De Volkswil
BIJVOEGSEL
van
van 18 Juli 1914.
Feuilleton.
Van alles wat.
Ue weergevonden zonen.
0
Wat het lot brengt, verdraag,
Wie volhardt, wordt gekroond.
Rijklijk weet het te vergelden,
Heerlijk loont het kalmen zin.
Dapper is de leeuwverwinner,
Dapper is de wereldbedwinger,
Maar dapper is hij, die zich zelf be
dwong.
Placidus, een edele veldheer,
Rijk aan deugd en aan verdienste,
Hulp was hij voor iederen arme,
Verdrukten hielp hij op.
Gelijk hij eens den vijand bedwongen,
Gelijk hij eens redde het vaderland,
Redt hij, wie tot hem vlucht.
Maar hem vervolgt het lot
Armoede en de nijd der boozen.
„Laten wij den nijd en de armoede
Stil ontgaan sprak Placidis.
„Op, laat ons den arbeid dienen
Sprak zijn vrouw, „en goede jongens
Dappere jongens, volgt ons
Alzoo gingen zijin het woud
Deed hen een rooversbende,
Scheiden vader, moeder, kinderen.
Langen tijd zocht de held hen op.
Placidus! riep eene stem
Hem in den opgekropten boezem,
Heb geduld, gij zult ze vinden.
En hij kwam voor eene hut;
„Kom, reiziger, bij mij binnen
Sprak de landman, „gij zijt bedroefd;
Op en vat nieuwen moed
Wien het lot drukt, dien bemint het,
Wien het onttrekt, dien zal het ver
gelden,
Wie den tijd afwacht, overwint.
En hij werd de tuinier van den man,
Dient ham onbekend en trouw,
Koesterende diep in zijn hart
Een bittere vrucht, geduld.
Placidusriep eene stem
Hem in den opgekropten boezem,
Heb geduld gij vindt ze
Zoo verliepen jaar op jaar,
Tot een wilde krijg uitbarstte.
„Waar is Placidus, mijn veldheer
Sprak de keizer, „zoekt hem !w
En men zoekt hem niet vergeefs
Want de proeftijd was voorbij,
En het uur van het lot was geslagen.
Twee zijner oude dienaren
(Kwamen voor de deur der hut,
Zagen den tuinman en herkenden
Hem aan het lidteeken in het gelaat,
.Aan het lidteeken, dat den veldheer,
iln plaats van schatten, in plaats van
lauwrieren,
3
Een tweede, niet te onderschatten
verdienste is de reinheid, welke deze
wijk kenmerktvroeger was het begrip
„openbare reiniging" nog vreemd in
den lande straat en goot waren iden
tieke begrippen. De huizen zelf zijn
naar Europeeschen trant, meest met
één verdieping, platte daken en ruime
balkons. Van buiten maken ze een
prettigen indruk, na de krotten van het
oude Jaffa, door hun ruimen bouwen
de geverfde gevels. Jammer is, dat het
nog wat gebrekkige transportwezen in
(Palestina het te duur maakt om met
beter bouwmateriaal te werkende
steensoort, welke in de buurt van Jaffa
gehouwen wordt, is van slechte qua-
Jiteit.
Tel-Awiw, daar achter de duinen
fliggend als een oase, is dan ook de
geliefkoosde wandelplaats voor dejaf-
lasche bevolking op hare verschillende
rust- en feestdagenvooral ook 's
avonds, tegen zonsondergang, is de
(promenade op de Herzl-straat en in
het keurig aangelegde plantsoen, druk
bezocht. >Een omnibusdienst zorgt voor
een geregeld contact met Jaffa, dat
'trouwens te voet in enkele minuten te
bereiken is.
Nu een enkel woord over de ont
wikkeling en 't bestuur van Tel-Awiw.
Alleen was overgebleven als eereteeken.
Dadëlijk werd hij geroepen
Het geheele leger juicht.
Vóór hem ging de schrik der vijanden,
Hem ter zijde zegen en roem.
Met stil gemoed nam hij den palmtak,
Gaf de lauwrieren aan zijne trouwen,
Aan zijne dappersten Ln het leger.
Als na den uitgevochten krijg
Nu de zegedans begon,
Dringt met twee van zijne helden
Eene moeder tot hem naar voren
„Vader, neem hier uwe kinderen
Veldheer, zie hier uwe zonen
Mij, uw vrouw, Eugenia 1"
Gelijk de leeuwin hare jongen,
Jaagde ik ze den roovers af.
