Flick's Cacao EN DAALDERS CACAO BETk dah a No. 270. Zaterdag 7 November 1914. 6e Jaargang. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst. RichtingVoor waarheid en voor recht, door eigen daad en door daad van anderen, zonder aanzien van persoon of partij. VERSCHIJNT RLKEN SATERDAG. Gentschestraat C 7 te Hulst. w? Stichter: H. van Dalsum. Bierkaaistraat A 28 te Hulst. Gentschestraat B 4 te Hulst. Franktireurs. er is de allerbeste. turkije. SE VOLKSWIL REDACTIE: Abonnement per drie maanden NEDERLANDf 0.50. BEL01Efr 1.20. ANDERE LANDEN f 0.80. - Abonnementen worden dagelijks aangenomen. - - Niet geplaatste stukken worden niet terug gegeven. Het blad neemt geene verantwoordelijkheid voor den inhoud van het Yrije Woord en voor dien van Advertentiën. ADMINISTRATIE:. DRUKKER IJ: Advertentiën, in te zenden vóór Vrijdags om 12 uur. Prijs per regel 10 cent. Bij abonnement of geregelde plaatsing belangrijke vermindering. Dienstaanbiedingen contant f 0.25. In het boek van den Fransch-Duit- schen oorlog komen voor franctireurs, die, schietende uit schuilhoeken op de Duitschers in Frankrijk, in dien oor log van 1870 door deze laatsten niet werden beschouwd als wettige solda ten en daarom, als zij werden krijgs gevangen gemaakt, niet als zoodanig werden behandeld maar op staanden voet als misdadigers doodgeschoten. Hetzelfde vinden wij terug in den tegenwoordigen oorlog. Wij willen deze zaak eens be spreken. Onze Grondwet zegt Art. 180: „Alle Nederlanders daar toe in staaf, zijn verplicht mede te werken tot handhaving der onafhan kelijkheid van het Rijk en tot verde diging van zijn grondgebied. Ook aan ingezetenen die geen Ne derlanders zijn, kan die plicht worden opgelegd. i 81Tot bescherming van de be langen van den Staat is er eene zee- en eene landmacht, bestaande uit vrijwillig dienenden en dienst plichtigen. De wet regelt de verplichte krijgs dienst. Zij regelt ook de verplichtingen die aan hen, die niet tot de zee- of landmacht behooren, ten aanzien van 's Lands verdediging opgelegd kunnen worden." Dus de zaak is zoo Alleen zij, die daartoe door de wet worden geroepen zijn de wettige sol daten, niet zij die op eigen houtje mede oorlogvoeren, en dit laatste doen juist de franctireurs. En zelfs zou dit laatste waar zijn, als de koning of de regeering er toe stemming voor gaven, omdat koning en regeering vertegenwoordigen de uit voerende macht en eigenmachtig geen wetten mogen maken, zelfs niet in oorlogstijd. Er komt nog iets anders bij. Voor wat de wettige soldaat doet krachtens zijn plicht is de Staat aan sprakelijk, en oefent hij, in den krijg doodende, uit een bevoegdheid van het Staatsgezag, waartoe behoort het uitoefenen van de rechtsmacht beschik kende over leven en dood van wie overtreedt den staatsrechtplicht tot eerbiediging van het souvereine grond gebied. En dus om als dit souvereine staatsrechtgebied wordt aangerand deze aanranding met de wapenen tegen Ie houden. En hieruit volgt, dat de soldaat, die hiertoe als uiterste middel den anderen soldaat van den vijand doodt geen moord begaat, doch ver richt een rechterlijke daad, even zoo weinig als de. rechter een moord be gaat als hij een misdadiger overeen komstig de wet ter dood veroordeelt. Dit alles nu geldt niet voor den franctireur. Deze oefent, als zijnde daartoe niet wettig aangesteld, niet uit een rechts macht, en omdat dit zoo is, maakt hij zich, bij het dooden van den vijand, voor God en wet wel schuldig aan moord. Het is dus zeer goed te begrijpen, dat met een krij _s 'evangel tranctireur heel anders wordt gehandeld ais met een krijgsgevangen soldaatde eerste wordt behandeld als een misdadiger en de tweede als een staatsambtenaar, de eerste krijgt den kogel als misda diger, de tweede wordt voor den duur van den oorlog door krijgsgevangen schap in de uitoefening van zijn ambt geschorst. is dit verschil niet onbillijk, zal men misschien vragen, want ook de franc tireur heeft de goede bedoeling den aanrander van het soevereine grondge bied daarvan te verdrijven Neen, niet onbillijk, vermits als er in waarheid een hooge vaderlandsch- lievende gedachte is bij den francti reur, dan geeft hij zich bij het eigen legerbestuur op als vrijwilliger en, als dit hem kan gebruiken, zal hij worden aangenomen. Ook om deze reden is het verschil niet onbillijk. De franctireur is uiterlijk niet als soldaat te herkennen, hij komt open lijk niet hiervoor uit, zoodat hij alleen in het verborgene kan optreden en hij dus, als