Mengelwerk.
Vader.
Van alles wat.
za.nle wandelaar wordt door een dron
ken geweldenaar neergeslagen, enz.,
en hoe hoog men ook de alkoholbe-
lasting mag maken, wij, andere bur
gers, moeten toch door de andere be
lastingen de uitgaven als gevolg van
het drinken mee betalen. Het is der
halve geheel en al in overeenstemming
met de eenvoudigste grondregels der
rechtvaardigheid, dat de burgers ge
legenheid krijgen zelf te beslissen, of
zij de prijs van het alcoholgebruik
betalen willen of niet.
Plaatselijke keuze is dus
demokraties in de edelste zin
van het woord.
Dr. Joh. Scharffenberg.
o—
Gaan we vooruit
Een dame ontmoet op haar wan
deling met haar dz 7-jarig zoontje,
in de straten van Den Haag een
man, in zwaar beschonken toestand,
„Moeder, wat doet die rare man
wat heeft hij gekke beenen zegt
het ventje en vol verbazing en ont
steltenis kijkt hij de „zieke"
man na.
Wat dunkt u, gaan we vooruit
Blijkt hier niet uit, dat het aantal
dronkaards op de openbare weg
ontzag'lijk verminderd is Zou voor
een kleine 20 jaar niet iedere Haag-
sche jongen van 7 jaar meermalen
zoo'n rare man gezien hebben
A.
o
Vit den -plechtigen ouden voortijd.
Wij zijn te Rome, het Rome der
oudheid, in de eerste dagen van
'Maart. Tusschen de in onze oogen
onvriendelijke huizen, midden door
de woelige menigte der Quiriten
(burgers), die uit den omtrek geko
men zijnjom zaken te doen in de stad,
beweegt zich een vreemde optocht
voort, springende en dansende in
stjjf regelmatige bewegingen. Het
zijn flink gebouwde mannen, wier
gelaat onder den priestermuts de
trekken der waardigheid en distinctie
draagt. Blijkbaar geen geringe lie
den. Neen, voorwaar, het zijn allen
patriciërs, leden van den Romein-
schen adel. Boven het kleurig ge
waad dragen zij een harnas, en
daarover een staatsiekleed In de
linkerhand houden zij schild en speer,
en onder het springen en marchee-
ren slaan zij met metalen staven in
de rechter tegen de schilden, zingend
hun krijgsdans, het Carmen Saliare,
Het zijn de Saliërs, priesters van
den krijgsgod Mars. Straks als hun
ommegang geëindigd is, zullen ze
aanzitten aan een plechtig maal, rijk
voorzien van kostbare spijzeD. Men
moet geld hebben om Saliër te zyn,
In onze dagen zouden aanzienlijke
en rijke lieden er voor bedanken,
ziDgend en dansend over de straat
te trekken, al was de dans dan ook
een krijgsdans. Men denke zich zoo
iets in Holland
De text van het lied dezer pa
tricische priesters was oud, zoo oud
dat niemand er meer iets van ver
stond. Oud was ook hun bewape
ning FT el big heeft aangetoond, dat
hun wapenen en hun dans een ge
trouw beeld geven van de Romein-
sche strijdwijze lang vóór alle his
torische overlevering. En dat is
merkwaardig, dat die strijdwijze vol
ledig overeenkomt met die uit den
Griekechen voortijd. Wij vinden hier
dus opnieuw een voorbeeld van een
vergaande gelijkheid van zeden en
instellingen in het Italië en Grie
kenland der grijze oudheid, een over
eenstemming, die niet kan berusten
op gemeenschappelijke afstamming,
doch toe te schrijven is aan ont
leening. Later, in de achtste en ze
vende eeuw vóór Christus, gaat de
ontleening door. Steeds geven de
Aegeïsche landeD het voorbeeld aan
het Westen. De Spartaanscheslagorde,
een groote verbetering indertijd, werd
eerst door de overige Grieken, later
door de volken van Italië overge
nomen. Bemiddelaars zijn altijd
Etruskers.
o—
De soliditeit van een eierschaal.
