w
Flick's
Cacao
No. 266.
Zaterdag 10 October 1914.
6e Jaargang.
Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst.
RichtingVoor waarheid en voor recht, door eigen daad en door daad van anderen, zonder aanzien van
persoon of partij.
VERSCHIJNT ElaKEN ZATERDAG.
Gentschestraat C 7 te Hulst.
Stichter: H. A. van Dalsom.
Bierkaaistraat A 28 te Hulst.
Gentschestraat B 4 te Hulst.
OORLOG 11S ÈEN GODSGERICHT.
ER IS
de allerbeste.
DE VOLKSWIL
REDACTIE:
Abonnement per drie maanden
NEDERLANDf 0.50.
BELGIEfr 1.20.
ANDERE LANDEN f 0.80.
- Abonnementen worden dagelijks aangenomen. - -
Niet geplaatste stukken worden niet terug gegeven.
Het blad neemt geene verantwoordelijkheid voor den inhoud
van het Yrije Woord en voor dien van Advertentiën.
ADMINISTRATIE:
D 11 U K K E R IJ
Advertentiën, in te zenden vóór Vrijdags om 12 uur.
Prijs per regel 10 cent. Bij abonnement of geregelde plaatsing
belangrijke vermindering. Dienstaanbiedingen contant f 0.25.
tte gronddwaling- van lact
Clerical isme.
Deze ligt niet zooals men zou ge
neigd zijn te denken, in de dwaling
van Je politieke christelijkheid, hoewel
deze voor gevolg heeft, dat in de
sociale werken wordt gebracht de po
litieke berekening, de godsdienst wordt
gemaakt tot een zaak van wereldlijke
doeleinden, en de dienaar in de kerk
zich zeiven acht en wil geacht wor
den als te zijn de kerk zelve, terwijl
hij slechts is de ambtelijke dienaar
daarin. En wel niet, omdat deze dwa
ling slechts is een gevolg van de
gronddwaling
De gronddwaling is reeds door
Christus zelf veroordeeld in het Evan
gelie.
Daarin lezen wij in Marcus 9 37,
38 en 39„Joannes echter nam het
woord en zeide tot Hem Meester, wij
zagen iemand in uwen naam duivelen
uitdrijven, die ons niet volgt, en wij
hebben het hem verboden, omdat hij
ons niet volgt. Maar Jezus zeide Ver
biedt het hem niet; want er is nie
mand die kracht doet in mijnen naam
en dan spoedig op mij smalen kan.
Want wie niet tegen u is, is vooru."
Wat is hiervan de beteekenis?
Christus had te voren de Apostelen
aangesteld, onder meer," om de duive
len uit te drijven, dus ambtelijk aan
gesteld. Terwijl zij nu overal heen
waren gegaan om in de Joodsche
plaatsen te doen, wat hun ambielijk
was opgedragen, ontmoetten zij iemand,
die dat duivel uitdrijven ook deed doch
niet ambtelijk. Zij waren hierover ver
stoord, omdat zij meenden, dat daar
door onrecht was aangedaan aan hun
Meester en ook aan hen zeiven. Doch
Christus stelt hen gerust, en verklaart,
dat ook iemand niet ambtelijk aange
steld toch wei Gods werk kan doen.
Dit laatste nu ontkent het Clerica-
lisme, en in deze ontkenning ligt zijn
gronddwaling, de dwaling, die zich
heeft doen gevoelen in de geheele ge
schiedenis der Christenheid en zich
nog tot op heden doet gevoelen op
allerlei gebied, zoowel op sociaal als
op politiek terrein, en dit omdat die
geest van verbieden een werk Gods te
doen anders dan langs den ambtelijken
weg is geworden de in vleesch en
bloed vastgezette geest der ambtelijke
kerkdienaren het is de dwaling, die
zich verzet tegen de vrijheid van den
Heiligen Geest, om Zijne gaven te
schenken gelijk Hij wil.
