ONGEZOND CREDIEMLl. steun thans te weigeren, hun verleden zouden verzaken. 3. Duitsch antwoord op de Engelsche protestnota. BERLIJN, 14 Nov. (W. B.) De „Nordd. Allgem. Zeit." bevat het ant woord van de Duitsche regeering op het protest van Engeland wegens het leggen van mijnen door Duitschland. Daarin wordt ongeveer het volgende gezegd Ofschoon het achtste Haagsche ver drag van 18 Oct. 1907, op hetwelk de Britsche regeering zich beroept, uit een oogpunt van volkenrecht voor geen der betrokkenen bindend is, heeft Duitschland zich toch aan zijn bepa lingen gehouden, behalve wat betreft art. 2, dat zoowel Frankrijk als Duitsch land zich uitdrukkelijk als vrijwillig hebben voorbehouden. De bewering van de Britsche regee ring, dat deze bepalingen door de Duitschers geschonden zijn, wordt zoo beslist mogelijk bestreden. De bewering van de Engelsche re geering, dat de Duitsche mijnen klaar blijkelijk door visschersbooten, mis schien zelfs onder, neutrale vlag, ge legd zouden zijn, is geheel en al uit de lucht gegrepen. De Duitsche mij nen zijn uitsluitend door Duitsche oor logsschepen gelegd. Op welken afstand van de kust en de havens van den vijand de mijnen verankerd mogen worden is in het Verdrag van 's-Gravenhage niet be paald, ook niet door het volkenrech telijk gebruik vastgelegd. De Engelsche opgave omtrent den afstand van de Duitsche mijnen van de bedreigde kust is ten zeerste over dreven, de mijnen zijn integendeel zoo nabij gelegd als de ankergrond en de toestand der kust veroorloofden. Onwaar is verder de bewering over de versperring der neutrale toegangs wegen. Geen enkele Duitsche mijn is gelegd op een toegangsweg van de volle zee naar een neutrale haven. De mijnen zijn door de Duitschers zoo zorgvuldig mogelijk verankerd. Enkele mogen tengevolge van de stroo ming of van de stormen zijn wegge dreven, dit is echter minder vaak voor gekomen dan bij de door de Engel- schen gelegde mijnen, die naar de Bel gische en Nederlandsche kust zijn ge dreven en daar schade hebben aange richt. De verplichting om de mijnen te bewaken zal in den regel slechts voor defensieve niet voor offensieve mijnen opgelegd zijn. Het verwijt in het Engelsche pro test, dat de Duitsche regeering nooit een bekendmaking van de plaatsen, waar de mijnen gelegd zijn, heeft ge publiceerd, wordt ontzenuwd door het feit, dat de - Duitsche regeering den 7deri Augustus aan alle neutralen heeft medegedeeld, dat de toegangswegen naar Engelsche havens door mijnen versperd zouden worden. Het protest van de Engelsche regee ring is blijkbaar slechts uitgebracht om de ernstige schendingen van het volkenrecht door Engeland te beman telen en de openbare meening voor te bereiden op de intusschen afgekon? digde sluiting van de Noordzee, die wat haar economische beteekenis be treft gelijk staat met een blokkade. De vreedzame handel is blijkbaar voor het oorlogvoerende Engeland slechts die handel, welke goederen naar Engeland brengt> maar niet die, welke aan de vijand goederen toevoert of eventueel zou kunnen toevoeren. De Duitsche regeering is zich er van bewust, dat zij bij de door de militaire noodzakelijkheid geboden maatregelen de neutrale scheepvaart zoo weinig mogelijk in gevaar heeft willen brengen of benadeelen en dat zij zich daar streng gehouden heeft aan de regelen die tot dusverre tus- schen neutrale beschaafde volken voor den oorlog ter zee golden. Daarentegen wordt de benadeeling van de levensbelangen der neutralen door de Engelschen door geenerlei militaire noodzakelijkheid gerechtvaar digd, daar zij niet in verband staat met de militaire maatregelen, maar al leen de welvaart van den vijand door verlamming van den neutralen handel wil treffen. Door de principiëele schending van de vrijheid op zee door Engeland, heeft dit land het recht verloren in de quaestie van het voör de neutralen veel minder schadelijke leggen van mijnen als pleitbezorger voor de vrij heid der zee op te treden. ENGELAND. 