w? Flick's Cacao er is i niAAR ffl DAALDERS CACAO BETER DAf No. 265. Zaterdag 3 October 1914. 6e Jaargang. Gewestelijk en Alg emeen Weekblad te Hulst. RichtingYoor waarheid en voor recht, door eigen daad en door daad van anderen, zonder aanzien van persoon of partij. "FEïtSOKUMT ELSCEW l&TEiDiCr. Gentschestraat C 7 te Huist. Stichter: II. 4. van Dalsum. Rierkaaistraat A 28 te Hulst. Gentschestraat B 4 te Hulst. de allerbeste. DE VOLKSWIL REDACTIE: Abonnement per drie maanden NEDERLANDf 0.50. BELOIEfr 1.20. ANDERE LANDEN f 0.80. - Abonnementen worden dagelijks aangenomen. - - Niet geplaatste stukken worden niet terug gegeven. Het blad^ neemt geene verantwoordelijkheid voorden inhoud van het Yrije Woord en voor dien van Advertentiën. ADMINISTRATIE: BEilKKEKIJ: Advertentiën, in te zenden vóór Vrijdags om 12 uur. Prijs per regel 10 cent. Bij abonnement of geregelde plaatsing belangrijke vermindering. Dienstaanbiedingen contant f0.25. heuvels en Eeim§. o De beschaafde en onbeschaafde we reld spreken van de Duitsche bar- baarschheid, dat de Duitschers heb ben vernield zoowel de "katholieke universiteitsstad Leuven als de be roemde kathedraal van Reims, en men beschuldigt dan die Duitsche bar- baarschheid van te hebben vernield monumenten van middeleeuwsche we tenschap en van kunst. Vooreerst komt het ons voor, dat er in die beschuldiging veel politiek oorlogsbedrog ligt, en wel met voor doel in de wereld, uit oorlogsbereke ning, te brengen een geest van ver achting tegen de Duitsche barbaren. Maar iemand, die een beetje zijn ge zond verstand gebruikt, weet zich da delijk te herinneren, dat de Duitschers op het gebied van kunst en weten schap geen barbaren zijn, ja, hij herin nert zich dadelijk, dat het is juist de Duitsche geest, die door het in het eigen land bekend en populair maken van de werken van wetenschap en kunst uit den vreemde, het Duitsche verstand zoo aanpasseüjk maakt aan het goede, dat anderen hebben. En in dit is d- Duitscher meer onbe vooroordeeld dan anderen, waarin juist ligt een groot deel van zijn kracht. Hij eigent zich op deze wijze toe de kracht en het weten van anderen, ter wijl anderen door hun zelfgenoeg zaamheid en niet waardeeren van het buitenland zich zeiven verarmeren. Indien dus in Leuven is vernield met name de beroemde bibliotheek met inhoud en in Reims met name de kathedraal, dan moet men dit niet wijten aan de Duitsche barbaarschheid, doch aan iets anders. Ieder weet, dat de Duitschers in Leuven niets hadden vernield, toen zij er waren ingekomen en in den eersten tijd van hun verblijf aldaar, en dat de vernieling eerst is ontstaan als ge volg van oorlogsbestraffing na een stelselmatig schieten van uit de hui zen op de Duitsche soldaten in den rug, al wordt dit laatste dan van Bel gische zijde ontkend, welke zijde echter niet kan tenietdoen de Duit sche rapporten. Ook weet ieder, dat de Duitschers bij hun eersie tocht in Frankrijk door Reims zijn getrokken zonder iets in de stad te beschadigen, en dit even eens, toen zij, terugtrekkende, weder door Reims gingen. Maar wat deden de Franschen Zij stelden kanonnen op, na dezen terugkeer der Duitschers, in de stad zelf en ten zuiden en op de zijden van Reims, waardoor deze stad kwam te liggen in het front van een artilleriegevecht, wat natuurlijk voor gevolg had, dat Reims werd gebom bardeerd. En nu staat het vast, door niemand ontkend, dat de Duitsche commandant (een katholiek) een order had gegeven om zooveel mogelijk te vermijden, dat de kathedraal schade zou lijden, maar ook staat vast, dat in den toren van de kathedraal een Fran- sche observatiepost was gevestigd om leiding te geven aan het richten der Fransche kanonnen. Dat deze toren daarop door het Duitsche geschut moest worden beschoten kan niemand kwalijk nemen dan alleen aan de Fran schen zeiven. (Volgens andere berichten staat het niet vast, dat die observatiepost er was, in den oorlog 1914 heet de een altijd liegen wat de ander zegt, alles wederkeerig.) Uit de protesten tegen die vernie lingen van Belgische zijde en tegen die in Reims van Fransche zijde, ge voegd bij het voorafgaande, dat ook van Duitsche zijde men die vernielin gen niet had gewild, moet ieder on bevooroordeelde besluitendat nie mand ze heeft gewild.' En toch is het gebeurd De universiteit met bibliotheek van Leuven waren als het ware het sym bool van de Westersche katholieke wetenschap steunende op de middel eeuwsche katholieke wetenschap, ter wijl de kathedraal van Reims