Evenals zooveel andere dingen is
het verhaaltje van de breekbaarheid
der eierschalen niet voorwaardeloos
waar. Niet, dat bij het vervoeren van
eieren groote voorzichtigheid overbo
dig is. De eierschaal breekt echter
alleen, wanneer er een zekere kracht
wordt aangewend op één punt. Tracht
men daarentegen een ei te kneuzen,
door het met beide handen steeds
vaster te omknellen, dan poogt men
tevergeefs. Op deze wijze is een ei
niet te breken, alhans, wanneer de
schaal van te voren niet lichtelijk ge
kneusd was. Een aardige proef, om
de soliditeit van een eierschaal aan te
toonen, is het v olgendevoorzichtig
prikt men een gaatje in de schaal en
steekt hierin een glazen buisjemen
kan ook en dit is zelfs nog aan
bevelingswaardiger eerst het ei op
de bekende wijze leegblazen, zoodat
de inhoud wegloopt uit een opening
tegenover het gaatje, waardoor gebla
zen wordt. Met behulp van een gum
mislang perst men nu het inwendige
der eierschaal vol lucht of water. De
druk, daardoor op den buitenwand
uitgeoefend, plant zich gelijkmatig
voort. Deze voortplanting is het, die
een spanning van niet minder dan
4,5 atmosfeer, dus een druk van 4,5
K G. per vierkante centimeter noodig
maakt, om de schaal te doen barsten.
Men ziet dus, dat het „breekbare ei"
nog heel wat druk kan weerstaan.
—O
Vader was meesterknecht op een
groote fabriek, hij was een vlijtig en
bekwaam bankwerker, en men gunde
hem graag zijn vier borrels die hij
gewoon was eiken dag te drinken.
„Geen overdaad" zeide hij, „zoo vier
een civiele en misschien ook een straf
rechtelijke actie te beginnen tegen de
genen, die bijdragen aan de fondsen
der militante suffragettes.
Wanneer deze civiele actie succes
heeft zullen zij, die bijdragen hebben
gegeven, persoonlijk aansprakelijk zijn
voor de aangerichte schade. Deze in-
schrijfsters zijn grootendeels rijke
vrouwen, die de andere overhalen tot
het plegen van misdaden, waarvoor
dan die slecht betaalde agentessen
straf ondergaan, terwijl zij zelf in
weelde leven.
Wanneer tengevolge van de actie,
die de regeering van plan is te be
ginnen, de bron van inkomsten van
de „Womens Social and Political
Union" opgedroogd zal zijn, zal er
spoedig een einde zijn gekomen aan
de macht van mevr. Pankhurst en
hare vrienden.
Uit de Pers
O
Aan de grenzen.
Reeds eerder is op de wenschelijk-
heid gewezen van geiiniformde grens
wachters, zoowel in 't belang der vei
ligheid van hen, die de grens over
schrijden, als ter voorkoming, dat niet
worde voldaan aan de bevelen van de
douane-beambten.
Eenige weken geleden reed een Em-
meriksch Bondslid, vergezeld van zijn
dochter, per auto over EÏten naar Beek
en Montferland. Tusschen Elten en
Beek verschenen op den weg plotse
ling twee goedgekleede doch overigens
eenigszins verdacht uitziende perso
nenpl. m. 15 M. afstand van de auto
haalden beiden een groot pistool uit
den zak en werd den automobilist een
dreigend „stoptoegeroepen.
De aangeroepene stopte onmiddel
lijk, waarna hem naar zijn papieren
gevraagd werd, welke in orde werden
bevonden door het tweetal, dat zich
bekend maakte als kommiezen.
Door het brute optreden der kom
miezen was de dochter van het Bonds
lid eenigszins geschrokken, omdat op
het eerste oogen blik bij haar en haar
vader de gedachte was opgekomen,
dat de beide personen wel struikroo-
vers konden zijn.
