Van alles wat. de regeering en het stedelijk bestuur van München waren dezer dagen aan wezig bij een plechtige H. Mis voor de soldaten in den Dom. Z. Em. kar dinaal von Bettingen gaf den ver- trekkenden soldaten den zegen. Ook in Berlijn werden plechtige godsdienst oefeningen gehouden. De katholieke garnizoenskerk in de „Hasenheide", de grootste katholieke kerk van Berlijn, kon niet alle geloovigen bevatten. Hon derden moesten op het plein blijven staan. Mgr. Dr. J p p e n las de H. Mis „pro tempore belli", terwijl de pastoor van het garnizoen een gebed verrichtte voor keizer en rijk en voor de overwinning der Duitsche wape nen. In een herderlijk schrijven aan de geloovigen van het aartsbisdom Keu len, zegt de kardinaal-aartsbisschop o.a.„De verschrikkelijke ernst der tijden, welke plotseling over ons geko men is, vraagt dringend het gebed. Bij den Heer alleen is hulp, doch bij Hem ook overvloedige barmhartigheid. Toen het volk van Israël, door zijn vijanden benauwd, boetvaardig tot den Heer smeekte, werd het telkens gered uit de hand zijner belagers. „Onze beminde keizer, dien geheel Europa sedert meer dan 25 jaar als den bewaarder van den wereldvrede vereert, heeft alles gedaan, om ook ditmaal voor zijn volk het kostbare goed des vredes te behouden. Doch trouwelooze euvelmoed heeft hem ge dwongen, het zwaard te trekken voor Duitschland's eer en veiligheid en tot bescherming van zijn trouwen bond genoot. Geestdriftig en offervaardig geven de zonen van ons volk gehoor aan den roep tot de vaandels. „Wij echter, die achterblijven, vol gen den oproep van onzen keizer be reidwillig en scharen ons om de alta ren des Heeren, om in vurige gebeden God te smeeken, dat Hij aan onze rechtvaardige zaak de overwinning verleene onzen beminden keizer en zijn dapper leger onder Zijne bescherming neme en ons spoedig een duurzamen vrede wedergeve. Wanneer het gebed uit een boetvaardig en deemoedig hart komt, dringt het omhoog tot den troon der goddelijke Barmhartigheid. Moge daarom deze beproeving een ernstige vermaning zijn tot inkeer in ons zelf en tot boetvaardig verdragen van alle lasten, welke de oorlog tot gevolg heeft. „Een deemoedig en nederig hart zult Gij, o God, niet versma den". De katholieke pers maant eveneens tot christelijken inkeer aan. Aan de „Allg. Rundsch." is het volgende ont leend Er is tusschen de bewonderens waardige Duitsche beschaving wel on kruid opgeschoten, veel ondeugd en veel zonde. Het recht werd tot onrecht gemaakt, de zinnelijkheid trad brutaal naar voren en vertoonde zich in the aters en in het openbaar leven, het heiligste werd smadelijk ontwijd. De zin naar het aardsche wilde God en het geestelijke onttroonen. En er was ook veel strijd, veel twist en veel kleins in ons midden en onder de christenheid. En hetgeen men daartegen gedaan heeft, hetgeen men tot verbetering van onzen zedelijken en maatschappelijken toestand geschreven heeft, hetgeen men in vergaderingen en op congressen georganiseerd heeft, hetgeen men van de kansels af met alle liefde met alle kracht van godsdienstige geestdrift ge sproken heeft, het leek schier alles vergeefsch. Volksopvoeders, priesters en predikanten hebben niet zelden de hand wanhopig laten zinken en allen moed ver'oren en ook alle geloof aan het goede in den mensch menigeen heeft met smart geroepen „Heer God, ons werken is zonder waarde. Wan neer Gij niet ingrijpt, dan moeten wij volk en vaderland in een afgrond zien verzinken." En nu heeft God ons het werktuig uit de hand geno men nu wil Hij zelf de wereld lou teren, louteren met vuur en zwaard en bloed. En Hij zal haar louteren. Dat is onze vertroostende zekerheid. „De oude woorden van den Leider der veldslagen, van den Heer der le gerscharen, van den Rechter over de rechtvaardige zaak, van de Vader der weduwen en weezen, zij krijgen een nieuwen klank. In het geluk en wij waren tot nu toe betrekkelijk gelukkig voelt de