De Volkswil
BIJVOEGSEL
van
van 25 Juli 1914.
4 Feuilleton.
Van alles wat.
Put- enHeetba/,enst el'sel.
—O
Het bestuur van de Landelijke Fe
deratie van Bouwvakarbeiders in Ne
derland heeft aan de Provinciale Sta
ten van Zeeland gevraagd om te willen
bepalen, dat het zoogenaamde put- en
keetbazenstelsel niet geoorloofd is bij
werken uitbesteed van wege de Pro
vincie.
Om reden over die zaak wel eens
in De Volkswil is geschreven door
abonnés nemen we hier over de bij
het rekest gevoegde
TOELICHTING
op het adres inzake het pnt- en
keelbazen8tel8el.
Het gebeurt veelal, dat aannemers
van werken het aannemen van werk
volk overlaten aan een persoon, die
den naam van putbaas draagt. Dat is
iemand, ofschoon werkman, die er zijn
beroep van maakt om een zoo groot
mogelijk aaital arbeiders in den kost
te nemen. Teneinde zich daarvoor de
noodige ruimte zoo goedkoop mogelijk
te verschaffen, wordt veelal een keet
gebouwd op het terrein, of een ark
geplaatst in de onmiddellijke nabijheid
v?n het werk. Deze kwestie is op zich
zelf reeds van genoeg belang, om er
de bijzondere aandacht van alle auto
riteiten op te vestigen, omdat deze
zich toch ook tot taak hebben gesteld
de openbare gezondheid en zedelijk
heid te bevorderen, beide zaken, die
vooral in de keten schromelijk ver
waarloosd worden, daar de beschik
bare ruimte nooit is in overeenstem
ming met het aantal personen dat er
gehuisvest wordt, terwijl van een goede
afscheiding in die ruimte óf in het
geheel niet, óf in slechts onvoldoende
mate, sprake kan zijn, omdat zij in de
meeste gevallen overbevolkt zijn.
Het stelsel is echter oorzaak van
meer verkeerdheden.
De keetbaas, die (wat het ergste
eigenlijk is) ook putbaas is, wordt zoo
goed als alleen gedreven door winst
bejag, reden waarom hij tracht alle
artikelen aan den man te brengen,
waaraan zijn commensaals behoefte en
ook die waaraan zij geen behoefte
hebben, waaronder de verkoop van
alcohol een eerste plaats inneemt. Dit
is dan ook soms oorzaak, dat het in
zulke keten of arken beestachtig toe
gaat. Hierbij komt nog, die wie het
meest verteert bij de putbazen het best
staat aangeschreven, zoodal het veel
vuldig voorkomt, dat werklieden, die
op andere plaatsen vrouw en kinderen
hebben en daarom zuinig moeten leven,
plaats moeten maken voor iemand die
o
Thans eenige voorbeelden ervan, hoe
het Hebreeuwsch burgerrecht heeft ge
kregen in 't openbare leven advertenti-
ën, uithangborden, straatnamen zijn He
breeuwsch de publicaties der Oosten-
rijksche en Russische post worden ook
in 't Hebreeuwsch aangeplaktde re
geering kondigt hare besluiten in de
Hebreeuwsche bladen vaak in 't He
breeuwsch af. Bij verkiezingen zoowel
voor 't parlement als voor de gemeen
teraden zijn in 't Hebreeuwsch inge
vulde stembiljetten geldig. Voor de
vrije ontwikkeling van het Hebreeuwsch
tot de heerschende taal in den lande
is deze erkenning van regeeringswege
van groot belang.
De Joodsche bevolking van Palestina
zag met -vreugde de stichting der
Hebreeuwsche gymnasia in Jeruzalem
en Jaffa, vooral omdat daardoor de
jeugd, die, wanneer ze studeeren
wilde, vroeger reeds heel jong naar
Europa ging, nu pas op rijperen leef
tijd daarheen behoeft te gaan.