Hier nabij in deze hut
Kom en zievoedde ik ze op.
Geloofde u reeds lang verloren
Mijne zonen in plaats van de uwe,
Ze u waardig voedde ik ze op.
Als de faam klinkt van den krijg,
Uitroepend uwen naam,
Opgewekt uit den doodendroom
Rustte ik uit de jongelingen
Zietverdient uwen vader
Strijdt onbekend en wordt,
Wordt uwen Vader waardig.
En ik zie, zij dragen kransen,
Eerekransen u tot. roem,
Die gij, onbekend, den zonen,
Niet als zonen hebt herkend.
Vader, neem nu uwe kinderen
Veldheer, zie hier uwe zonen,
En uw vrouw, Eugenia 1
Wat het lot schikt, verdraag,
Wie volhardt, wordt gekroond
„Placidus, de kalmgezinde,
Leeft nu nog voort in gezangen
Als christen veranderde hij zijn naam
Zijnen naam noemt de kerk,
Prijzende Sint Eustachius.
(Naar het Duitsch, van Herder).
lilt de Pers
o
In een hoofdartikel van de „Gooi-
sche Ct"., „christelijk-historisch
weekblad voor het Gooi en Omstre
ken", treft men de volgende puri-
tcin8che beschouwingen aan
In deze geestelijke bedeeling is
het zonde, dat de Christen zich
vermenge met de politiek dezer we
reld zoodra hij dit doet, verliest hij
zijn karakter, als afgezonderde en
wordt, als Josafat, v gelijk Achab'.
De vijftfg menschen, die in 1909 Tel-
Awiw stichtten, hebben terstond een
eigen beheer ingevoerd. Daarna ont
stond de wijk Nachlath-Benjamin, door
min gefortuneerden, welke toch hun
eigen huisje in een joodsche omge
ving wilden hebben. De wijk grensde
onmiddellijk aan Tel-Awiw en had ook
een eigen bestuur. Na een jaar onge
veer sloot ze zich uit eigen beweging
bij Tel-Awiw aan. Daarna kocht, meer
naar de duinen toe, de „Neue Gesell-
schaft" grond erbijverder kochten
nog andere instellingen, zooals de
„Immobilien-GeselIschaft"en de Anglo-
Palestine Company", alles jong-Jood-
sche instituten, terreinen, zoodat er nu
plaats is voor ruim 700 huizen. Ge
bouwd en bewoond zijn er al 200
een bouwplan voor het geheel is vast
gesteld. Ook de „Neue Gesellschaft"
vereenigde zich met Tel-Awiw.
Juridisch is Tel-Awiw geheel een
private onderneming, eigentlijk niets
anders dan een groep huizen in de
stad Jaffa en staafde onder den ge
meenteraad dier stad. D,gze bemoeit
zich er echter niet mee en keejft ove
rigens weinig rechten, heft ook geep
belasting, behalve een geringe grond
belasting. Deze band kan een zoo losse
zijn, door de groote vrijheid, welke de
Turksche regeering aan hare onder
danen in Palestina en de andere onder
Turksch bewind staande gebieden geeft
tot regeling hunner eigen interne be
langen en tot uitleving hunner natio
nale eigenaardigheden. Zoo hebben
wij hier een vrijwel autonoom Joodsch
stadje, een verwerkelijking van wat
VeleChristetaen dwalen op dit punt.
Zij meenen geroepen te zijn om den
Staat te bekeeren, en laten zich
daarom afvaardigen als volksverte
genwoordigers in het Parlement de
zer wereld, die, zooals de Schrift
ons leert, onder den duivel staat,
door hem beheerd wordtbij is im
mers de god dezer wereld (2 Kor.
44).
Lid te zijn van de wereld-regee
ring is dus, volgens de Schrift, lid
te zijn van een vereeniging, aan
welker hoofd de satan staat, en dit
is niet anders dan een poging om
Christus met Belial te vereenigen,
't geen een Godonteerende zonde is.
Het lichaam van Christus (de ge
meente waarvan ieder Christen een
onderdeel of lid is) mag zich in geen
enkel opzicht vermengen met het
lichaam van den satan. En indien
er al van zulk een vereeniging geen
onmiddellijk gevaar te vreezen D,
dan stelt de Christen, die zich met
de wereld-politiek vermengt, zich
niettemin bloot om, zooals met Jo
safat geschiedde, voor een Achab
aangezien te worden. Maar in onzen
tijd trachten vele hemelburgers het
rijk van satan zoo nabij mogelijk te
komeD, ja, in zijn leger, zich met
zijn soldaten te vermengen en onder
hetzelfde hoofd te dienen, in de hoop,
dat leger door hun invloed te be
keeren of ten minste het te bewe
gen, hen behulpzaam te zijn in de
bevordering der belangen van Gods
Rijk.
