troffen ter bescherming der visscherij.
Men had n.l. opgemerkt, dat de aal,
die aan de kust der eilanden Fiinen
en Fano zit, de gewoonte heeft,
's nachts zeewaarts te zwemmen. Om
dit te verhinderen heeft men op eenigeii
afstand van de kust, parallel daarmee,
een electrischen kabel aangelegd, op
den bodem der zee, die kleine lampjes,
op geringe afstanden van elkaar ge
plaatst, gedurende de nachtelijke uren
doet branden. De zeeaal wordt door
dit licht afgeschrikt. De lichtstreep
werkt dus beter dan eenig prikkel
draad-hek.
o—
Een lichte, goedkoope electromobiel.
De fabrikant van de bekende lichte
sierlijke automobielen, Hen^y Ford heeft
nu een electromobiel in den handel ge
bracht, die voor 1500 gld. verkocht
wordt. De heele wagen weegt 500 K.G
waarvan de batterij alleen 180 K. G.
Een lading is voldoende voor een reis
van 160 K. M.
o—
Het hygiënische linoleum.
De linoleum fabrikanten boffen in
dezen tijd van misère. In Frankrijk en
Duitschland is n.l. de vraag aan de
orde geweest, of linoleum een hygië
nische vloerbedekking was. Dokters,
scheikundigen en andere deskundigen
zijn daarop proeven gaan nemen met
linoleum en bacillen, en gebleken is,
dat linoleum de bacillen doodt. Geen
vloerbedekking is zoo hygiënisch als
linoleum, en diverse medische autori
teiten, die voorheen voorstander waren
van den zindelijken houieh vloer,
frisch geschrobd, en met zand bestrooid,
bevelen thans het linoleum aan voor
ziekenhuizen, slaapkamers, schoolloka
len, schepen, wachtkamers, ja zelfs
voor perrons.
Dr. Fraenken van het Hygiënisch
Instituut te Halle a. S. schrijft de bac
teriën doodende werking van het lino
leum toe aan de terpentijnolie, waarmee
de vloerbedekking glad en glanzend
wordt gemaakt.
o—
De praehistorische menscli als
beeldhouwer.
Prof. Capitan heeft ontdekt, dat de
praehistorische mensch in staat was
op waarlijk artistieke wijze klei te mo-
delleeren. Reeds waren wij bekend met
de merkwaardige grotteekeningen uit
deze periode die dieren voorstellen,
maar dit is de eerste maal, dat iciief-
beelden gevonden zijn. Capitan ont
dekte deze in een grot in het Ariège-
district (Frankrijk) twee bisons waren
daar in haut-relief afgebeeld, die uit
de Magdalenische periode schijnen te
dateeren.
o
Een station voor draadlooze telegrafie
op de GezeLscliapseilanden.
Het is te hopen, dat de oorlog niet
het oprichten belemmeren zai van het
belangrijke station voor draadlooze
telegrafie te Papatee op de Gezelschaps
eilanden. Dit werk is ondernomen door
de Fransche Regeering, de kolonie en
een Fransche maatschappij. Het station
zou ongeveer 200000 dollars kosten
en in staat zijn met Nieuw-Caledonia
in verbinding te komen, wellicht ook
met de Veyeenigde Stalen.
o—
DUITSCHLAND.
Het antwoord van von Jagow
aan Acland.
KOPENHAGEN, 2 Oct. (W. B.) De
„National Tidende" publiceert de vol
gende mededeelingen van den Duit-
schen minister van buitenlandsche
zaken, als antwoord op de jongste
mededeelingen van het interview
met den Engelschen onder-minister
Acland
„Acland beweerde, dat Engelands
ingrijpen in den oorlog het gevolg was
van het schenden der neutraliteit van
België door Duitschland. Maar Sir
Edward Grey verklaarde reeds op 3
Augustus in het Lagerhuis, dat hij de
Fransche ambassade reeds in den na
middag van 2 Augustus vollen steun
der Engelsche vloot had verzekerd
voor het geval dat de Duitsche vloot
tegen de Fransche kust of de Fransche
scheepvaart zou optreden. Eerst in den
nacht van 3 op 4 Augustus schonden
de Duitsche troepen de neutraliteit van
België.
