I Mengelwerk. Er va» terug' gekomen. lende statistieken, waaruit blijkt, dat het gevaar, van een modern zeekasteel over boord te slaap, niet gering is, en dat het nog lang niet altijd de meest roekelooze en waaghalzige personen zijn, die als offer der zee het leven laten. De kans gered te worden, is voorts ook uiterst gering, en dit, omdat de stuurlieden niet onmiddellijk ge waarschuwd worden te stoppen. Een Duitsch ingenieur doet thans een zeer vernuftig middel aan de hand, om het aantal over boord gevallenen belangrijk te verminderen. Hij stelt voor, op on geveer 12 plaatsen aan boord signalen aan te brengen, waarmee door een enkele greep de menschep op de com mando-brug van een eventueel ongeluk kennis gegeven wordt. Het apparaat hoeft niet ingewikkelder te zijn dan de verschillende signaal-inrichtingen, waarvan de Imperator nu al is voor zien. De kapitein, die onmiddellijk het schip doet stoppen, kan daarmee de aard van het ongeluk vernemen en berekent tegelijkertijd, welken afstand het schip heeft afgelegd in den tijd, die tusschen het overboord vallen en het stoppen verliep, en hoeveel slagen de schroef nog rukte. Een vrij een voudige rekenmachine kan hem hierbij te hulp komen. Dit systeem noodrem zou niet alleen in staat zijn, het aantal verloren gegar.e drenkelingen tot een minimum te beperken, het zou het schip tevens het vaak langdurige op onthoud voor het afdreggen van een bepaalde plaats kunnen besparen. De kosten van den aanleg mogen natuur lijk geen rol spelen. De uitvinder wenscht van harte dat zijn systeem reeds op den jongsten „Atlantosaurus" der groote stoomvaartmaatschappijen zal worden ingevoerd. Onze neutraliteit. Menigeen is niet te spreken over het vasthouden door de Fransche Re geering van een lading koloniale ar tikelen uit Ned.-Indië. De „Rotterdam mer" doet uitkomen, dat dit is ge beurd op ver mo eden van een vij andelijke bestemming der lading. Maar dan zou het de moeite waard zijn publiek te maken, of dit vermoeden juist is gebleken. „Want nu maakt het den indruk, dat men te doen heeft met eene la ding werkeiijk voor Nederland bestemd, die door Frankrijk in beslaggenomen is, enkel omdat zij wel eens voor Duitschland zou kunnen zijn. En het gevolg is, dat uit Nederland naar lndië is getelegrafeerd, om geen goe deren meer te verschepen. Op die wijze zal dit incident stil stand van scheepvaart, stilstand van Indische zaken ten gevolge hebben. Men moet vragen, is het werkelijk zoo Moet het zoo blijven Kan de Regeering ook op dit punt, evenals betreffende de staven zilver, geen redres krijgen Moet Engeland ons daarbij niet behulpzaam zijn De Nederlandsche neutraliteit wordt door ieder erkend als oprecht. En van Duitsche zijde èn van Engelsche zijde is daaraan huide gebracht. Van Engelsche zijde verklaart men daarenboven, de neutrale kleine Staten te beschermen. Maar ais onze scheepvaart onmoge lijk wordt gemaakt, zoodat wij zelfs de gewone producten uit onze kolo niën niet ontvahgen, worden wij dan beschermd? Wordt onze neutraliteit dan geëerbiedigd Zal niet Frankrijk zoowel als En geland moeten erkennen, dat het Ne derland, dat neutraal is, niet aldus in zijne levensbelangen mag aantasten Prof. de Louter herinnert in een artikel „Onze Neutraliteit" aan onze verplichtingen krachtens de Rijnvaart- acte. en zegt dan „Niet alleen krachtens algemeen erkende rechtsregelen, öok door een bijzonder staatsverdrag is derhalve Ne derland gebonden om den goederen handel op den Rijn te gedoogen en te