Ziet men dan niet in, dat het
zonde is, den Kanaaniet om hulp te
vragen inzake het Godsrijk Kan
dit Gods wil zijn Integendeel. De
Geest der Schrift isniet te leunen
op den arm des vleesches, niét te
betrouwen op prinsen
„De Nederlander," dit stukje
overnemend, schrijft erboven Is dkt
chrïstelijk-historiech De Koningin
staat aan het hoofd eener vereeniging
„aan welker hoofd de Satan staat'
de Kamerleden zijn leden van een
lichaam dat onder dén duivel staat"
O—
0, die Bureaucratie.
St. Bureaucratius regeert nog. Zeker,
zoo van tijd tot tijd denken wij wel,
dat dit niet het geval is, en gelooven
we heilig, dat onze opper-ambtenaren
ook menschen zijn met een dosis ge
zond verstand, met inzicht, met flair.
Inderdaad laten wij dit er direct bij
zeggen, kennen wij er verschillende,
waarvoor we onzen hoed diep afne
men, en waarvoor wij, als wij in de
warmte onzen hoed misschien thuis-
gelaten hebben, zouden aanslaan. Maar
de ambtenaren van den ouden stern-
velen, voor enkele jaren, nog slechto
als angstigen wensch hadden durven
uiten.
Leden van deze „vereeniging" Tel-
Awiw zijn de bezitters eener z.g. „par-
celle", een stuk bouwgrond, en allen,
die belasting betalen. Deze belasting
is slechts een vergoeding voor licht,
bewaking en dergelijke. Eenmaal per
jaar wordt er een algemeene ledenver
gadering gehouden, waarin mannen en
vrouwen gelijk stem hebben. Deze ver
gadering kiest een uitvoerend comité,
den Waad, van negen leden, dat het
geheel bestuurt. Dit comité heeft ver
der de zorg voor de bewaking, welke
door joodsche wachters geschiedt,
waarvoor Tel-Awiw thans Joden uit
den Kaukasus heeft aangesteld, wier
kleeding en uiterlijk groote overeen
komst vertoont met dat der Kozakken.
Ook zorgt de Waad voor licht, water,
aanleg en onderhoud van straten,
parken en pleinen, openbare reiniging.
Een fonds is opgericht vooreen bad
huis, een volkshuis, Beth Haam, zoo
als er in elke ko'onie een is, half ge
meentehuis, half schouwburg, en een
Synagoge. In dit jaar werd voor 't
£er£t een post uitgetrokken voor on
derwijs '4,è nieywe Hebreeuwsche
schpol jcreeg e.eij tqel^ge van 3000 frcs.
Een belangrijke voojujtga^g zal ook
het njeywe particuliere ziekenhuis zij$,
waarvan voor eenige w.eken de e.ersté
steenlegging plaats vond.
Iets eigenaardigs i$ de gontró'e op
den wachtdienst. Eiken nacht hebben
twee burgers dien dienst, een inspec
tie der verschillende posten. Men kan 1
pel zijn nog lang niet uitgeroeid. Aan
enkele Ministeries b.v. krioelt het van
Buieaucraten en automatische hoofd
ambtenaren. Aan het Ministerie van
Landbouw, het jongste departement,
zoekt men ze natuurlijk tevergeefs,
maar aan de Ministeries, die nog van
1813 dagteekenen, geven zij in vele
gevallen nog de leiding.
Dezer da en hoorden wij weer een
sterk staaltje. Er is te Amsterdam een
vereeniging opgericht, waarvan het
doel is, jongelui bij de beroepskeuze
met raad en daad bij te staan. Een
mooi doel, nietwaar En nu zou men
meenen, dat onze autoriteiten een der
gelijke vereeniging krachtig zouden
steunen.
De vereeniging had een circulaire
verspreid, die gezonden werd aan de
verschil lende departementen, den Di
recteur-Generaal van den Arbeid, enz,
waarin zij vroeg, of men de vereeni
ging een of meer namen zou kunnen
noemen van personen, die in aanmer
king zouden kunnen komen voor het
schrijven van een beroepsadvies, b.v.
over de ambten en betrekkingen
aan de Departementen, bij de Arbeids
inspectie, een advies over de carrière
van den zeeofficier, enz. Men wendde
zich tot het Ministerie van Oorlog tot
het verkrijgen van de namen van en
kele personen, die in aanmerking zou
den komen voor het schrijven van een
advies over de carrière van den Officier
bij de landmacht. Het was een gewone
cyclostyle circulaireer kwamen al
lerlei bijzonderheden in voor, en de
woorden „de carrière van den Officier
bij de Landmacht" waren op de schrijf
machine ingevuld.