mensch zich sterk, hij wordt trotsch, zijn gedachten wenden zich niet naar het eeuwige, hij wordt te traag om voor het goddelijke te strijden. De ellende grijpt onze zielen aan, en wij zien ons zeiven in onze arm zaligheid en hulpeloosheid de wereld van het eeuwige wordt voor ons plot seling een waarheid, een tastbare en gelukkig-makende waarheid. „En zoo hopen wij, dat deze oorlog, die zooveel wee over ons zal brengen, toch ons tot eindelijken zegen en eeuwig heil zal zijn, dat hij onze zielen weer bevrijden zal van alle aardsche ban den, van den hartstocht en van den waan." Tijd. H et weer en de krijgskunde. In het tijdschrift voor meteorologie een uitvoerig artikel aan te treffen dat van 't begin tot het eind wemelt van de aanhalingen uit werken over krijgs kunde, heeft de eigenaardige bekoring van het onverwachte. Vooral wanneer men door den zeer zakelijken betoog trant overtuigd wordt van de wensche- lijkheid deze begrippen, „oorlog en weer" zoo is het hier bedoelde ar tikel getiteld eens binnen één ge zichtsveld te brengen. Het was „Das Wetter," dat een af druk gaf van een artikel dat in een Oostenrijksch militair tijdschrift is verschenen, en afkomstig is van den K. und K. Techn. Vorstand „O. Kriska" in Weenen. In den oorlog heeft men behalve met den vijand te stellen met het weer, waarvan de invloeden op den vijand en op ons zeiven nu eens gelijk zijn en dan weer tegengesteld. Mist, nevel, scherp zonlicht, zware neerslag met als gevolg doorweekte grond, koude, sneeuw, ijzel, hitte, stof, al deze weerkundige mogelijkheden kunnen van grooten invloed zijn op de verkenningen, op de troepenbewe gingen, op de trefkansen -bij het schie ten, op het succes van den aangreep, de vervolging, kortom op de over winning. Ook de gemoedstoestand van veldheer en soldaten, het „moreel" der troepen, de psychologie van den oorlog kan onder den invloed staan van den weerstoestand. De schr. meent dat meer dan eens. de gevolgen van den weerstrestand veldslagen en geheele veldtochteu deden verliezen. Een recht begrip van de weerkun dige processen en van hun gevolgen voor het militaire en daarbij de ken nis van het komende weer, zij het ook slechts van enkele speciale eigen schappen daarvan, zou de krijgskan sen in veel gevallen aanmerkelijk ver beteren. Na een inleiding van den geest van het bovenstaande bespreekt schr. een zeer groot aantal uitspraken van mi litaire autoriteiten, die betrekking heb ben op den invloed van den tijd van het jaar (de lengte van den dag is reeds van groote beteekenis), de tempera tuur en het weer. Voor nief-militairen die niet het gezag van deze citaten gevoelen is het toch wel merkwaardig te lezen hoe von Moltke „angstig dagelijks naar weer en wind keek, en met spanning de schommelingen volgde van de kwik zuil". Of hoe bij den inval van Piche- gru in ons land over de bevroren Maas en Waal, „de geheele strategi sche combinaties van deze periode zich verder geheel richtten naar den thermometerstand, aan welker rijzen of dalen alle hoop en vrees van beide partijen hing." Voor de toekomst, meent schr., worden de weersinvloeden in den ooilog nog van steeds grooter gewicht. Het bivouak, de marsch, kan bij de moderne millioenen legers dikwijls niet onder terreindekking plaats vin den. Nacht en nevel, de grauwe ochtend- en de avondschemering en zeer donkere dagen zullen daarvoor dikwijls moeten dienen, wanneer door open veld onder vijandelijk vuur moet worden opgetrokken. „Napoleon, de groote veldheer, ver sloeg den vijand nog met zijn oogen, Moltke, de groote veldheer-technicus, moest aan het eind van de vorige eeuw reeds strijden om te zien. In onze dagen zal men zich moeten dekken om te strijden en onder dekking moeten optrekken." „Daarom zal het voor den troepen- aanvoerder, die wellicht marschorders heeft te geven en voor den legeraan voerder of opperbevelhebber, die be velen heeft te geven voor den slag van