beschermen. Elke poging om het hierin te belemmeren zoude ais een aanslag op zijn souvereine rechten en plichten zijn te beschouwen. „Juist hieraan ontleent de neutrali teit van Nederland haar internationale beteekenis. Zoolang handel en scheep vaart wordt geëerbiedigd, blijft Neder land de wereldmarkt en doorvoerhaven voor den koophandel van alle volken. Het personen-, goederen-, geld- en wisselverkeer dankt hieraan groote voordeelen. Laat ons hopen, dat geen lichtvaardigheid, doch evenmin schroomvalligheid deze onberekenbare voordeelen doen verloren gaan. Veeleer toone Nederland in het noorden, zooals Zwitserland in het zuiden van het wes telijk oorlogstooneel, welke onschat bare waarde aan eeri neutralen staat is te hechten in de eerste plaats door eigen onderdanen, maar ook door die van alle andere staten, hetzij oorlog voerenden of neutralen. Dit interna tionaal belang is zóó overwegend, dat het niet mag afhangen van het somtijds ontoereikend weerstandsvermogen van een enkelen neutralen Staat, maar aan spraak heett op internationale samen werking van de machtige Republiek der Vereenigde Slaten. Het zou inder daad een weldaad zijn, indien de groote democratie van de Nieuwe Wereld de hand reikte aan de neutrale staten van het oude Europa en hun neutrah- teit in bescherming nam tegen, eiken aanslag der belligerenten. Zij zou daar door niet slechts aan deze staten een krschtigen steun bieden en haar eigen aanzien ontzaglijk verhoogen, maar bovendien een onwaardeerbaren dienst bewijzen, aan de ontwikkeling van het volkerenrecht, dat de meerderheid van het recht der neutraliteit boven dat van den oorlog gebiedend vordert.' o Het slagveld rail Europa. Ongelukkig land, dat België Sedert eeuwen is het door zijn „mooie lig ging en geschiktheid voor het doel uitverkoren als het slagveld van Europa. Geen land, waar de laatste eeuwen zooveel oorlogen gevoerd zijn als juist in België. En de Franschen de broederszijn het, die wel het grootste aantal veldslagen daar gc|^' verd hebben. Brussel alleen werd vijf maal door Fransche troepen belegerd driemaal met succes. In 1695 wer den daar 4000 huizen in brand ge schoten, die tot op den grond toe af gebrand zijn. En nog vier maai daarna in 1708, 1746, 1792 en 1794 werd de hoofdstad door Franschen bedreigd of genomen. In den krijg van Frankrijk tegen Spanje was België weer het operatie-terrein. Ook de oorlog, die den vrede van Utrecht voorafging, werd voor een groot gedeelte op Bel gisch gebied gevoerd. België viel toen aan Oostenrijk ten deel. In den Oos- tenrijkschen Successie-oorlog heroverde de Maarschalk van Saksen voor Frank rijk het land. Bij Fontenoy overwon hij in 1745 de Engelschen evenals in 1746 bij Roucoux. Toen later de oorlog tusschen den keizer en Frankrijk uit brak, werden de slagen bij Jen,3ppes, (1792), Neerwinden en Fleuris (1794) op Belgischen bodem geleverd. Eerst in de 19de eeuw was Frankrijk aan Belgische zijde. De Hollanders over wonnen in 1831 de Belgische troepen bij Hasselt en Leuven en toen kwamen de Franschen hun broeders te hulp. De citadel van Antwerpen, die m 18JU door den Hollandschen generaal Chasse beschoten was, werd in 1832 door de Franschen veroverd. H-d meest bekend is Belgie als slagveld wel door den kamp tegen Na poleon, die Ligny en Belle Alliance cn Waterloo beroemd maakte. Ook onze vrijheidsoorlog tegen Spanje werd voor een deel op Belgisch .bodem ge voerd. Daar was in 1600 de s!ag bij Nieuwpoort en daar belegerde I rins Maurits Ostende. Het