De vereeniging kreeg antwoord van
alle Ministeries, van de Arbeidsinspec
tie, van den Octrooiraad, enz. sAlleen
het Ministerie van Oorlog antwoordde
niet, en derhalve werd hieraan een
week later het volgend schrijven ge
zonden.
Beleefd herinneren wij U eraan, dat
wij nog geen antwoord ontvingen op
ons schrijven van de vorige week. Wij
verzoeken U vriendelijk, zoo mogelijk
omgaand even te berichten, en teeke
nen X.
Maar dit was den opper-administra-
teur van Zijn Excellentie Bosboom al
te kras. Hoe durfde men zoo schrijven
aan den Minister van Oorfog. Schande,
schande En het genie Excellentie,
wij kunnen U feliciteeren met een der
gelijk administratie-technicus deed
14 dagen later het secretariaat van de
vereeniging de circulaire en de „her
innering" terugzenden, met het volgend
epistel erbij, hetwelk geen commentaar
behoeft
„Aan den requestrant worden neven-
gaande verzoekschriften teruggezonden
met de opmerking, dat daarop geen acht
geslagen kan worden, vermits daarbij
niet voldaan is aan de wettelijke be
palingen op het Recht van Zegel en
zij ook niet door den requestrant on
derteekend zijn.
Voor zooveel noodig diene tot na
richt, dat verzoekschriften, welke aan
het Recht van Zegel onderworpen zijn,
moeten zijn geschreven op papier, van
Nederlandsch zegel voorzien, of ver
gezeld moeten zijn van een bewijs van
zijn beurt, die ongeveer elke zes we
ken is, afkoopen. Het aardige ver
schijnsel is nu, dat de burgers zeer
ongaarne van dit recht gebruik maken.
Zoo draagt het leven in Tel-Awiw
geheel het kenmerk eener gemeenschap
van vrije menschen. Geschillen, welke
onder de burgers mochten rijzen, wor
den door een scheidsgerecht behan
deld, aan welks beslissingen zich tot
nu toe nog elkeen onderworpen heeft.
De belangstelling der burgers in de
zaken, welke de geheele gemeenschap
betreffen, is er zeer levendig. Het ge
heel maakt een welvarenden indruk,
terwijl de bedrijvigheid aantoont, dat
rentenieren niet het meest gekozen
vak vormt. Een groote bron van in
komsten, welke zeer bijdraagt tot den
voorspoed der bewoners, vormen de
talrijke leerlingen van het Hebreeuw
sche Gymnasium, welke bij families in
Tel-Awiw in den kost zijn. Ook bezit
Tel-Awiw een nieuw Joosch hotel en
een eethuis, dat vooral door de leer
aren, en beambten van het Palestina-
bureau der Zionistische organisatie
druk bezocht wordt. Dit Palestina-
bureau, aan welks hoofd de reeds meer
genoemde dr. Ruppin staat, dient om
de immigranten behulpzaam te zijn bij
hun vestiging en om plannen van al
lerlei aard uit te werken en hun bruik
baarheid voor Palestina vast te stel-
}en.' Men kan zonder overdrijving zeg
gen, aai er jeg'ehwpordjg geen belang
rijk werk, nqch in één der sjeden, noch
op het land, van joodsch,e zijde on
dernomen wordt, waarbij niet het Pa-
lestina-bureau zijn medewerking of
onvermogen tot het betalen der zegel-
kosten.
Ingeval de requestrant niet kan
schrijven, moet door hem een kruisje
of ander handmerk onder het stuk
worden geplaatst.
—o
Ons Middelbaar Onderwijs en Alge
meene Ontwikkeling.
De directeur van een H B S. 5 j. c.
schrijft ons
ln de twee laatst verschenen num
mers van „De Groene Amsterdammer"
publiceert de heer W. R. Nyenkamp
een buitengewoon interressant artikel,
waarin hij de vraag stelt, in hoeverre
de Algemeene Ontwikkeling door onze
H.B.S bevorderd wordt, en op welke
wijs de leerlingen dit instituut meer
algemeen ontwikkeld zouden verlaten.