hij doodt, en dit dooden is als reeds gezegd moord, zich schuldig maakt aan sluipmoord. Dit alles in het licht van de Neder- landsche wet. Maar zoo is het ook in andere lan den met staande legers. Ook daar ge schiedt wat bij ons geschiedt zoodra ergens is ingetreden de staat van oor log of van belegde burgers moeten hunne vuurwapenen bij de overheid inleveren, waaruit volgt, dat zij naar de wet van hun land onbevoegd zijn zelfstandig eenige krijgsdaad te ver richten. Goed, we nemen nu aan, dat het strijden van den franctireur is een onwettige oorlogsdaad. Maar is het nu naar oorlogsrecht wettig een geheele stad of geheel dorp te doen boeten voor dergelijke onwettige oorlogsdaad Voor de beantwoording van deze vraag moeten we onderscheiden. Wordt die onwettige daad verricht door een of meer enkele personen, dan zijn zij de schuldigen en niet de anderen, en is het dus in strijd met het oorlogsrecht, een geheel dorp of stad te doen boeten voor de daden van enkelen. Blijkt echter, dat de franc- tireursstrijd is een georganiseerd op treden van stads- of dorpsbewoners, of van een bepaalde buurt, dan is het niet in strijd met het oorlogsrecht, dat die stad, dorp of buurt in zijn geheel de gevolgen draagt van de onwettige daad, ja zelfs wordt geschaad in liet goed der bewoners, als wordt gescho ten van uit de huizen, vermits door dit laatste het huis wordt gebruikt als oorlogsvi'sting het recht tot het ver nielen van de huizen is dan zeker een wettig oorlogsrecht. Anders wordt weder de zaak, als de vijand aanrandt leven of eer van den rustigen burgeralsdan heeft hij naar recht en wet het recht van zelfverdediging, vermits de rechtsmacht van den vijandigen soldaat zich niet uitstrekt tót leven en eer van den rus tiger» burger. Wordt zijn leven bedreigd door te zijn in de vuurlinie, dan zijn de oorlogvoerenden verplicht hem lijd en gelegenheid te geven zich daaruit te verwijderen en deze plicht rust op de eerste plaats op den oorlogvoerende van bevriende zijde. Als deze door valsche voorspiegeling van geen ge vaar den burger in de vuurlinie houdt, dan doet deze onrecht tegen den eigen burger, en, als tot deze valsche voor spiegeling medewerkt de pers, dan laadt deze op zich een groote misda dige verantwoordelijkheid. Alles samengevat ons standpunt is dusdat de franctireur onze sympa thie niet heeft, dat hij het land een slechten en zelfs misdadigen dienst bewijst. Dit alles wordt niet te niet gedaan bij de zoogenaamde levée en masse, het ieder burger onder de wapenen. Want dit is een onder de wapenen roepen door het staatsgezag, het tot soldaat verklaren van eiken burger. Hij toch wordt daardoor geen franc tireur, hij wordt daardoor wettig sol daat, als n.l. tot deze oproeping aan het staatsgezag bij de wet de bevoegd heid is gegeven. Wij twijfelen er ech ter aan, of in eenig land een derge lijke wet bestaat, en wel in onzen tijd, omdat in onzen tijd het oorlogvoeren een zaak is van techniek en van dis cipline, en daarom een niet-soldaat niets of weinig waard is tegen een leger van wel soldaten. 2£uM-Afrika. o Eügelscbe bladen deelden mede, dat een kolonel Maritz met zijn troep was overgegaan naar de Duitschers in Zuid-West-Afrika, doch dat dit complotje op niets was uitgeloopen. En ze deelden verder mede, dat mede tegen het Engelsch gezag in opstand waren gekomen de vroegere Boerengeneraals layers en Christiaan de Wet, de eerste in West-Transvaal, de laatste in Iraoje-Vrijstaat welke mededeeiing, officieel van de Engel- sche regeeriDg, spoedig werd gevolgd door een bericht, dat het commando van Beijers was verstrooid en hij zelf gevlucht onbekend waarheen Onze gedachte was dadelijk als een man als Christiaan de Wet in opstand komt, dan moet het meer zijn dan een „complotje", en deze onze gedachte vinden we bevestigd in het onderstaande, dat we vonden in De Tijd van 31 October: Anti-Engelsche stemming iu Zuid-Afrika De toestand van Zuid-Afrika wordt eenigszins geteekend in een particu lier schrijven, waarvan wjj, zegt de „Rotterdammer", hedenmorgen moch ten kennisnemen. Pe bedoelde brief, afkomstig uit een plaatsje, nabij Johannesburg, ge dateerd half September, was, om den censor te ontgaan, door een naar Nederland reizend persoon meege bracht. Om den volksgeest in Zuid-Afrika in toom te houden, zoo blijkt uit dezen brief, wordt sedert 1 Aug j.l. geen enkele courant uit Holland naar Z.