Tot op heden garandeerde het eind
diploma H.B.S. 5 j. c. een zeker mini
mum van algemeene kennis. Volgens
het systeem-Nyenkamp ook. Maar de
jongelui zullen zich te veel voor de
liefhebberij-vakken gaan interesseeren
(waarin ze nu natuurlijk veel verder
komen dan vroeger, zoodat zij zich
op hun zeventiende jaar al zullen be
schouwen als vakgeleerde erin). De
aandacht der jongelui wordt derhalve
van de verplichte vakken afgeleid.
Moderne talen en Boekhouden, de be
langrijkste verplichte vakken, zouden
er kolossaal onder lijden. En de jonge
lui zouden de H.B.S. verlaten met een
heeleboel bijzondere algemeene kennis,
maar wellicht niet instaat, een briefje
in een der moderne talen te kunnen
schrijven, of een eenvoudige admini
stratie te kunnen voeren.
Bij het verlaten van de school zou
een zeer groot aantal jongelui zich
verder in het facultieve vak willen
bekwamen. Het aantal specialisten zou
dus door het systeem toenemen. En-
specialisten zijn er al genoeg, onge
twijfeld ook volgens den heer Nyen-
kamp.
o
Kunstmest als vïscbgif.
In Mecklenburg' heeft men dezer
dagen toevalligerwijze een ontdekking
gedaan, die plotseling het uitsterven
der visch verklaart. In de Boize, een
zijriviertje van de Elbe dat bij Boizen-
burg in de Elbe valt merkte men een
paar dagen geleden een groote hoe
veelheid doode visch op, voornamelijk
aal. Bovendien zag men honderden
groote eetbare visschen, totaal afgemat
zoo dicht bij de oppervlakte van het
water zwemmen, dat zij heel gemak
kelijk met de handen te grijpen waren.
De stank der doode dieren verpestte
echter de atmosfeer van de omgeving,
en men zag zich gedwongen de op
pervlakte af te visschen. Het water
van de Boize had een bruine kleur en
scheen met een vetlaag bedekt. In de
heele buurt waren geen fabrieken, die
met hun loozingswater de rivier kon
den vervuilen. Men bleef daarom naar
de verklaring zoeken. En nu bleek, dat
de laatste hevige onweerbuien de
kunstmest van velden en akkers had
den afgespoeld en in de rivier gebracht.
De kunstmest had het water geheel en
al bedorven en was daardoor tevens
de oorzaak van een groote vischsterfte.
o
Iulaudscbe Eeden.
Men schrijft aan het „N. v d. D, v.
N.-I.
Voor den landraad was een getuige
verschenen, die niettegenstaande den
door den haar afgelegden eed, lustig
zat te liegen. Bewijs om haar met goed
gevolg wegens meineed te vervolgen,
was er échter niet, en toch had de
landraad de getuige noodig voor de
constructie van het bewijs, noodig voor
beklaagde's veroordeeling. Getuige
werden de gevolgen van meineed ern
stig onder het oog gehouden, doch
zonder succes.
De president besloot toen de proef
op de som te nemen en een akel (list)
toe te passen.
Er werd een gendi (kruik) met water
gehaald, daarop met krijt een kruis
geteekend, en de gendi met inhoud
door den panhoeloe (schriftgeleerde)
bepreveld.
Welnu zei de voorzitter tot getuige,
drink nu van dat water. Als ge wer
kelijk de waarheid hebt gesproken,
zal u geen leed overkomen. Hebt ge
echter gelogen, dan zullen de nadeelige
gevolgen niet voor u uitblijven en zal
toean Allah u straffen wegens uwe
meineedigheid.
Na lang draaien kwam het zaakje
los, en herriep de getuige haar ver
klaring.
De kruik met bepreveld water bleek
meer invloed op haar te hebben dan
de eed.
o
Manneken-pis als bierfontein.
