De Volkswil BIJVOEGSEL van van 31 October 1914. Van alles wat. Uit de Pers 0— De Tijd vertaalde als volgt een rtikel van de Osservatore Romano, andelende over: »e hooding der katholieken in den Kuropeesclion oorlog. Van het begin af dezer vreeselijke risis, waarin een zoo groot gedeelte er beschaafde wereld gewikkeld is, ebben wij ons den plicht opgelegd an onpartijdigheid en bezadigdheid. |eze gedragslijn volgend in de oor delen en waardeeringen, welke daarom ^g iiiet konden worden uitgelegd als [n geautoriseerde uitdrukking van h'hoogste kerkelijk gezag, heeft de Osservatore Romano" gehoor gegeven in een gevoelen, dat, naar het schijnt, het vervolg atle Katholieken van ie landen in dit voor Europa zoo joey'ig uur moeten in acht nemen, pch hetgeen de „Osservatore" in deze Hiding heeft gesterkt en bemoedigd, de gedachte, dat wij aldus het best (antwoorden aan de bedoelingen en n de verlangens van den H. Stoel, elke in de geschillen der menschen I de daaruit voorrspruitende bloedige in'fücten steeds heeft gewenscht en ig. vyeiischt te handhaven de meest Ikomén en absolute "onpartijdigheid. De 'houding, welke de H. Stoel heeft ihgerijOmen en nauwkeurig heeft ge- jndhaafd tijdens den jongsten oorlog, n.fret bezit van Ly'oië, waarbij groote langen van het Italiaansche vader- tid waren gemoeid, bèwijst duidelijk onbetwistbaar den ernst en de kcht van de beginselen, waardoor de Stoel zich laat leiden, welke elk der belang ondergeschikt maakt aan h taak van vrede en liefde onder je volkeren der aarde, zonder onder- neid van ras of godsdienst. En naar deze wijze en vaderlijke iding moeten zich zooveel mogelijk j geloovigen voegen, hetzij door de lijkheid in hun oordeelen en waar- ering, hetzij en overal door gematigdheid in hun taal, gelijk het [aamt aan geloovigen volgens de If der liefde en den godsdienst van n vrede. Hebben reeds de zonen der Kerk ftder onderscheid tot piicht, om zelfs der de meest hachelijke wederwaar- (beden. aldus te handelen, het is trbodig hieraan toe te voegen, dat te meer geldt voor hen, die het ge- hebben, hun leven te wijden aan priesterlijks bediening. Zij moeten geest, en dt zending des vredes f Kerk nog levendiger doorvoelen, t nog meer getrouwheid uitleggen verwezenlijken. Zelfs onder het wa- pgfedr.uiscn en de oorlogsverschrik- g-en. zuilen zij nooit hunne zware sintvvoordelijklieid uit het oog mogen (liezen, en nooit vergeten dat, hoe ftig ook de verlangens der vader- dsiiefde zijn,4 deze ondergeschikt jven aah het algemeen belang der rk en der menschheid. Zij zullen h steeds herinneren, dat zij de die- en ;zijn van Hem, die zelfs onder i vreeselijk lijden geen woorden van erheid en haat jegens zijn 'beulen lak, doch stierf na zijn vijanden Jgiffenïs te hebben geschonken. Zij leten dezen plicht allereerst in hun ticulier leven volgen, doch boven ts bij de uitoefening van hun heilig btj-en in het bijzonder wanneer zij i woord Gods aan het volk verkon- jen, dan vooral moeten zij den in |i wettigen wensch van een over ling voor hun eigen land onder schikt maken naar een algemeenen pschelijken en cbristelijken vrede, (moeten, zelfs ten opzichte van hunne nden, steeds spreken, bezield door [liefde en niet door afkeer of haat. be gebouwen, bestemd voor den Jsdienst, de kerken, zijn oorden van vrede mfcn vergete dit toch niet. i de geheiligde drempels der bede- zen behoorende menschelijke harts loten, de gevoelens van wraak en jt te zwijgen. Tusschen de heilige fen van het huis Gods zullen de nden zeiven een veilige wijkplaats, I toevluchtsoord en bescherming I fier, omdat daar slechts een taal 1 klinken van vrede, vergeving en i kior deze wet van liefde op te vol- gen, zullen de geestelijken van alle na ties, niet alleen getrouw de opvattingen der Kerk en van haar Opperhoofd weergeven, en niet alleen diens leiding volgen, doch zij zullen buitendien een nuttig en verdienstelijk werk verrich ten, hetgeen hun eerbiedwaardige be diening ten goede zal komen. Dit is inderdaad gemakkelijk te begrijpen de woorden van