PASTILLES Laten de dieven en hoeren en las teraars en heiligschenners zich maar verheffenook voor hen komt hun dag en deze dag zal niet verre meer zijn hetzij voor meerderen hetzij voor allen. PEPIJN DE RORTE, o „De stérkste zal koning der sterken zijn, De grootste heerscher der grooten Niet taamt het, dat aan hem, zoo zwak en klein, De machtige helden gehoorzaamheid wijden Tot Childerich word hij verstooten Zoo mompelt luider en luider in het le ger, Zoo hoonen de stoute vasallen. „O ziet op de Franken, gij volken neer, De kleine, de korte, hun vorst is hij, Wel zal 't u heerlijk Devallen Ziet, als hij rijdt op machtig ros, Een aapje op een hoog kameel, Reikt juist zijn helmpluim tot den bek van het paard Doch is hij ook klein, zoo is hij niet vuil, Tot trotsche, hooghartige bevelen." En wel verneemt het de wakkere Pepijn, Bemerkt, hoe de wrokkenden fluisteren, Met morren volgend, tegen Welschland trekken, Hem dralend gehoorzamen en opstan dig koen Zich morrende dagelijks verduisteren. En sterk in geest, geweldig en vlug, Overdenkt hij het met wijze gedachten, 't Heden zij het des wegs, en der moei ten genotg, Stilgehouden de geweldige tocht der scharen I Richt op tot het kampspel de planken !u „Naar hier gebracht de geweldige leeuw Ik zal hem stellen tot kamper Wel zeldzaam schijnt de opdracht en nieuw, En met nieuwsgierigheid mompelen, morren met schuw, De trotsche hooghartige gezelien. Rondom wordt het plein met tralie werk afgezet, Daarachter de zetels der ridders, Hoog des konings balcon. Daar vraagt Wel ieder, tot onwil en zorgen opge wonden „Hoe zwak toch, hoe waggelend het traliewerk Een ruk met de machtige klauw, en het valt, Eu het monster zit ons in den nek. Doch die daar boven, de nietige held, Wel heeft hij zich voortreffelijk veilig geplaatst, Om te zien, hoe de klauwen ons pak ken 1" En de leeuw wordt gebracht in het getraliede huis, Aan de afsluiting geopend het poortje. En de koning der dieren, hij schreidt naar buiten, En de ridders beklemmen nu schrik en afschuw, En geen hunner spreekt een woordje. Doch twijfelend ziet de leeuw zich be vrijden, En rekt in de vrijheid de leden, En schreidt getroosd in de afheining binnen, En toont de geweldige rij tanden. Luid geeuwend, en strekt zich neder. Van af het balcon roept Pepijn met donderende stem „Gij mannelijke, trotsche krijgers, Ziedaar een kampspel, een waardig, ziet Wie zich vertrouwd weet te meten met deze, Dien noem ik den eerste der over winnaars." En een sissen, een morren, een mom pelen klinkt, Dof slechts in het begin en zachtjes, Spoedig, als wanneer, sterker en ster ker bedwongen, Met bewegende golven de windbruid worstelt, Zoo suist het en bruist het in den kring. En stout opgestaan treedt Gerhard von Stern, De stoutste der stoute kompanen „De voordans blijft aan den koning en heer Op, dans dan, hoogheid, wij laten haar U gaarne Naar beneden van hel veilige balcon 1" „Zoo zij hetspreekt Pepijn, en zich zettend tot den sprong, Springt de Korte, doch krachtig en ienig, Van af het balcon op het zandige plein „Op, broeder leeuw, op, slijp de klauw Op, koning, U vordert een koning 1" En slaat hem met de platte kling op den rug, En windt hem op tot grimmigheid in de ziel. Op snelt de leeuw, woedeziedend in de vlucht, Doch dringt, eer de klauw, de op springende. sloeg, Het zwaard door den muil in de keel. En het bloed springt uit de gruwzame afgrond En over zich zeiven stort hij, en wendt Drie-, viermaal de oogen rollend in het rond, Drie-, viermaal geeselt de staart dea grond, En hij strekt zich en trekt en sterft. Trots ziet de koning rond den kring En de ridders ademen beklemd En blikken naar den grond verbaasd