w Flick's Cacao No. 253. Zaterdag 11 Juli 1914. 5e Jaargang. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst. Richting: Voor waarheid en voor recht, door eigen daad en door daad van anderen, zonder aanzien van persoon of partij. VERSCHIJNT ELICEN ZATERDAG. Gentschestraat C 7 te Hulst. Stichter: H. A. van Dalsum. Bierkaaistraat A 28 te Hulst. Gentschestraat B 4 te Hulst. ER IS de allerbeste. DE VOLKSWIL REDACTIE: Abonnemeut per drie maanden NEDERLANDf 0.50. BELG1Efr 1.20. ANDERE LANDEN f 0.80. - Abonnementen worden dagelijks aangenomen. - - Niet geplaatste stukken worden niet terug gegeven. Het blad neemt geene verantwoordelijkheid voor den inhoud van het Yrije Woord en voor dien van Advertentiën. ADMINISTRATIE: DRUKKER IJ: Advertentiën, in te zenden vóór Vrijdags om 12 uur. Prijs per regel 10. cent. Bij abonnement of geregelde plaatsing belangrijke vermindering. Dienstaanbiedingen contant f 0.25. Dt' Volkswil is voorlaan in geheel Nederland ver krijgbaar aan de stati ons waar stationsboek- liandel is. Ieder zegt dit voort, en dal hij zelf me dewerkt tot de versprei ding- door als reiziger I>e Volkswil te vragen. I>e C.roole Kaak. O Wij zouden willen, dat deze met letters van een paar meter lengte en van een paar decimeters dikte werden opgehangen of geschilderd in de ker ken en in de pastoriën en in de se minaries en in de studeerkamers van de bisschoppen en van de kardinalen en van den Paus, en in de vergader zalen en in de gerechtshoven, in de scholen, in de universiteiten en in de redactiebureaux. Welke is die groote zaak? Ze is deze Dat de bezieling in het Fransche Volk, die baarde de Fransche Revolutie van 1789, was EEN STUURMANS DAAD van de Goddelijke VOOTZIENIGHEID. Die stuurmansdaad verricht begon weder het menschenwerk, doch die stuurmansdaad bleef en ontwikkelt zich nog steeds tot wat men noemt den modernen tijd. Door die stuurmansdaad werd de wereld geleid in den stroom tot den wil Gods door denwildes volks, en daarmede ging het als een wil Godstot heteinde van de regeering der maatschappij zoowel van de alleenheerschappij der vorsten als door de kerkgenootschap pen. In dien wil Gods hebben de kerk genootschappen en de kerkelijke po litiek gezaaid een wantrouwen tegen den wil des volks, en heeft de vrij zinnigheid gezaaid een wantrouwen tegen den wil Godsze zijn daar door beide schuldig tegen die stuur mansdaad. Va.i de zijde der Katholieke kerk heeft Paus Leo XIII partij gekozen voor die stuurmansdaad door zijn en cyclieken, en brieven met name aan de Fransche bisschoppen, waarin hij her innert aan de souvereiniteit op eigen gebied zoowel van het Kerkelijk gezag als van het Burgerlijk gezag, en koos Paus Pius X partij door de leuze van zijn pausschap, dat hij zijn ambt niet wil gebruiken voor wereldlijke doel einden en partijbelangen. Voor die stuurmansdaad koos De Volkswil partij, en daarmede was zij propagandist in Nederland voor de leer en voor die leuze van Leo XIII en Pius X. Gelijk in de Kerk van hoog tot laag tegenwerking was tegen de toepassing van die leer en van die leuze voor die stuurmansdaad, zoo was ook tegen De Volkswil tegenwerking en zelfs ver volging, tegen de laatste bij de poli tiekers omdat zij in hunne meening niet wilden veranderen en bij de gees telijkheid, omdat zij van een leek geen waarheid wenschen te hooren. Maar tegen een stuurmansdaad van God is niets te doen, zij vervolgt haar weg in hare gevolgen, daar zij is een werk van leven, terwijl de tegenwer king is een werk des doods, een nut teloos werk, dal tegen zich zeiven af roept een strafger'cht. In Nederland is het openbare en I sociale vereenigingsleven onder katho lieke vlag geheel en al doordeesemd van een zuurdeeg van geest tot staat zucht, welke geest vierkant in opstand is tegen die stuurmansdaad. De Volks wil heeft tegen dezen geest gewaar schuwd, en hare waarschuwing werd in den wind geslagen. Maar door de w ij z e waarop onze waarschuwing wordt in den wind geslagen, door die van kwaadwillig doodzwijgen, brood-, eer-, en sacramentenroof, wordt m e t de daad erkend eenerzijds ons goed recht tot die waarschuwing en ander zijds de kwade wil om die stuurmans daad niet te erkennen. Ik verbied lr dat. O Dit woord of de beteekenis van dit woord, ligt tegenwoordig in den mond of in den wil van het gezag, alsof in dit woord heel het maatschap pelijke en godsdienstige leven is vervat. In dit door het „gezag" maar steeds verbieden ligt een ernstige dwaling van onzen tijd, en dit te meer, waar het verbieden, builen werkelijke strafzaken, feitelijk meestal ziet op het doen van het goede en