vlakke gedeelte, ten zuiden van Brussel, was altijd zeer geliefd, voor oorlogvoerenden. Wanneer zal de lijst van veldslagen in België nu weer aan gevuld kunnen worden? o l)e desiutectie der slagvelden. De opeenhooping van menschen- en dierenlijken op de slagvelden kan drieërlei nadeelige gevolgen hebben voor de gezondheidverbreiding van kiemen van besmettelijke ziekten, ont wikkeling van schadelijke gassen en verontreinigingen van grond en water door producten der cadaver-verrotting. Het eerste punt heeft men vroeger in zijn gevaar overschat. Thans weet men, dat epidemiën door opeenhooping van lijken slechts kunnen ontstaan, wanneer deze zelf reeds bacteriën bevatten, hetgeen in het algemeen niet het geval is. Gevaarlijker en onaangenamer is het tweede en het allergevaarlijkste is het derde punt AI deze gevolgen kun nen echter slechts dan intreden, wan neer niet genoeg zorg wordt besteed aan het begraven der lijken. Dit is bij de korte spanne tijds, en de groote moeilijkheden, daaraan verbonden, slechts zelden het geval. Vooral wan neer in één kuil tien- en twintigtallen lichamen worden begraven is de be dekkende aardlaag vaak te dun om oe verrottingsproducten, waarvan de aarde natuurlijk oververzadigd is op te zui gen. Daarom heeft men na de laatste oorlogen alle grooieslagveldenbehoor- lijk gedesinfecteerd. Na IS™-'871 heeft zoowel de Fransche ais de Duit se e Regeering voor zoo'n desinfectie der Slagvelden, en ook van vele bivak- plaatsen zorg gedragen Door dc Duit sche Regeering zijn daartoe vier com pagnies pioniers en tallooze arbeiders, dagelijks 1200 1500 aan het werk gezet. Elk grai werd daarbij met extra laag aarde bedekt, zoodat het naar alle zijde door een laag van 1,57 M. was omgeven. Van heinde en ver haalde men de daartoe benoodigde aarde. De nieuwe grafheuvel lag 60 of 90 c.M., bij massa-graven van 1,10 tot 1,50 M. hooger dan het oorspronkelijke graf. Men werkte met gebluschte kalk, vulde diepe ovens met mangaanloog, en strooide chloorkalkpoeder. Alleen gra ven van hoogstens acht lijken werden wel eens weer opengelegd. Men legde de lijken dan in goeds'uitende kisten en bracht ze naar hun eigen rustplaat sen. Er bestaan nauwkeurige bepalin gen over de afmetingen der verschil lende graven, en de militaire gezond heidsdienst bepaalt het maximum voor een massa-graf op zes. Na groote veldslagen kan men met deze voor schriften echter niet altijd rekening houden en daarom is een latere des infectie altijd noodig. Het beste mid del, om de in leven geblevenen te beschermen tegen het gevaar derlijk- verrotting zou zijn, ze te verbranden. Daartoe is men thans echter nog niet in staat. Een verplaatsbaar crematori um is niet gemakkelijk te bouwen. Het eerste kopje thee. De Chineezen beroemen er zich op de eerste theedrinkers te zijn geweest. Omtrent het bestaan van het theege- bruik, bestaat de volgende legende, die van 2000 j. v. Chr. dateert. Een prinses van het toen regeerende vorstenhuis werd verliefd op een armen edelman van lage geboorte. Natuurlijk zag de keizer dit met leede oogen en hij liet de prinses streng bewaken, maar liefde is vindingrijk en de jon gelui zagen elkaar natuurlijk toch. Soms gelukte het hem haar geleide te verschalken en de schoone bloemen te overhandigen. Eens ontmoette het paartje elkaar in de paleistuin en juist wou de arme minnaar zijn Dulcinea weder een ruikertje overhandigen, toen de bewakers toesnelden, zoodat alleen een takje met groene blaadjes in de handen der prinses kwam. Dit