en stom, En de hooge draait verachtend zich om Geen morren werd verder vernomen. Naar hei Daitsch van K. STRECKFUSZ. Wij passen dit toe op de Volkswil en hare belagers. Waar zijn die grootsprekers in pers en op kansel tegen haar en ons Zij zijn geworden stom als visschen, loopen ais geslagen honden of als lompe vlegels. Maar omdat niets ridderlijks in hen is en dit is 't verschil met de bedillers van Pepijn, zijn 't geworden stille, wrokken de knagers, zich zeiven eiken dag meer verachtelijk makende in het oog van elk eerlijk man en vrouw en voor het aanschijn van den aiwetenden God, door hun geheimen ijver tot broodroof. Rechtzaken. Het zal hem vijf jaar schelen. Een zeer interessant proces speelde zich ter jongste zitting van het Bos sche Gerechtshof af. In den nacht van 21 op 22 Februari j.l. werd onder Schijndel de politie hond van den onbezoldigd rijksveld wachter De B i e in 't jachtveld dood geschoten. D e B i e vertelde van het geval, dat hij in dien nacht een stroo- per met een lichtbak in 't jachtveld had gezien en dezen was beslopen. Toen hij hem wilde arresteeren sloeg de strooper op de vluch*. De B i e liet zijn politiehond op hem os. De slroo- per keerde zich om v.n sc :jo: -en hond dood. Daarop riep hij De B i e, die hem op de hielen zat, toedaar ligt je hond en nu jij. Hij richtte zijn geweer op De Bie. Deze echter liet zich vallen, zoodat het schot over htm heen ging. Oh een met*r of 7 of 8 afstand had D e B i e met zijn electrische zak lantaarn dien strooper belicht en her kend als J a n v. d. S a n g e n, een schaapherder uit het Schijndelsche be ruchte Wijbosch, en beslist herkend, zoodat er geen vergissing mogelijk was. Zoo luidde het verbaal van den veldwachter. De schaapherder ontkende pertinent van den beginne af en hield vol, dat de veldwachter zich vergist had. De veldwachter zijnerzijds liet zich niet van zijn stukken brengen. Twee an dere veldwachters vonden den morgen na het gebeurde het lijk van den hond, een fietslantaarn, en een paar klompen in het jachtveld, waar het tooneel zich zou hebben afgespeeld. De schaap herder Jan v, d. San gen, werd door de Bossche rechtbank op het ge tuigenis van D e B i e veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf. Hij vertelde, dat de veldwachter hem altijd het le ven had lastig gemaakt door visita ties enz. De jongen kwam van het vonnis in hooger beroep bij het gerechtshof. Een heele rist getuigen a décharge waren gedagvaard. De broer van den schaap herder, Toon v. d. Sangen, kwam verklaren, dat niet zijn broer maarl.ij de strooper was geweest, die den hond had doodgeschoten, doch hij ontkende den veldwachter te hebben bedreigd. De in 't veld gevonden klompen, zeide hij, waren de zijne. Er kwamen een man en een vrouw uit het Wijbosch, die het volgende verhaalden, De man was den 21 en Febr. 's morgens met zijn hondenkar met lompen of negotie naar Dinther gegaan. Onder weg had hij enkele reepen afgesneden, die hij later ge bruiken zou om over de kar te spannen. Daar hij deze reepen had gestolen en ze op den dag niet durfde vervoeren, had hij ze onder de struiken verbor gen, om ze 's avonds laat, als alles sliep, naar huis te gaan halen. Om een uur of half elf 's avonds ging hij met zijn vrouw, die een lantaarn mee droeg, de reepen halen. In 't veld ge komen hoorden ze een geweerschot knallen. En nog drie schoten daar achter op. Dat zijn stroopers, zei de man tot zijn vrouw. Hij had de woorden nog niet uit zijn mond, of daar kwam een kerel door het struikgewas gesneld, en liep hen vlak tegen het lijf. De vrouw schrok hevig en lichte de lan taarn in de hoogte. Haar man herken de in den vluchteling hun buurman