Apotheek-Drogerij
Fr. Tuypens,
Fr. Tuypens,
Van alles wat.
(voorheen K. MAB1LLE)
HOUTBRIEL 23 - Yerkeusmarkt
M.-Yïklaa».
0
Lezers van stad en buiten, vaders
en moeders, gij allen wier groote kom
mernis het is de aanhoudende bedrei
gingen der ziekten en des doods af
te weren, leest aandachtig hetgeen
hier volgt:
NOOIT MISSENDE EN GEVAAR-
LOOZE REMEDIEN.
ZENUWPOEDERSOnfaalbaar te
gen alle pijnen, pijn of zenuwpijn in
het hoofd of in den rug, pijn, trek
kingen of scheuten in de tanden,
zenuwkoorts of nevralgies, netelkoorts,
zenuwen aan de maag of in de zijde,
hartkloppingen, slapeloosheid, gejaagd
heid enz. De zenuwpoeders missen
nooit hun uitwerksel en kosten slechts
1 frank de doos.
ODONT1NE of TANDDRUPPELS
om oogenblikkelijk de dolle pijn ver
oorzaakt door holle tanden te stillen.
Fr. 0,25 en fr. 0,50 het fleschje.
POEDERS VAN HET WIT KRUIS
zonder weerga tegen hoofdpijn en alle
pijnen en ongemakken der moeilijke
of verachterende maandstonden (regels)
OVERGROOTE BIJVAL, duizende ge
tuigschriften. Fr. 1,25 de doos, fr. 3,25
de 3 doozen of drijdubbele doos, fr.
6,25 de 6 doozen of zesdubbele doos,
fr. 12,de 12 doozen.
MAAGPOEDER of het best gekende
middel tegen de maagpijn of andere
onaangenaamheden voortkomende uit
een verslapte maag, als winden, opge
zwollenheid, zuur of gevoel van hitte
aan de maag, gevoel van gloeiendheid
in dén buik, gal, opgestoptheid, slechte
smaak in den mond, enz. Het MAAG
POEDER wekt den eetlust op en helpt
de spijzen verteren. 1 frank de doos.
GAL- en SLIJMPILLEN, om maag
en darmen te ontlasten van slijmen
en onreinigheden voortkomende uit
eene slechte spijsverteering. De GAL-
en SLIJMPILLEN wekken ook den eet
lust op en helpen ook de spijzen ver
teren. In doozen van 0,75 en 1,25 fr.
HOESTPILLEN uitgelezen tegen
hoest, heeschheid, bevangenheid, influ
enza, keelpijn, asthma en alle ziekten
der luchtpijpen. De HOESTPILLEN
stillen spoedig den hoest, doen de flui
men lossen en weldra verminderen.
In doozen van 0,75 en fr. 1,25.
TOLUBORSTBALSEM. In dezelfde
gevallen gebruikt als de Hoestpillen.
Hij bestrijdt met evenveel bijval alle
borst- en keelziekten, maar is vooral
aan te raden voor zeer verslapte per
sonen en voor kinderen. De TOLU
BORSTBALSEM is de koning der
borstbalsems, hij geneest en.versterkt
de borstenhij is onovertrefbaar in
krachtdadigheid. Fr. 1,25 de flesch,
fr. 0,75 de halve.
HEMOGLOBINE OF BLOEDVER
STERKEND MIDDEL. Souverein tegen
bleekzucht of bloedarmoede met haren
nasleep van ongemakken, zooals gebrek
aan eetlust, zwaarte en moeite in de
beenen en door gansch het lichaam,
belemmerde ademhaling vooral in 't
omhoog stijgen, hartkloppingen, achter
blijven der regels, enz. HEMOGLO
BINE is ook souyerein in het keeren
der jaren, het werkt krachtdadig tegen
overtollige verliezen in 't wit of in het
rood. Kortom, Hemoglobine is
bloed, kracht en leven. In flesschen
van fr. 1,— en fr. 1,50.
BORSTSIROOP. Voorzeker het beste
middel tegen de kinkhoest, geen stuipen,
geen langdurigheid meer BORST
SIROOP geneest op 14 dagen. In
fleschen van fr. 0,75 en fr. 1,50.