Deze dwaling heeft den grootsten
invloed gehad op de ontwikkeling der
maatschappij. Deze dwaling toch bracht
mede, dat elk van uit de leeken voort
komend werk met wantrouwen werd
bezien, en, als van uit de leeken voort
kwam een werk, verricht door een ge-
loovig man, dan werd deze verplicht
zijn werk te stellen onder afhankelijk
heid van het ambtelijk kerkelijk gezag
onder aanvoeren, dat de gehoorzame
van overwinningen zal spreken, doch
in werkelijkheid om te beletten, dat er
een werk, voortgekomen uit een of
meer gaven van der. Heiligen Geest,
tot stand komt zonder den ambtelijken
weg. En toch kent deze ambtelijke
weg het woord der Navolging bij IV.
18:4: „God wandelt met de eenvou-
digen, Hij openbaart zich aan de ne-
derigen. Hij geeft den kleinen verstand.
Hij opent den geest aan reine zielen,
maar verbergt zijne genade voor nieuws
gierigen en hoogmoedigen."
En ook leert deze ambtelijke weg,
dat de mensch met de genade moet
medewerken, dat het niet voldoende
is de waarheid te hebben gekend, maar
dat men vruchten, daden der waarheid
heeft voortgebracht.
In dit door het medewerken met 'de
genade vruchten voortbrengen van
werken van gerechtigheid en naasten
liefde zonder den ambtelijken weg lag
ook de oorzaak van de haat tegen
Christus Zijne dorpsgenooten erger
den zich aan Hem wegens Zijne wijs
heid en wonderkracht (zie Matt.
13:55,57), zij meenden, dat Hij uit
zinnig was geworden (zie Marcus 3 21
terwijl de Joden te Jerusalem hem
haatten, omdat Hij de schriften kende
zonder ze te hebben geleerd (d. i.
zonder dat Hij een leermeester had
gehad, dus zonder voorttezetten men-
scheüjke geleerdheid), (zie Johs. 7 15
en 20).
De gronddwaling van het Clericalisme
is dus de afgunst wegens Gods genade,
als deze zich openbaart buiten den
ambtelijken afgebakenden weg, het wil
aan den Heiligen Geest de wet voor
schrijven, hoé Deze heeft te handelen
bij het uitdeelen Zijner gaven.
o
Het doet ons eenigszins onaange
naam aan als wij in de vrome bla
den of in de preeken hooren, dat
geestelijken spreken van den oorlog
als een middel om de van God af
geweken maatschappij door den regel
van nood leert bidden weder tot God
terug te brengen, en dat daarom met
zooveel vreuide wordt gewezen op
de herleving van den godsdienstzin
met name in Duitschland en -Frank-
rijk
Wij als man van diep levend ge
loof en Godsvertrouwen verheugen
ons zeer zeker ais wij vernemen
hoezeer de nood weder tot bidden
leidt, maar wij vergeten niet iels
anders.
Dit laatste is, dat een oorlog als
Godsgericht alleen dan bestaanbaar
is, als er geen geloot meer is bij de
zedelijke krachten in het volk, dus
niet meer is bij de geestelijkheid
zelve.
Met name in bet Oude Testament
is het zoo duidelijk geschreven, dat
de oorlogsgruwel ter verwoesting en
tot straf van het Joodsche Volk eer t
dan werd losgelaten, als het bederf
was doorgedrongen! tot in het hei
ligdom en er io het volk zooveel
bederf was, dat er nagenoeg geen
gezond deel meer in was. Zeer leer
zaam is hierin wat wordt verhaald
in de visioenen van Ezecbiel. Zeer
leerzaam is 't ook wat wordt verhaald
waarom God de menschheid strafte
door den Zondvloed, hot wa3 omdat
de kinderen Gods zich in boosheid
hadden vereeuigd met de kinderen der
menschen, d. i. met de kinderen dei-
wereld.
