich
gelukkig nog niet van zijn barste zijde
kennen, en de meteorologen hebben
goeden hoop, dat de arme soldaten,
daarginds op de velden en in de bos-
schen, niet al te zeer door de koude
zullen worden geplaagd. Mocht echter
een strenge vorst de wateren doen
stijven en de aarde doen verkillen, dan
zullen de veldheeren hun „dooi-ma-
chines" aan het werk moeten zetten,
die, naar wij vernemen, in verschil
lende vechtende legers reeds zijn inge
voerd, of anaers in den maak zijn.
De dooi-machine is een vinding der
gouddelvers van Aljaska, het Noorde
lijkste Noord-Westhoekje van Noord-
Amerika, waar de grond gedurende
het grootste gedeelte van het jaar eeni
ge meters diep stijf is vastgevroren.
Dunne buizen worden 3 a 4 meter
diep in de aarde geboord. Deze bui
zen hebben aan hun ondereinde opzij
gaatjes en worden bij het boveneinde
verbonden met de slang van een stoom
ketel. Op deze wijze ontdooit men
de aarde door middel van stoofti.
o—
Landbouw en veeteelt in
Siberië.
Siberië, dat in den regel slechts als
een maar zeer matig vruchtbaar land
wordt beschouwd, heeft sedert eenige
jaren ten gevolge der bemoeiingen
der Russische Regeering, belangrijke
vorderingen gemaakt wat betreft land
bouw en veeteelt. Van uit Petrogad
heeft men de inwonende en de ge
ïmmigreerde vreemdelingen opgewekt
tot betere bewerking van den bodem
en tot organisatie van de zuivelpro-
ductie. Thans regelen omvangrijke
boerenbonden den export der waren.
In 1912 werd er voor 7 millioen roe
bel aan boter uitgevoerd. In 1913 was
dit bedrag reeds verdubbeld. Er werd
voor 14,5 millioen roebel boter ver
kocht aan Duitschland, Oostenrijk-
Hongarije en Engeland. In 1912 nam
men allerlei proeven voor de berei
ding van cheddar, een in Engeland
zeer geliefde kaassoort. Na enkele
mislukte pogingen slaagde men, zoo
dat Engeland in het jaar 1913 reeds 65
ton Siberische cheddar betrekken kon.
o
De kino camera in de loopgraven.
Oorlogsfilm is een reusachtig han
delsartikel op het oogenblik Een
goede oorlogsfilm brengt f 300
huur in de week op, en het is te
begrijpen, dat de filmfabrikanten er
aardige bedragen voor over hebben,
om goede oorlogsfilms te /aten ver
vaardigen. Vooral de Amerikaansche
filmmagnaten gooien met duizenden,
om maar een goede oorlogsfilm te
krijgen, en helaas de oor-
log-kino-fotografen of oorlogskinoma-
tografen, wij weten de juiste titel
niet, verdienen het tienvoudige van
den gemiddelden oorlogscorresrondent.
Om te beginnen wordt hun leven
voor een enorm bedrag verzekerd.
Dan krijgen zij vergoeding vooralle
kosten, die ze hebben, en hier „snij-
en* zij hun principalen gewoonlijk
goed mee. Voorts hebben zy een
salaris van 1000 dollar in de maand,
maar voor bijzonder mooie films, die
zullen pakken, krijgen zij wellicht
een 1000 dollar extra Inderdaad,
oorlogskiuo-matograaf is een goed.
baantje,
Het beroep lijkt wel jets op oor
logscorrespondent of oorlogsperufoto»