Voorts had Sir Edward Grey reeds
op 1 Augustus aan prins Lichnowsky
geweigerd, Duitschland van de neu
traliteit van Engeland te verzekeren,
zoo Duitschland de neutraliteit van
België zou respecteeren.
De reden voor de Engelsche deel
neming aan den oorlog is niet de
altruïstische zorg voor de onafhanke
lijkheid en de integriteit van België.
Die had Duitschland Engeland uit
drukkelijk verzekerd.
De bezorgdheid, dat het gedeelte
der zuidkust van het Kanaal aan de
zwakke handen van België ontnomen,
en een operatiebasis voor de Duitsche
vloot zou kunnen worden, heeft Enge
land niet alleen aanleiding gegeven
om zelf aan den strijd deel te nemen,
maar ook tot de ontzettende misdaad
het betreurenswaardige België tot te
genstand aan te moedigen. De houding
van Engeland werd alleen ingegeven
door de Engelsche zelfzucht.
Zoo thans op de slagvelden van het
vasteland de zonen van Duitschland,
Oostenrijk-Hongarije, Frankrijk en Rus
land sterven voor hunne landen, treft
de moreele verantwoordelijkheid daar
van in de eerste plaats de Engelsche
staatkunde. Deze is het steeds geweest,
die de volken van het vasteland tegen
elkaar opzette, om zelf ongestoord de
wereld te kunnen beheerschen."
o
Oorlog en krankzinnigheid.
In een DuitPch medisch weekblad
wijst Dr. Bonhnefier op het groot
aantal pbychiscbe afwijkingen, dat
thans, bij het uitbreken van een
werkelijken oorlog, bij de militairen
valt te constateeren Er hebben zich
gevallen voor gedaan van soldaten,
die plotseling krankzinnig geworden,
op hun kameraden gingen schieten,
in plaats van naar den vijand. On
langs nog werd een sergeant ont
slagen, over wiens gedrag en plichts
besef de officieren altijd vol lof wa
ren geweester was gebleken, dat
de man allerlei bevelen verkeerd
opvolgde, en dat deze daden uitslui
tend geschieden als gevolg van zijn
abnormalen psychischen toestand.
Dr. BonhoefFer dringt er thans op
aan, dat men in tijd van vrede meer
acht zal slaan op de psychische
constitutie der manschappen. De
langdurige krachtsinspanning en de
buitengewone eischen aan lichaam
en geest gesteld, maken het begrij
pelijk, dat menschen van eenigszins
zwakken psysiscben aanleg patbalo-
gisch reageeren.
o
Een nienw schaakspel.
Een Neurenbergsche firma brengt
een nieuw schaakspel in den handel.
De stukken bewegen zich als by het
klassieke, maar zij zijn gemoderni
seerd. De koniDg heetkeizer, de
dame is de Generale Staf, de Raads-
beeren zijn veranderd in 42 c.m,-
artillerie, terwijl de torens panter-
forten zijn geworden. De paarden
springen niet meer vrij, maar op
de „stomme dieren" heeft een Ublaan
plaatsgenomen. De boeren ste len de
infanterie voor.
—o
Kerstfeest 1914.
De gedachte aan een vredig, ge
lukkig Kerstfeest 1914 is onveree-
nigbaar met de herinnering aan alle
ellende en verdriet, die thans over
een groot deel van Europa geleden
wordt. Toch zijn er reeds menschen
op het denkbeeld gekomen, aan het
komende Kerstfeest althans iets van
de vreugde te geven, waardoor het
mooie feest, waaraan zooveel liefe
lijke gedachten verbonden zyn, zich
kenmerkt. Een ingezetene der stad
Chicago wil, dat met Kerstmis alle
-Amerikaansche kinderen aan de wee
zen in Europa, die door dezen oorlog
hun vader moesten verliezan, een
geschenk zullen aanbieden. Terwij!
