Flick's facno IAALD1S CACAO BETER DAN ALLE ANDERE ER is No. 261. Zaterdag 5 September 1914. 5e Jaargang. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst. Richting: Voor waarheid en voor recht, door eigen daad en door daad van anderen, zonder aanzien van persoon of partij. VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG. Gentschestraat C 7 te Hulst. w Stichter: H. A. van Dalsum. Bierkaaistraat A 28 te Hulst. Gentschestraat JA 4 te H ulst. lï de allerbeste. DE VOLKSWIL REDACTIE: Abonnement per drie maanden NEDERLANDf 0.50. BELGIEfr 1.20. ANDERE LANDEN f 0.80. - Abonnementen worden dagelijks aangenomen. - Niet geplaatste stukken worden niet terug gegeven. Het blad neemt geene verantwoordelijkheid voor den inhoud van tTet Vrije Woord en voor dien van Ad vertentiën. ADMINISTRATIE: DEIIKKEEIJ: Advertentiën, in te zenden vóór Vrijdags om 12 uur. Prijs per regel 10 cent. Bij abonnement of geregelde plaatsing belangrijke vermindering. Dienstaanbiedingen contant f0.25. Tweede Manier. Kort verslag der vergaderingvan 26 Aug. Voorzitter: de heer Goeman Borgesius. Overlijden Paus Pi us X. De VOORZITTER houdt ongeveer de volgende toespraak Mijne heeren Wij vergaderen op het oogenblik, dat velen onzer zijn teruggekeerd van den plechtigen lijkdienst ter huldiging van den hoogvereerden kerkvorst Paus Pius X. De Paus heeft gebeden en ge ijverd voor het behoud van den vrede en heeft zijn invloed daaryoor in de schaal gelegd. Doch helaas heeft hij nog moeten beleven, dat in Europa de oorlogsbrand is uitgebroken. Men zegt, dat bezorgdheid, bedroefdheid daarover zijn dood hebben verhaast. Of dat waar is, we weten het niet, maar wel weten we, dat de Paus, voor den vrede ijverende, niet alleen de har ten getrokken heeft van zijn geloofs- genooten, maar van honderdduizenden en nog eens honderdduizenden daar nevens. Treurig, diep treurig is het, dat in dezen tijd, waarin de oorlog woedt, zoovele vredesapostelen aan de menschheid ontvallen. In de geschiedenis zal Paus Pius X niet alleen als bemind en machtig kerkvorst, maar ook als bevorderaar van den vrede bekend blijven. Zijn nagedachtenis zal in Nederland in ge zegend aandenken blijven. De heer CORT VAN DER LINDEN, Minister van Binnenlandsche Zaken, tijdelijk voorzitter van den Minister raad, zegt dat de Regeering openlijk blijk wenscht te geven van warme deelneming in den rouw, die een aan zienlijk deel van ons volk vervult. Het vreedzaam verscheiden van den grijzen kerkvorst kan niet nalaten diepen in druk te maken in een tijdsgewricht, waarin Christenvolken elkander op het slagveld tegemoet treden. Ook zij die den ontslapen Paus niet vereeren als hoofd hunner kerk, kun nen gelijk door den Voorzitter te recht is gezegd zich vereenigen in het geloof dat het ideaal door dezen vre desapostel hooggehouden, het ideaal „Vrede op Aarde", door de mensch heid eens zal worden verwezenlijkt. De heer NOLENS zegt, dat het op dit oogenblik, nu wij pas teruggekeerd zijn van de droeve plechtigheid, welke wij hebben bijgewoond, weinig pas send zou zijn iets toe te voegen aan de welsprekende woorden van den tij - delijken voorzitter van den Minister raad en van den Voorzitter dezer Ka mer. Maar wel is het sprekers plicht, voor die woorden den dank uit te spreken, niet alleen van hemzelf en zijn partijgenooten, niet alleen van het katholieke volk in ons land, dat zich thans zoozeer één gevoelt met andere groepen, maar ook uit naam der ge- heele Katholieke kerk. Het bidden voor den vrede. Wij achten dit goed en prijzens waardig. Toch willen wij iets zeggen. Bidt men, omdat