De heer Nyenkamp is niet erg tevre
den over de resultaten van ons Mid
delbaar Onderwijs. De oud-leeriingen
zijn zelden werkelijk ontwikkeld. Zij
hebben onderwijs gehad in twintig
verschillende vakken, maar het is met
hen als de haastige vreemdelingen, die
in veel te korten tijd een stad hebben
willen bezichtigenzij hebben deze
kerk gezien, het Stadhuis zijn ze even
voorbij geautood, geen Museum, of zij
hebben het althans uit de verte kun
nen zien, en wanneer men later hen
ernaar vraagt kunnen zij zeggen, dat
zij zich het weliswaar niet meer pre
cies herinneren, dat zij niet meer we
ten of het modernen dan wel in ouden
stijl gebouwd was, maar dat zij zeker
weten, dat zij ervoor hebben staan
kijkenwant in hun Baedeker was er
een kruisje bij gezet.
De heer Nyenkamp komt tot de
conclusie, dat het met de oud-leer
lingen onzer Hooge Burgerscholen net
eender is gesteld. En als middel, om
het onderwijs op onze Hoogere Bur
gerscholen meer dienstbaar te maken
aan de Algemeene Ontwikkeling, be
veelt hij aan, dat er naast verplichte
vakken, zooals Fransch, Duitsch en
Engelsch b.v., facultatieve vakken zul
len zijn, waaruit de leerlingen zullen
kunnen kiezen. Met andere woorden
de jongen, die heel weinig mathema
tische talenten heeft, zal niet meer dan
de beginselen van de Wiskunde hoe
ven leerenwellicht is echter de
kunstenaar in hem schuilgegaan, en
zal deze voor den dag komen, wan
neer hij uit de facultatieve vakken b.v.
Aesthetica of Teekenen kiest. Misschien
voelt hij ook veel voor Latijn. Ande
ren zullen uit de facultatieve vakken
de Staatswetenschappen kiezen, weer
anderen zullen zich interesseeren voor
de Physica. Maar, zoo meent de heer
Nyenkamp, interesseeren zullen zij
zich. Immers, zij hebben de vakken
zelf gekozen.
Het artikel van den heer Nyenkamp
is, wij herhalen het zeer interessant,
en ieder, die zich voor de kwestie
interesseert, bevelen wij het te lezen
aan, het staat in de nummers van 7
en 14 luni.
Wij meenen enkele opmerkingen te
moeten maken. Voor het plan-Nyen-
kamp voelen we kolossaal veel. Maar
er zijn enkele practische bezwaren, en
als man van de praktijk gelooven wij,
dat die niet te licht zijn te noemen.
adviezen verleend heeft.
Daar ook het hoofdgebouw der
Anglo-Palestina-Company in Jaffa ge
vestigd is en de directeuren in Tel-
Awiw wonen, is deze stadswijk thans
het middelpunt van het Joodsch-natio-
nale kolonisatiewerk, terwijl het door
zijn Hebreeuwsch Gymnasium, zijn
muziek en kant-school ook cultureel
groote beteekenis heeft. Daar Jeruza
lem nog vrijwel buiten den Zionisti-
schen arbeid ligt, kan men de plaats,
welke Tel-Awiw inneemt, niet hoog
genoeg schatten.
De andere Joodsch-nationale stad-
kolonie is de nog zeer jonge kolonie
Herzelia in Haïfa, op den Karmel, waar
zich de Joodsche wijk ontwikkelen zal
rondom het nog in aanbouw zijnde
„Technikum", dat een middelbare
technische school zal worden, waar
door in een groote, lang gevoelde be
hoefte voor Palestina zal worden voor
zien. De ontwikkelingsvoorwaarden
zijn hier nog gunstiger dan in Jaffa.
Het bouwmateriaal is er van uitmun
tenden aard, zooals het technikum en
de nu reeds gebouwde huizen toonen.
Terwijl Tel-Awiw op vlakken zand
grond achter de duinen gebouwd is,
ligt Herzelia prachtig, ter halver hoogte
van den Karmel, met een wonderlijk
mooi uitzicht op de Golf van Akka en
de haven van Haïfa, welke, wat hare
natuurlijke ligging betreft, veel gunsti
ger ligt dan die van Jaffa. Als deze
voorteekens niet bedriegen, zal Herze
lia, binnen enkele jaren, een nqg blpei-
ender gentrqm van Jqodsgh leven zijn
dan Tel-Awiw. Maar vergelijkingèn