hartstocht, door priesters uitgesproken, zouden over de grenzen afkeer kunnen wekken tegen den ge- heelen geestelijken stand, en deze zou gevaar loopen, ongetwijfeld ten on rechte verantwoordelijk te worden ge steld voor de buitensporigheden van een enkeling, en dit tot groóter nadeel van het gezag en de waardigheid der geestelijkheid, en tot beperking van haar vrijheid en heilige zending. Mijn God, hoe wordt een groot ge deelte der menschheid door haat en woede a's verstikt! Dat toch tenmin ste de gematigdheid en de liefde der Katholieken van alle landen en vooral der priesters alom de kalme gesteld heid mogen verwekken, waarin ieder, zonder afstand te doen van zijn gewet tigde gevoelens, het heilige werk van eendracht en vrede moge beginnen, in het hoogste belang der mensch heid ifl F.en Daitsch gezichtspunt. AKEN, 19 Oct. (Van onzen bijzon deren correspondent). „De Duiïsche toon valt uit den toon in Holland", meende ik, en ik dacht beter te zwij gen. Trouwens een andere pen hier in Aken maakte dit geen gemis. Maar nu de redactie zelf verzoekt, moet ik er kennen me vergist te hebben in de neutraliteit, ook van de gezindheid ten uwent. Er is sinds mijn laatste schrij ven hier veel veranderd. Aken, ofschoon vlak aan de grens, is op en top een Duitsche stad, is zelfs nu niet alleen een der oudste, maar tevens een der voornaamste Duitsche steden, midden punt als het is geworden van allerlei troependoorvoer, gewonden-behande- ling en krijgsgevangenen-distributie over heel het 'and. In Aken voelt men den hartklop van het Duitsche volk, dat hoe ook de bespottelijke be schouwingen in buitenlandsche bladen mogen fantaseeren één en onver deeld zich zeker weet van zijn recht en de eindzegepraal. Dacht men nu werkelijk, dat het Duitsche volk zoo danig den kolder in den kop was ge slagen, dat het in een vloek en een zucht meende met Frankrijk, met En geland, met Rusland, met België. Japan enz. enz. af te kunnen rekenen? Meende men nii in werkelijkheid, dat men hier zoo krankzinnig was te gelooven.één, twee, drie hokus-p«»kus pas in Parijs, God weet aan de Pyreneeën te zullen zitten Waarachtig, Duitschland is dezen zwaren krijg niet als een spel letje begonnen, heeft van stonde-af-aan de zwaarte en de geweldigheid beseft van de aangevangen, opgedrongen wor steling, maar het gold zijn volksbestaan, het kon niet anders.... Het arme België had wel anders ge- kunnen, daar het niet bedreigd werd in zijn volksbestaan of onafhankelijk heid. Maar ik weet dat de gevoelens hierover verre uiteenloopen, hier en ginds en daarom wil ik dit in het midden laten. Het was een inbreuk op het volkerenrecht, maar de klare oor- logsnoodzaak, de plicht voor Duitsch land dit verweermiddel te gebruiken uit zelfbehoud wil men niet overal erken nen. Het arme België is nu de speelbal geworden van Frankrijk en Engeland. Is er klaarder bewijs dan het prijsgeven van Antwerpen Minister Churchill kwam Engelands gebod zelf decreteeren op dien bewusten Zondag Antwerpen moest stand houden. Doch in plaats van tijdig gezorgd te hebben voor hulp, liet men de Belgen in den steek Het zelfde liedje als van Luik en Namen. Luik is de keizer heeft het zelf voor heel de wereld erkend dapper ver dedigd door het Belgische leger. Maar hoe die ook 2ich weerdeFransche en Engelsche hulp bleef uitDoch bij Namen zouden de Franschen nu toch wel gereed wezenO, deerlijke ont goocheling En nu, nu het den burcht van België zelf betrof, nu er maanden tijd was geweest öm hulp te organi- seeren kwamen de, deels nog onge oefende Engelsche marinesoldaten van den achterban... te IaatEn zij zijner het eerst weer uitgevlogen. Engeland en Frankrijk gebiüiken België als stootblok, als buffer, meer met! Niet voor 'Ons', maar voor hen lijken alle trac'aten over waarborg der onafhankelijkheid, wel scheurpapier. Ze hebben België geëxploiteerd, niet geholpen, België was goed genoeg om den eersten aanval te weerstaan, tot dat ze zelf gereed waren. De val van Antwerpen is een herhaling van dit alles. Waarom is deze