zette zij in water, dat zij dagelijks ver- verschte en iederen avond dronk zij het water op. Het smaakte zoo heer lijk, dat ze zelfs de blaadjes opat. lederen dag liet zij zich nieuwe thee takjes brengen, die op dezelfde manier behandeld werden. De hofdames volg den spoedig haar voorbeeld en zoo werd het theedrinken algemeen in China. Of de prinses haar aanbidder huwde meldt de geschiedenis niet. Over Z. H. den Puns. De H. Vader was, reeds vóór zijn verkiezing tot Paus, bij de Romeinen zeer bekend en geacht. Als substituut bij het staats-secretariaat woonde hij op de Piazza S. Eustachio en leefde daar zeer huiselijk met zijn moeder, voor wie hij een kinderlijke liefde koesterde. Wanneer hij na gedanen ar beid het Vaticaan verliet, ontving hij daar zijn vrienden, in wier midden hij zich op zijn gemak voeldehij vergat dan alle diplomatieke formaliteiten en nam op interessante en geestige wijze deel aan het gesprek, waaruit alle po litiek geweerd wérd. Toen hem eens gevraagd werd, hoe het met zekere 'Kerkelijke aangelegenheden ging, ant woordde hij: O, slepend, net als ik! Z. H., die tenger van gestalte is, heeft n.l. een ietwat onvasten gang. In zijn dagelijksche leven, was Benedictus XV zeer streng voor zich zeiven. Om vijf uur staat hij op en begeeft zich nooit vóór middernacht terrusie. Uiterst werkzaam van aard, verrichtte hij zijn arbeid schier zonder rust te nemen, zelfs niet als hij ziek was. Op zekeren dag had hij 39 graden koorts, doch hij had beloofd een klein dorpje bij Bo logna te komen bezoeken en hij ging. De inwoners van Bologne achtten hun aartsbisschop hóógeenigen tijd ge- ieden schonken zij hem een prachtige auto, om hem het reizen te verge makkelijken. Een broeder van den Paus is de sedert 1908 gepensionr,eerde schout bij-nacht, markies Emanuele della Chiesa, die 's zomers inTegli,bij Ge nua, woont. Daar is de H. Vader ge boren. De Iïaliaansche bladen bevatten tal van bijzonderheden over Z. H. Toen hij twaalf jaren oud was gaf hij zijn vader reeds den wensch te kennen, priester te willen worden. „Eerst goed leeren en een graad ha len", was tut antwoord van den mar kies. Giacomo sprak niet meer van zijn hartewensch, leerde buitengewoon en was op twintigjarigen leeftijd doctor in de rechten. Toen eerst herhaalde hijczijn wensch en trad in het Colle gio Capranica te Rome. De familie van markies della Chiesa is oorspronkelijk van Milaan. Toen de H. Ambrosius zoo verhaalt de kro niek het hoofd was van de geeste- ijxe en wereldlijke regeering der ker- .Vn, t'8uriê. Emilië en Lombardiie, stelde hij verscheidene hoofdlieden aan om de kerk legen de Arianen te ver-' dedigen. Onder de Milaneezen waren veie van deze hoofdlieden, die zich Lampioni della Chiesa (strij- ders voor de kerk) noemden hiervan is de familienaam della Chiesa afgeleid. Uit de familie stammen twee' heili gen Giovanni, bisschop van Como en Antonio van de orde der Domini canen. Zij telt buitendien vier bisschop pen en één kardinaal. Behalve een oudere broeder Emanuele, heeft de Faus nog een zuster in Rome wonen, die gehuwd is met den ingenieur ja- cobim. Bij Treviso woont een oudere zustei Uiulia, weduwe van graaf Pe- nsco. Uit dit huwelijk zijn drie kin- U «ravin SoPh'a. gehuwd met graat Venier, kapitein bij het derde regiment artillerie in Bologna, graaf Angelo, proviciaal-raadslid van Tre- viso en graaf Carlo, ingenieur in Pa- vulio. Een familielid van den Paus is o.a. de bekende vlieger baron Novellis. o De oorsprong ran den naam Antwerpen. Over