Om dezelfde reden heeft het plan
eener Hebreeuwsche hoogeschool in
Palestina, dat op het verleden jaar in
Weenen gehouden elfde Zionistencon
gres in een buitengemeen enthousiaste
vergadering werd aangenomen, ook in
Palestina een zeer grooten aanhang.
niets doet dan zijn moeilijk verdiende
loon in de keet te verbrassen en daar
door den keetbaas in de gelegenheid
stelt een aardig centje aan hem te ver
dienen.
De ervaring heeft ons ook geleerd,
dat menschen, die genoegen nemen
met het leven in zulk een keet, niet
behooren tot de hoogstaanden op mo
reel en zedelijk gebied, zoodat ook de
verkoop van alcoholische dranken in
die keten of arken zeer groot is, waar
toe ook de levenswijze der menschen
in die keten op haar beurt weer krach
tig medewerkt, zoodat hier niet alleen
sprake is van het welig tieren van het
drankmisbruik, maar ook de Drankwet
voortdurend wordt ontdoken.
Het behoeft geen betoog, dat het
keetstelsei oorzaak is dat zooveel mo
gelijk werklieden van buiten de plaats,
waar het werk in uitvoering is, door
den putbaas worden aangenomen, met
voorbijgaan van die menschen, welke
in de nabijheid van het uit te voeren
werk wonen. Immers die werklieden
hebben hun eigen tehuis en gaan niet
in den kost bij put- en keetbaas, waar
door deze zich een gedeelte van de
winst ziet ontvallen, die hij heeft, als
hij volk van buiten betrekt.
Ten slotte willen wij er nog op wij
zen, dat het stelsel ook drukt op den
loonstandaard, omdat het vooral leidt
tot plaatsing van ongehuwde werklie
den, maar ook van menschen van bui
ten, die met het plaatselijk joon niet
bekend zijn en zich overal mee tevre
den stellen, omdat zij in het algemeen
te weinig voor organisatie gevoelen,
die in ons vak ook zoo dringend noo-
dig is. Heeft niet de Directie van den
Arbeid het in haar verslag zoo duide
lijk weergegeven, hoe onbeschermd in
de meeste gevallen de polderjongens
zijn, die in keten of arken gehuisvest
worden En dit blijkt vooral bij een
economische crisis.
Ziedaar een reeks bezwaren tegen een
stelsel, waartegen wij uwe hulp inroepen
en die hierin kan bestaan dat op ver
schillende plaatsen, waar maar eenigs-
zins de mogelijkheid bestaat, bepalin
gen in 't leven worden geroepen, die lei
den zoo mogelijk tot algeheele afschaf
fing van een stelsel, hetwelk de ver-
dierlijking van de menschheid in de
hand. werkt.
Wij wenschen er nog den nadruk
op te leggen, dat het geenszins onze
bedoeling is, om ons te bevoordeelen ten
koste van de arbeiders van andere
plaatsen, en wij achten ons niet ge
rechtigd daartoe ook maar de geringste
poging te wagen. Maar wat wij wen
schen is, dat er waarborgen bestaan
dat de loonstandaard wordt gehand
Men hoopt dat de emigratie naar Eu
ropa van hen, die naar een hoogere
ontwikkeling streven, dan geheel zal
ophouden. Voor Palestina zelf verwacht
men van een universiteit in de eerste
plaats, dat zij meer cultuur in 't land
zal brengen, op het leven een sterken
invloed ten goede zal hebben, maar
vooral dat ook de niet-Joodsche be
volking, die ook op deze instituten
zal zijn aangewezen, haar cultuur uit
de handen der Joden zal krijgen.