morgen, van de grootste beteeke nis zijn, te weten hoe het weer zich zal ontwikkelen in den komenden nacht, en voor den volgenden dag, of het vriezen zal, warm, zwoel, helder, nevelig zijn, of het waaien zal of re genen, of de hemel bedekt zal zijn of wolkenloos, zonnig dus, dan verder of de nacht maanlicht of een helderen sterrenhemel zal brengen, donker zijn, stikdonker mogelijk, verder of het heer- schende weertype blijven zal dan wel of het meteorologische karakter zich zal wijzigen." Spr. meent dat ook zonder weer kennis de bevelhebbers de noodige bevelen zullen geven, doch dat deze dikwijls geheel anders er zo.uden uit zien indien in 't hoofdkwartier van het leger zich een meteorologisch ge vormd militair bevond die den bevelheb bers den weerstoestand voor den komen den nacht, of 24 uur vooruit, soms voor nog langer termijn met een gemiddelde waarschijnlijkheid van 85 pCt. kon aan geven. De militaire schr. heeft zooveel ver trouwen in de tegenwoordige resulta ten der praktische weerkunde, dat hij aannemelijk acht, dat vooral waar slechts één bijzonder element zou worden verlangd, een waarschijnlijk heid van 99 pCt., in sommige geval len van zelfs 100 pCt. kan worden geboden. Wie ook maar eenig vertrouwen in de ontwikkeling van de praktische weerkunde heeft, zal veel moeten ge voelen voor de strekking van het ar tikel van „Kriska" wanneer hij over tuigd is van de juistheid van „Napo leons" uitspraak (ook door schr. aan gehaald), „dat alle groote gebeurtenis sen slechts aan een haar hangen, dat de geschiktste alles weet te gebruiken en niets verwaarloost van wat de kan sen op succes kan verhoogende minder geschikte verwaarloost dikwijls een dergelijk punt of ziet het over het hoofd door louter plannen, en verliest daarbij het geheele spel". („Hemel en Dampkring.") O— Een Amerikaansch oordeel. 19 Aug. Het „Berl. Tagebl." bevat een interview met den vroegeren Amerikaanschen gezant te Parijs, White, over het ultimatum van Japan aan Duitschland. De heer White verklaarde dat de Vereenigde Staten natuurlijk dezen loop der zaken met bijzondere aandacht volgen. Het was volstrekt niet in het belang der Vereenigde Staten dat Japan en Rusland in het Verre Oosten zich ten koste van Duitsch land verrijken, daar de alleen heer- schende mogendheden worden. In de eerste oorlogsdagen had het eensgezinde Duitschland op den Ame rikaanschen diplomaat een onvergete- lijken indruk van de zedelijke groot heid van het Duitsche volk gemaakt. Wie den heiligen ernst, den ijzeren wil heeft gezien waarmee geheel Duitsch land den plicht jegens het vaderland aanvaardde, wie de merkwaardige or ganisatie kon bewonderen van het Duit sche leger en de Duitsche vloot, die kan niet gelooven, dat ze zullen worden overwonnen. o— Straatmuziek. (Van een onzer Amsterdamsche correspondenten). De Amsterdammers zijn toch rare menschen. Ze zijn ruw, ontzaggelijk ruw. Ze zijn plat, onbeschaafd, onge manierd, zoodat een Hagenaar zich b.v. aan hen ergert. Maar dat is de buiten kant van die menschen. Van binnen zijn ze net andersom. De Amsterdammer is feitelijk sentimenteel. Dat blijkt nu weer duidelijk aan de straatmuziek, die wij iederen dag te hooren krijgen. Het aantal werkeloozen is groot, de bedelarij neemt voordurend toe, en straatmuziek kan altijd uitste kend dienstbaar worden gemaakt, aan die bedelarij. Wanneer men nu 'savonds door drukke volksstraten gaat, kan men van die straatmuziek genieten. Een man met een hout been speelt de harmonica, soms werkt een opgeschoten jongen met den fidel. Een vrouw zingt een hooge sopraan. Zij vilbreert verschrik kelijk. Dat is de groote bekoring ervan. Een alt ontbreekt. De Amsterdamsche volksbuurten brengen geen alten voort. Maar tenor en bas zijn puik, d. w. z. en op een afstand van een paar kilometer hoort men het liefelijk geluid. En wat men zingt Het repertoir is niet groot. Het is het oorlogslied, op de wijs van „Love me