Toon v. d. Sangen. Toontje, riep hij, en maakte zich bekend. Toon kwam eventjes terug en zei jongen verraad mij niet, ik heb daar den hond van den jachtopziener dood geschoten, en de jachtopziener heeft drie schoten op mij gelost. De vrouw vertelde hetzelfde ver haal. Een Schijndelsche klompenma ker kwam voor het Hof meedeelen, dat hij de maker was der gevonden klompen, die ter zitting aanwezig wa ren, en dat hij dergelijke klompen ver kocht had aan Toon v. d. Sangen. Aan Jan v. d. Sangen had hij nooit klompen verkocht. Een an dere Schijndelsche klompenmaker verklaarde, dat J a n v. d. Sangen bij hem de klompen kocht en dat de zen altijd klompen droeg met spitse punten, terwijl de gevondene er wa ren met stompe punten. Nog een andere getuige kwam ver klaren, dat in den avond van den 21 Febr. Toon v. d. Sangen bij hem de fietslantaarn had komen lee- nen om te gaan stroopen, en dat hij den volgenden morgen was komen zeggen, dat hij de lantaarn niet kon teruggeven, wijl hij ze in 't jachtveld had moeten achterlaten. Toen hij ge vraagd had, hoe dat kwam, had Toon geantwoord, dat fiij door den jacht opziener was overvallen en diens hond had doodgeschoten. Een collega van J a n v. d. S a n- g e n, een schaapherder ook, wist te vertellen, dat Jan zijn klompen op het ijs kapot had getrapt en toen bij den klompenmaker, die alleen klompen met spitse neuzen maaktook had Jan, als een echte schaapherder, uit wier gilde menig beeldhouwer is ge kweekt, de gewoonte om, als de scha pen rustig graasden, figuurtjes te snij den op zijn klompen. De klompen, die in het jachtveld gevonden waren, droegen geen figuurtjes. En zoo klopten al deze getuigen verklaringen zóó wonderwel, en maak ten de bekentenis van den broer van den veroordeelde en de positieve ont- kentenis van den veroordeelde zelf, zóó aannemelijk, en het verhaal van De Bie 70Ó twijfelachtig, dat de advocaat-Generaal mr. dr. v. G e u u s vrijspraak vroeg voor den veroordeel de. Hij deelde in zijn requisitor nog mee, dat, om klaarheid in deze zaatc te brengen een methode was toege past, die anders vreemd is bij de Ju stitie, n.l. de samenwerking tusschen Openbaar Ministerie en den verdedi ger van beklaagde. Rechterlijke dwalingen noemde hij zeer treurig, maar de rechter had in dezen eerlijk geoordeeld op het ge- tuigenmatriaal, dat in prima voorhan den was en dat toen zeer gebrekkig gebleken is, gezien de getuigen, die na de veroordeeling hun verklaringen hebben komen brengen. De verdediger, mr. J. v. d. G r i n t e n, sloot zich bij bet reguisitpr aan en vroeg onmiddellijke invrijheidstelling van den beklaagde. Het Hof ging in raadkameF en ge^ lastte na heropening der zitting de onmiddellijke invrijheidstelling. Nog zelden was de publieke tribune van het Hof zóó stamp- en stampvol met belangstellenden, allen buitenlui uit Schijndel, Schijndel-Wijbosch en den omtrek. Des middags zaten ze met heele troepen voor de gevangenis de bevrij ding van den jeugdigen Jan v. d, Sangen af te wachten. Tijd. JLFFROIW PlETERSE^i. f (Van een onzer Amsterdamsche waarnemers). Ze is overleden, die goede ziel, die zooveel Amsterdamsche burgers en burgeressen op moeilijke oogenblik- ken heeft bijgestaan, en die in de jaren 80 zeer populair is geweest in de Amstelstad. Ik liep Maandagavond haar huisje in de Kortjespoortsteeg voorbij, en o n- willekeurig keekik naar de ramen, waar «k zoolang die vaal-roode gordijnen had zien hangen. Maar thans waren ze verdwenen, en ook het theelichtje of koffielichtje want thee dronk juffrouw Pietersen niet, geloof ik voor het eene raam de vogelkooi met pietje voor het andere zag ik niets. Toen schrok ik, en ik vroeg mij af: Zou juffrouw Pietersen overleden zijn. 