Ten slotte zal een Universiteit in
Palestina de rustige studieplaats zijn
voor die vele Joden, voor wie het
thans door de draconische maatregelen
in Rusland en sedert kort in Duitsch-
land en Parijs onmogelijk is gewor
den, hun drang naar hooger weten te
bevredigen dit zal ongetwijfeld weer
op de joden buiten Palestina terug
werken, daar de jonge menschen, die
in het oude Joodsche land studeerden,
naar huis den frisschen nationalen
geest medebrengen, welke ginds
heerscht. En dan „de indruk der her
leving van land en taal zal hun steeds
een steun zijn, om aan het Jodendom
vast te houden."
Bleek ook niet uit den zoo juist
volstreden schoolstrijd in Palestina
deze krachtige wil naar de Hebreeuw
sche cultuur, waardoor een kleine,
geestdriftige groep wist te bereiken de
oprichting van een eigen Joodsch-
nationaal schoolnet, omdat de Joden
van Palestina niet langer hun kinderen
wilden toevertrouwen aan scholen, die
wellicht andere belangen stellen boven
die van een Joodsch Palestina?
haafd, zooals die plaatselijk is geregeld
en maatregelen getroffen tegen een
stelsel, dat barbaarsch en onzedelijk
is, en bij afschaffing waarvan de ze
delijkheid en vooral de openbare ge
zondheid in sterke mate zal worden
bevorderd.
U zult met ons weJ begrijpen, dat
de vaannemers, de goede niet te na
gesproken, zonder dwang het put- en
keetbazenstelsel niet zullen opheffen,
omdat het verband houdt met hunne
patroonsbelangen. De meeste patroons
toch denken nog steeds, dat zij zich
bevoordeelen, wanneer zij arbeiders in
hun dienst nemen, die zich liefst be
zighouden met kroegjool en brassen,
zonder zich met het maatschappelijk
leven eenigszins te bemoeien en voor
het stoffelijk en zedelijk peil van zich
zelf en hunne mede-arbeiders onver
schillig zijn.
Daarom roepen wij de medewerking
in van alle autoriteiten, die ons bij de
vernietiging van zulk een stelsel kunnen
en willen steunen door opneming in
de verschillende besteks-bepalingen,
zoowel plaatselijk als landelijk, van het
verbod van put- en keetbazenstelsel. Wij
hopen, dal ons de gevraagde hulp met
de meeste bereidwilligheid zal worden
verleend en verklaren ons bereid tot
nadere mondelinge of schriftelijke toe
lichting, indien deze door U mocht
worden noodig geoordeeld.
O—
Gruwelen in Midden-Sinatra.
Drie opzichters over dwangarbeiders
in Midden-Sumatra hebben terecht
gestaan wegens mishandeling dier ge
vangenen en wel Londt, Furrer en
tëuiper. Bij de behandeling der zaak
van laatsgenoemde,wiens veroordeeling
tot 7 jaar gevangenisstraf ons onlangs
werd gemeld, kwam volgens een be
richt aan het „N. v. d. D. v. N.-I." uit
Padang het volgende aan het licht
Zoo heerscht er onder de koelies
hevige dysenterie. Meldde zich echter
iemand ziek, dan werd hij getrapt en
geslagen met rottan en bullepees en
vervolgens gedwongen te werken. Liep
hij weg, dan hielp de bevolking hem
weer opvatten. Na het ontvangen van
de noodige rottanslagen werd hij dan
veroordeeld om'vier dagen en nachten
met in ijzers geklonken handen aan
een paal gebonden te staan, zonder
eten of drinken. De paal stond op een
schaduwlooze plaatsDe gestraften
waren ongekleed en konden niet lig
gen of zitten. Herhaaldelijk kwam het
voor dat er drie of vier van die slacht
offers tegelijk aan één paal waren ge
bonden.
Een der dwangarbeiders die zoo be
handeld werd, vroeg, nadat hij twee
nachten en een dag deze marteling
had doorstaan, om am poen (ver-
giffenio). Toen had Kuiper hem toe
gevoegd „Bij God is vergeving, bij
mij niet"... Den volgenden morgen was
de ongelukkige uit zijn lijden. Zijn lijk
werd toen van de paal losgemaakt.