Amerika zich verheugt in het geluk
van den vredeötoestand, zoo motiveert
de barmhartige zijn idee, en terwijl
geen vijandelijke inval der vrede der
buiegezinnen verstoort, zullen in bet
zwaarbeproefde Europa vele duizen
den van kinderen te vergeefs om hun
vader roepen, wanneer het Kerstfeest
nadert. Daarom moeten alle jongens
en meisjes van Amerika trachten,
ten minste één vreugdestraal in de
huizen te werpen, die dan in rouw
gehuld zullen zijn.
De oproep heeft algemeenet) weer
klank gevonden. Van hun eigen
spaard uiten koopeo de kinderen
speelgoed. De boy-scouts" en „carnp-
frils" zijn alom in de weer, om goede
nuttige en fraaie presenten te ver
vaardigen. Vanuit de White House
wordt de beweging ook krachtig ge
steund en de gezanten van elke oor
logvoerende naties hebben hun be
middeling toegezegd. De kisten met
cadeaux zullen niet met een gewone
mailboot worden verzonden, doch een
speciaal Amerikaansch stoomschip
zal zich van dezen taak kwijten. De
boot is herkenbaar aan een witte
ster en de woorden „Laat de kin-
derkens tot mij komen". In alle ha
vens van Europa zal het aanleggen
en overal zijn liefdesgaven der Ame-
rikaansche kinderen uitreiken,
o
De oorsprong van dum-dam-kogels.
Zooals men weet is het gebruik van
dum-dum-kogels daarom verboden,
omdat de werking ervan nameloos
wreed en pijnlijk is. Vaak wordt ge
meend, dat een dum-dum-kogel eigen
lijk een gewone geweerkogel is, doch
die bovendien nog een hoeveelheid
explosiestof bevat. Het zijn echter ko
gels, die door hun eigenaardige con
structie verwondingen maken, die veel
overeenkomst vertoonen met explosie-
wonden. De gewone spitse gemantelde
kogels van klein kaliber, ontwikkelen,
zooals de Engelschen in hun koloniale
oorlogen constateerden, te weinig duur
zame kracht (stipping power); onder
bepaalde omstandigheden kan de kogel
b.v. de iong doorboren, zonder dat de
getroffene iets ervan bespeurt, en rus
tig doorvechtde kogel kan door een
bloedvat heenvliegen, terwij! hoogstens
de wanden een weinig gedeerd wor
den op korten afstand afgeschoten
do de hydrodynamische werking op
bloedvaten werken als een explo
sieschot.
De naam dum-dum is ontleend aan
de Anglo-Indische Staatsfabriek Dum-
Dum bij Calcutta. Hier zijn de eerste
dum-dum-kogelsvoormiliiiegeweren
waarschijnlijk voor het Metford-geweer,
dat in den Tschitral-veidtocht tegen de
stammen in het Zuiden van de Hoog
vlakte van Pamir te zwak bleek
vervaardigd. In den Soedan veldtocht
in 1898 werden zij vrijwel voor het
eerst gebruikt en vooral bij Omstoer-
man, richten zij vreeselijke verwoes
tingen aan. Zoodra de kogel zijn doel
punt bereikt heeft, verandert hij van
vorm hij wordt afgeplat, en dringt in
dien vorm in het lichaam de wanden
der wond worden als het ware gebars
ten en gespleten, en pas na veel pijn
en langdurig lijden sterft de getroffene
of geneest een enkele maal. De tref
kans der dum-dum-kogels is geringer
dan die v?n gewone geweerkogels.
o—
l>e financieele en economische
toestand in België.