'k Heb aangescheld, een jong, vrien delijk dienstmeisje deed mij open, en toen ik naar juffrouw Pietersen vroeg, vertelde het ding mij, dat haar juf frouw, die ook juffrouw Pietersen heet, oude juffrouw Pietersen voor zeven maanden naar de Nieuwe Oosterbe graafplaats laten brengen. Zij ruste in vrede. Mijn biografie van juffrouw Pieter en skan niet volledig zijn. Ik zou U niet met zekerhtid kunnen zeggen, of ze de dochter was van den een of an deren Minister Pietersen of Generaal Pietersen, dan wel, of juffrouw Pieter sen toen ze nog jonge-juffrouw was, vader zegde tegen een daglooner. Maar laten wij het gemiddelde nemen, en aannemen, dat de oude heer Pie tersen indertijd rijk noch arm was, en den kost haalde met krenten-wegen. Zooveel groote mannen kozen een kruidenier tot papa. Waarom zou juf frouw Pietersen dat ook niet gedaan hebben Ze moet goed geleerd hebbenon getwijfeld is ze eiève.geweest van het een of ander instituut, dat men in de jaren 30 of 40, toen juffrouw Pieter sen studeerde, den wijdschen naam van bewaarschool gaf, waar men in die dagen meer leerde dan tegenwoor- dig op al onze hoogescholen, de Handelshoogeschool incluis, tezamen. De kans bestaat, deze is zelfs vrij groot, dat juffrouw Pietersen na de bewaarschool drie of vier jaar op de „grooteschool" is geweest. Hoe het zij, juffrouw Pietersen kon, toen ze algemeen juffrouw Pietersen werd ge noemd, en vele Amsterdammers bij haar zweerden, den Bijbel ongeveer van buiten. In de Nederlandsche let- terkundg was ze door-kneed. Voorts was ze grondig op de hoogte van de techniek der administratie en van boekhouden en handelsreker.enmet den regel van drieën rekende ze alles uit. Ze schreef een uitstekende hand, en ze dichtte. Welk hedendaagsch genie kan in haar schaduw staan Wie heeft meer gepresteerd in zijn leven Zelf een Napoleon, een Goethe, ze zijn kinderen in vergelijking met dien geest. Ge vindt deze uitweiding mogelijk interessant, maar waarschijnlijker is het, dal ge u zult afvragen, waarom ik dat allemaal meedeel. Maar lezer, ge moet dit weten, om haar te kunnen begrijpen, om haar te leeren waar- deeren, zooals ik juffrouw Pietersen begrijp, zooals ik haar waai deer. Zij is toch een der hoofdpersonen van Amstels cultuurgeschiedenis. Wie weet, hoe het er zonder haar nu nog zou uitzien in de hootstad. Toen juffrouw Pietersen tusschen de 20 en de 30 jaar was, richtte ze in Amsterdam een eigen zaakje op. Haar vader had misschien krenten ver kocht, zij zou haar intellect exploi- teeren. Ze huurde een klein, bescheiden huisje in de Korsj.spoortsteeg, een van die vele kleine, bescheiden, maar fatsoenlijke straatjes, die den N. Z. Voorburgwal met den Singel verbindt. Ze kleedde het netjes aan, vooral het voorkamertje. En ze kocht haar roode overgordijnen, haar pietje, haar koffielichtje en haar poes. Dat voorkamertje was haar study en spreekkamer. Op de ronde tafel lag papier en stond een inktpot, zoo'n ouderwetsch-degelijke, die men tegen woordig niet meer kan krijgen. Een Uithangbord had ze niet noodig. Haar klanten zouden wel vanzelf kQmen, reclame hoefde ze niet te maken. Alleen in de spreekkamer hing een groot biljet, dat ik alleen in het laatste stadium van vergeling gekend heb. Met zware letters stond daarop ge drukt Mejuffrouw Betje Pietersen helpt rijk en arm. Schrijft brieven Schrijft requesten. Schrijft contracten. Spreekt recht. Maakt toepasselijke grdichten. En dagelijks had ze werk. Steeds moest men in het gangetje wachten, omdat ze in conferentie was. Soms confereerde ze met zes personen in een uur. Haar klanten kwamen, door recom mandatie natuurlijk. De een beveelde het instituut