Maar het andere, gelijktijdig met hem
vastgeketende slachtoffer moest aan de
paal blijven. Eerst- des nachts om 12
uur liet de bandiet den ongelukkige
Een wonderlijk mooie schepping der
verjongde taal is het Hebreeuwsche
lied. Door heel het land heb ik ze
hooren zingen, die forsche rhythmi-
sche vrijheidshymnen, die mij telkens
herinnerden aan de Marseillaise, deze
schitterende verheerlijking van moed en
onstuimig-jongen toekomstwil.
Terwijl nog het „Hatikwot", het lied
der hope der Zionisten, de kenmerken
van zijn geboorte in den vreemde
draagt, hebben de liederen, waarmee
de jeugd in Palestina door het haar
zoo dierbare land trekt, de beurtzang
der arbeiders bij hun avondmaal, allen
den grooten eenvoud en teederheid
van toon, welke het volkslied eigen is.
Het is geen toeval, dat ik in alle hui
zen, naast het portret van Theodor
Herzl, ook dat van den Hebreeuwschen
dichter Bialik hangen zag. Ontroerend
waren de koortjes van Bialik, zooals
ze mij door Joodsche weesmeisjes in
Jerusalem werden voorgezongen.
Schoon is deze wedergeboorte der
Joodsche taal, welke weerde heiligen
de band is geworden voor hen allen,
die daar hoopvol en moedig strijden
voor de toekomst van een geheel volk.
Een toekomst, welke reeds verzekerd
is door de jeugd, die er, Hebreeuwsch
in denken en daden, opgroeit als één
groote, onwrikbare, onsterfe'ijke waar
borg voor alle tijden.
Joden en Arabieren
Palestina, dat door den terugkeer,
der joden het joodsche land der toe
komst zal worden, is geen verlaten
ontsluiten en naar een loodsje bren-
gen, waar hij na een paar uur even
eens overleed.
Dit zijn slechts ^nkele der gepleeg
de wreedheden, doch er zou een boek
deel te vullen zijn met wat aan het
licht werd gebracht. De president van
den Raad was dan ook zeer onder dt.n
indruk. Zulk een gruwelijke zaak, zeide
hij, was door hem nog nooit behan
deld
Móórhet werk marcheerde onder
zulk een opziener
De chefs van Kuiper waren de in
genieurs bij den waterstaat en 's Lands
B. O. W. C. Ch. Kwisthout en P. j. F.
van Buuren, respectievelijk 2e en 3e
klasse. De dwangarbeiders die als ge
tuigen tot nog toe werden verhoord,
vertelden dat beide ingenieurs her
haaldelijk in en bij de gebouwen zijn
geweest, zelfs toen er gesfraften aan
de paal stonden, Deze beruchte paal
stond bovendien op een hoogte, vlak
voor en op 100 M. afstands van de
opzieners-woning.
De feiten zijn wereldkundig ge
worden, doordat een dwang-arbeider,
die aan de paal was geketend, wist te
ontsnappen, wegliep en, om bij den
controleur te kunnen komen; ging ste
len. Deswege voor den controleur ge
bracht, vertelde de man wat voor
wreedheden er op het werk worden
gepleegd, waarna het onderzoek on
middellijk door den controleur werd
begonnen, die tegelijkertijd den inge-
neur Kwitsthout waarschuwde. Deze
nam Liervan echter geen notaOf
Kwisthout indirect medeplichtig is, kan
voorloopig nog niet beoordeeld wor
den, maar wel werd het vreemd ge
vonden, dat hij in de pauze naar be
klaagde Kuiper toekwam en hem
vertelde dat de officier van justitie thans
geen toestemming tot bezoek kon ge
ven, maar dat hij, zoodra zulks werd
toegestaan, beklaagde in de gevangenis
zou komen opzoeken.
Handelsblad.
o—
Yau de prokols-bamboe.
