De Volkswil BIJVOEGSEL Oom Specht. van van 27 Juni 1914. Feuilleton. Van alles wat. Set heffen van Inkom stenbelasting op den Boerenstand. o— Aan de Eerste Kamer is het vol gende adres verzonden Geeft met verschuldigden eerbied te kennen het bestuur van den Neder- landschen Boerenbond, gevestigd te Utrecht, dat het reeds ten jare 1907 aan de Regeering en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal een request en een Rapport heeft gezonden tegen het hef fen van een inkomstenbelasting op den Boerenstand, dat zulk eene belasting niet anders is dan eene dubbelbelasting, aangezien de grondbelasting, nog verzwaard door hypotheek- en mutatie-rechten (om alleen te spreken van rijksheffingen speciaal op den Boerenstand drukkende) reeds eene hooge inkomstenbelasting vormt, dat desniettegenstaande de Tweede Kamer der Staten-Generaal den boe renstand in de inkomstenbelasting heeft betrokken, dat van de Regeering hiertegenover eene compensatie te verwachten was op het voorbeeld van Pruisen, dat bij de invoering van eene inkomstenbe lasting de grondbelasting afschafte en gelijk Minister P i e r s o n in 1893 deed, nadat hij de inkomsten van den grond in de vermogensbelasting had betrok ken, dat integendeel de Regeering lo. de grondbelasting wenscht te verhoogen door herziening der belast bare opbrengst, 2o. de successiebelasting wenscht te verzwaren, 3o. niet genegen is de afschaffing van vleesch- en suikeraccijns, welke laatste voor den boerenstand alweer van bijzonder belang is met het oog op de teelt der suikerbieten, te bevor deren, dat de vrijstelling van boerenstand, wel verre van een „aanstootgevend pri vilege" te zijn, fn deze omstandighe den door de billijkheid en rechtvaar digheid geëischt wordt, dat men zich tevergeefs beroept op den vooruitgang van den landbouw, daar het algemeen bekend is, dat de vermeerdering der productie gemeen lijk geschiedt ten koste van den pro ducent en dat dit in casu werkelijk het geval is, omdat de netto-opbrengst, hoezeer de prijzen van sommige ar tikelen ook gerezen zijn, wordt weg genomen lo. door de voortdurende stijging van de pachtprijzen, arbeidsloonen en belastingen, 2o. door de rente der hooge koop sommen, die de boer moet besteden, wanneer hij noodgedwongen eigenaar wil worden, (Slot.) -o— Jeremias kwam met bloedzuigers en Spaansche vlieg uit de apotheek terug. Wat hielp het nu den ongelukkigen Robert, dat hij zich verdedigde en als een wanhopige om zich sloeg? Zijne drie pijnigers wierpen zich op hem en met groote behendigheid legde oom Specht hem de Spaansche vlieg in den nek. Vervolgens zette men hem de drie vampiers in miniatuur op de keel, die met het uitzicht op een goed ontbijt, snel aan den arbeid begonnen. Dat was te veel gevergd van het arme offerlam. Met een schreeuw van woede greep Robert de drie bloeddorstige monsters en slingerde hen den ouden Jeremias in het eerlijk gelaat. „De gal schijnt mede in het spel te zijn," zei oom Specht op bedenkelijken toon. Vervolgens sloeg hij het artikel „gal" in zijn raadsman op. Wat hij daar vond, scheen hem ten zeerste te bevredigen. Hij begon vriendelijk te glimlachen, wenkte Trien tot zich en fluisterde deze eenige woorden toe. De oude huishoudster verliet daarop de kamer. Robert had evenwel van de gun stige gelegenheid gebruik gemaakt en de Spaansche vlieg afgerukt. 