4 De afsluiting van de Noordzee. De Engelsche legatie te 's-Graven hage deelt aan het Handelsblad mede In hunne beschouwingen over de door de Engelsche Admiraliteit genomen maatregelen in de Noordzee, evenals in de studies over dit onderwerp, ge publiceerd door rechtsgeleerden, die tot onzijdige landen behooren, schijnt men den oorsprong en zelfs de aan leiding tot deze maatregelen uit het oog te hebben verloren. Het is dus niet overbodig een met de feiten zoo tegenstrijdige uitlegging te niette doen en vast te stellen, dat in werkelijkheid de aanslagen der Duitschers tegen het volkenrecht de Noordzee ontoeganke lijk hebben gemaakt, want de Duit schers zijn het, die drijvende mijnen in de Noordzee gestrooid hebben, waar door aan den onzijdigen handel een onherstelbare schade word? toege bracht. De rol van de Britsche zeemacht bestaat slechts hierin, dat zij de onzij digen behoedt voor grootere nadeelen, en dat zij de doorgangen vrijhoudt, welke nog doorde scheepvaart wor den gebruikt. o— Het is tydens de tegenwoordige oorlogscrisis reeds herhaaldelijk ge bleken, hoeveel onzuivere en onge zonde toestanden er bestaan in den handel Een bericht in verschillende dagbladen, dat misschien gisteren vele lezers ontgaan is, brengt er weer een aan het licht. Graanhandelaars hadden zich be klaagd, omdat de Regeering van de door haar aangekochte mais niets aan den handel heeft willen afstaan, maar alles ter beschikking stelde van bet Centraal Bureau van het Ned. Land- bouwcomité, dat de partij hu direct naar gelang der behoefte aan coöpe raties en varkensmesters tegen uni- formprijs zal overdoen, zoodat er voor den handel niets te verdienen valt, De klacht is gemotiveerd door de mededeeling, dat de boeren aan de handelaars nog groote sommen (er is sprake van millioenen) schul dig zijn en dus niet betalen', maar nu met hun geld a contant bij de coöperaties of bij het comité komen Hierdoor ontgaat den handel niet al leen de winst, maar hij moet nog langer op zijn geld wachten, 't Is inderdaad een rare geschiedenis, waarvan nu de handelaars de dupes worden. Maar de Regeering is niet ge neigd van taktiek te veranderen en troost den handel met een toekomst, waarin wel weer voldoende voor-, raad voorhanden zal zijn. Dan zal de zaak weer in orde kunnen ko men, zegt zij Maar tegelijk krijgen de handelaars een heusche verma ning en wordt hun officieel aange zegd, dat hun klacht alleen de on deugdelijkheid bewijst, vun hun han delssysteem, daar zij niet op groot crediet hadden moeten leveren en de boeren hadden zich moeten gewennen, Jantje Contamje te spelen Het is waarlijk gewenscht, dat aan deze en dergelijke verkeerdheden na de crisis een einde komt. Waar voor dient het, den boer op langen termijn te leveren Hij zelf ontvangt voor zijn varkens van den handelaar meest contant geld en deze ie daartoe in staat, omdat hij den slachter in den regel niet meer dan een week crediet geelt. Op die wijze loopt de omzet van geld snel af. Ook de mester behoorde zich daarbij aan te sluiten en zijn mais te betalen als hy ze ontvangen heeft. Dat hy nu voor millioenen by den voederhan delaar in het krijt staat is een ge volg van een ïDgeslopen misbruik, dat reeds te lang heeft geduurd. De e< öperatiën hebben den practischen boer al geleerd, er een einde aan te maken, doordien snel afdoen ten slotte in zyn voordeel is. Het Engelsche zakenwezen heeft voor een groot deel zyn vastheid te danken aan een coulante manier van betalen. Als er gekocht is, dan is ook het geld er. De les van hoogerhand aan den graanhandel komt nu onder de hui dige omstandigheden wel wal hard aan, maar kan daarom haar nut toch wel doen. Onze economische crisis zou geen tiende deel van haar huidigen omvang hebben, als er van het credietstelsel niet in allerlei be drijven niet zoo'n schromelyk mis bruik was gemaakt, Tyd. Hierin wordt dus aan den handel verweten, dat deze aan den hoer een lang crediet geeft, terwyl de boer zelf altyd verkoopt h