De vreemdelingen, die gedurende
bet aanstaande nationale feest de
mooie Belgische hoofdstad bezoeken,
zullen een zeldzame verrassing be
leven, die bovendien lichtelijk aan
de middeleeuwsche gebruiken der
hertogen van Bourgondië herinnert.
Iedereen kent den „oudsten burger
van Brussel", het knaapje in de Rue
de l'Stuve, in de nabijheid van het
beroemde stadhuis te Brussel, dat
daar reeds eeuwen staat en in zijn
natuurlijke, ongegeneerde houding een
krachtige waterstraal in een wijd
bekken zendt. Op feesten draagt hij
een prachtig goudgestikt Fransch
markiezen-gewaad, dat Koning Lo-
dewijk XV van Frankrijk hem ca
deau deed, en ook dit feestkleed
hindert hem absoluut in zijn wei
nig kiesche bezigheid.
Den 21sten, 22sten en 23sten Juli
zal het schaamtelooze mannetje nu
niet water spuiten, maar bier, uit
sluitend bier, het Brusselsche bier,
bekend onder den naam Faro. De
Brusselsche brouwerijen zollen het
bier gratis leveren, en iedereen zal
zijn glas onder den straal kunnen
houden, om het door manneken-pis
te laten vullen. Algemeen verwacht
men, dat het standbeeld het op de
feestdagen vreeselijk druk zal hebben.
Sen speciale politiewacht zal dan ook
aanrukken, om goedgeefsch manneke-
pi3 op de feestdagen te beschermen.
o
De rijkste belastingbetalers
ter wereld.
Onlangs is in Amerika voor het
eerst een belasting op het inkomen
geheven. Daarbij is gebleken, dat de
rijkste belastingbetalers van New-
York alien tezamen in één enkele
buurt wonen, namelijk het westen
van het Manhatten-eiland, welks
glanspunt de beroemde Fifth Avenue
is. Hier staat de wieg der dollar
prinsessen, die op lateren leeftijd
menig verkleurd Europeesch wapen op
nieuw vergulden. In deze rijke buurt
wonen 15000 menschen. wier jaar-
lijksch inkomen tezamen meer dan
vijf millard bedraagt en zij betalen
gemiddeld belasting voor een inko
men van 250 000 gulden. Tegen
zulke tijkdom kan noch het Parij-
8che Champs-Elysées, noch het liyde-
Park van Londen, of het Tiergar-
tenviertel van Berlijn op.
o
Nansens nienwe zeeweg naar Siberië.
In den herfst van dit jaar zal
Nansen de beroemde Noordpoolvaar-
der een werk doen verschijnen onder
den titel „Siberië, het Land der Toe
komst." Nansen behandelt daarin de
vraag, of een geregelde scheepvaart
rond Noord-Europa mogelijk is.
o
Nieuwe ontdekkingen in Palestina.
Prof. Ernst Sellin, de bekende ar-
cheaoloog, is er onlangs in geslaagd,
de plaats van het Oude Sichem, dat
in den Bijbel herhaalde malen ge
noemd wordt, vast te stellen. Bij zijn
arbeid werd hij bijgestaan door tal-
looze particulieren, o.a. door den her
tog van Cumberland. Zooals Sellin in
zijn voorloopig bericht aan de Acade
mie te Weenen meedeelt, heeft hij op
den heuvel van Palata bij Nablus
proefopgravingen gedaan. Hij ontdekte
daarbij een geweldige oud-Kaanische
vestingmuur, welks fundament onge
veer 5,5 M. hoog is, en uit zware,
ongehouwen blokken bestaat. Binnen
deze vesting liep nog een tweede
stadsmuur. Ongetwijfeld heeft hier op
dezen heuvel eens, wellicht dertig
eeuwen geleden, een belangrijke stad
gelegen, en voor zoover men kan na
gaan, moet dit Sichem zijn.
—o
Advocaat tot een binnenkomenden
boerWat wenscht u
De boer. Ik wensch u goeden mor
gen, meneer.
o
De werking van olie op de golven.