ais' het ware was het symbool van het koning schap bij de gratie Gods, vermits daarin door de kerk werden gekroond de Fransche koningen bij de gratie Gods. Wil men dus zich zoo opwinden, alsof door die twee vernielingen is vernield het symbool, dat het katho lieke heden in wetenschap en politiek vereenigde met de Middeleeuwen, dan is de vernieling een symbool voor een nieuwen katholieken tijd, een tijd in geluid door de Goddelijke bezieling in het Fransche volk van 1789, be zieling, die de katholieke rechtswe tenschap, vastgeroesd in haar Middel eeuwsche gedachten, weigerde te er kennen als een bezieling Gods. En daarmede weigerde te erkennen, dat de beginscjen van den modernen tijd, weergegeven in de ware beteekenis van de beginselen der Fransche Revo lutie, door ons in onze bekende en overgedrukte artikelen in het licht ge steld, niet in strijd zijn met het Evan gelie noch met de ware opvatting van de katholieke rechtsbeginselen. Heeft de vernieling werkelijk dit symbool, dan is zij een symbool, door God gewild en zijn de dagen, die wij nu doorleven, een symbool voor een nieuwen tijd, die echter geen andere is dan die, welke is ingeluid in 1789, en door ons in ons Geen Tegenstelling omschreven, deze tijd door ons lijden en snijden voor het Recht Gods in de- maatschappij gewijd. Deze tijd luidde in den tijd van den wil Gods door den wil des volks. De vrijzinnigheid, zich grondende op de rechtsleer der rechtsscholen, en deze als gevolg van de kerkelijke omwen teling der 16e eeuw, miskende in dezen wil den wil Gods. De kerkelijke we tenschap, zich grondende op de mid deleeuwsche leer van koningschap bij de gratie Gods en van on Jergeschikt- heid van het burgerlijk gezag aan het kerkelijk gezag, miskend n de wil des volks. Beiden stonden zij dus tegen den wil Gods, beiden miskennende de harmonie, door God geschapen in de menschenmaatschappij, deze bestaande uit menschen met ingeschapen.sociale natuur en met ingeschapen verlangen naar een bovennatuurlijk geluk, mede brengende door dit ingeschapen zijn een souvereiniteit ieder op eigen ge bied van burgerlijk en kerkelijk gezag. Mocht dat symbool werkelijk liggen in die vernielingen, dan wordt beves tigd, dat onze arme verdrukte Volkswil heeft gediend den wil Gods voor den nieuwen tijd en heeft gesproken de taal om hem voor te bereiden, of lie ver te verklaren en te bewijzen de noodzakelijkheid van zijne komst. Maar mocht dit werkelijk het geval zijn, dan hebben wij, de door ieder, behalve door de eenvoudigen en oprechten, verachte man, met en in onze Volks wil een werk verricht, dat zijne vruch ten zal doen gevoelen tot ver over onze grenzen, en tot ver voorbij onze levensjaren, vermits het is geweest een werk, dat uit liefde tot het Recht Gods is geboren, en in het vertrouwen op het woord Gods heeft gehandhaafd tegen ieder en alles zijn recht en eer van zijn bestaan. Dat die vernieling werkelijk dat symbool kan hebben wordt bevestigd door de lessen der geschiedenis. Als de tijd der eerste op de ruwe kracht gevestigde middeleeuwen, de tijd van ruwe heeren en ruwe lijfei genschap, zijn einde naderde, verdwe nen in den storm der Noormannen tot den nieuwen tijd de ruwe uit eiken opgebouwde burchten, symbool van dien ruwen tijd van 'woest geweld. Als was gekomen de tijd van de opkomst der vrije burgerij werden als in een storm vernield de sierlijke en sterke kasteelen, symbool van den meer beschaafden tijd van het meer beschaafde middeleeuwsche leenstelsel. Als door den storm van 1789 het do^r" staatsgodsdienst in het moeras verzinkende Christendom wéder werd teruggevoerd op den breeden levenden Oceaan vernielde hij in het gebouw der Bastille het symbool van de- al leenheerschappij der vorsten, en bracht deze storm in de maatschappij terug het door staatsgodsdienst en autocratie vergeten en miskende natuurrecht, te rugbrengende in dit recht zoowel het vergeten beginsel van den volkswil als dat v«m de vrijheid van geweten. Wie zal daarom vermetel oordeelen als hij in die vernielingen "in Leuven en Reims ziet een symbool van een nieuwen katholieken tijd die van de erkenning, dat de bezieling van 1789, brengende den modernen tijd, was een bezieling Gods Deze erkenning is feitelijk geschied door Leo XIII door zijn leer van de souvereiniteit van burgerlijk en kerke lijk gezag ieder op eigen gebied, door Pius X door de leuze van zijn paus schap, dat hij zelfs niet de geheime bedoeling wilde hebben, alsof hij zijn ambt zou gebruiken om