ANTIZUUR of de troost der moeders
en redplank der kleinen. Het Anti-
zuur TUIPENS geneest de darmen,
geeft gezondheid, doet rust en slaap
wederkeeren. In fleschen van fr. 0,75
en 1,25 fr.
RHEUMATIEKBALSUM, allerkrach
tigst tegen rheumatiek, flerecijn, jicht,
verschot, alsook tegen verstuiktheid,
verwrongenheid enz. De flesch fr. 1.
MENTHOLINE, uitmuntend middel
om de verkoudheid in het hoofd, anders
gezegd den snuiverik te genezen. Het
doosje fr. 0,25.
Opmerking. Al deze voortbreng
sels, sinds lange jaren beproefd, zijn
zonder weergade, en van eene onschat
bare waarde. De manier van gebruik is
bij ieder produkt gevoegd. Gelieft ze
stipt na te volgen.
EEN1G DEPOTHOUDER:
Apotheker-Scheikundige,
HOUTBRIEL 23ST.-NIKLAAS.
I>e militaire waarde der
legers.
Over dit onderwerp schrijft de luit.-
kolonel J. C. van den Belt, van
den generalen staf, in zijn brochure
„De weermacht onzer buren", zeer
lezenswaardige mededeelingen waar
aan wij hier het volgende ontleenen
Het Duitsche leger.
Hoewel den laatsten tijd nog
meer van Engelsche(kolonel R e p i n g-
t o n o.a.) dan van Fransche zijde
nogal eens beweerd is, dat de D.
weermacht niet meer zoo'n scherp ge
slepen wapen is, als men algemeen
denkt, verneem ik toch, dat zijn leger
onder de 1ste klasse strijdmachien be
hoort en wel om de volgende redenen.
Het rijk is sinds 1870 in stijgende
economische ontwikkeling gebleven,
op elk gebied schier, dank zij de ont
zaglijke energie, die allerwegen tot
uiting kwam, om het de plaats te
bezorgen, waarop men vermeende, dat
het recht hadvan een beweging in
tegengestelden zin of zelfs van „stil
stand" is nog nergens iets te bespeui
ren, integendeel
de bevolking, die jaarlijks toeneemt
met 800.000, zielen, is zich bewust,
dat een krachtige weermacht nog het
middel is om in welstand te kunnen
blijven leven, zoodat men zich groote
offers getroost om die macht een
scherp geslepen wapen te doen blijven
het leger, met zijn roemrijk verle
den waaraan de herinnering in
den troep op alle mogelijke wijzen
levendig wordt gehouden spant zijn
uiterste krachten in, om aan de hooge
verwachtingen te kunnen voldoen. Het
physiek en intellectueel beste deel der
natie in zich opnemend, aangevoerd
door een op militair gebied hoog ont
wikkeld officierscorps, technisch uit
gerust met het beste, wat te ver
krijgen is, bezield met een hoog
moreel en geoefend volgens begin
selen, waaraan ervaring en ern
stige studie ten grondslag liggen,
maakt het bij oefeningen en manoeu
vres den indruk niet alleen van
ontzettende kracht, maar van een
kracht met een bewusten wil, dank
zij vooral de discipline en ook als
gevolg van de eenheid in opleiding
der aanvoerders.
Het Duitsche leger bezit een „doc
trine de guerre", maar vooral ook
een „doctrine de combat", die men
het slechts benijden kan en die met
de „discipline de fer" zelfs gebrek
aan talent zal kunnen compenseeren.
En over talent, voor zooverre dat al
thans in vredestijd te beoordeelen is,
beschikte het de laatste jaren in ruime
mate.