Door het verdere beleefd en correct
optreden der kommiezen waren beiden
spoedig gerustgesteld.
Maar de vraag rijst, wat er gebeurd
zou zijn, wanneer de automobilist de
kommiezen voor struikroovers had ge
houden en er van door was gegaan.
Dan zouden de mannen, zonder dat
eenig teeken hun maatschappelijke be
trekking aanduidde, geschoten hebben
op twee menschen, die, niets kwaads
in den zin hebbende uit lijfsbehoud
de vlucht namen.
Dat kan en moet veranderen door
den grensbewakers een of ander onder-
scheidingsteeken te verstrekken.
Kampioen.
—O
Ik drink en jij betaalt.
In een Noors matrozenlied heet het
gekscherend „Ik drink en jij betaalt
In een gemeenschap, die aan de
drankhandel de vrije teugel laat, wordt
het bittere ernst, dat de een dikwijls
betalen moet, omdat de ander drinkt.
Vrouw en kinderen moeten er onder
lijden, dat de man drinkt, de vreed-
minuten daarna met een dik boek on
der den arm terug te keeren. Hij werd
door Trien, de huishoudster, en Jere-
mias, den bediende, rret bezorgde ge
laatstrekken gevolgd.
„Ziezoo," begon oom Specht, „nu
zullen wij eens zien, hoe wij je kun
nen helpen. In dit wondervolle boek
ia al het noodzakelijke voorhanden."
„Wat is dat voor een ding vroeg
Robert, wiens opgewektheid reeds lang
zoo groot niet meer v/as, dan kort na
het ontwaken.
Oom Specht nam voor het bed
plaats en opende met schijnbaren eer
bied het geheimzinnige boek.
„De geneesheer en heelmeester op
het platteland," las hij met plechtige
stem, „aanwijzing tot genezing van
alle ziekten, waaraan de menschen
kunnen lijden, bijeenverzameld door
Joh. Lebrecht Grube, med. doktor
te T.
„Wel lieve stroozakriep Robert
half vol ergernis, half lachend, „vol
gens dat ding zal ik behandeld wor
den. Hoe oud is dat wel
„Dit heerlijke boek heb ik van mijne
tantezaliger Bettina geërfd het is ge
drukt in 1780 en werd door mijne
tante bij elke ongesteldheid geraad
pleegd."
„En volgens dien ouden rommel wil
u mij genezen oom
„Ouden rommel 1" herhaalde oom
Specht op een toon vol verwijt.
„Ouden rommel?" herhaalden ook
Trien en Jeremias.
„Ik geloof, dat je al koorts heb,"
zei de oom.
„Hij heeft al koorts," bevestigden
Trien en Jeremias' en de eerste voegde
er zuchtend bij„Ach, de arme, jonge
heer
„Laat mij je pols voelen, Robert,"
sprak de oom, ik geloof werkelijk, dat
je zieker bent, dan ik dacht."
„Integendeelik gevoel mij heel
welik sta onmiddellijk op."
Bij deze woorden deed Robert eene
poging om zich op te richten, doch
met een kracht welke men den ouden
man niet zou hebben toegeschreven,
drukte deze hem in de kussens terug.
„Je doodt je zeiven, Robert," riep
hij, „blijf om 's Hemels wille liggen.
Wij zullen je verplegen dag en nacht
willen we bij je bed waken."
„Dat is immers om dol te worden,"
klaagde Robert. „Laat mij opstaan, oom,
u maakt mij ziek."
„Ik maak hem ziekriep de oom.
„Hij ijlt al
„Hij ijlt al," herhaalden Trien en
Jeremias.
„Er moet zoo spoedig mogelijk wat
gebeuren," zei de oom.
I „Zoo spoedig mogelijk'" beaamden
de dienstbare geesten.
I „Oom, gebruik uw verstand toch,"
wierp Robert tegen. „Ik verzeker u,
dat ik volkomen gezond ben. Alleen
een beetje pijn in de keel."