3o. doordat de boerenstand alle be scherming mist en dientengevolge con- curreeren moet tegen den in het bui tenland kunstmatig bevorderden uit voer van landbouwproducten, zoodat de prijzen zijner producten ter wille van den consument gedrukt woiden, dat weliswaar de groote meerder heid, kleine boeren zijnde, geen zuiver inkomen van 650 gulden heeft en daar om als de Wet behoorlijk wordt uit gevoerd, buiten de belasting zal vallen, dat er echter bij den boerenstand meer dan bij andere standen gevaar bestaat voor overschatting lo. omdat de boerenstand geen boek houdt, 2o. omdat hij genoodzaakt is zijn huishouden en bedrijf dooreen te mengen, 3o. omdat de kosten van zijne so bere leefwijze, o.a. medebrengende, dat hij zijn beste producten naar de markt brengt en de slechtste voor zich behoudt, niet voldoende zijn na te gaan, dat het in allen gevalle niet aangaat den boerenstand, die in een econo misch, sociaal polititiek opzicht aan andere standen en aan het geheele va derland onschatbare diensten bewijst, dubbel en driedubbel te belasten, dat de grondbelasting niet geamor tiseerd is: lo. omdat de koopprijzen en de zich daarnaar regelende toebedeelings- prijzen bij erfenis tot eene hoogte wor den opgedreven, waarbij geen reke ning wordt gehouden met de op het goed drukkende .asten, 2o. omdat bovendien voor vele gron den geen overgang sinds de laatste taxatie van de belastbare opbrengst plaats vond, 3o. omdat ten overvloede, wanneer de amortisatietheorie juist was, de amortisatie van het kapitaal door den Staat bij een vorige generatie voor de erven zoude mogen medetellen, Redenen, waarom het bestuur van den Nederlandsche Boerenbond U HoogEdelgestrenge Heeren beleefd doch dringend verzoekt deze nieuwe belas ting niet aan te nemen, als niet tege lijk de verzekering wordt gegeven, dat in de grond- of andere belastingen voldoende compensatie zal worden toe gestaan. 't Welk doende, De Nederlandsche Boerenbond. Namens den Nederlandschen Boeren bond, De Voorzitter, (w.g.) TH. VERHEGGEN. De Secretaris, (w.g.) G. VAN DEN ELSEN. Rois en Exil Aan eei correspondentie uit Am- „Oom," begon hij na eenige oogen- blikken, „ik moet iets te eten hebben ik sterf van honger." „Als het middag is, krijg je gerste water en borstthee, mijn goede jon gen," trachtte hem deze te troosten. „U is onuitstaanbaar, oom," riep Robert„de grap heeft nu lang genoeg geduurd ga nu niet met de domheden voort, of ik word werkelijk razend." „Heb nog een oogenblikje geduld, beste Robert. Laat mij je eerst de puis- tenzalf in de kniebuigingen leggen, die Trien bij den apotheker haalt." „Puistenzalf vroeg Robert ver baasd. „Een mengsel, dat kunstmatige zwe ren trekt. Dat is gezond voor de gal." Bij deze woorden van zijn oom ver stijfde Robert bijna tot een zoutzuil. Was dat niet ongehoord Mocht men in onze dagen een mensch zoo ont zettend folteren Werkelijke tranen kwamen den ongelukkigen substituut in de •ogen. Puistenzalf 11 Kunstmatige zweeren Bovendien nog in de kniebuigingenNeen, dui zendmaal neen. En voordat de oom toespringen kon, had Robert eensklaps met een enkelen sprong het bed ver laten. Hij stiet Jeremias terug en snelde de deur uit. Met een gil van ontzetting renden de beide wachters hem achterna en ook Trien, die een potje zalf in de bon aan de „N. Soer. Cour.tt is het volgende ontleend over enkele der daar vertoevende bannelingen uit verschillende oorden van den archipel. „Naast tal van kleinere persona ges leeft thans op Ambon een wasch- echte vorst, de laatste sultan van Atjeh, Toeankoe Daoed. Hij woont er tusBchen de Europeanen, en ver schijnt bij sommige gelegenheden als gast ten residentiehuize Met de maan- delyksche toelage van f 500 van het gouvernement kan hij er best komen, doch hij leidt een vegeteerend be staan, den dag