In een correspondentie uit België in
de „Fr. Ztg." wordt een droevig beeld
gegeven van den tegenwoordi gen toe
stand in België. De schrijver, blijkbaar
een der Duitsche bankdirccleuren, die
onlangs in opdracht der Duitsche. re
geering een onderzoek ter plaatse om
trent den toestand in België hebben
ingesteld, beweert dat de Belgische
Nationale Bank slecht geleid werd en
groote posten dubieuse wissels in
portefeuille had, waaronder veel fi-
nanz-papier. De „run" op de instelling
is bijzonder sterk geweest. Tienduizen
den belegerden de kassen om papier
tegen zilvergeld in te wisselen, dat
daarna is opgepot, zoodat het me
taal gehee! uit den omloop is verdwe
nen. Eerst de requisitie-biIjetten en de
betalingen in contanten door de Duit
sche troepen hebben weder wat geid
in omloop gebracht.
Na het uitbreken van den oorlog
werd door de groote Belgische Ban
ken en de Banque de Paris een steun-
syndikaat voor frs. 100 mï'Iioen ge
vormd, dat bij de Nationale Bank een
krediet van 400 millioen verkreeg en
zich ten doel stelde middelen te ver
strekken tot afwikkeling van oude ver
bintenissen, betaling van arbeidsioo-
r.en en hei verschaffen van middelen
voor levensonderhoud.
Door den oorlogstand, het morato
rium enz. is de toestand intusschen
hoe langer hoe slechter geworden. De
banken betalen thans op deposito's en
rekening-courant saldo's slechts een
maximum van frs. 1000 per 14 dagen
uit. Natuurlijk is dit bedrag bij lange
na niet voldoende om groote patroons
in staat te steilen arbeidsloon te be
talen en grondstoffen te betrekken.
o
De Enge'sche vaandels
Sedert dertig jaren ontplooien de
Engelschen hun vaandels niet meer in
veldslagen, maar bewaren zij ze voor
de manoeuvres of voor feestelijke ge
legenheden. Dit gebruik dateert van
1882, toen de Hertog van Cambridge,
na den Egyptischen oorlog, niet meer
wou toelaten, dat om een vaandel,
waarop het scherpste vuur der vijan
den gericht werd, de beste troepen
neergeschoten werden, zoodat de ver
dediging van een vaandel, dikwijls
evenveel offers kostte als de inneming
van een vesting. Reeds in vroegere
oorlogen hadden de Engelschen het
vaandel al wel in het kamp achterge
laten, voor het eerst gebeufde dat in
den strijd om Delhi (Britsch Indië),
die lord Roberts in 1857 leidde. Een
gevolg is, dat de Engelsche troepen
het vaandel geringschatten en het als
ballast beschouwen. Menig veldteeken,
waaraan schitterende herinneringen
verbonden zijn, heeft dan ook een on
eervol einde gevonden. Zoo moet een
Londensch koopman een divan heb
ben, bedekt met een vaandel, dat ge
durende de driejarige vergeefsche be
legering van Gibraltar door de Span
jaarden (1779—1782) op het hoogste
punt der vesting wapperde en door tal
van kogels doorboord werd. Een ander
vaandel dat in de veldslagen van Wel
lington in Spanje en bij Waterloo woei,
werd niet lang geleden door een En-
gelsch verzamelaar bij een vodden
koopman in het Oosten van Londen
gevonden.
o—
Een historisch dorp.
Het kleine plaatsje Bétheny, waar
tusschen 20 en 23 September hevig
gevochten is tusschen de Duitschers
en de Frar.schen in den strijd om
Reims, is ondanks zijn ger'ng aantal
inwoners van nauwelijks duizend zie
len een plaats, die in de geschiedenis
een rol heeft gespeeld, en wiens his
torie dateert van voor duizenden jaren.