het ontstaan van den naam Antwerpen, de Belgische metropool en vesting waarop thans veler hoop ge vestigd is, zijn verschillende legenden m omloop. De trotsche Belgische hoofdstad, aan de breede, majestueuse bchelde gelegen, was na de ontdek king van Amerika en lndië de belang rijkste handelstad van Europa. De on metelijke rijkdommen, die zich hier ophoopten, brachten met de weelderige levenswijze zoowel kunst als weten schap tot hoogen bloei. Van de Ant- werpsche haven uit dwaalt de blik ver weg over den breeden, blinkenden stroom. Nog heden loopen de sche pen, juist zoo als eeuwen geleden van uit de Noordzee de reusachtige haven van Antwerpen binnen. In den tijd, dat de Romeinen heer schappij over het land voerden, was Antwerpen slechts een armoedig vis- schersdorp zonder naam. Aan den oever der Schelde woonde in een machtige burcht de reus Druon. Het was een gevreesd man. Hij onderdrukte de arme vissehers met zijn afschuwe lijke maatregelen en hooge belastingen. Zijn kasteel richtte hij echter met veel praal en pracht in en het bevatte de zeldzaamste kostbaarheden. Schrik maakte zich van qlier harten meester waar hij maar gezien werd. Alle ver- wenschingen hielpen echter niets, want zijn kasteel gold voor onneembaar. Druon Antigon nam er geen genoegen mee alleen, de vissehers te kwellen Hij verzon nieuwe plagen. Wanneer hij op zee een schip zag, dan hield hij het aan en eischte van den kapitein een hooge som gelds. Weigerde men, dan liet de reus eenvoudig het schip ieeg rooven. Den weerspannigen hieuw hii de rechterhand af en wierp ze daarna over boord. Om de medemenschen voor de wreedheid van den tijger te waarschu wen, gaf men het plaatsje den naam „Hand-werper", waaruit zich later den naam „Antwerpen" heeft gevormd. Voor Druon Antigon zou echter eens het uur der vergelding slaan. De stad houder der provincie Salvius Brabo besloot tot wraak. Onverschrokken drong hij met zijn dappere schaar krijgslieden in hei kasteel, doodde den tyran en hieuw hem hoofd en rechter hand af. Hij liet deze in de Schelde werpen en strafte daarmee Antigon's barbaarschheden op gelijke wijze. Tot eeuwig aandenken aan hun redder Saivius Brabo gaven de bewoners aan hun provincie den naam Brabant. Voor het Anlwerpsche stadhuis bouwde de stad een fontein, die den dood van Druon Antigon in beeld bracht. Op de puinhopen van zijn verwoesten burcht ligt het lichaam van den reus zonder hoofd en rechterhand. Vier groote bronzen figuren houden het hoofd van Antigon bij de haren vast en dragen bovendien een postament waarop Salvius Brabo staat, de hand van den tyran omhooghoudend, om haar in de Schelde te werpen. Uit de wonden van de gedaante en uit de wonden van de afgekapte hand loopen waterstralen. o De naam Leuren. De Vlaamsche naam Leuven (Duitsch Louven, Fransch Louvain) is afgeleid van het loo (beboschte hoogte, het geen men o.a. terugvindt in „Het Loo") en veen. Leuven beteekent feitelijk hetzelfde als ons Venloo. (Lit tien Napoliontisehen oorlogstijd. O „Fr is nog nooil iemand van terug gekomen", hoort men de ongeloovige dikwijls zeggen als 't gaat over de hel. £ij willen daarmee bewijzen dat er geen is. Maar men is er meer dan eens van terug gekomen, met Gods bizondere !oe'fmS: en in de laatste tijden zelfs hebben zich gevallen voorgedaan, waar aan men moeilijk alle geloofwaardig heid zou kunnen ontzeggen. Wij laten er hier een volgen, ontleend aan de geschriften van Mgr. de Ségur, over leden te Parijs in 1884. Deze heilige priester