hoofdzakelijk door brengend in dolce far niente, terwijl hij de opiumpijp niet versmaadt. De tegenwoordige assistent-resident heelt een poging gewaagd om hem eens een opwaartsch duwtje te geven hij raadde den banneling aan, de Hol- landache taal te leeren. En daar ging de sultan dan, na eenig beraad, ook toe over. Hij heeft zijn Ratoe bij zich, ter wijl een paar Atjehsche dwangar beiders wier straftijd tijdens hun ver blijf op Ambon expireerde, zich als bedienden hebben aangesloten bij den man, die in hun oog nog Atjeh's sultan is. En hij is de primus inter pares in die heterogene, zeer belang wekkende bannelingenkolonie. Zy vertegenwoordigen een stuk on zer Indische historie, en meer speciaal de historie der conflicten, botsingen, op roeren. Is Toeankoe Daoed de man van Atjeh, men heeft anderen, die de onlusten te Tjilegon vertegen woordigen. Sinds 1889 herbergt Ambon een viertal Bintammers, in de Tjilegon-moorden berrokken. Een groot aantal afstammelingen van den destyds naar Ambon ver bannen zoon van Djipo Negero roept ons den Java-oorlog voor den geest." „Men draait de film afDjambi komt voor. Een paar verbannen sul tanszonen uit dat ryk leven te Ambon. Een paar boefjes, listig en geslepen. Ze spreken Hollandsch, één hunner is mantri bij den opium- dienst die andere is een leeglooper. Een dezer heertjes had eenigen tyd geleden een „kwestie" over een horloge met Toeankoe Daoed, juist als gewone gladmuizen uit het pro- fanum vulgus. De assistent-resident bracht die zaak in het reine en de Atjehsche sultan kreeg z'n horloge terug. Daar komt op een goeden dag een der Djambische sultanszonen by den assistent-resident aanwaaien Of-ie een opmerking mocht maken Zeker. En toen kwam de man van het horloge met de opmerking, dat volgens een staatsblad van 1867 de assistent-resident met hun zaken niets hand droeg, kwam reeds de trap op. De redding wenkt in de gestalte van een ladder naar den zolder. Robert is met drie sprongen boven. Vandaar leidt een tweede ladder naar de vliering. Ook tegen deze op. Het opgejaagde wild houdt een oogenblik stil om adem te scheppen. Daar naderen ook reeds de vervolgers. Zij komen bij de ladder. Wanhoop grijpt Robert aan, uiterste wanhoop. Is er dan geen wapen bij de hand Hij kijkt rondom zich en... ziedaar.... in een hoek liggen eenige steenen. Robert grijpt er twee en drukt hen tegen zijne borst en zoodra hij hoort, dat zijne pijnigers de ladder be ginnen te beklimmen, roept hij hun dreigend een donderend „Sta!" tege moet. Oom Specht blijft verschrikt staan en kijkt omhoog. Daar stond zijn neef, die nu oogenschijnlijk geheel tot ra zernij vervallen was, met twee groote tichelsteenen in de handen en schreeuwde „Als ge beproeft, mij hierheen te volgen, werp ik u alle steenen, die hier liggen, op het hoofd". Tot razernij vervallenen zijn ontoe rekenbaar. Met geweld was hier niets te bereiken oom Specht begon daarom te verzoeken. Hij predikte evenwel voor doove ooren. Robert verlangde van hem eene belofte op eerewoord, dat hij hem met rust zou laten. Dit kon deze echter niet goed geven. Wei- te maken had; zij waren edellie den-1, ziet u? Maar deze vorstelijke Liebhaber van andtrér horlog€8 kreeg den wind zoodanig van voren, dat ie voor den vervolge wist, waaraan zich te houden." o— De halve kousjes. Naar aanleiding van het bericht, dat een vijfjarig meit-je door een zus ter was verboden in de processie van het H. Sacrement als bruidjea mee te gaan omdat ze sokjes droeg in plaats van kousen, schrijft de „Limb. Koer," „We weten niet, in hoeverre het juist mag worden