„Zoo praten de teringlijders met den
dood op de lippen," sprak Trien, ter
wijl zij de handen wrong.
„Zoo is het precies," riep Robert
toornig„jouw kromme."
„Kromme," krijschte Trien, „o, dat
doet zeer
„Denk er toch aan, Trien," stelde
de oude heer haar gerust, „dat hij
ijlt."
„Ben ik dan werkelijk onder krank
zinnigen verzeild geraakt," schreeuwde
Robert, die nu werkelijk woedend werd
en uit het bed wilde springen. Hij
bracht het evenwel zoo ver niet want
de oom greep hem bij de armen en
de toesnellende Jeremias bij de bee
nen en zoo drukten zij hem weer in
het bed terug.
„Ik geloof, dat hij begint te razen,"
jammerde oom Specht. „Kom Jeremias,
houd mijn ongelukkigen neef vast, op
dat ik kan naslaan, wat Dr. Grube
voor zulke gevallen voorschrijft."
Bij deze woorden begon de oom in
zijn boek te bladeren en vond ook
weldra het gezochte artikel „Keelont
steking".
„Daar hebben wij het," zeide hij,
„nu zullen wij er spoedig achter ko-
Imen. In, de eerste plaats spreekt
Grube over de oorzaken der keelont-
kleine notendopj'es mag een arbeider
wel hebben", hij stond daarom ook
goed aangeschreven omdat hij nooit
dronken was. De arme man begreep
niet dat, ook dat, nog te veel was, en
eenmaal zijn ondergang zou zijn. De
dokter die hein eens gewaarschuwd
had voor de gevolgen had hij wel
eens uitgelachen, en dokter pompwa
ter genoemd, en zijn vrouw had hem
daar gelijk in gegeven. Zijn loon was
immers groot genoeg, ze hadden
lang geen gebrek, en hij stond im
mers vast in zijn schoenen meende de
arme domme vrouw. De dokter had
gezegd dat zijn kinderen het later
zouden ondervinden. Maar zie nu eens
wat die dokter er van af wist Zijn
zoon had het nu al tot ingenieur ge
bracht en was op de zelfde fabriek
nu werkzaam, was de trots van zijn
vader, temeer daar deze bekwame
ingenieur een nieuwe machine uitge
vonden had, die de fabriek groote
winsten opleverde, en wat had men
zijn zoon op den dag dat de fabriek
de nieuwe machine beproefde gehul
digd. De dochter van den fabrikant
had aan vader en zöon een mooi
boeket aangeboden. Nu kon je dus
zien dat die dokters er ook niet veel
vanaf weten. Vader had op dien dag
behalve dat hem de eerewijn aange
boden was nog een borrel meer ge
nomen als hij gewoon was.
Hij vond het wel vreemd dat zoon
lief ook niet op dezen dag op het
succes wilde drinken. „Jongen" had
vader gezegd, „ik drink nu al jaren
een borreltje en het bevalt mij uitste
kend, en jij bent afschaffer", ja dat
vond vader jammer.
Op zekeren dag bemerkte de fabri
kant dat de ingenieur wel een beetje
te veel in gezelschap van zijn doch
ter was, of dat zijn dochter te veel
in de fabriek kwam, daar moest wat
tegen gedaan worden, hij kon immers
zijn dochter zoo maar niet aan den
zoon van een zijner werklieden geven,
en ook de ingenieur was immers
toch ook maar een van zijn onderge
schikten. (De wijze waarop de fabri
kanten hun ondergeschikten behan
delen is genoeg bekend). Hij verzon
daarom een middel om den ingenieur
weg te krijgen, en stuurde hem naar
Amerika om daar een filiaal op te
richten. In weinige jaren had de in
genieur het zoover weten te brengen,
dat de fabrikant er niet meer tegen op
zag om hem de hand van zijn doch
ter te geven. Maar ook in die jaren
waren de vier dagelijksche borrels al
zes geworden. Nu het kon er immers
af, vader werkte nog en zoon ver
diende .veel, en vader werd er immers
niet dronken van, wat kon het dan
voor kwaad
Op den huwelijksdag van den zoon
was vader eer s goed dronken geweest,
maar hoe kon dat nu anders, wie is
er op zoo een dag nu wel goed nor
maal en dan wat een fortuin deed
zijn zoon, nu kon vader zijn rust gaan
nemen, want de fabriekant vond dat
hij nu verzorgd was en dat het ook
niet meer passend was om hem, die
nu zijn bloedverwant was, nog als
werkman in zijn fabriek te laten wer
ken, dat zou de familairiteit voor de
andere werklieden te veel in de hand
werken, dacht hij. Het gevolg was
echter dat (de ledigheid des duivels
oorkussen is) en vader een kroegloo-
per werd, en nu eiken dag dronken
steking, Lieve Robert, heb je mis
schien te veel peper gebruikt?"