Nu moge het al waar zijn, dat de
geestelijkheid zich zelve be chouw; als
nagenoeg iu haar geheel te streven
naar de heiligheid, maar het is niet
minder waar, dat Pius X als de
leuze van zijn pausschap nam de wil
zijn ambt niet te gebruiken voor
wereldlijke doeleinden en partijbelan
gen, wat hij noemde het Alles her
stellen in Christus. Hij gaf daarmede
op de duidelijkste wijze te kennen,
dat de geest tot streven naar de hei
ligheid niet was de algemeene geest
zijner geestelijkheid, aldus te niet
doende den geest van zelfgerechtig-
heid zyner geestelijkheid.
Als dus de geestelijkheid aan de
geloovigen voorhoudt, dat de oorlog
is een Godsgericht dan veroordeelt
zij zich zelve.
Maar dit ziet zij niet in.... omdat
zij niet heeft geleerd zich zelve te
kennen.
Het is om deze reden, dat ons die
woorden van gericht en straf in den
mond der geestelijkheid onaangenaam
aandoen, zij mi.-kent den plicht van
te kloppen op de eigen borstdoor
mijne schuld, door mijne allergrootste
schuld
Verzoek tot overname.
o
Wij ontvingen het verzoek, dat
andere bladen zullen overnemen, het
Vrije Woord, gezonden uit naam van
Nederlanders uit Rijnland.
Wij denken wel niet, dat eenig
blad dit zal doen uit vreee, dat, de
naam van De Volkswil zal vrorden
genoemd in zijne kolommen.
Wat wij echter verzoeken is dit
dat ieder, kraut en lezer, zich wel
moge herinneren, dat er in gewone
tijden meer dan 200 000 Nederland-
sche arbeiders naar Duitschland ver
trekken, omdat zij in Nederland zelf
geen werk en brood vinden, en daar
onder zijn zoo velen uit Zeeuwsch-
Vlaanderen
Den Nederlander dus opzetten
tegen den Duitecher is met dommen,
kwaden wil het leven verzuren van
die talrijke flinke Nederlanders, die
liever naar den vreemde trekken om
werk eu brood dan om als werke-
looze te komen ten laste vau de
Nederlandsche Armenzorg.
Echter willen wij wel zeggen, dat
ons nog geen enkel Nederland-cb
blad onder de oogen is gekomen
waarin dit is geschied, terwijl wij het
ia het Vrije Woord genoemde
Nieuwsblad van Nederland niet ont
vangen.
I
Den oorlog voorkomen.
o—
De moderne diplomatieke regel was
wilt gij den vrede, bereidt U ten
oorlog.
Deze regel is ijdel gebleken de alge-
me ne bewapening heeft geleid tot den
oorlog 1914.
Er moet dus een andere regel ko
mt: wilt gij den vrede, bereidt den
vrede.
Deze regel is geen andere dan die
van den Kerstnachtvrede op aarde
aan de menschendie van goeden
wil zijn.
Hierin ligt de kwestie: het zijn van
goeden wil.
En wel goede wil bij de volkeren
en bij de regeeringen.
De goedé wil is echter wel bij vol
keren en regeeringen, en toch barst
de oorlog uit
Waarom omdat een oorlog als de
tegenwoordige gevolg is van den geest
van verblinding, ontstaan door afgunst
van wat een ander heeft.
Wil men de afgunst bestrijden, dan
moet men leeren te waardeereri zonder
te begeeren.
Maar doet men dit, dan neemt alle
politiek, zoowei de binnenlandsche als
de buitenlandsche, eer. geheel ander
standpunt in, ja het omgekeerde
standpunt van heden, daar die geheele
politiek juist bestaat om niet te waar
deeren het werk van anderen.
Op dit niet waardeeren is gegrond de
geheele pers van de Koningin der
Aarde, de geheele verkiezingspoütiek,
de geheele kwestie van Kerk en S'aat,
de geheels internationale poiitiek, de
geheele idee van nationale eer.