geweldige ves ting gevallen Laat ik u verzekeren, dat de talrijke krijgskundigen, waarvan Aken thans wemelt, mij uit krijgskun dig oogpunt geen oplossing konden geven. De binnenfortengordel was nog schier ongeschonden, prachtige verde digingsmiddelen waren intact geble ven, en het Belgische leger was toch immers op verre na niet gedecimeerd. Om krijgskundige overwegingen heeft men Antwtrpen niet behoeven prijs te geven. Er zat iets anders achter. De verbondenen kunnen in Frankrijk tot den laatsten soldaat goed gebruiken, want hunne verliezen zijn enorm. Het Belgische leger was een mooie reserve aan troepenmacht. Toen moest, ter wille van Frankrijk en Engeland, Ant werpen maar worden opgeofferd, om dat zii het Bdgische leger op Fran schen bodem konden gebruiken. Arm België moest alweer het loodje leggen En het werd getroost met de schrale hoop, dat niet in België zelf o, erbarmelijke uitvlucht maar aan de Aisne de onafhankelijkheid van België moest bevochten. Aan handen en voe ten is het overgeleverd aan zijn „be schermers". Arm België De Duitschers vechten niet con amore tegen de Belgen, de Belgen zijn onze vijanden niet. Maar wie in heel het lard als „de" vijand wordt be schouwd in het Westen, is de Brit!!! De Belgen in Vlaanderen staan het Duitsche volk zelfs nader dan zij zeiven thans beseffen. Cultuurhistorisch zijn ze na aan het Duitsche volk verwant. Ons leger zal trots de onzinnige en onware fantasterijen over Duitschlana's gebrek aan tact om met de volken om te gaan met de grootste gematigd heid optreden. Is het niet teekenend, dat geen enkele treffen tusschen bur gers en militairen nog is voorgekomen sinds Antwerpen's val dat zelfs Hol- landsch sprekende Duitsche officieren en minderen aan de Hollandsche gren zen staan Dat in Antwerpen en Gent mannen van groote bezadigdheid de leiding hebben De Vlaamsche bevol king levert dan ook een scherpe te genstelling met de Waalsche elementen wien de Franschen, die hun strijdwijze van '70 niet vergeten waren, het franc- tireurswezen, het vrijschutterswezen hadden ingeblazen Laat men in Holland toch geen ge loof slaan aan allerlei berichten, die op het Duitsche leger een smet willen werpen en enkele misschien voorge komenafkeurenswaardige gevallen welk leger ter wereld is zonder kaf? veraigemeentn willen. Schande heeft men geroepen over het feit, dat Belgische jongelingen, die voor de militie waren opgeroepen, door de Duitschers werden vastgehouden en zij niet hun gemeenten mochten verlaten. Maar wat wilde men dan Verbeeld u dat het Fransche leger in Duitsch- iand stond, dat Duitschland zijn jongste lichtingen opriep.... zou men dan den ken dat de Franschen zoo maar goed schiks de jongelingen lieten gaan naar het Duitsche leger? Och ko"m. En verlangt men nu van Duitschland de dwaasheid anders is het toch immers niet dat het ongemoeid het vijandelijke Belgische leger in het reeds bezette gebied nieuwe krachten laat rccruteeren om straks onze eigen legers te bestrijden Dat in Antwer pen nu zoo bijzonder mild dienaan gaande wordt gehandeld mag daarom Duitschland dubbel ten goede worden aangerekend. Het kan echter aldus handelen nu met België niet meer uit krijgskundig oogpunt schier te reke nen valt. Ik schreef reeds: niet de Belgen zijn de eigenlijke vijanden. Duitsche offi cieren, die ik sprak, uitten 2ich zelfs met bewondering over het Belgische leger, dat bij betere leiding nog heel wat meer had kunnen leisten. De Bel gen hebben zelfs den terugtocht der Engelschen uit Antwerpen moeten be schermen, ofschoon het krijgcommando door den Brit was overgenomen. De Belgische stellingcommandant generaal de Guise was, zoo verhaalden mij krijgsgevangenen en gewonden, zonder dat het stedelijk bestuur noch vele hoofdofficieren er iets van wisten, vertrokken, en de brug over de Schelde werd opgeblazen toén nog talrijke Bel- I gische troepen ér óver moesten, wien nu den aftocht was afgesneden. Aan de leiding vooral heeft veel ontbroken, j eii meer Leman's hadden de Belgen wel n.obdig' gehad. In