Vermeend wordt dat, meer dan eenig
ander leger, het Duitsche de erfgenaam
werd van de Napoleontische denk
beelden. Zelfs bij middelmatige lei
ding en aanvoering mag meer van dit
leger verwacht worden dan het oor
deel van den kolonei R e p i n g t o n
doet vermoeden, tenzij... de Duitschers
werkelijk niet meer „Kciegsbereit"
zijn! Te Saarbrücken liet de generaal-
inspecteur v. Eichhorn zich eenige
weken geleden als volgt uit
Mich will in der letzten Zeit
aber manchmal bedüncken, als ob in
manchen Schichten unseres Volkes die
innere, die physische Bereitschaft ins
Wanken gekommen ware, die Bereit
schaft, auch die Schrecken eines Krie-
ges auf sich zu nehmen, wenn es
sich urn Ehre, Wohlstand und Zukunft
unseres Vaterlandes handelt. Vieles
wirkt hierzu mit. In erster Linie wohl
der in allen Schichten wachsende
Wohlstand, die damit zusammen han
gende Verwöhnung und der Luxus.
Diese Verwöhnung fühlt wohl jeder
bei sich..."
Het Fransche leger.
Het leger is, de laatste jaren vooral,
in menig opzicht zeer in militaire
waarde toegenomen, een geduchte
macht is het ongetwijfeld geworden,
waartoe veel heeft bijgedragen het
krachtig gevoede revanche-idee, deels
ook als gevolg van den moreelen steun
door de militaire overeenkomst met
Engelandkon toch op Rusland
na het kolossale échec in Mantsjoerije
voorloopig niet meer gerekend
worden.
Dat de Franschen zich, des ondanks,
op militair gebied nog niet de gelij
ken voelen van de Duitschers, blijkt
overtuigend uit hun militaire literatuur.
Al betoogen de officieele tactische
voorschriften ook uitdrukkelijk „le
mouvement en avant, seul, est décisif
et irrésistible"... toch blijkt uit talrijke
geschriften (De Grandmaison, Mon
taigne, Mordacq en vele anderen) dat
de militaire wereld feitelijk nog over
tuigd moet worden van de noodzake
lijkheid dit, overigens zeer juiste, be
ginsel ook toe te passen onder
schier alle omstandigheden, ook tegen
den tegenstander. Vooral geldt dit den
ouderen, wier tactisch ideaal is en,
vermoedelijk nog lang blijven zal de
slag bij Austerlitzm. a. w. het defen-
sief-offensief. En nu is ongetwijfeld
„Austerlitz" een meesterstuk, maar....
van een Napoleon.
Merkwaardig is dit verschijnsel on
getwijfeld, waar de Fransche soldaat
„defensief" 70/71 zooveel tegen
spoed, „offensief" zooveel voorspoed
had.
Aangenomen mag dan ook worden,
dat het Fransche leger, tegen andere
tegenstanders dan de Rijnburen, be
slist offensief zal optreden.
Vermeend wordt, dat het, voorloopig
althans, preeken is geweest voor doo-
vemansooren, wat in praktijk brengen
van het „groot-offensief" betreft; in
het Fransche leger van heden zijn
„nombreux, trop nombreux" voorstan
ders zegt L a u r e van het de-
fensief-offensief. En daarom is het niet
te verwachten, dat de van een N a-
p o 1 e o n afgeleide „doctrine de guer
re" spoedig gewijzigd zal worden, ook
niet, waar het in bewerking zijnde
Infanterie-exercitiereglement nog meer
den nadruk zal gaan leggen op het
„offensief"de Franschman is con
servatief.
Nergens meer dan in Frankrijk wordt
betoogd, dat het „moreel" de beslis
sende factor is in eiken strijdgeen
militair werk verschijnt er, dat daar
aan niet eenige gloeiende zinnen
wijdt. En toch, toch kan men niet be
sluiten de consequenties er van te
aanvaarden.
Hoe groot was niet, eenige jaren
geleden, de hoop op eindelijk over
wicht door de uitvinding der kanon
terugloop-vuurmonden. Zoodanig zelfs
was men in artilleristische kringen
overtuigd van dat overwicht bij de
invoering dier vuurmonden, dat men,
in ernst, het zwaartepunt van het ge
vecht, vermeende verplaatst te hebben,
van de infanterie naar de artillerie.
En nu weer de „avions". Hoe heb
ben die niet de oude hoop doen her
leven. En toch, nog steeds is er twijfel.
De erfgenamen van Napoleon noe
men de Franschen zich op strategisch
en taktisch gebiedten onrechte ech
ter. Hun „doctrine de guerre et de
combat" is daarvoor te gekunsteld.