Ter illustratie hoe proces-voerende
Kromo's door bamboezen „rechtsge
leerden" van alle kanten uitgeknepen
worden, diene het volgende.
De overleden moeder van A. had
van haar vader, nu een jaar of vijftien
geleden, een bouw sawah (rijstveld)
geërfd, die door bedoelde moeder voor
f 30 blijkt te zijn verpand aan een
broeder B., dus oom van A. Het djoeai
akad, zooals dit soort verpanden wtl
wordt genoemd, geschiedde toen de
moeder van A. nog in leven was, dus
in den tijd toen A. op de sawah nog
geen reent kon doen gelden.
Nu zijn door den loop der jaren de
prijzen der sawahs in de desa aan
merkelijk gestegen de aan B verpande
sawah van A. o.a., die toen zijn moe
der een tiental jaren geleden nog leef
de niet meer dan een f 60 waard was,
zoude nu voor f300 grif van de hand
gaan. Dies wilde A. gaarne zijn pand
lossen, met het doel om de sawah
spoedig met voordeel te kunnen ver-
koopen.
Wat wilde echter het geval B. be
weerde, het lapje sawah van A. 's
moeder niet gegade'd doch gewoon
woestenijhonderdduizenden Arabie
ren vormen een wel niet dichte, maar
-toch over het geheele land in kleinere
en grootere gemeenten verspreide be
volking. Daar de joodsche kolonisatie
zich kwalijk tot de onbevolkte deelen
beperken kan, is het een vraag van
groot gewicht, in welke verhouding
deze joodsche bevolking staat tot de
Arabische medebewoners, naast welke
zij in 't land zal hebben te leven. Deze
vraag hier in haren geheelen omvang
te behandelen, zou in strijd zijn met
karakter en lengte dezer artikelen, wier
doel toch voornamelijk is het nu reeds
door de Joden in Pales ina bereikte te
schetsen.
De ontwikkeling van het joodsche
levert in de steden en op het platte
land geeft reeds thans aan het vraag
stuk omtrent die samenleving van Jo
den en Arabieren praclische betee-
kenis.
Vooreerst dan in de steden. De han
del, het belangrijkste stadsbedrijf, is er
in de handen van Joden en Arabieren,
wier onderlinge concurrentie volkomen
vreedzaam is, welke den bloei van
beider handel slechts bevordert. Talrijk
zijn de aanrakingspunten, welke hier
door tusschen beide volkeren ontstaan.
Door de vele handelsbetrekkingen,
welke de geimmigreerde Joden uit
Europa en Amerika hebben meege
bracht en onderhouden door de voort
durende toeneming van nieuwe han
delsconnecties, door de herleefde be-*
langstelling voor de Levant, is de in-
en uitvoerhandel sterk vooruitgegaan, j
waarvan Joden en Arabieren gelijkelijk
gekocht te hebben. Papieren ontbreken
natuurlijk geheel en al. Wel waren er
nog getuigen in leven, die het goed
recht van beide partijen zouden kun
nen bewijzen kortom van de kwestie
werd een civiele actie gemaakt.
A. en B. wilden echter niet persoon
lijk voor den rechter verschijnen en
machtigden daartoe „prokrols bamboe".
Na afloop der zaak werd echter,
zoowel aan A. als aan B. door hun
zaakwaarnemer medegedeeld, dat de
zaak gewonnen wasA. kwam bij B.
de sawah terugeischen en wou de f 30
aan B. terugbetalen. Doch B. lachte
zijn neef uit en joeg hem weg, zeg
gende, dat juist hij, niet zijn neef, de
zaak gewonnen had.
A. zag zich nu genoodzaakt om on-
verrichterzake huiswaarts te gaan. Hij
zocht zijn „zakwaarnemer", dochvond
hem nergens. Ten einde raad trok hij
de stoute schoenen aan om zelf den
president, bij den landraad over zijn
sawan-perkara te spreken.