tegenstelling niet dé Duitsche opfnié, die koning A bert j éeh zwakkeling noemt, roemen de Bel; j gische gewonden en gevangenen hém als een dapper veldheer. „Maar M alleen kan niet alles," zeggen ze. En over de Belgische troepen schrijft een autoriteit als majoor Moraht in het „Berlinér Tageblat't" „Man kan nicht anders sagen als dasz sie sich in den Kampfen bisher t a p f e r g e- schlagen haben." Nu ligt België in ellende gedom peld. „Beim Anblick dieses Elends erfaszt einen der Zorn und man möchte mit eigener Hand die Schurken erwiirgen, die den Krieg herauf- beschworen und so grenzeloses Un- gliick über die Welt gebracht haben", getuigt dr. Oskar Bongard. Naast den Rus wordt in Duitschland alle schuld den Brit geweten. De Brit is de vijand van het WestenKarl Prosner noemt die haat een „heiliger Hasz" en hoopt, dat deze in kinderen en kindskinderen blijft voortleven, zooals hij in een gedicht „An.England" scherp neerzet. Tot slot van deze cor respondentie wil ik, omdat zijn ge dicht zoo juist het volksgevoelen hier jegens Engeland karakteriseert er iets van aanhalen. Viele Feinde warfen Brand Gegen unser Reich, Aber keines Feindes Hand War der deinen gleich. Wollen hundertfach verzelh'n Jedem, der da stritt, Aber dir ins Antltiz spel'n B'utsverrater Brit' Tijd. Het Duitsche gezichtspunt is dus in het kortAntwerpen is door de bond- genooten verraden, opdat het Belgische leger zich zou terugtrekken, om zich te voegen bij het Fransch-Engelsche leger ter verdediging in het belang van Engeland van de Noordzeeka- naalkust Onze gedachte, dat België en haar leger slechts worden gebruikt ter wille van Frankrijk-Engeland, gaven wij teeds in 260, dat dus de Belgen reeds van het begin af bedrogen zijn geworden. Deze gedachte aan bedrog bleek zeer sterk verspreid onder Belgische solda ten, die in Hulst kwamen, om te wor den geinterneerd. De drankzucht iu het Engelsche leger. In een hoofdartikel en in meerdere ingezonden stukken in de „Times" van 7. 10. wordt gewezen op de na- deelen, uit het door den oorlog enorm toegenomen drankmisbruik ontslaap. Aan de militaire overheid moesten de noodige pouvoirs gegeven worden, om den alcohol en de prostitutie uit de recrutenkampen te kunnen verwijderd houden. Ook de drankzucht onder de soldatenvrouwen, die uit de oorlogs kas ondersteuning ontvangen neemt toe. Dat is niets nieuws en passeert steeds bij dergelijke gelegenheden. o De eerste lessen uit den oorlog. D°. oorlog heeft ons menige verras- rassing gebracht. Dat het Duitsche iegtr gereed was, wist men, maar men had niet kunnen denken, dat het Bel gische zoo spoedig klaar zou zijn, meent A. Maurice Low in „The Nortn- American Review". Het wil ons dunken, dat het voor een klein land niet zoo moeilijk is als voor een groot, om zijn troepen naar de grenzen te brengen. Rusland, gaat Low verder, was veel spoediger ge reed met zijn mobilisatie dan men dacht. Maar de grootste verrassing is toch wel geweest, de oorlog van 1914 verschilt in wezen zoo weinig van dien van 1870. Dat had men niet verwacht. Neem uit vele ander?, minder degelijke wer ken, dat van Jean de Block, uit 1891 „De oorlog der toekomst uit een tech nisch, economisch en politiek oog punt." Het geschut, tot het volmaakte toe verbeterd, zou de soldaten weg maaien, zoodra ze een aanval op de vijandelijke stellingen ondernamen. En wat hebben wij dezen zomer ge- 1 zien Nog altijd, als in 1870, is de beslissing in handen der infanterie. I Wij hebben in de laatste twintig jaar verscheidene oorlogen gehadden I Spaaqsch-Amerikaanschen, deri Ja- pansch-Chineeschen, den Japansch- Russischen, de Boerenoorlog, den Grieksch-Turks.chen, den BjalkanQo.rl.og, den TfaliaanSch-Turkschen, en nu dezen van 19,14. Het geschut heeft in al die oorlogen een grooten rol gespeeld, njaar hooit heeft de artillerie een slag gewonnen. Een leger verslaan, vernie tigen, dat kan tenslotte alleen de sol- aaat met zijn blanke wapenen, i Van die blanke wapenen had men i ook al niet veel verwacht. Toen de Spaansch-Amerikaansche