men den oorlog beschouwt als een Godsgericht, of wel als een menschenwerk Beschouwt men den oorlog als een Godsgericht en dit wordt nog al gedaan op den preekstoel, waarop de oorlog wordt voorgesteld als een straf voor de overtreding der Goddelijke geboden dan heeft het bidden voor doel de Goddelijke Rechtvaardigheid door smeeken over te halen tot de Goddelijke Barmhartigheid Maar, om het doel te bereiken, is bidden met de lippen niet voldoendemen moet maken het voornemen de oorzaken weg te nemen van de Goddelijke gramschap wegens het stelselmatig overtreden van Zijne geboden. Maar er is nogdit:een Godsgericht over een volk in zijn geheel komt niet, zoolang er nog zijn gezonde deelen in hm, die het volk voor God-vertegen woordigen, komt niet, dan nadat het bederf is gekomen tot in het Heiligdom. Welnu in het Heiligdom is het be derf gekomen in zoodanigen graad, dat hierin ambtelijk niet meer wordt geweten wat gods dienst is: de godsdienst wordt hierin beschouwd als een wereldlijke zaak, en Paus Pius X, die het d i t veranderen in zijn eigen priesterschap beschouwde als zijn levenstaak, kreeg van deze wel woorden van liefde en eerbied, maar juist in datgene, wat hij als zijn levenstaak beschouwde, viel niemand hemambtelijkbij: alleen een leek, die sprak en weergaf het gezonde geloovige volksverstand, viel den Paus bij, maar deze leek werd daarom -door die eigen Pause lijke priesterschap gehoond, geëer- en gebroodroofd, en zijn vertoogen langs den ambtelijken weg tot nabij het Va- ticaan kregen geen ander antwoord dan een beleedigerid doodzwijgen. Neemt men dus aan, dat de oorlog is een Godsgericht, dan moet men naast het bidden wegnemen de oor zaak van het niet meer weten wat godsdienst is in het heiligdom, moet dus de kerkelijke overheid van het land, waarin voor den vrede wordt gebeden hetzij om deze te herkrijgen hetzij om deze te behouden, een zoo danige andere houding aannemen in het heiligdom zelf en in de verhouding van dit tot de maatschappij, dat de godsdienst wordt een zaak der zielen en niet meer is een zaak der wereld. En men moet in Nederland zich niet beroemen, dat dit den vrede nog heeft behouden, dat dus Nederland geen Godsgericht noodig had, maar eerder zich afvragen, of dit niet kan zijn een uitstel, en wel een uitstel, omdat nog niet is verstomd de stem van den leek die bijviel den wil van de levenstaak van Paus Pius X, welk uitstel echter kan worden een afstel, indien nog binnen den tijd, door God bepaalt, naar die stem wordt gedaan. Dit alles als men bidt omdat men den oorlog be-schouwt als een Godsge richt. Beschouwt men den oorlog echter niet als een Godsgericht doch als een menschenwerk (in ons oog kan de eene oorlog zijn een Godsgericht en de an dere een menschenwerk, en wij in ons beperkt menschenverstand beslissen niet over den tegenwoordigen oorlog), dan moet men naast het bidden om vrede als menschen en burgers de handen in een slaan, om weg te ne men de oorzaken tot oorlogen, anders is het bidden nutteloos, ja voor God zelfs beleedigend, doordat Hij aan den mensch heeft gegeven den vrijen wil en naar zijn scheppingsplan de mensch met Hem moet medewerken in het be'ang van de menschheid. Het bidden voor den vrede is dus goed en prijzenswaardig, maar op zich zelf niet voldoendemen moet zeif ook doen. Doet men zelf niet, dan wordt, in dien Godsgericht, dit uitgevoerd tot het einde, en zal bij het einde worden geschreven „en toch zij bekeerden zich niet", wat is ee.i aanduiding, dat er later nog andere wijzen komen van gerichten, zwaarder dan oorlo gen. Een oorlog