Wij hebben als volkswil tegen de
afgunstpolitiek gestreden en met ge
volgdat tegen ons zooveel afgunst
is losgebarsten, dat ieder ander door
den afgunststroom zou zijn verpletterd
geweest, en wij alleen niet, omdat wij
in Gods hand zijn.
Maar juist door het feit, dat zooveel
afgunst tegen ons is losgebarsten,
wordt bewezen, dat ons standpunt het
ware is, daar niemand benijdt het
slechte, wel alleen het goede.
Wil men dus den goeden wi' heb
ben tot den vrededan is er geen
ander middel dan door te aanvaarden
de leer van De Volkswil.
Deze leer is vervat in haar inhoud
van af het begin tot het heden, haar
leer echter is alleen te verstaan voor
de eenvoudigen en oprechten. Alleen
dezen zij i in staat om te waardeeren
zo: der te begeeren, te waardeeren om
dat iets is waar en recht. Het is daar
om ook alleen hun geest, die in staat
is den vrede te bereiden onder de
volkeren, deze geest doorgedrongen in
alle lagen des volks, van beneden af
tot boven toe in de kringen der regee
ringen, vorsten en diplomaten en kerk
dienaren, en deze geest georganiseerd
in wetten en zeden.
Tot deze organisatie echter zullen
da eenvoudigen en oprechten niet
worden geroepen, daar de hoogmoed
en de ijverzuchi die niet kunnen uit
staan.
I Daarom zal blijven de geest van
verblinding, en zal deze geest voort-
gaan om den ecnen oorlog voorbij
I voor te bereiden -een volgenden oor-
log, welke leuzen ook worden ge
bruikt.
Als de tegenwoordige oorlog is af-
geloopen zal ieder, zich gedenkende
zijne offers, uiterlijk eenvoudig en op
recht zijn, maar de tijd doet die offers
vergeten en door dit vergeten komen
dcor den tijd weder terug de hoogmoed
en de ijverzucht en met deze de verblin
ding, die den oorlog weder brengt.
Het feit is wel treurig, maar het is
niet anders, in de erfzonde van Adam
ligt het beginsel van den zwakken wil
des menschen, en de afgunst moge
onder den druk van algemeen leed
sluimeren, sterven doet de afgunst niet,
en dus niet der afgunst oogst, welke
is in de politiek de oorlog.
AATWERPEA E\ DE SCHELDE.
O
In een Engelsch blad wordt beweerd,
dat Nederland en Belgie hebben ge
meenschappelijk het bezit en de con
trole op de Scheide en dit krachtens
het tractaat van 1839, waarbij België
verkreeg haar onafhankelijkheid, om te
besluiten, dat dus Engeland bevoegd
is Antwerpen te helpen door middel
van de Schelde en dat daardoor dus
niet zou worden geschonden de Ne
derlandsche neutraliteit.
Wij hebben dat tractaat eens opge
zocht en daaruit vernomen, dat het
Engelsche blad totaal mis is.
In art. 9 van dat tractaat wordt ge
sproken van een gemeenschappelijk
toezicht op het loodswezen en de be
tonningen en van een gemeenschap
pelijk onderhoud der zeegaten. En
verder niets dan alleen, dat toepasselijk
zijn de artikelen van het Weener Con
gres regelende de vrije scheepvaart op
de stroomen en bevaarbare rivieren.
Dat dit laatste alleen geldt voor han
delsschepen en niet voor oorlogssche
pen begrijpt een kind.
Daarenboven staat in art. 14 van dat
tractaat„De haven van Antwerpen
zal, in overeenkomst met de bepalin
gen van artikel XV van het verdrag
van Parijs van den 30sten Mei 1814,
bij voortduring alleen een handelsha
ven blijven." Verder lazen wij in de
wet van 6 Juli 1863 St. 112, goed
keurende het Nederlandsch-Belgiesch
verdrag tot afkoop van den Scheldetol,
die Nederland ingevolge dat tractaat
van 1839 op de Schelde mocht heffen,
in art. 4: „II est entendu que la capi-
tulasation du péage ne portera aucune