oorlog uit brak, verwachtten de officieren, dat de bajonet hoogst kon dienen voor het openmaken van blikjes. Het bleek ech ter dat hij daarvoor tamelijk ongeschikt is, maar daarentegen prachtig in het infanteriegevecht. Een dergelijke ervaring deed men op in den Boerenoorlog met den sabel. De Ianzen der ruiters waren veel te lastig, daar ze den vijand toelieten, man en paard te dicht te naderen. Een sabelhouw bleek zekerder en vei liger dan een lansstoot. Maar ook toen besliste de infar.terie-aanval. De siag aan de Aisne kon niet ge wonnen worden, tenzij de soldaat man tegen man zijn tegenstander overwint. Het komt er slechts op aan het vuur zoolang te weerstaan tot men hem te pakken heeft. Zoolang men blijft lig gen en schieten, komt men niet verder. De groote nieuwigheid in den hui- digen oorlog is het gebruik van den motor voor artillerie en voor transport. De Belgische en Fransche forten zou den niet gevallen zijn, zonder de groote moderne kanonnen, en die kondenon- mogelijk in positie gebracht worden, als niet de motor, zoowel het geschut als de.ammuntie wel en veilig aanbracht. Hoe ware het mogelijk, zulke gewel dige massa's ijzer op den vijand te wer pen, ais bet met paard en wagen aan gevoerd moest worden Wanneer de oorlog niet afgeschaft wordt, zal men zeker niets ontzien om hem nog beter te voeren. De tijd dat de soldaten te voet naar het slagveld marcheeren, is met dezen oorlog ten einde. De beslissing zal voortaan af hangen van het aantal regimenten, dat in groote motorwagens snel naar het front vervoerd kan worden. De reserve kan desnoods te voet of per trein volgen. Dr. F. H. F. o— Brugge's straten en kerken. Het wapengekletter en kanongebul der is ook doorgedrongen tot de my stieke stilte van het slapende „doorn roosje onder Belgie's steden", het doode Brugge. Totnogtoe was de stille kunststad, die een troïsch en schoon verleden achter zich heeft, slechts het doelpunt van kunstminnende reizigers, een eldorado voor wereldmoede dich ters, en thans is het geworden een strategisch punt, waarop de Duitsche krijgsoperaties gericht zijn. De Belgische dichter George Roden- bach heeft de mystiek van deze symp honic des zwijgens" ontdekt en neer gelegd in zijn lyrisch dweepende ro man, welks titel „het doode Brugge" aan deze stad voorgoed het „adjectief fixe" gaf. Tallooze poëten, schilders en toeristen heeft het boek in de een zame straten van Brugge met zijne stille kanalen en hooggewelfde brug gen, in de schemere, rijkversierde Gotische kerken met hur\schoon klok gelui en wierookgeur gelokt. Vijfhonderd jaar geleden was Brugge een metropool, een wereldhandelsstad. De schepen van alle volkeren voeren destijds, beladen met de schatten van het Oosten, het breede kanaal op, en namen Nederlandsch laken en lijnwaad weer mee. De graven van Vlaanderen, die hier regeerden, wedijverden in pracht en uiterlijke praal met de rijke kooplieden, en ir. het koor der kathe draal stichtte Philips de Goede de Orde van het Gulden Vlies, het hoogste eereteeken der toenmalige Christelijke wereld. Brugge's lakenhal is een we reldberoemd bouwwerk. Nog hooger staat in architectonisch opzicht het Stadhuis, met welks bouw men in 1377 een aanvang maakte. Aan de groote dagen uit den Bourgondischen tijd herinneren de graven aan'Karei den Stoute en van zijn dochter Maria, twee meesterwerken van de Vlaamsche beeldhouwers Jan van Backere (1495) en van Jacob Jonggelinck (1558).. Sedert Jan van Eyck, de „vader der schilderkunst", van Gent naar Brugge trok, bloeide in deze stad ook een schilderschool op, welks beteekenis slechts is te vergelijken met die van enkele Italiaansche steden. Memling, de „meester van Brugge", is de groot ste figuur in deze kunst, om een Hugo van der Goes, een Gerard David en een Lancelot Blondeel niet te vergeten. Men moet Brugge zelf bezoeken, om deze meesters van het penseel volop te kunnen genieten en het heerlijke, het ideale, is, dat geen druk stadsge-

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1914 | | pagina 5