is, indien Godsge richt, het toch slechts op indirecte wijze, voor directe zijn andere. Daarom spreekt ook de Openbaring van oor logen ais het begin der weeën. Wij hebben dit alies willen zeggen, omdat wij gewoon zijn ons oordeel te geven over de algemeene zaken. Wij hebben gelezen, dat een Duitsch luchtschip de vorige week 's nachts bommen liet vallen' in het hart van de stad Antwerpen, blijkbaar bedoeld te gen twee Antwerpsche kazernes, en waardoor slapende burgers werden ge dood en verminkt. Schande. En toch was deze daad niet tegen het beschre ven oorlogs„recht" I Wij hebben gelezen, dat het Duit- sche belegeringsgeschut van zoodanige kracht is, dat het als vensterruiten vernielt eenige meters dikke beton- muren. Wij hebben gelezen, dat de mitrail leuses geheele rijen soldaten op slag doet sneuvelen, alsof deze geen men schen zijn maar vergiftigd ongedierte. En dat dit alles wordt gedaan op verren afstand. Wat beteekenen toch dapperheid en volharding tegen dergelijke oorlogma chines Als in den ouden tijd men streed als man tegen man, dan was het oor logvoeren nog wat, persoonlijke dap perheid, persoonlijke krachi, peisoon- lijk overleg, persoonlijke trouw, kwa men tot uiting. Maar nu De persoon lijkheid van soldaten en officieren is geheel ondergeschikt geworden aan het bezit en aan het juiste gebruik van de meest volmaakte en meest verdra gende moord- en vernielingsmachines de mensch ondergeschikt aan machi nes en dus zelf niet anders dan onder deel eener machine, en beide gehan teerd door den Generalen Staf, die hanteert van uit een veilig verblijf. Onderdeel eener machineen dit onderdeel heet te handelen uit liefde voor het vaderland, uit verlangen om te-strijden met „den vijand", uit ver langen naar roem. Liefde tot het vaderland. Welk va derland is in onzen tijd „het" vader land Wie sterft er nog op zijn ge boorteplaats Wie is er niet die voor zijn broodbestaan niet direct of indi rect afhankelijk is van het land ook van „den vijand", in onzen tijd van verkeer en van wereld- handels-, van industrie-, van arbeids- en van cre- dietbelangen Strijden met „den vijand". En met denzellden „vijand" verkeerde men in handels-, familie-, sport-, verkeer- en arbeidsvrienöschap. Verlangen naar roem. Is het wel zooveel roem zooveel „vijanden" te hebben* gedood, „vijanden" die toch ook menschen waren en achter zich hadden een vader en moeder, vrouw en kinderen Men oorlogt voor zijne „onafhanke lijkheid". Dit woord heeft in ons oog nog eenigen klank, als het gaat om de vraag, of voortaan onze Westersche beschaving zal worden vervangen door de heel of halfAziatische beschaving, maar deze vraag heeft voor ons deze waarde niet, daar het practisch gaat om de vraag, van welke nationaliteit is de president, koning of keizer. Deze nationaliteit verandert echter in vrede steeds, zoo b.v.de Russische keizer is van huis-uit van Deensch-Duitsche nationaliteit (huis Holstein-Gottorp), de koning van Engeland is van huis uit een Hannoveraan, onze toekomstige koningin Juliana zal van huis uit zijn een Mecklenburgsche, de koning van Zweden is van huis uit een Fransch- man, die van Rumenië van huis uit een Duitscher, en zoo kan men voort gaan. En practisch gaat het slechts hier over in onzen tijd van parlemen tair stelsel dus van volksregeering, daar dus elk volk toch zich zelf re geert. Men oorlogt ook uit oorlogsroes, opwinding," chauvinisme, welk laatste is met verachting neerzien op een an der volk en zich zelf ophemelen. Maar wie zijn de oorzaak van deze oorlogs roes, enz. Niemand anders dan de gemeene pers, die