and the world is mine Men galmt het uit. En de massa, die zich om het muzikale groepje ver dringt, zingt mee het refrein „Daar dondert het kanon, Daar stroomt hel bloed, waarom Omdat geen liefde in 's menschen harten woont 1" De heele ruwe menschenklomp is dan ontroerd, vele pinken een traan weg, een burgerjuffrouw valt flauw, en het koperen ophaalbakje doet z'n plicht. o— Russische ideeën, „De Rus staat er om bekend, dat hij 't met verschillende „eerzaken" niet zoo nauw neemt, en dat zijn begrippen nogal eigenaardig en zijn geweten vrij rekbaar is. De Russische spreekwoorden zijn typeerend De heilige waarheid is goed, maar niet voor sterfelijke menschen. De waarheid deugt niet voor de practijk, men moet haar in een glazen kastje sluiten en aanbidden. Treur niet over de waarheid, maar probeer je te ver eenigen met de valschheid. o— De onzichtbare aeroplaan. De Fransche geleerden Clément en Rivière hebben onlangs een nieuwe toepassing gevonden voor cellulose- acetaat. Zij willen het zeildoek der aeroplanes vervangen door cellulose- acetaat, bereid op een speciale manier. Daardoor krijgt men een soepele door schijnende bedekking, die tevens on doordringbaar en onbrandbaar is. Deze aeroplanes zijn zelfs op geringe hoogte onzichtbaar Deze eigenschap zal hun bij oorlog zeer te pas komen. —o De oorlog en de pers. Men schrijft ons In journalistieke kringen mag men censuur iets verschrikkelijks vinden, de militaire specialiteiten zijn van meening, dat de censuur voor een oorlogvoerend land niet kan worden afgeschaft. Bismarck kwam van de operaties van het Fransche leger op de hoogte uit Engelsche bladen. Frank rijk wilde toch tegenover die sympa thieke Engelsche correspondenten niet onvriendelijk zijn. Maar alle oorlogvoerende landen zijn er nu achter. Niet voor niets wordt de censuur toegepast. Vandaar de dikwijls elkaar absoluut tegensprekende telegrammen, vandaar berichten, die met elkaar vierkant in strijd zijn. Op denzelfde dag jubelde men in Berlijn, dat Luik genomen was, en vierde men in Parijs feest, omdat de Duitschers bij Luik er zoo leelijk waren inge vlogen. Eerst, wanneer de vrede gesloten is, zullen de beslist betrouwbare be richten den belangstellende bereiken. o— Gewaarwordingen in den kogelregen De Italiaansche overste Margiarotti ondervroeg een 2000 soldaten, die aan den strijd in Tripolis hadden deelgenomen, over hun gewaarwor dingen in den slag. Het meest op windende oogenblik voor den soldaat bleek te zijn 't eerste knallen der scho ten. Maar bijna allen voegden er aan toe, dat deze opwinding bij de volgende gevechten steeds minder hevig werd. Anderen weer verklaar den, dat zij den grootsten angst voelden, wanneer zij in de eerste rijen gedrongen werden en aan het vijandelijk vuur blootgesteld waren, zonder iets te kunnen doen, Het bevel tot oprukken of bestormen der vijandelijke stellingen was dan een ware uitkomst. Verschijnselen als hevige dorst, tranende oogen, heeech geluid, en sidderingen zijn niet zeldzaam. Wan neer zijn superieur beeft, wordt ook de soldaat sterk beïnvloed. En toch hebben dapperen als Hendrik IV, Turenne en Fred, de Groote ook in den slag getrild. Dit is van groot belang, omdat in den slag de offi cieren voor den soldaat alles zijn één beweging, één woord is vol doende om hem aan te vuren of te ontmoedigen. Margiarotti vroeg den soldaten ook, welk gevoel hen beheerschte in het gevechtot het vaderlandsliefde, religieuse gedachten of andere ge voelens waren. „Ik ging verder, omdat mijn efficier verder ging", was het algemeene antwoord. —o De „Vervloekte Bron" in Algeriö. In de Algerijnsche provincie Kon- stantine, niet ver van Mjex Ammer, bevindt zich de warme mineraalbron Hammam Mesk-Houtin, de „Vervloekte Bron". Het water, dat zwavel, kalk en ijzer bevat, heeft een temperatuur van ruim 35 graden Celsius en stort met veel geraas van de rotsen. Om de bron staan eenige eigenaardig pevormde