Reeds in den Romeinschen tijd lag
hier het gehucht Betheneium. Ja, het
dorpske is nog ouder. Betiniacum da
teert misschien wel uit honderde jaren
v. Chr. De archeologische vereeniging
te Reims heeft hier systematische uit
gravingen laten geschieden, waarbij
allerlei zeer antieke begrafenisvoor-
werpen voor den dag kwamen. Ook
duizenden oud-Romeinsche munten
werden herhaaldelijk in dit plaatsje
opgegraven. Toen zich dan Reims
steeds machtiger begon te ontwikke
len, toen het de bloeiende kronings-
stad van het oude Frankrijk werd, een
sterke vesting, het middelpunt van
handel, verkeer en cultuur, viel ook
op het dicht voor haar poorten gele
gen Betheny iets van haar historiscben
glans. Maardie eer was voor het
kleine dorpske niet zonder gevaar. Wie
Reims belegerde, hij nestelde zich in
Bétheny, en zoo had het plaatsje onder
de verschillende oorlogen, die in de
middeleeuwen Champagne verwoestten,
verschrikkelijk te lijden. Toen Eduard
Hi van Engeiand in December 1359
tot belegering van Reims overging,
stelde hij in Bétheny z'n voorposten
op, en gedurende het gevecht brandde
het dorp geheel af. Hetzelfde treurige
lot onderging het plaatsje in 1380,1431,
1435 en 1437. Steeds, wanneer het
machtige Reims in gevaar was, moest
het eerst het kleine Bétheny bloeden
Van de middeleeuwsche bouwwerken
van het dorp zijn nauwelijks enkele
sporen te zien, en het is te verwach
ten, dat deze sporen na den oorlog
1914 geheel verdwenen zullen zijn.
o
„God is steeds bij de sterkste
bataljons."
Tot de vele al of niet gevleugelde
woorden, die men Frederik den Groo-
ten in den mond pleegt te leggen,
zonder dat daartoe ooit hft historisch
bewijs werd geleVerd, behoort ook het
bekende gezegde„God is steeds bij
de sterkste bataljons". Een histo
ricus deelt ons echter mee, dat de
groote Pruisenkoning nimmer dit woord
gesproken heeft. Het is ouder. Zooals
blijkt uit een brief van Madame de
Pompadour, de beruchte maitresse van
Lo.dewijk XV, aan Maarschalk de Bouf
fiers, heeft de bekenJe Fransche veld
heer Turenne de woorden het eerst
gesproken. Die brief is geschreven in
het jaar 1756, toen bij de uitbarsting
van den zevenjarigen oorlog En-ge
land volgens hel verdrag de Duit
schers moest bijstaan, en de derde
zoon van Koning George II, Hertog
William van Cumberland, het opper
bevel kreeg over de Engelsche troepen.
In Parijs deed toen het verhaal de ronde
dat de Engelsche Koning een alge-
meeqe boete- en biddag had voorge
schreven. en naar aanleiding hiervan
spotte Madame de Pompadour: „Men
vertelt hier, dat de EngGschen, voor
ze ten strijde trokken, een algemeene
vastendag hebben gehouden, opdat
God hun wapenen genadig zij en te
overwinning voere. Nu weet ik welis
waar niet, of men door vasten eet
overwinning kan behalen dat echte;
weet ik, dat men God het beste dient
wanneer men zich van iedere onge-
rechtigheid onthoudt. Ik zal noch vas-
ten, noch mij op eenige andere wijzt
kastijden, om de overwinning vooi
onze troepen af te smeeken, doch il
zal mijn land aanbevelen in de genadt
Gods en de bekwaamheid van onzt
soldaten. Ik houd het -daarbij me
Maarschalk Turenne, die eens zeide
dat God steeds bij de sterkste batal-
jons was. Daarom moeten wij zorgen
dat wij een flink leger bezitten, en eer
beteren veldheer hebben dan den Her
tog van Cumberland, die de Engelscht
troepen beveelt."
Deze laatste wensch der Markiezi
kwam in vervulling, want de Hertog
werd niet alleen in 1857 door der
Franschen Maarschalk d'Estreus bi
Hastenheck geslagen, doch ook ge
dwongen tot de overgave van he
Klooster Zeven, waarna hij met zijr
leger van 40.000 man over de Elbt
terugtrok en Hannover ontruimde.