wereldlijke doeleinden of partijbelangen te dienen. Maar ook is net feitelijk, dat de gees telijkheid, met name in de katholieke streken, er een praktijk op na houdt, die geheel het tegendeel is van die erkenning, oorzaak daardoor van het gemis van hartsvertrouwen tusschen herder en kudde. Zal de verschrikkelijke les, die het heden geeft, worden begrepen Wij vreezen niet in Nederland. Goede Nederlanders. o— Een onzer correspondenten schrijft ons Maakt men er zich in Holland wel eenig denkbeeld van hoe het gevaar van het oude vaderland alle Hollan ders, waar dan ook verspreid, hoe lang ook reeds vertrokken, allen zonder eenig onderscheid opnieuw met liefde en geestdrift voor het land van hunne geboorte vervuld heeft Weet men in Holland eigenlijk wel, hoe daar duizenden, die in Ame.iika en Airika ea alle landen van Europa waren, hunue positie hebben opgegeven, hun werkkring, meestal na jaren van hard werken verworven, hebben laten varen, hoe zij hunne iamilie, vrouw en kinderen onverzorgd achtergelaten hebben en zonder eenige verdere overdenking per eerste ea dikwijls slechtste ge legenheid naar Holland zijn terug gekeerd En weet men in Holland ook wel, hoe men deze menschen, die werke lijk de slechtste burgers nog niet zijn, ontvangen heeft Hier was een gelegenheid om te doen zien, dat er in Holland nog geestdrift bestond voor een spontaan edelmoedige, zij het dan ook nutte- I ooze handeling. Dat er voor de terugkeerenden geen werk te doen was, dat kan natuurlijk geen mensch helpen. De meesten van hen die kwamen, in het buitenland geschoold in het en ergiek aangrijpen en krachtig door zetten, waren desnoods bereid ge weest een kruiwagen te hanteeren of iets te doen waarvoor de thuisblij ver den neu3 optrok. Wanneer zij slechts konden toonen, dat er in hun hart nog liefde bestond voor een land, dat hen, in maar al te vele geval len slechts stiefmoederlijk behandeld had. Maar, zooals gezegd, dat er per slot van rekening voor hen niets te doen viel, dat is natuurlijk een quaes- tie waarover geen van hen zich ooit zal beklagen. De terugkeerende Hol lander zal er zich slechts over ver heugen dat de veiligheid van het vaderland zijne diensten onnoodig gemaakt heeft. Maar -hier is een andere quae-tie. Hoe heeft men zich over het alge meen tegenover die terugkeerenden gedragen Heeft men gezegd „Wij stellen uw gees drift en moed op prijs en zijn er trotsch op u hier te zien Men heeft hen uitgelachen om hunne voorbarigheid. „Waarom ge loof je dan ook al die praatjes in de vreemde kranten over ons dreigend gevaar ?u Men heeft hen als lichtelijk voor barige menschen met zacht medelij den de les gelezen. „Neen hoor. Nooit weer doen. Het 19 hier alles veilig en we hebben je immers niet noodig." Men heeft hen, die zich door hunne geestdrift met vreugde geruïneerd hebben, aangekeken alsof zij berooide bedelaars waren „En om daar dan maar ineens zoo'n goede positie op te geven, en de Hemel mag weten wie de terugreis zal betalen." (lm kort te gaan, men heeft hen, die veelal de besten waren omdat zij de meeste energie hadden, het gevoel gegeven, dat er in Holland nooit iets kan veranderen, dat Hol land nog steeds niet leven wil, maar er zich toe bepaalt van achter de veilige horretjes vandaan alle eerlijke emotie gekheid en aanstellerij te vinden. Men heeft velen van wie het va derland veel verwachten kon, door de eigen eeuwige onverschilligheid en de koele stugheid, voor altijd van zich vervreemd. Het is droef treurig. Maar het is waar. Tot zoover onze correspondent, die er over meepraten kan, daar hq zelf hier te lande zulk een ijskoude douche op zijn warme gevoelens kreeg. Doch de quaestie is nog ernstiger. Onder die duizenden, die hier kwa men om hun land te helpen, waren er velen die een bevel van den Ne- derlandschen consul hadden gekregen om zich oogenbhkkelijk per eerste scheepsgelegenheid naar hun vader land te begeven. Wij hebben men schen gespreken, die hun beirekking moesten opgeven, vrouw en kinderen in zorgen moesten achterlaten en de kosten voor hun overtocht als een gave aan het vaderland van land- genooten in den vreemde ontvingen. Maar de consul had hen onjuist ingelicht. Zif waren niet dienstplich tig. Niemand had hen hier noodig. Niemand meende eenige verplichting aan hen te hebben. Dat is geschied in Engeland, dat is geschied in Canada, en waar schijnlijk op meer plaatsen Maar wij meenen, dat het land wel eenige

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1914 | | pagina 1