niet op het doen van het kwaad. Zoo lazen wij dezer dagen in de Tijd, dat een heele reeks boekwerken in Rome op den Index was geplaatst, dus als verboden waar gebrandmerkt, en wij kregen voor indruk, dat de schrijvers dezer boeken toch het goede wilden. Maar niet worden op den Index gebracht boeken en kranten zonder eenige waarde hetzij voor het goed hetzij voor het kwaad, dus nul- liteitsboeken of kranten. Dusalleen wat waarde heeft loopt kans te wor den veroordeeld, en wat waardeloos is mag naar kerkelijke praktijk, ieder lezen. Zoo lezen wij, dat kinderen niet als bruidjes aan eene processie mochten deelnemen als zij halve kousjes droe gen, maar toen deze kinderkleeding nog niet algemeen was, alleen maar eene mode in den hoogen stand, werd het niet verboden. Zoo kan men allerlei soort van ver bod hooren tegen de vrouwenkleeding met lage halzen, maar men boort dit zelfde verbod niet tegen de officieele hofkleeding der dames. Zoo is verboden, dat een kerkmees ter een blad leest dat dient waarheid en recht, en geen verbod wordt ge hoord, als een kerkmeester zijn naaste belastert in ambtsrapporten of zich aan overspel schuldig maakt. Zoo wordt in biechtstoel en van af kansel verboden bij verkiezingen zijn stem uil te brengen op een man van kennis en van eer, maar niet wordt verboden, en zelfs aanbevolen, te stemmen op overspelers, valschaards, intriganten en dieven. Zoo wordt verboden iets te laten verdienen aan iemand, die bij kunnen gaarne steunt werken van naastenliefde en van godsdienst, omdat dit heet „het kwaad steunen",terwijl wordt aan bevolen te laten verdienen aan anderen, die hun geld gebruiken tot andere, niet altijd goede, doeleinden. Zoo worden verboden, en door den rechter dikwijls zwaar gestraft, vele kleine zaken, maar niet worden ver boden of worden slechts gering gestraft, zaken in strijd met rechtvaardigheid en barmhartigheid, b. v.de strooper van een haas om iets te verdienen voor het gezin bekomt dikwijls zware straf, maar de sacramentenroover krijgt geen vermaningde centendief uit armoede gaat in de gevangenis, daar het stelen van centen verboden is, en de dief van iemands eer en goeden naam door dezen bij al- of nietamb- telijke huisbezoeken te belasteren ont moet geen rechter. Zoo wordt verboden het in vereeni- ging de beroepsbelangen te dienen als de vereeniging zich niet katholiek noemt, dat is met een geestelijk advi seur, maar niet wordt verboden het door middel van een trust de beroeps- belangen te dienen van groote onder nemers, die er niet aan denken een geestelijk adviseur te doen deelnemen aan hunne onderhandelingen en koop manschappen. Zoo worden de erwten gezifd bij de omschrijving van wat kerkelijk verbo den is op vasten- en onthoudingsdagen (vasten en onthouding als daad van versterving), maar niet is verboden door dure vischprijzen op die dagen smulpartijen te houden. En zoo kan ieder andere voorbeel den noemen waaruit volgt, dat het verboden is om geen tienden te geven van muntkruid en anijs, maar dat niet wordt verboden wat toch voor ieders oog strijdt tegen de rechtvaardigheid en barmhartigheid, en waaruit volgt, dat voor de goede werken geldt het verbod, terwijl de slechte werken wor den met rust gelaten. De zaak is eigentlijk dezedat men onder het „gezag" herhaaldelijk toont de kluts kwijt te zijn, en dit komt, dat men geen verstand meer heeft van „wettig gezag in wettige verlangens" en hierdoor komt tot een geestestoe stand van willekeur, die men be proeft tegen de kleinen en de zwakken of de enkelingen, maar niet beproeft tegen de sterken. Daarom al dat ver bieden en al dat voorschrijven. Dit ver bieden is niet overeenkomstig het Evangelie dit "is in den geest van het doen van het goede (heb God lief en uw naaste als u zeiven, wees recht vaardig en barmhartig), in het streven tot de deugd, als middel om ook door de deugd de ondeugd te laten, in den geest van het geven van het eigen voorbeeld. Het is dan ook wegens den onwil of de zwakheid om het eigen voorbeeld te geven, dat men komt tot een geestestoestand van maar steeds verbieden het zelfstandig goede door anderen. De Katholieke Sociale Actie. Haar oorsprong was, vóór de advocaten er tusschen kwamen met de politieke geestelijkheid, om de kleinen te helpen in hun nood en druk door eigen daad als nummer een en met behulp van anderen als nummer twee. Maar sedert die er tusschen kwamen werd nummer een nummer twee, om de kleinen door afhankelijkheid te ma ken tot een middel voor enkelen om op hun rug te stijgen op den poli- tieken ladder, en om te dienen de kerkelijke politiek tot afsluiting der