Een oud middel om de golven te
doen bedaren is het uitgieten van olie
op de onrustige zee. Bij storm kan
deze methode groote diensten bewij
zen. Volgens „Prometheus" is deze
werking op de volgende manier te
verklaren. De op de golven uitgegoten
olie breidt zich door de geringe co
hesie met flinke snelheid over groote
watervlakten uit en vormt een onon
derbroken laag. Door de geringe ad
hesie met water en lucht werkt de olie
door haar elasticiteit als stootkussen
op de golfbeweging en maakt daardoor
de zee glad, terwijl tevens de wind
over de olielaag strijkt en het olie
oppervlak gelijkmatig op het water
drukt. De olie verhindert dus de ad
hesie van den stormwind met het water
en voorkomt daardoor de vorming van
stormgolven. Onder de olielaag gaat
de golfbeweging door, deze is echter
veel zwakker geworden. Zeelui be
richten, dat de golven achter het olie-
vlak meest zeer hoog zijn, daarom
maakt men niet van het middel ge
bruik, als er een ander schip dicht
achter is.
zijn hier uit den booze. Laten beide
stichtingen den bewonderaar der
nieuwe gemeenschap verheugen, om
dat zij beiden de plaatsen zijn, van
waar zich de levenskrachtige, jonge
geest van een herlevend Jodendom
over Palestina uitbreidt en uit wier
midden langzaam de afgeronde, innig-
Joodsche gemeente zal groeien, een
waarborg voor ie toekomst van dit
volk in Palestina.
De foodsche taal.
Gelijk de Jood herleefde, toen hij zijn
oude land wedervond, gelijk het Jood-
sche land weder tot bloei kwam on
der den ploeg van den eindelijk v/eer-
gekeerden, zoo kregen ook de klanken
der Joodsche taal nieuw leven, toen
zij weer geuit werden in het land,
waar eens een zwervend herder er de
liederen aan zijnen eenen God in zong.
Volk, iand en taal, door de eeuwen
der ballingschap gescheiden, groeiden
eindelijk weer samen tot nieuwe een
heid. De eigen taal, hechte band aller
naar vrijheid strevende volkeren, gaf
ook aan het in Palestina herlevend
Jodendom haar krachtigen steun bij
streven naar een volmaakte gemeen
schap.
Het is de jeugd, die 'uit de school
haar nieuwen woordenschat in het
huis bracht, die in den sterken klank
van 't jonge Hebreeuwsche lied haar
liefde voor haar volk en land uitzong,
die in haar spel naar 't woord zocht,
waarin een Hebreeuwsch kind zijn
vreugde en spijt uitroept. Zoo is de
jeugd geworden de draagster der we
der oplevende volkstaal.
Twee mannen bovenal, Ben Jehuda
en David Yellin, geven hun leven aan
dit grootssche werk, de verjonging
hunner taal. Ben Jehuda schrijft zijn
groot Hebreeuwsch woordenboek,
waarin hij den geheelen, overvloedig
rijken schat der Joodsche taal bijeen
zamelen wil; David Yellin werkt bijna
dertig jaren, om de jeugd Hebreeuwsch
te maken in spraak en gedachte, door
het schrijven van leerboeken, door het
vormen eener nieuwe methode van
onderwijs, door zijn onderwijs zelf. En
de liefde, waarmee elk kind in Pale
stina over hem spreekt, bewijst dat
hij, en met hem het Hebreeuwsche
woord waaraan hij zijn leven wijdde,
een plaats in hun harten vond.