contant. Wij herinneren, dat wy tegenstander zyn van verkoopingen op crediet door notarissen en deurwaarders en dit niet in het belang van ons zeiven maar in het algemeen belang. De heeren collegas („broederschap" van notarissen) vinden ons bezwaar uit stekend en profiteeren er van ten onzen koste. Van alles wat. Tetanus of kiem. Ook op de slagvelden van den hui digen oorlog wordt het percentage dooden onder de gewonden belangrijk verhoogd door hot optreden van de vreeselijke besmettelijke wondziekte tetanus of klem. Men zegt, dat 9,33 pCt. van alle gewonde soldaten met tetanus zijn geïnfecteerd. Aanvankelijk schreef men dit hooge cijfer toe aan het gebrekkige transport. Allengs heeft men echter begrepen, dat, terwijl de wijze, waarop de gewonden van het slagveld thans vervoerd worden, ont zettend veel is vooruitgegaan, verge leken bij vroeger, het optreden van tetanus eerder had moeten af- dan toe nemen. Op het oogenblik gelooft men dan ook, dat de moderne wijze van vechten, het leven in de loopgraven schuld heeft. De tetanus-bacil bevindt zich voornamelijk in gemeste aarde en groeit alleen daar, waar absoluut geen lucht kan toetreden. In het dagelijksch leven komt tetanus alleen voor, wan neer men b.v. met gewonde handen in de aarde heeft gewold of wanneer men op de kegelbaan een splinter in den vinger heeft gekregen. De soldaat in het veld, die vaak met de handen den grond raakt, wiens kleeren bijna voortdurend in aanra king zijn met de vuile aarde, en die daarbij het mikpunt is van de vijan delijke shrapnells, die eerst vuile klee ren, en daarna het lichaam doorboren, die soldaat moet wel op een of andere wijze met tetanus worden aangesto ken. Bovendien komen in paarden- mest bijna altijd sporen van tetanus voor. Een bekend natuuronder zoeker vond hiervoor eens een per centage van 94 Dat de gewonden vaak tijdens het transport tetanus oploopen, is een ge volg van het transport in ongereinigde goederen- of beestenwagens, waarin kort voor dien tijd paarden zijn ver voerd. In de derde plaats draagt nïet-steriel verband schuld en wel voornamelijk de z.g bloedstelpende watten. Als zoodanig worden vaak de vezels van Indische varen gebruikt, bekend onder den naam Pengawar Djambi. Een Duitsch bacterioloog vond in 3 van de 7 proeven met Pengawar Djambi sporen van tetanus. Veilig kan men aannemeri, dat zulks ook het geval is mei ijzer-chloride-watten. Tetanus is een vreeselijke ziekte. De eerste symptonen zijn keel- en halspijn, die den patient als rheuma- tiek voelt. Al spoedig wordt de hals heelemaal stijf, de mondspieren even eens, en de mond is niet meer te openen. De verstijving der spieren gaat langzamerhand over op borstkas en middenrif en meestal eindigt de patiënt zijn leven met een typische, aandoenlijke glimlach op jhet gelaat. Het tetanus-sterftecijfer is in de di verse landen nogal verschillend. In Italië bedraagt hel 20 tot 30 pCt., in Noord-Europa daarentegen bijna 90 pCt. Hoewel men reeds allerlei ge neesmethoden heett geprobeerd, is men het over het rechte nog niet eens. Verdoovingsmiddelen als chloralhy- draad en scopolomine hadden vaak succes, andere autoriteiten prijzen in spuitingen met magnesiumsulfaat of 2 pCt. carbolzuur. De beste resultaten had men met inspuiting en met het tetanus-serum, en dan in verbinding met chloralhydraat. De serumbehande ling is echter niet alleen zeer kostbaar, de noodige hoeveelheid serum voor massa verbruik is ook niet aanwezig. Een prophylactische serum-inspuiting is echter zeer doeltreffend. Reeds heeft men voorstellen gedaan, aan het Roode Kruis voldoende mid delen te verschaffen voor ten aankoop van tetanus serum. Bijzondere aan dacht verdient daarbij tiet voorstel van een bekend arts, dat men aan-ver schillende leiders van bacteriologische instituten paarden ter beschikking zou stellen, om het serum te kunnen be reiden. Voor de oorlogvoerende lan den is de tetanus-kwestie van zeer veel belang. Het leven van duizenden