van juffrouw Pietersen den ander aan. Ze bediende haar klanten ook prefect. Voor tien cent schreef zij een niet te groolen brief, en een contract stelde ze al voor vijftig cent op. Daar doet ongetwijfeld geen enkel advocaat het voor, niet waar. Ook belastte zij zich met het lezen van brieven. En raad eens hoeveel zij voor het lezen van een brief rekende? Vijf cent, niet meer! Waarlijk, een afzetster was juffrouw Pietersen niet. Maar haar afdeeling Poësie bracht haar toch ongetwijfeld het meeste op. De minimum-tarieven waren vijf en twintig cent per couplet, maar juffrouw Pietersen, die democratisch bloed in haar aderen had stroomen, liet rijken heel wat meer betalen. De rijken, zoo redeneerde ze, loopen voor een con tract naar een advocaat, maar wanneer ze een toepasselijk gedicht moeten hebben, voor een verjaardag, voor een bruiloft, voor een jubiié, dan weten zij het: in de Korsjespoortsteeg is het eenige adres. Voor die afdeeling Poësie had ze een speciaal prospectus laten maken, en hierin las men dan b.v.Prijs vijf en twintig cent per couplet, met gods- d'enst veertig cent. En zoo werkte juffrouw Pietersen van 's morgens vroeg tot 's avonds laat. Bedroefden troostte ze, twistende buurvrouwen bracht ze bij elkaar, den een raadde ze aan te gaan procedee- ren, den ander waarschuwde ze echter hiervoor. Jaren achtereen las zé brie ven, schreef ze contracten en stelde ze requesten op, en sprak recht, en ze maakte godsdienstige en niet-gods- dienstige verzen. In de oude stad kende ieder haar, en ook in de nieuwere wijken deden velen roerende verhalen omtrent de scherpzinnigheid van deze uitstekende zaakwaarneemster. Maar toen kwam het Ministerie- Pierson-Borgesius, de Leerplichtwet werd aangenomen, en weldra had ieder Amsterdammer in zijn familie of on der zijn kennissen iemand, die een brief kon lezen, een contract kon op stellen of een toepasselijk gedicht kon maken, zij het dan ook niet alijd met godsdienst. Toen begon het zaakje van juffrouw Pietersen langzaam te ver- loopen. Een inrichting tot het maken van strafwerk, ten behoeve van de ondeugende jeugd, mislukte. En juf frouw Pietersen stierf in armcê VAN APOTHEKER BOOM Zijn een zek r werkend geneesmid del tegen Hoofdpijn, Migraine, Schele en Zenuwhoofdpijn. Deze pastilles stil len direct de hevigste Hoofdpijn. Deze pastilles worden nimmer los verkocht, doch uitsluitend in verpakte flacons, a 80 cent. Proefflacons a 30cent. Alle flacons moeten voorzien zijn van den naam Boom. Verkrijgbaar in de meeste Apotheken en Drogistwinkels. Waar niet verkrijgbaar wordt een doos franco huis gezonden na ont vangst van 40 of 90 ct. door firma A. M. Boom, Arnhem. Verkrijgbaar te Hulst bij Verwilghen- v. d. Hooftte Axel bij J. van Dixhoori;- Vroeg op. Re Tamboer van «leii Vrede. 0— Wij ontvingen no. 1 van „De Tam- boer van den Vrede", adres voor al les, wat dit blad betreftF. Hesselink, Villa „Noordwijk", Velp, Gelderland. De Tamboer wil de Trom slaan op ongezette tijden, in het bizonder als er is te roemen of als er moet wor den gewaarschuwd. Hij wil roffelen en de menschen wakker maken tegen tlke verkwisting, tegen elke onnutte uitgaaf op militair gebied tegen elke verhooging der budgetten van oorlog en marine tegen elke cent, die wordt vastge legd in doode middelen van verweer tegen elke poging, om den verplich ten, werkelijken diensttijd te verlengen tegen elke uiting en tegen elke daad, die in 't hart van een kind de zucht legt naar de valsche glorie der soldaterij tegen elke daad ook, bedreven door ons tegenover het bruine ras, zoo die daad den toets van menschelijkheid

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1914 | | pagina 2