N a p o 1 e o n's handelwijze was een
voudig, snel en biutaal evenals zijn
plannende oorlog voerde hij „a
coups d'hommes". En de moderne
Franschen „On ne fait plus la guerre
a coups d'hommes", zegt Sorb
„on use, on use, et... om manoeuvre."
Des ondanks is het leger een ge
duchte macht, omdat de Fransche
soldaat tal van goede militaire eigen
schappen bezit, die hem zelfs „voor
treffelijk" maken bij goede aanvoering.
En niets is bovendien de laatste jaren
nagelaten, om het leger geschikt te
maken voor zijn oorlogstaak, integen
deel zelfs, geen kosten zijn daarvoor
gespaard, en met instemming begroette
de natie iederen maatregel, die daar
aan bevorderlijk was Kaderwet,
Luchtscheepvaart.
Herhaaldelijk wordt dan ook in
Duitsche militaire geschriften gewaar
schuwd tegen onderschatting van de
Fransche weermacht en verklaarde
generaal K e i m, dat ze'fs voor 't geval
Duitschland alleen tegen Frankrijk
strijd te voeren had.., „man ernsthaft
nicht von irgendeinen Superioriat un-
ser Truppen sprechen könnte".
Ook het oordeel van den bekenden
militairen schrijver F r h. von Ern-
h a r d i, den Duitschen generaal Z. D.,
die verneemt dat het noodig is „mit
Frankreich endgültig abzurechnen",
schijnt me de melding waard.
In „Unsre Zukunft" zegt hijFrank
rijk heeft zijn weerkracht tot het uiter
ste opgevoerdhet is thans, wat
wij vroeger waren„das Land der
allgemeinen Wehrpflicht" waardoor het
in staat is een leger in het veld te
brengen, even sterk als het onze. Zijn
„reserve-troepen" zijn goed; meer dan
de Duitschers worden ze voor oefe
ning onder de wapenen geroepen. Zeer
te loven is het, dat Frankrijk thans
nog, in verband met den zeer gespan
nen toestand in Europa, alle gebreken
en tekortkomingen tracht te verbete
ren. Tot de laatste man zal tegen ons
in het veld worden gebracht. Een
eerste klasse strijdkracht is dat leger
ongetwijfeld.
Ook de schrijver van het, met een
gelijk doel ongeveer geschreven, werkje
„Die Andren und Wir" is van mee
ning „De tijden zijn voorbij, dat
Frankrijk in een oorlog tegen Duitsch
land „unbedingt" op een bondgenoot
aangewezen was. Zijn leger is volko
men in staat een oorlog tegen Duitsch
land te wagen".
Het Engelsche leger.
Wat betreft de militaire waarde van
het leger tegenover een nietEuropee-
sche tegenstander, kan het bogen op
I een roemrijke geschiedenisis het
toch een belangrijke factor geweest bij
t de vorming van het grootste rijk, dat
de wereld ooit aanschouwde.
Minder succesvol was de strijd te
gen de Boerende Engelschen waren
toch genoodzaakt ruim 400.000 man
en een nog grooter aantal paarden
naar Zuid-Afrika over te voeren om
de ongedisciplineerde, zwakke Bóeren-
macht ten onder te brengen, en dat
eerst na het toepassen van middelen
o.a. concentratiekampen die den
toets eener billijke kritiek moeilijk
kunnen doorstaan.
Ongetwijfeld heeft het leger in Zuid-
Afrika veel van zijn reputatie ingeboet,
waartoe zeer zeker hebben bijgedragen
de talrijke capitulatiën in het open
veld.
Desniettemin wordt de E. F. door
tal van Fransche officieren niet alleen
als een noodzakelijke, maar ook als
een waardevolle hulp beschouwd, bij
een oorlog met Duitschland. „Troupes
trés solides, bien instruites, comman-
dées, paifaitement outillées, remarqua-
blement propres a une guerre conti
nentale", aldus schildert generaal
L a n g 1 o i s ze, na het bijwonen der
manoeuvres in 1910.