geacht. Maar dit mag toch wel eens gezegd worden dat, indien zulke, of dergelyke, of gelyksoortige feiten als de gesigna leerde inderdaad voorkomen, de stel lers daarvan de katholieke zaak geen dienst bewyzen, Staan wij, Nederlandsche katho lieken, voor de frissche verdedigers van gezonde zedelykheidsbegrippen, of moeten we soms Mennisten-opvat tingen gaan huldigen o— Radiumvondst. Onlangs heeft men in de oude Indische Sayer-mynstreek radium- houdende lagen gevonden met 83 pCt. uranium. Een vertegenwoordiger der regeering is reeds naar Sayar ge reisd. Men onderstelt, dat de radium- houdende laag zich over een zeer groot oppervlak uitstrekt. o De nationale bosscken der Vereenigde Staten. Om de toenemende uitroeiing der Amerikaansche bosschen tegen te gaan, werd een deel ervan nationaal eigen dom verklaard. Deze bosschen om vatten tezamen ongeveer een vijfde deel van den heelen houtrijkdom der Vereenigde Staten zij beschermen den bovenloop van alle groote westelijke rivieren, waardoor zij de bevloeiing der regenarme landen mogelijk maken. De verschillende aanlegwerken, ten dienste der bevloeiing verte genwoordigen een waarde van onge veer 800 millioen gulden. De 600 mil liard kubieke voet hout der nationale bosschen worden op een waarde van anderhalf milliard gld. geschat, terwijl niet minder dan 4 milliard kubieke voet jaarlijks neergeveld wordt. De houtindustrie brengt artikelen ter markt totaal tot een waarde van meer dan 60 millioen gld. Men ziet hieruit, dat de houtrijkdom der Vereenigde Staten een van de meest belangrijke bezit tingen is. o— Een merkwaardige orchidee. Een botanicus uit Achter-lndië, Dr. Ridley heeft te Sarawak (Borneo) een merkwaardige plant ontdekt. Het is een kleine orchidee, Flokogotis porphyrop- hylla, met geelachtig-groene bloemen, die karmozijn-roode streepjes vertoo- nen en geen geur verspreiden. De bloem schijnt vrij algemeen te zijn, maar was iswaar tegenover een razende Neen, het ging nieteen eerewoord blijft toch altijd een eerewoord. Intusscnen was de positie van Ro bert op de vliering zoo onbehaaglijk mogelijkBij een koude van tien gra den alleen met een nachthemd aan Hoelang zou hij dat uithouden Hij begon met de voeten te stam pen, om zijn bloed in beweging te houden. Daarbij martelde hij zijne her senen af, om een uitweg uit zijn moeie- lijken toestand te vinden en eensklaps o, wat verrukkelijk schoot hem eene gedachte door het hoofd, we ke zijn goede geest hem ingaf. „Oom," riep hij, „oom, wil u mij een plezier doen „Wat dan, mijn lieve, arme jon gen vroeg oom Specht. „Hier te Zandheuvel is toch een ge neesheer „Zeker, zeker, zelfs een zeer be kwaam man." „Wel, beste oom, dan wil ik u een voorstel doen. Laat den dokter halen; zoodra hij komt, zal ik uit eigen be weging naar beneden komen." „Wil je dat werkelijk doen, mijn lieve, lieve Robert riep om Specht zielsverheugd uit. „Loop, Jeremias, snel, ijl, haast je naar dokter Mylius en verzoek hem, dadelijk bij mij te wil len komen." Dokter Mylius wilde een patient be zoeken, toen Jeremias hem op de straat tot nog toe niet bekendwaarschijn lijk door haar onaanzienlijk voorkomen en tevens door haar bloeien in" de schaduw. Van deze plant is slechts één bloem tegelijk open, de bloeitijd duurt echter wel drie maanden. De bloemsteel woidt meer dan 2 voet lang en krijgt meer dan 50 bloemen. Bij de jonge bloemen begint de vrucht- kiem te splijten evenals gewoonlijk bij de orchideeën het geval is en het ach erstandig kelkblad groeit boven de geheele knop uit en hangt er over heen. In den tijd tusschen den