Het aantal scholen, waar in het He
breeuwsch onderwezen wordt, is thans
reeds zeer uitgebreid. Een korte op
somming geve er een beeld van in
de kolonies is het op alle bewaar- en
dorpsscholen de eenige onderwijstaal
in de steden wordt uitsluitend in 't
Hebreeuwsch les gegeven op alle be
waarscholen, zelfs op die der Alliance
Israelite Universelle en der Anglo-
Je.wish Association in de steden op
de scholen der Joodsch-Russische ver-
eeniging Chowewe-Zion en op de eerst
kort geleden opgerichte scholen der
Zionisiische wereldorganisatie op de
beide gymnasia, te Jaffa en te Jeru
salem in Jerusalem ook nog op de
I Zionistische kweekscholen voor on-
derwijzers en onderwijzeressen, in
Jaffa op de kweekschool voor onder
wijzeressen.
Terwijl op al deze scholen het He
breeuwsch de eenige taal is, waarvan
men zich bij het lesgeven bedient, is
het ook grootendeels op de lagere
scholen en kweekscholen van den
Hilfsverein der deutschen Juden",
voornamelijk voor de z. g. profane
vakken, op die der Alliance Israëlite
Universelle voor het onderwijs in
joodsche godsdienst en geschiedenis.
Van de scholen, die geheel een re
ligieusorthodox karakter hebben is op
de Tachkemmi-school in Jaffa, een
stichting der orthodox-Zionistische fe
deratie „Misrachi", en op een paar
Talmud-Thora-scholen' der sephardi-
sche Joden Hebreeuwsch de eenige
taal van onderwijs.
Om den invloed van dit onderwijs
op de jeugd te verduidelijken diene
de volgende berekening, welke David
Yellin mij mededeelde in een onder
houd, dat ik aan boord der „Heloan"
op weg naar Palestina, met hem had.
Behalve deze berekening geef ik nog
eenige algemeene opmerkingen van
Yellin weer. „Van de ruim honderd
duizend Joden, welke thans in Pales
tina leven", zeide hij, „zijn ongeveer
dertig duizend kinderen. Hiervan spre
ken, ten gevolge eener zorgvuldige
opvoeding, vijf en dertig procent het
Hebreeuwsch als moedertaal van de
overige tweederden leert de helft He
breeuwsch spreken, zoodat slechts één
derde der jeugd dat voor; amelijk
in de steden van het binnenland, Je
rusalem, Tiberias, Safed. enz., gevon-
den wordt nog geen Hebreeuwsch
Het treurfeest van den
martelaarsdood van
llussein.
Een beeld uit het Perzische leven.
Evenals de mysteriën in de middel-
eeuwen met hun tusschenspelen een
zeer eigenaardig beeld van het volks
leven geven, zoo laat ook het gods
dienstige tooneclspel ons een die
pen blik slaan in de gedachten en
de gevoelenswereld der tegenwoordige
Perzen.
In Juli vieren de Perzen het treur
feest ter herinnering aan den marte
laarsdood van Hussein, den zoon van
Ali. Het gezantschap had een
zomerlegerplaats in Rustom-Abad be
trokken, en zelfs in dat dorp waren
de teekenen van het aanstaande rouw
feest zichtbaar. De wanden van de
moskee waren met zwart katoen be
hangen, het voorhof was met tentdoek
bespannen. De Mohammedaansche be
dienden van het gezantschap wikkel
den zich in korte mantels van zwart
geglansd katoen en verwisselden hun
witten gordel met eene strook zwart
goed. De soldaten zetten als uiterlijk
teeken hunner droefheid hunne gewe
ren onderste boven bij elkander, en
presenteerden het geweer op dezelfde
wijze, waarbij zij den kolf naar den
linkerbovenarm richtten. Op 20 Juli
ongeveer zes uren 's namiddags weer
klonken de krachtige tonen van de
overoude vijf tot zes voet lange Per
zische bazuinen door het dorp om het
spoedige begin van het feest aan te
kondigen. Daar tusschen maakten groote
houten kleppers, welke tegen elkan
der geslagen werden, een geweldig
geraas. De dienaren naderden den ge
zant om hem den aanvang van het
spel aan te kondigen allen volgden
hem op het voorhof van de moskee,
waar een soort van tribune voor het
gezantschap was opgericht. Men had
tapijten uitgespreid en daarop stoelen
gezet. Het kleine plein was dicht be
zet met mannen en vrouwen de man
nen zaten ineen gehurkt bij elkander,
deels met de hooge Perziche muts van
schapenvacht op, deels met de nauw
sluitende Turksche muts bedekt; de
sajids of nakomelingen van den pro
feet droegen groene, de mollahs en
schrijvers witte Tulbanden. Aan de
andere, breede zijde van het voorhof
zaten de vrouwen levendig met elk
ander te babbelen, terwijl zij met hare
beschilderde armen en handen geba
ren maakten. Een man met een langen
stok hield de beweeglijke schare in
orde en een ander deelde in een me
talen schaal aan de dorstigen drink
water rond uit een grooten zak, dien
hij op den rug dreeg.