manschappen staat op hel spel. Van daar dat er èn in militaire èn in me dische kringen druk over wordt ge- discussiëerd. —o Oordeel niet te voorbarig. Het valt niet te ontkennen, dat ook in den thans uitgebroken oorlog, waarin de beschaaidste volken van Europa betrokken zijn, daden worden verricht, die eveneens den schyn hebben van in stryd te zyn met de vastgestelde regels. Intusschen is het ongeraden om een oordeel uit te spreken over veel wat gebeurd is, zoolang niet een op ryp overwogen getuigenissen, door vertrouwbare menschen daarvan opgesteld verhaal voor ons ligt. Gedurende een oorlog heeft de verbeelding vry spel op de gemoederen der oorlogvoerenden. Zij nemen slecht waar, zij hooren slecht, zy gelooven alles wat gezegd wordt ten nadeele hunDer vyanden, zy be- zwyken zeer licht voor de verleiding om de zaken voor te stellen zooals zij zoudeu wenschen, dat die zich hadden toegedragen. Men zal dan wel doen met kalmer tijden af te wachten, voordat men zyne slotsom omtrent de plaats gehad hebbende overtredingen vaststelt. (Mr. W. H. de Beaufort). N. B. Dit is dezelfde gedachte die wij reeds van af het begin hebben geuit: wie de ware waarheid wil weten, moet twee, drie jaar geduld hebben. o Duitsche katholieke soldaten in Frankrijk. Uit een schrijven van een Duitschen katholieken soldaat, die thans in Frank rijk vertoeft. A wordt hoe langer zoo meer een aardig dorpje. Met twee man hebben wij de kerk van binnen veranderd. Het hoogaltaar, in mooien barok-stijl was zeer leelijk gemaakt door wit pleister werk. Stoffige kunstbloemen bedekten het geheele altaar. Na wegruiming der bloemen en verwijdering van de witte kalklaag kwam er een prachtig anté- pendium te voorschijn, nadat de stof was weggeveegd en het geheel was gereinigd met olie. Het is een kunstige voorstelling van 's heeren Geboorte. Ik bracht een 78jarigen Franschman bij het altaar, dat nu nog slechts met en kele witte bloemen was getooid. Nooit h£d hij de Kribbe in het altaar gezien. Daarna hebben wij het harmonium opgeknapt, dat geheel verwaarloosd en in de laatste jaren niet meer gebruikt was. Vier dagen hebben wij er met z'n drieën aan gewerkt. Nu is het weer in orde, en gisteren werd het voor de eerste maal gebruikt. Vanmorgen (het is Allerzielen) werd om acht uur de Requiemmis gezongen. Voor den eer sten keer waren er Fransche burgers bij. Zij kwamen, toen de Duitschers, die komen al een half uur vóór bet begin der godsdienstoefening de banken hadden bezet. Wat zullen de Franschen hebben gedacht van de barbaren, toen men voor hen de voorste banken vrijmaakte, terwijl aan 't fraai versierde altaar de Hoogmis werd op gedragen en het oude harmonium weer klonk? Diegenen van hen, die ik kon gadeslaan, weenden gedurende de heele H. Mis. Nog lang lagen zij geknield voor het altaar en baden, toen de H. Mis reeds was geëindigd. Daarna gin gen zij naar het kerkhof, naar de gra ven der Duitsche soldaten, waar de kaarsen flikkerden een nieuw schouwspel voor hen. De Duitschers gaven den, Franschen vrijwillig brood mee, en de Franschen dankten hen allerhartelijkst. o Johan de Witt de vredestichter. Johan de Witt blijft werken na zijn dood. Hij, de pionier der verzekerings wetenschap, kan vrede brengen, daar van zijn op het oogenblik de meeste Amerikaansche en Scandinavische vre- desexperts het eens. Onlangs wilde men den vrede verzekeren, door een onderlinge oorlogsrisicomaatschappij op te richten, internationaal, waarin alle landen van de wereld van eenige beteekenis hun premie zouden moeten storten, die uit den aard der zaak heel laag zou zijn in vredestijd, maar die snel zou stiigen bij oorlog of geruch ten van oorlog. Thans hebben de vredelievende assurandeurs een ander aardig idee, waarvoor men niet de goed keuring van alle regeeringen en alle parlementen zou noodig hebben, en waarmee men direct zou kunnen be ginnen een vrijwillige onderlinge oor- logsassurantie. In vredestijd zou de contribuiie twee kwartjes