had tot groot vader van moederskant Graaf Rostop chine, militair gouverneur van Mos kou, degene, die de stad in brand stak en door die laatste wanhoops daad Napoleons nederlaag besliste. De gouverneur was dooT vriendschap ver bonden met Graaf Orloff, beroemd om zijn dapperheid maar even goddeloos als dapper. Op zekeren dag, na een allerfijnst diner waarbij de wijn niet ontbroken had, begonnen Graaf Orloff en zijn vriend, Generaal V., leerling van Vol taire, onbeschaamd en grof te spotten met den godsdienst, de priesters en vooral de hel. „En als er nu toch 'ns iets was, zei Orloff, aan den anderen kant van 't gordijn „Wel, zei de generaal, dan zal de eerste van ons twee, die optrekt, den ander komen waarschuwen I Neemt ge dat aan „Akkoord 1" hernam Orloff, en bei den zwoeren, schoon half sikker, hun afspraak te houden. Eenige weken later verklaarde Na poleon den oorlog aan Rusland, en Generaal V., ontving het bevel onver wijld te vertrekken naar 't leger, waar hem een bevelhebberschap wachtte. Twee of drie weken had hij Moskou verlaten, als op zekeren morgen heel vroeg Graaf Orloff uit zijn woning vlucht, in kamerkleed, op zijn pantof fels, de oogen verwilderd, de haren te berge, bleek als een doode, en het pa leis binnen stormt van Rostopchine. Zonder zich aan te kondigen valt hij de kamer van der. gouverneur binnen, die bezig was zijn toilet te maken. „Wat, Orloff, gij hier en in welke kleeren Wat hebt ge toch Wat is er gebeurd „Mijn waarde, ik geloof dat ik gek word ik heb Generaal V. gezien" „Is hij dan terug „Maar neen", herneemt Orloff, ter wijl hij zich op een canapé werpt en zijn hoofd tusschen 2ijn handen ver bergt, „hij is niet terug: en dat maakt me zoo ontsteld" De gouverneur begreep er niets van. Hij zocht hem te bedaren. „Ver tel me nu eens, wat er gebeurd is, en wat dat alles wil zeggen." Toen trachtte Orloff zich meester te worden en begon als volgt „Eenigen tijd geleden hebben wij, de generaal en ik. elkander gezworen dat de eerste die sterven zou den an der zou komen zeggen of er iets is aan gene zijde van 't gordijn. Dezen morgen nu, nauwelijks een half uur geleden, lag ik rustig te bed, al sinds lang wakker, heelenaaal niet denkend aan Generaal V., toen op eens de twee gordijnen van mijn bed ruw uiteen vlogen en ik op twee passen van mij af Generaal V. zie staan, rechtop, bleek, de rc c^rhand op de borst, zeggende„br is een hel en ik ben er in en hij verdween. Ter stond ben ik hierheen geloopen Mijn hoofd is op hol Wat toch een vreemd ding, ik weet niet w;it ik 'r van den ken moet".... Rostopchine trachte zoo goed moge lijk den graaf tot bedaren te brengen hij sprak hem van nachtmerries, enz. Wijl hij hem in het' vreemde pak, waarin hij naar 't cale'C gekomen was, niet naar >:.is -'-^n laten gaan, liet hij een rijty'£ -voorbrengen en bracht hem naar zijn woning. Tien of twaalf daj^n later kwam een leger-koerier den gouverneur o.a. ook het bericht brengt-n van den dood van Generaal V. juist op den morgen, dat Graaf Orloff" heiri gezien en ge hoord had, op 't zelfde uur dat hij hem verschenen was, had 'de ongelukkige Generaal, op verkenning van 's vijands positie uitgetrokkeneen «ogel gekre gen in de borst en hij morsdood neergevallen. God had hem aan .zijn woord ge houden hij heeft zijn <-ed moeten ten uitvoer brengen en a?n Orloff gaan zeggen of er iets was aan den anderen kant van 't gordijn 1 „ET is een hel en ik ben er in

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1914 | | pagina 6