katholieken van de andere burgers, en met gevolg en dit als een gewild gevolgden geest van zelfstandig heid te ondermijnen der kleinen tot het behartigen van hun eigen be langen van nood en druk. Deze geest der officieele Katholieke Sociale Actie is in strijd met letter en geest van Rerum Novarum, waarop zij zich beroept.? Het politieke blad de Voorhoede, dat door middel van de Katholieke Sociale Actie, zich indrong in het Katholieke vereenigingsleven, heeft hierin gebracht den geest tot Staats zucht, en daarmede verpolitiekt de Christelijke Democratie in Nederland dit blad is daardoor de groote lout en het heeft met zijne helpers in Nederland Yeronnatuurlijkt wat Leo XIII leerde in Graves de Communi. Zakgeld. o Door zakgeld verstaan velen geld, dat los in den zak gedragen wordt en dat men uitgeeft naar eigen goedvin den, zonder dat men zich zelf of an deren er rekenschap van behoeft te geven. Wanneer men de zaak zoo op vat, kan het geven van zakgeld niets anders dan nadeelig op de toekomst van jonge menschen werken. Zoo echter is niet onze opvatting. Wij wenschen drie grenzen aan de vrije beschikking te stellen. In de eerste plaats laten we de kinderen uit hun zakgeld een gedeelte van hun noodzakelijke behoeften betalen: broek, pet, hoed, schoenen, enz. Al hun geld moeten ze niet leeren uitgeven aan onnoodige dingen. Ze moeten trachten, evenals in het volgend leven er iets blijvends iets nuttigs voor te krijgen. Dan wordt de jeugd eene inleiding voor het verdere leven. Bovendien heeft deze handelwijze nog dit voordeel, dat het kind niet alleen leert sparen, maar ook veel zui niger op de dingen wordt. Een schrift, dat men zelf uitgespaard en betaald heeft is in de oogen van 't kind kost baarder dan een, dat het kreeg. Op een eigen gekochte pet zal een jongen beter passen dan op een, die hem voor een bedankje op 't hoofd gezet wordt. Maar niet alle zakgeld troggele men den jongelui weer af. Een deel late men hen desnoods vermorsen. Dan heeft men tevens gelegenheid om den kinderen te wijzen op dwaasheden bij 't koopen dan leeren ze, „dat. lekker maar een vinger lang is". Steeds gewenne men er in de tweede plaats den kinderen aan hun uitgaven op te teekenen. Dan is de ouder in staat hen op vaste tijden bepaalde uitgaven samen te laten tellen en vele kinderen, die eenzijdig uitgeven, zullen dan schrik ken voor de enorme uitgave voor één zucht, trek of hartstocht. Men ga evenwel met overleg te werk. Nooit late men ongepast wantrouwen blijken in 't geen ze opteekenden en nooit toone men zijn toorn over of geve men straf bij het verkeerd gebruik van 't geld, waar het kind vrije beschikking over had. Is men daarbij indachtig aan de dwaasheden, die men zelf op de kinderjaren uit haalde, dan zal de wederzijdsche ver houding er niet onder lijden. En waar dan eens verstandige uit gaven plaats hebben, verzuime men vooral niet daar zijn tevredenheid en ingenomenheid over te betuigen. Dit zal het eergevoel bij de kleinen levendig houden. Het opteekenen, langen tijd volgehou den, zal ten leste een gewoonte worden, die in het volgend leven van onschat baar gewicht kan worden. Daardoor toch is men, waar men voor een te kort staat, in staat om te zien, wat in de eerste plaats voor noodwendige bezuiniging in aanmerking komt. Deze wijze van opteekenen sluit zich onmiddellijk aan bij 't sparen. Immers er kunnen zich gevallen voordoen, dat het jongmensch iets vraagt wat minder noodig is en waar voor hij best zelf had kunnen zorgen indien niet steeds alles door hem was uitgegeven. Men brenge het idee in de kinderen dat, wat ze ook ter beschik king hebben, het verstandig en gebie dend is iets af te zonderen voor wat zich in de toekomst voor zou kunnen doen, b.v. een uitstapje. En blijft deze gewoonte, dan zijn we in 't volgende leven in staat ons in verschillende ge vallen 't een of ander levensgenot te verschaffen, dat ons anders ontgaan was en kunnen we zoo komen tot een spaarduitje voor den ouden dag dan is de handeling allerprijselijkst. Men kan dan het kind wijzen op de prachtige gelegenheid tot sparen, die de Rijkspostspaarbank aanbiedt, waarvoor men ten allen tijde op ieder postkantoor te recht kan. Het kind krijgt dan al gauw begrip, dat elke bespaarde cent rente geeft en de strijd in de toekomst helpt vergemakkelijken. Behalve het voorgaande wordt door het eigenmachtig mogen beschikken over eene kleinigheid of het zien toe nemen der kleine bezitting ook nog de hulp vaardigheid bij het kind aan gewakkerd en den lust tot nutten ar-

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1914 | | pagina 1