zijn, maar na een oorlogsjaar zouden er uit den aard der zaak enorme premies moe ten worden geheven. De menschen, die hun huizen verbrand waren, hóu den inmiddels de schade door die internationale assurantiemaatschappij vergoed krijgen. Het idee intereeseert, ons, omdat het een Hollander is, die het propa geert. Zijn wij goed ingelicht, dan stelt hij zich voor, in Holland alvast een dergelijke assurantiemaatschappij op te richten. Kapitaal zou er be trekkelijk weinig voor noodig zijn. Immers, men zou dan zoo dra ook hier god Mars begon huis te houden eikaars lasten dragen. De oorlogsschade, aangericht aan huizen, landerijen, meubilair, enz., zou over alle deelnemers verdeeld worden, en de contributies in vredestijd zouden dienen, ten eerste om de administra tie-kosten te dekken en ten tweede voor de reclame voor deze hypermo derne verzekering. Voorloopig zou men dus verschil lende nationale ondernemingen kunnen krijgen, hier in Holland, een b.v. in Zwitserland, een in Noorwe gen, en een in de Vereenigde Staten, enz. In de oorlogvoerende landen zou men in deze dagen niet zoo makkelijk een dergelijke organisatie kunnen tot stand brengen. Inmiddels zouden die nationale ondernemingen door risico overdracht met elkaar kunnen samen werken, en geleidelijk zou hier één groote internationale oorlogsverzeke- ringmaatschappij haar hoofdzetel heb bendie ons den vrede zou assu- reeren. Van een oorlog zou dan di rect het gevolg zijn, dat er cijns zou den worden gevraagd yan de heele wereld, en de hoogste premie van de landen, die bij den oorlog betrokken zouden zijn. Dit zou de domper zijn op het enthousiasme van de oorlog- zuchtigen. De premie zou de levens sappen van de diverse militaire- en oorlogspartijen wegnemen. Die contri butie zou aan elk mogelijk oorlogs- dilirium een eind maken, en langzaam maar zeker zou zoo de wereld vrede naderen. Inmiddels zouden de assurantie- maatschapijijen tegen oorlogsschade louter commercieele ondernemingen zijn, .weliswaar op coöperatieven grondslag, maar toch zaken. En een zaak bloeit in het algemeen vlug ger, dan een vereeniging. De agenten zouden gewoon op provisie werken, en menschen, die voor de vredesbe weging totnogtoe niets voelden, zou den door die agenten met de vredes beweging in contact worden gebracht. Wanneer hun huis verzekerd is tegen brandschade, waarom het dan ook niet geassureerd tegen molest Laten wij hopen, dat de Hollander, die spoeJig meer van zich zal laten vernemen, succes- heeft met zijn onder nemingen, en dat hij mee zal helpen, den vrede te bevorderen. In het Fransch, Duitsch, Engelsch, Noorsch, en ook in het Hollandsch, zal in de volgende maand van zijn hand een brochure verschijnen, waarin deze geestelijke zoon van Johan de Witt zijn stelsel ontwikkelt. A. o 130 operaties in 36'uur tijds. Onder de Fransche militaire artsen, die de gewonde artsen metterdaad bij staan, munt vooral uit de bekende chirurg Dr. Doyen. Hij heeft een rond tocht gehouden door de verschillende hospitalen van Noord-West-Frankrijk en zich overal beschikbaar gesteld tot het opereeren van bijzonder ernstige en moeilijke gevallen. Dr. Doyen heeft hierbij een prachtig staaltje van zijn geoefendheid en bekwaamheid afge legdbinnen den tijd van 36 uur ver richtte hij namelijk niet minder dan 130 operaties, welke bovendien nog van den meest gecompliceerden aard waren. Vele zwaargewonden redde hij hierdoor het leven, terwijl zij zonder het ingrijpen van zulk een kundig arts als Dr. Doyen stellig gestorven zou den zijn. Dr. Doyen maakt zich in dezen oor log ook nog om een anderen reden be roemd. Door hem is namelijk een ge neesmethode der gevaarlijke tetanus gevonden, waardoor het sterftecijfer van deze ziekte plotseling geheel ge wijzigd is. Waren vroeger minstens 80 pCt. der tetanus-patiënten gedoemd te sterven, thans bestaat er voor een even groot deel stellige kans op Ie-, vensbehoud.

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1914 | | pagina 6