De zwakke zijde van hei Engelsche
leger is ongetwijfeld het „recruteerings-
systeem" vooral omdat men geen
hooge eischen kan stellen aan den vrij
williger, noch wat intellect, noch wat
physiek betrefthet Engelsche volk
voelt voor „het militaire" al even
weinig als het onze. Veel meer dan
bij ons echter komt het „leger" daar
bij in de verdrukking, omdat de En-
gelschman in zijn vloot het werktuig
bij uitnemendheid ziet, dat hem zijn
overwicht verschaft heeft en nog lang
verschaffen moet.
Mede als gevolg van het voorgaande
kan de „krijgstucht" dan ook niet ge
handhaafd worden op een wijze, als
noodig is voor een troep, welke er op
rekent vandaag of morgen te staan
tegen afdeelingen, die doordrongen zijn
van de v/aarheid, dat „der Krieg eiserne
Manszucht fordert", en wier Aziatische
bondgenooten het noodig vinden op
het eerste blad van hun exercitiereg
lement te zetten„Die Disziplin ist
der Lebensnerv des Heeres".
Sinds de toenadering tot Frankrijk
is er nochthans zeer veel gedaan, om
de E, F. te laten voldoen aan Frank-
rijk's eisch n. 1. dat die macht naast
de hare tegen de Duitschers
gebruikt moet kunnen wordenin
„technisch" opzicht is vermoedelijk
zelfs alles gedaan om haar op gelijke
hoogte te brengen met de weermacht
van den bondgenoot.
Dat ook aan de opleiding der aan
voerders veel zorg werd besteed, kan
blijken uit de literatuur die, onmisken
baar, in waarde stijgende is, terwijl
het voorts een groot voordeel geacht
moet worden, dat de troep weet, „wie"
de tegenstander is en vooral dat aan
voerders, troepen en staven eikaar vol
komen kennen door de veelvuldige
samenwerking.
Vermits echter nog steeds waar blijkt
te zijn Balkan dat de oorlog is
een „meten" van „moreele" krachten
en het dus in de eerste plaats aan
komt op N a p o 1 e o n's 75 pCt., ter
wijl voorts vermeend wordt, dat „ge
worven" troepen, wat hun moreel be
treft, niet op één lijn gesteld kunnen
worden met „militie", die weet, dat
het gaat om het „zijn" of „niet zijn"
van den Staat en de toekomst van het
Volk ten slotte, niet vergeten moet
worden, dat de leeftijd van den En
gelschen soldaat schommelt tusschen
20 en 45 jaren, daar kan moeilijk aan
genomen worden, dat de E. F., wat
strijdwaarde betreft, met Duitsche en
Fransche troepen gelijkwaardig zal zijn.
In verband daarmede mag verwacht
worden, dat de Engelsche hulptroepen
bij verwikkelingen op het continent
zullen optreden, niet tever verwijderd
van den Franschen bondgenoot. (Lord
Roastern's Campaign in Nord-eastern
France).
Ook de schrijver van „La doctrine
de défense nationale" komt tot de
conclusie„Ces corps d'armée de
E. F. „devraient être amenés au cen
tre de notre dispositif" en wel op
grond van de overweging, dat de En
gelsche generaals, wat betreft troepen-
leiding in den oorlog, niet zooveel
onderlegd zijn als de Fransche, wes
halve het noodig is dezen laatsten de
opperste leiding toe te vertrouwen.
„Slechts onder die voorwaarde (con
dition expresse) kunnen versterkingen
van eenig (quelque) nut zijn".
Naar aanleiding der gedachtenwis-
seling over de mogelijkheid de „en
tente" om te zetten in een „verbond"
verkondigt de schrijver van „La France
et les alliances" Tardieu de
meening, dat daarvan eerst sprake zou
kunnen zijn, als Engeland herziet in
I 't bijzonder de recruteering, omdat
eerst dan de E. F. geschikt zou zijn
voor eer.ige handelingen van belang
op het continentdeze meening wordt
door velen gedeeld. („L'Europe et la
politique britannique". L e m o n o n).
Nog zij gewezen op het verloop der
iaatste groote manoeuvres, die in me
nig opzicht te wenschen moeten heb
ben overgelaten van „a bewildering
chaos" wordt zelfs gesproken en van
„a whirlwind fighting" „Daily Te
legraph" die niemand in staat was
te ontwarren in den namiddag van 18
Sept., „Daily Express".