Op het erf van het landraadsgebouw
gekomen, zag hij veel menschen. Euro
peanen, landgenooten, Chineezen en
Arabieren en A. werd bedremmeld,
kon niet weten, welke van die Euro
peanen wel de president kon zijn. Na
lang aarzelen besloot hij aan een in-
landschen schrijver hulp te vragen, om
hem bij den president te willen gelei
den. En zoo geraakte A. in handen der
schrijvers en klerken, die ook gaarne
in troebel water visschen...
Eenige dagen later zag men eenige
deftige inlanders van elders aan A. in
de desa een bezoek brengenEn wie
dat zag begreep, wat dat de betee-
kende.
—o
De taal en het YOlk.
Uit Solo schreef men aan het „Soer.
Hbl."
„Telkens kan men het hier in de
Vorstenlanden hooren zeggen „indien
ge eens mooi Javaansch wilt hooren
spreken, dan moet ge regent zus of
zoo eens gaan opzoeken, daarginds
in die desa woont ook nog een Javaan
die zijn moedertaal keurig en elegant
weet te spreken".
Nog nimmer hoorde ik in Neder
land „zeg, amice, als je eens fijn
Hollandsch wilt hooren spreken, dan
moet je eens naar Rotterdam of Haar
lem gaan. Daar woont iemand die
Hollandsch spreekt als een echte Hol
lander".
En niet alleen verwijst men u naar
Javanen, hier en daar sporadisch ver
spreid, die de eigen taai meester zijn,
doch steeds hoort men in dit verband
nog noemen den heer Hinloopen La-
berton, die de taal geheel beheerscht,
ook al is zijn accent nog wat kakoe,
en den heer mr. Jeekel, die „plus
Javanais qu'un Javanis" moet zijn. Een
feit is het dat als mr. Jeekel in het
Javaansch pleit, vele aanzienlijke en
intellectueel hoogstaande inlanders ko
men nontonnen en genieten van het
schoons dat kwistig in hun taal opge
hoopt is.
Uit het bovenstaande trek ik de con
clusie dat het met de studie van het
Javaansch treurig gesteld is. Indien
toch de kenners van deze taal zoo
schaarsch zijn dat een ieder ze met den
vinger kan aanwijzen, dan beteekent
profijt trekken.
De stijging der grondprijzen, welke
ten gevolge der joodsche immigratie
vooral in de steden, plaats vindt, strekt
evenzeer den Arabischen als den jood-
schen bouwspeculant ten voordeel.
Door dezen samenhang van joodsche
en Arabische belangen vormen de Jc-
den in de steden een door den Ara
bier graag gezien element.
Niet weinig draagt hiertoe bij de
Anglo-Palestine Company een der
grootste banken in Palestina, welke een
dochter-instelling,is van de in Londen
door de Zionistische organisatie opge
richte Jewish Colonial Trust. De A. P.
C- heeft haar filialen en agentschappen
in alle belangrijke steden en kolonies
van het land, waar zij meestal ook de
eenige bankinstelling ter plaatse is.
Zij bevordert de zekerheid in het geld
wezen en het handelsverkeer krachtig
en telt ook vele Arabieren tot haar
cliënten. Vooral aan deposito's trekt zij
veel Arabisch kapitaal tot zich, wat
wel bewijst hoe goed de naam dezer
nu ruim tien jaren in Palestina wer
kende instelling is. Bij mijn bezoek aan
hare kantoren viel mij het groote aan
tal Arabieren op, dat naar de Bank
ging om zaken te doen.
De toenadering tusschen den Ara
bischen en den Joodschen handelsman
bleef tot nu eenter tot een uitsluitend
zakelijk verkeer beperkt; in 'tsociale
leven staan beiden naast elkaarhun
verhouding is een langs elkander gaan,
géén vijandig tegenover elkaar staan,
gelijk beweerd is. Een onderlinge
vriendschappelijke verhouding bestaat