-Afrika doorgezonden en worden de brieven, die voor Zuid-Afrikaners zijn bestemd, bijna zonder uitzonde ring vernietigd. Daarnaast worden in Zuid-Afrika slechts berichten ver spreid van groote Engelsehe triomfen en Duitsche nederlagen. Eveneens laat de Engelsche censor, teneinde niet in het buitenland te laten doordringen hoe de algemeene volksgeest in Zuid-Afrika is, de vandaar naar Europa gezonden brie ven niet door. Deze, langs een om weg hier gekomen, brief deelt mede, „dat de geest in Zuid-Afrika voorde Duitschers is en dat men algemeen hoopt, dat Engeland nu de afreke ning zal krijgen voor de 24.700 vrouwen, die het in de concentratie kampen vermoord heeft." De brief waarschuwt tegen de Engelsche be richten aangaande Transvaal, omdat die, volgens den schrijver, niet te vertrouwen zijn. —o Turkije is nu ook het oorlogspad opgegaan, en heeft zich gevoegd bij Duitschland tegen Rusland. Welke redenen Turkije hebben doen beslissen om haar neutraliteit te laten varen weten wij niet, maar ze schijnen te zijn deze 1. Engelsche agitatoren, die met name Rumenië trachtten op te zetten voor Rusland en tegen Turkije. 2. Het integreeren van Rusland tegen Turkije in Armenië. 3. Het inbeslagnemen door Enge land van Turksche oorlogschepen, die in Engeland voor Turksche rekening werden gebouwd en ter aflevering ge reed waren, gebouwd om een tegen wicht te hebben tegen de Grieksche vloot. 4. Het door de Engelsche en Rus sische gezanten aan Turkije aanzeggen, dat zij in de Turksche wateren bin- nengeloopen Duitsche schepen Goeben en Breslau, door Duitschland aan Turkije verkocht, niet als Turksche schepen wilden erkennen. 5. Engeland, Rusland en Frankrijk nimmer een gelegenheid lieten voorbij gaan om Turkije te vernederen, en het laten verluiden dat, als de oorlog van nu is afgeloopen, zij Turkije ge heel zullen gaan vernietigen. 6. Den druk van Rusland en Enge land om de Dardanellen, door Turkije voor alle handelschepen gesloten we gens het kruisen van een Engelsch- Fransche vloot tusschen Griekenland en Klein-Azië, weder open te stellen. 7. Russische mijnenlegger, vergezeld door Russische oorlogschepen, die voornemens was mijnen te leggen voor den Bosphorus (toegang van uit Con- stantinopel naar de Zwarte Zee), dus voornemens om een oorlogsdaad te stellen, welke door de Turksche vloot werd voorkomen. Het is onberekenbaar, welke gevol gen deze stap van Turkije zal hebben op den tegenwoordigen oorlog, men gelieve echter in het oog te houden wat wij schreven in „Azië tegen Euro pa" met betrekking tot de gevolgen van dezen oorlog. En ook te beden ken, dat onze waarschuwende stem daarin door de diplomaten in den wind is geslagen. Wij hadden n.l. dat artikel gezonden aan de gezanten van Duitsch land, België, Frankrijk, Engeland en de Vereenigde Staten, artikel met con clusie, dat, indien er niet spoedig vrede wordt gesloten, de gevolgen voor En geland noodlottig zullen zijn. En dit artikel is wel ontvangen en gelezen, wat wij weten, en als waar heid erkend, maar waarheid wordt niet gewild. Zonder iemands gunst. Zoo begint nr. 1 onzer Grondre gelen En dit wordt door velen uitgelegd dan zullen we trachten hem te ruinee ren of te pesten. Zoo gaat het zelfs met onze kreek in Zaamsiag, die van een waardelooze zaak door ons wordt gemaakt tot een waardevol bezit, en dit vindt menigeen in strijd met zijne gevoelens van eer biediging van eens anders eigendom en recht. Men herinnert zich nog, dat twee boeren de afpaling hadden vernield, waarvoor zij door de Rechtbank wer den veroordeeld wegens onrechtmatige vernieling van eens anders eigendom, terwijl het proces over de schade zelf nog loopt. Het Polderbestuur wilde ook wat doen, doch wist niet goed hoe de zaak tegen ons aan te leggen. Ze werd aangelegd op deze wijze, dat onze opzichter over het graafwerk, A. van Fraeyenhove, tegen 30 October j.l. werd gedagvaard voor den kanton rechter van Ter Neuzen, om als uit voerder van het werk, een molen te hebben geplaatst zonder vergunning van het polderbestuur. Dat hij echter geen uitvoerder van dit werk is kan ieder begrijpen, en dat dit niemand anders kan zijn dan de firma in Ant werpen, die den molen leverde onder garantie mits plaatsende door eigen personeel en op haar aanwijzing, ligt toch voor de hand. Hoe dit zaakje af zal loopen weten wij niet, maar men zal wel begrijpen, dat wij er nu geen hard hoofd in hebben. Aan wien nu weer de schuld, dat wij voortdurend in processen liggen Zeker niet aan ons, daar wij niet ree

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1914 | | pagina 1