Amsterdamsche typen.
Het Climeesche vrouwtje.
(Van een onzer Amsterdamscht
waarnemers).
Ja, wij mogen haar met recht ondei
de Amsterdamsche typen rekenen, a
aanschouwde ze niet op onze Iag(
kusten het levenslicht. In het Hemel-
sche Rijk is ze trouwens evenmin ge
boren. Java is haar Heimat, en het is
haar ideaal, avond of morgen weei
naar Tropisch Nederland terug te kee-
ren. Maar dan moet ze eerst geld ver
diend hebben, een zak vol geld, wan!
dat vlqeit hier sneller dan op Java.
Zeven jaar trekt ze nu al met haai
drie kinderen langs de straten, bij
voorkeur kruisende door de oude stad
waar ieder haar kent, haargeschiede
nis weet. Ze ziet er eenvoudig en de
gelijk uit. Haar zwarte haar is keurig
opgemaakt, en het toetje van achterer
zit altijd precies in het millieu. Zi
doet aan de nieuwe mode mee en
draagt geen hoed.
Een oliejas, die ze waarschijnlijk
van een goedhartigen stuurmansleer
ling heeft cadeau gekregen, beschu!
haar tegen regen en wind. Want ei
uit gaat zij, weer of geen weer. Hoe
zou zij anders het geld ooit bij elkaai
krijgen
Als moderne, zelfstandige vrouw.de
Vrouw—1914, heeft ze de broek aan,
Geen mondaine of demi-mondaine
haremrok, zooals Gerzon en Hirsch die
hebben trachten te lanceeren. Haar
broek is weer van hetzelfde degelijke
oliegoed, en onder de lange jas valt
hij nauwelijks op.
En zoo loopt ze daar dan, hetjava-
Chineeschje, langzaam slenterend van
Centraal-Station naar Dam en van Dam
naan Munt, eentonig mompelend, zoo
dat alleen de belangstellenden het ver
staan kunnen, in bijna Haarlemmer-
dijksch dialectVaif cente
Belangstellenden zijn er altijd, hoe
wel de nieuwsgierigen het winnen, en
het artikel, waarvoor zij den alleenver
koop voor Nederland bezit bont
gekleurde ballen van papier, zooals
ouderwetsche menschen ze onder hun
petroleumlamp hebben hangen, gom de
petroleumdruppels op te vangen die
ballen kan ze in tal van vormen wrin
gen, ze maakt er waaiers van, rozen,
vazen, enz. en met haar teere vinger
tjes de ballen voortdurend veranderend,
weet ze voldoende belangstelling om
zich te concentreeren krijgt ze er
ook best in. Ze wordt steeds omringd
door twintig tot veertig menschen, ja,
meer dan eens heeft ze in de Kalver-
straat bij het gebouw van de Groote
Club een volksoploop veroorzaakt.
Maar wanneer de politie haar tot door-
loopen vermaant verzet ze zich geen
oogenblik, en langzaam drentelt ze
verder, terwijl haar vingers veugelen
aan de bonte papierballen.
Zc doet zaken. Ze haalt haar kostje
wel. Maar heeft ze eens een paar
slechte dagen gehad, dan neemt ze
haar kinderen mee, en het vreemde
troepje dringt binnen in de groote
café's aan Damrak en Kalverstraat,
waar men vermaak hetft in het Chi-
neesche vrouwtje.
Ze drentelt en draait nu zeven jaar
door Amsteis hoofdstad. „Over drie
jaar ga ik terug", heeft ze gezegd in
haar Amstel-Maleisch dialect. Ja, ja,
wij hopen het voor haar. Maar de
oorlog doet ook aan haar zaakje geen
goed. Voor haar artikel is niet zooveel
belangstelling meer. lederen dag moe
ten de kinderen nu meewerken, en de
kleine stumperds zijn niet zoo sterk
als moeder, en hoesten, ondanks de
pelerine van oliegoed, waar de regen
afdruipt. Maar zij blijft hopen.