door ophemelen van den een en doodzwijgen of ver achten van den ander den volksgeest vergiftigen. En men oorlogt dus ter wille van de domheid of van den kwa den wil van deze gemeene pers. Ja, in het kort, voor wie gaat nu eigentlijk de soldaat ten oorlog? Vraagt men hem een verstandig antwoord.... hij zal het niet weten te geven, of alleen ditomdat ik moet. En waarom moet hij Omdat de wet, voorgesteld door de volksvertegenwoor diging, dus indirect door hem zeiven, het hem oplegt. Alles in een cirkel rondgaande het is dus het voik zelf, dat goed vindt, dat wordt oorlog gevoerd op een wijze die geen oorlogvoeren is, op een wijze waarin de soldaat, dus hij zelf, slechts is het onderdeel eener machine I Misschiet komt het, omdat wij ge woon zijn de zaken te bezien met een nuchter, koel hoofd, dat wij komen tot dit resultaat, wij willen gaarne de ge legenheid geven aan ieder om in ons blad aan te toonen, dat onze conclu sie onjuist is. Maar is onze conclusie juist, dan volgt hieruitdat een oorlog tusschen Staten, die allen leven onder de Wester sche beschaving, is misdadig en dwaas, want deze oorlog kan niemand iets doen winnen en levert voor ieder op verlies. Maar dan volgt hieruit ook, dat een diplomatie, die leidt tot oorlog van bondgenootschappen van christe lijke Staten tegen andere christelijke Staten, dubbelmisdadig is. Voor al die misdadige, dubbelmis- dadige en dwaze willen gaan de me n schen elkander beoorlogen op eene wijze die geen oorlog meer is, maar menschenslachting en vernieling in het groot 1 Wij kunnen, alles overwegende, zeer goed denken, dat er menschen zijn, die in oorlogstijd zich niet opgeven als vrijwilliger Tegen dit alles is eene tegenwer ping Wij gaan moedig en opgewekt ten oorlog „ter wille van het geschonden volkenrecht". Ware dit waar, het was te prijzen, maar waarom streed men in Europa in den tijd van den Boerenoor log dan tegen Engeland alleen met beleedigende spotprenten en niet met soldaten, om de Boeren te helpen in hun geschonden recht Waaiom kreeg president Kruger overal in Europa een „niet thuis" waar hij kwam om tus- schenkomst ter wille van het geschon den recht Waarom bleven de regee ringen thuis bij de gelegenheid dat Italië binnenpalmte den Kerkdijken Staat, waarom hielpen zij Turkije niet, toen Italië in vollen vrede uit zucht tot landbezit Tripoli van haar afkaapte En als in het eigen land het recht wordt geschonden, wat toch zoo her haaldelijk geschiedt door den partij geest en door de kerkelijke en burger lijke bureaucratie, dan protesteert men hoogstens door herberggeklets en door „ik blijf er maar buiten", en niemand denkt er aan zijn protest te bekrach tigen door een daad. Eindconclusie de menschen voeren oorlog op een wijze die geen oorlog meer is niet krachtens hun verstand en krachtens den wil tot recht, maar omdat zij moeten, en dit moeten be groeten zij met vreugde, omdat op den bodem van het menschenhart liggen de ijverzucht, waaraan door den oorlog volledige voldoening kan worden ge geven. ISjiivelsclie laster. 0 Wij hadden reeds enkele weken geleden vernomen, dat in Brusselsche socialistische bladen was geschreven, dat Paus Pius X de schuld draagt yan den tegenwoordigen oorlog, want hij had die kunnen voorkomen. Wij schonken aan dergelijken onzin geen aandacht, maar nu ver nemen wij van een koopman, dat op de markten in Neuzen, Gent en Brugge ditzelfde wordt verteld met nog de bijvoeging dat de Paus 2 millioen heeft gekregen van den kei zer van Duitschland en.... dat de

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1914 | | pagina 1