Het „M. Wochenblatt" spreekt van de
„Operettenschlacht" Hoerabath.
De manoeuvres eindigden daarmede
vóór den bestemden tijd.
„Onze cavalerie heeft nog veel te
leeren", was het oordeel van generaal
French bij de bespreking, terwijl
het „M. Wochenblatt" nog daaraan
toevoegt, dat ook de „Führung" bij
beide partijen zeer veel te wenschen
overliet.
Engelsche bladen klagen voorts nog
over het soldaten-matriaal, dat zelfs
voor de manoeuvres te jong was. Ook
de marschdicipline moet te wenschen
hebben overgelaten en „last not least"
de krijgstuchtvermeldt toch de „Daily
Chronicle", dat de soldaten klachten
inbrachten bij dagbladcorrespondenten
met verzoek die openbaar te maken.
Men is het er algemeen over eens,
dat de militaire waarde der „territo
rials" zeer gering is, waaraan boven
staande feiten, deels worden toege
schreven afdeelingen van de „Terri
toria! Army" namen aan deze manoeu
vres deel.
Het bank-kapitaal eu de oorlog.
Men schrijft ons
Het bank-kapitaal, of liever de be
heerders van het bank-kapitaal, de
bank-directeuren, zijn misschien nog
grooter vijanden van den oorlog dan
de leiders der Arbeidersbewegingen
en die der Sociaal-Democratie. Hun
kapitaal is zoo internationaal als men
het maar hebben kan. Duitsch geld is
belegd in Fransche huizen, Fransch
kapitaal zit in Duitsche obligaties, de
Engelschen hebben hypotheek gegeven
op schepen, die varen onder Duitsche
vlag, en menig Oostenrijksch rente
niertje knipt rustig Russische coupons.
Wanneer Londen door de Duitsche
vloot zou worden platgeschoten, zou
den niet alleen veel Engelsche banken
failleeren, maar zou ook de Deutsche
Bank een belangrijk nadeel worden
toegebracht. Brandt Parijs af, dan zal
menige üostenrijksche firma bankroet
slaan.
De bank-directeuren hebben dan
ook al het mogelijke gedaan, om den
oorlog te voorkomen. Menig vredelie
vend artikel in de buitenlandsche
pers was door een bank-directeur ge
schreven of geïnspireerd. Tot op het
laatste oogenblik zijn vredelievende
telegrammen gewisseld tusschen de
Berlijnsche en de Parijsche financiers.
Helaas, het „kapitalisme" jbleek hier
niet sterk genoeg te zijn. De oorlog
kwam
Een Parijsch financieel tijdschrift, dat
dezelfde kwestie behandelt, merkt niet
onaardig op
„Tot op het laatste moment heeft
de Fransche regeering gestreden voor
den vrede. Waarom Omdat zij
er van overtuigd was, dat de vrede
voor het land voordeeliger was dan
de oorlog, al zou die ook een serie
overwinningen zijn. En de Fransche
regeering was tot die overtuiging ge
komen, doordat ze „voeling" had met
de Sociaal-Democratische elementen,
maar vooral doordat zij in nauwe re
latie stond met de bank-menschen".
o—
Kostwinners.
Ter gerustelling van de kostwinners
onder de dienstplichtigen, die buitenge
woon onder de wapens zijn geroepen,
herinneren wij eraan, dat de bepalingen
van art. 84 der Militiewet en ar*. 15bis
van de Landweerwet op grond waar
van vergoeding aan de te hunnen laste
komende personen kan worden ver
leend, óók gelden voor den dienst
ingeval van oorlog of oorlogsgevaar.
De gelden, benoodigd voor de be
taling van die vergoedingen, worden
dan uit de gemeentekas voorgeschoten.
o—
Tart voor Russische locomotieven.
In verband met den oorlog wordt
op de Russische locomotieven thans
tuif gestookt. Reeds lang zijn er
proefnemingen gedaan, sommige ge
lukten andere mislukten. Vier weken
voor den oorlog gelastte de Regeering
een systematisch onderzoek.