zuilen, waarschijnlijk op eenzelfde wijze ontstaan als druipsteenrotsen. Van verre gezien doen deze zuilen denken aan menschelijke gestalten monniken in tabbards of Arabieren in burnoes. De bijgeloovige Arabieren zeggen, dat het werkelijk versteende menschen zijn, en een merkwaardige sage doet de ronde. Een rijke Arabier, door het volk te Hammam (de Vervloekte) genoemd, maakte zich met een bende andere bandieten schuldig aan allerlei uit spattingen. Eens toen de bende juist een wilde braspartij had georganiseerd, werd Hammam medegedeeld, dat een ge sluierde hem wenschte te spreken. Hij liet haar bij zich roepen en rukte haar den sluier af. Toen herkende hij zijn beeldschoone zuster, die langen tijd ver van hém verwijderd had gewoond met haar moeder, die niet zijn moeder was, want hun beider vader had op Arabische wijze vele vrouwen gehad. Xamina's moeder was gestorven en daarom kwam zij haar broeder om onderdak vragen. Deze werd door haar schoonheid zoo bekoord, dat hij haar wenschte te huwen. Zij weigerde en werd daarom opgesloten. Na een gevangenschap van twee jaar stemde het meisje eindelijk toe en de bende maakte aanstalten, de bruiloft met meer dan gepaste uitbun digheid te vieren. Toen het feest in vollen gang was, veranderden plots alle aanwezigen in steenzuilen en uit den bodem van de kloof sprong een straal warm water omhoog. Het was vermengd met zwa vel en moest de versteenden nog meer pijnigen. o— De kosten ran den wereld-oorlog. De bekende Engelsche deskundige Edgar Grammond heeft in de „Quar terly Review" een artikel gepubliceerd over „De kosten van den wereld-oor log". Naar aanleiding hiervan komt men tot de volgende cijfers Duurt de wereld-brand 6 maanden, dan zullen de totaal-kosten bedrage* niet minder dan 30 milliard. De handel heeft bo vendien dan nog een schade van 3 milliard, terwijl lanbouw en industrie ieder een schade van minstens 2 mil liard zullen hebben. De totaal-schade is dan 37 milliard. En... de menschen- levens. o De gruwelen van het modern geschut. De Chirurg der Universiteit Nancy, Prof. Th. Weisz, hield kort geleden een voordracht over de wer king van het modern geschut in dea Balkanoorlog. Wat voor ruim ander half jaar daarginds geleden is, kaa ons nu een flauw denkbeeld geven van de verschrikkelijke kwellingen en namelooze ellende, die nu door bijna heel Europa zullen worden doorgestaan. Prof. Weisz vreest het meest voor de slachting, door het artillerievuur teweeggebracht. Een geschutskogel geeft een wijde, diepe wonde, die spoediger door uitwendig vuil zal worden geïnfecteerd dan die van een geweerskogel of sabelhouw. De schrapnellkogels zijn ontzettend wreedaardig. In den oorlog tegen Mandsjoerye koesterden de Russi sche soldaten groote angst voor deze kogels. De Bulgaren beschutten er zich in de loopgraven tegen, door de eetmappen op het hoofd te dragen. Toen men bij Monastir vocht, waar geen loopgraven mogelijk waren, do ken de Serven hun hoofden in het water, wanneer ze het fluiten der schrapnell8 hoorden. Even vreeseliik zijn de meliniet- bommen zelfs geharde en koelbloe dige soldaten bogen hiervoor het hoofd verschrikt terzij. Het machine geweer is niet minder vreeeelijk. Prol Weisz vertelde hiervan, dat ze in den slag bij Istip de gelederen der Bulgaren wegmaaiden als een zeis de halmen. De dooden lagen niet verspreid, doch in keurig rechte rijen, als de heesters op een kwee- kerij In den Turkschen oorlog zijn de artsen niet instaat geweest, de ge wonden genoegzaam te verbinden. Na één nederlaag hebben zij zelf» geweigerd, aan het werk te gaan. Voor zulk een ellende en verwarring stonden ze „De belangrijkste factor voorden gezondheidsdienst in den oorlog ie de overwinning. De gewonden van het winnend leger te verplegen ie nog mogelijk, doch de slachtoflere van het verliezende leger zijn niet te helpen.* —o

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1914 | | pagina 6