bloei en de rijping der vrucht beweegt de bloem explosief heftig, bijzonder interessant is dit bij den overgang van dag en nacht en omgekeerd. De lip wordt in den nacht zoo ingeklemd, dat bij het aanbreken van den dag ze als een veer uitspringt. De bloem wordt bevrucht door insecten. o I)e Londensche omnibus. Van oudsher speelt de omnibus een zeer bijzonderen rol in het Londensche straatverkeer. Onlangs werden eenige getallen gepubliceerd omtrent het aantal personen, dat de verschillende wagens der Omnibus-Maatschappij jaarlijks vervoeren. Het vorig jaar was dit ge tal niet minder dan 676 millioen, het geen overeenkomt met de helft van de bevolking der heele aarde. Tevens staat het gelijk met honderd maal het totaal inwoners-aantal van Londen. Aan passagiersgelden inde men 36 millioen gulden, van welk kapitaal de helft werd uitgegeven aan arbeids loon. De Omnibus-My. heeft n.l. 18000 man in dienst, en met de ondernemin gen, die er mee annex zijn, zelfs 20.000. Haar wagens berijden te Lon den en omstreken een stratennet van 800 K.M. lengtehet vorig jaar leg den ze totaal 170.000.000 KM. af. o Kommentaar overbodig. Eens werd in het binnengasthuis te Amsterdam een man binnengebracht; hij was, doordat hij een glaasje teveel ophad, gestruikeld, gevallen, en had zijn been gebroken. Zijn vrouw, die ge waarschuwd was, kwam hem opzoeken met hun 12-jarig zoontje, juist toen hij zijn eigen kleeren verwisseld had met die van het gasthuis. Kijk, Moeder, zei de jongen, de smeerlap heeft er zelfs zijn beste pak bij aangetrokken o Grafschrift. Hier rust de vrouw Marie Terneven, Zij heeft geheel haar huwelijksleven Met haar eehtgenoot gekeven.... Lieve lezer, blijf hier niet langer staan Of zij zal met u weer aan 't kijven gaan o Een ideaallaiid voor belastingbetalers. De burgemeester der stad Weida in Seiferth heeft naarleiding van zijn zes tigsten verjaardag een zeer eigenaar dige beschikking gemaakt. Hij schonk de stads-kas de somma van f 123.— met deze voorwaarde, dat de rente en de rente van de rente opgespaard moeten blijven tot het jaar 2254, dus tot over 340 jaar. Den 29sten Mei 2254 zullen 70 pCt. van de total-rente ten goede der gemeentekas komen. De overblijvende 30 pCt. moeten voor de verdere toekomst een stain-kapitaal vormen. Dit stam-kapitaal moet op dezelfde wijze als het grondkapitaal staande hield. De neef van mijnheer Specht was gek geworden en wilde zijn oom met tichelsteenen doodslaan. Tengevolge van dit ijzingwekkend nieuws begaf de geneesheer zich da delijk op weg naar het huis des on- geluks. Toen hij bij de vlieringladder aan kwam, geloofde hij inderdaad, dat daarboven een waanzinnige bezig was met allerlei dolle streken. Robert, die de ijzige koude niet meer kon uit staan, sprong als een bezetene heen en weer. Nu eens sloeg hij de armen om de schoudersdan maakte hij kniebuigingen en eindelijk begon hij „looppas op de plaats." De geneesheer schudde bedenkelijk het hoofd. „Jongeman," riep hij, „heidaar, hoor eens." Meer behoefde hij niet te zeggen, want nauwelijks had Robert den dok ter in het oog gekregen, of hij snelde ook reeds langs de ladder naar be neden en viel den geneesheer met een jubelkreet om den hals. „Wat een geluk, dat u er is mijn heer de dokter," riep hij uit„u zal mij redden uit de handen dezer drie menschen." „Maar beste Robert, heb medelij den," zeide oom op een toon van ver wijt. Robert had echter geen medelijden, maar begon den geneesheer de ge schiedenis van zijn lijden te verhalen.

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1914 | | pagina 5