De mollah van het dorp zat boven
op een houten torenvormigen stoel.
Ondeugende jongens klommen als
apen langs het zonderlinge gevaarte
op en neer, zonder dat de vrome man
zich in zijn onder tranen afgezongen
preek liet storen, waardoor hij de ge
moederen op het aanstaande schouw
spel wilde voorbereiden. De vrouwen,
die zijne woorden ter harte namen,
begonnen reeds luide te weenen en te
snikken, de mannen rookten nog altijd
in kalme rust uit hunne waterpijpen.
spreekt". Lezen en verstaan kan het
natuurlijk elke Jood in den lande.
In de laatste jaren is het taalgebied
van het Hebreeuwsch in steeds snel
ler tempo toegenomen. Nu reeds is
het geheele onderlinge verkeer in de
Joodsche kolonies en in de jong-
Joodsche kringen der steden He
breeuwsch.
In vergaderingen en vereenigingen
wordt in het Hebreeuwsch gesproken
en gedebatteerdeenige belangrijke
voorbeelden hiervan zijn de jaarver
gaderingen van de vereeniging der in
Palestina gevestigde artsen, de bijeen
komsten van den „Waad" der kolo
nies, de talrijke conferenties van groe
pen met gemeenschappelijke belangen,
planters, wachters, arbeiders. Zelf
hoorde ik den bekenden Joodschen
schrijver Nahum Sokolow in het He
breeuwsch een volksrede houden op
het jaarlijksche sportfeest, de Agiga,
in de kolonie Rechoboth. In de wijn
kolonie Rischon-le-Zion zag ik de op
voering, in een Hebreeuwsche verta
ling, van een oorspronkelijk in Jiddisch,
Joodsch-Duitsch, geschreven tooneel-
stuk van den schrijver Schalom Asch*
Yellin deelde mij mede, dat in hon
derden families de omgangstaal reeds
Hebreeuwsch ls. Een grooten invloed
op deze ontwikkeling heeft ook de
Hebreeuwsche pers gehadthans be
staat deze in Palestina uit twee dag
bladen, welke in Jeruzalem, twee week
bladen welke in Jaffa verschijnen deze
weekbladen zijn de organen der arbei
derspartijen Poale Zion enHapoelHa-
zirverder vier periodieken, één voor
Hier en daar veegde er zich een traan
uit de vochtig geworden oogen. Het
gezantschap werd op thee, sorbet en
pijnen onthaald. Eindelijk kwamen de
tooneelspelers door een schel trom
petgeschal begroet. Het looneel bevond
zich onder een zeer grooten vijge
boom. Kleine hoopen gehakt stroo
moesten daarvoor dienen, om bij aan
grijpende zich bij wijze van asch het
hoofd te bestrooien. Een groot houten
gevaarte, dat er als een breed bed
uitzag, zou het inwendige van het huis
voorstellen.
Het tooneelgezelschap bestond uit
een directeur en ongeveer tien man
nen en knapen. Ieder droeg op lange
beschreven stroken zijn rol in de hand,
om het heugen te hulp te komen, als
hem dat in deri steek liet. Vrouwen
rollen werden door mannen vervuld.
Heilige personen mochten slechts met
een groenen sluier voor 't gelaat worden
voorgesteld. Alles werd op zingenden
toon voorgedragen, doch met zulk eene
levendigheid en waarheid in het ge
barenspel, dat, als iemand al eens een
woord niet verstond, hij toch door de
handelingen werd aangegrepen. De
toeschouwers toonden de hoogste deel
neming men huilde en weende, sloeg
zich op de borst en op het gelaat,
totdat het bloed er bij neerstroomde.
Hoe nader het oogenblik van het
hoogste gevaar voor den Iman en zijne
familie in het stuk kwam, waarbij een
tamelijke menigte menschen, paarden,
kameelen en kostumen gebruikt werd,
hoe toorniger de toeschouwers wer
den. Onophoudelijk strooiden de too
neelspelers haksel op hun hoofd, sloe
gen zich met de vuisten in de zijden,
en riepen voortdurend wilder hun
„Wai, wai ja Hassan, ja Hussein
Op het oogenblik dat hij door de
72 pijlen zou getroffen worden, die
een einde aan zijn leven moesten
maken, had Hussein de voldoening dat
een Frankisch gezant (en aller oogen
richtten zich hierbij op den aanwezi
gen Europeaan) hem de hulp van zijn
koning komt aanbieden, en dat zelfs
de wilde dieren, als leeuwen en tij
gers, hem willen helpen. Doch de
vrome Iman wijst alle hulp af, schikt
zich slechts naar Gods wil, en nu
wordt het moord tooneel in al zijn
uitvoerigheid vertoond. Op het oogen
blik dat het roode bloed op zijn met
pijlen .doorboord lichaam zichtbaar
wordt, staan alle toeschouwers in ra
zende woede op, dringen naar het
tooneel om de tooneelspelers, die de
vijanden van den Iman voorstellen,
aan te grijpen. Deze trekken zich
ijlings terug.
Niet zelden heeft er een werkelijk
gevecht plaats, dat met den dood van
meerdere personen eindigt. Zulk een
dood wordt echter beschouwd ais
iets dat Gode welgevallig is, en al
verlangt de licht bewogen Pers er
niet naar, zoo vreest hij dien toch
ook niet.
In de kleine stad Demavend, in de
nabijheid van den berg van dien naam,
heeft jaarlijks een groote godsdienstige
vechtpartij plaats. Hij, die sterft, gaat
regelrecht naar het paradijs en wordt
daarom benijd.
de jeugd, één voor onderwijzers, een
vaktijdschrift voor artsen en één aan
landbouwkunde gewijd. Deze beide
tijdschriften, te zamen met de verga
deringen en enquêtes der medici en
landbouwkundigen, werken de gelei
delijke tot-stand-koming der voor deze
vakken van wetenschap zoo noodige
eenheid van terminologie, hier dus een
Hebreeuwsche, zeer in de hand en
zijn daarom van groote beteekenis
voor de uitbreiding van den tech-
nischen woordenschat van het He
breeuwsch.
Zoo sterk was de kracht waarmede
de Hebreeuwsche taal opkwam, dat
elementen, welke haar onverschillig
waren of zelfs vijandig tegenover ston
den, haar recht erkenden en met haar
rekening hielden. Het beste voorbeeld
hiervan geeft deJoodsch-socialistische
arbeiderspartij Poale Zion welke tot
voor enkele jaren principieel voor het
Joodsch-Duitsch als nationale taal voor
't Joodsche volk, ook in Palestin? op
trad en die thans zelfs haar officieel
orgaan in Palestina in 't Hebreeuwsch
uitgeeft, omdat zij terecht zag, dat het
jargon wel de taal kan zijn om Jood
sche massa's in de verstrooiing bijeen
te houden, maar dat deze taal in Pa
lestina, evenals alle levensuitingen der
ballingschap moest wijken voor 't echt-
Joodsche, 't Hebreeuwsch.
Wordt vervolgd.
Wilh. Loeb.
(Uit het Handelsblad.)