„Neen, oom; ik smeek u echter...."
„Dan heb je misschien veelvuldig
scherpen brandewijn gedronken Dat
zou vreeselijke zijn
„Oom, dat is onzin
„Keelontsteking ontstaat ook door te
veel blazen op instrumenten."
„Oom, houd opsteunde Robert.
„Heb je in den laatsten tijd rede
voeringen op openbare marktpleinen,
in volksvergaderingen gehouden
„Ik verlies het verstand," zei Ro
bert zacht.
„Dus niets van dat alles V ging oom
Specht voort. „Dan zullen wij tot de
geneesmiddelen overgaan. Men drinke
veel koud water. Trien haal een kan
koud water uit den put. Men legge
wol om den hals." Oom Specht
wikkelde een der kousen van Robert
om diens hals. „Men drinke thee, die
doet zweeten bij deze thee voege men
eenige lepeltjes vlierbloesem. Dat
moet Trien dadelijk koken."
„Als u zich inbeeldt, dat ik daar
van een druppel drinken zal, is u op
den verkeerden weg," bromde Robert.
„Je zult moeten, beste Robert," ant
woordde de oom onverzettelijk.
Trien verscheen met een kolossale
kruik water en daar Robert inderdaad
dorst had en de keel hem brandde,
I dronk hij daarvan zonder tegenstand.
thuis kwam. Bleven de gevolgen van
den drank niet uit, ook bij den zoon
kwamen ze te voorschijn, eiken dag
werd hij geplaagd door hevige hoofd
pijn. en zag meermalen visoenen waarin
hij zijn vrouw in liefdesbetrekkingen
zag met andere heeren. Zijn eenig
kind had hij ruw mishandeld, en daar
door was een kleine verkoeling van
liefde ontstaan bij zijn vrouw. Men
dacht algemeen dat hij zich overwerkt
had, omdat men zijn kwaal niet kende,
wie dacht er aan dat dat de alcohol
kon zijn, hij was afschaffer. Maakte
hij een teekening van een machine
dan nam dikwijls die teekening een
geheel andere vorm aan, en zag hij
een visioen van ontrouw, plotseling
ging het weer weg, en begreep hij
niet wat het toch geweest was. Zoo
zag hij op zekeren dag weer zijn
vrouw in een visioen, in ongeoorloofde
liefdesbetrekking meteen zijner colle-
gas. Razend stoof hij op en greep zijn
collega bij de keel, kneep hem zoo
danig dat hij bewusteloos op den grond
bleef liggen, daarop snelde hij naar huis
toe en schoot zijn vrouw en zijn doch
ter met een revolver neer.
Hij werd gearresteerd, zijn vrouw
waar niet de minste bewijzen tegen
waren werd door elkeen diep betreurd.
Toen hij voor den raad van Justitie
verscheen zag hij nogmaals een visi
oen, dit gaf zijn advocaat aanleiding
om de zaak eens te onderzoeken. Hij
nam een proef met den vader, en be
vond dat deze een alcoholist was, het
onderzoek leerde dat hij reeds jaren
geregeld gedronken had.
De advokaat nam den vader mede
bij de gerechtszitting, en wees er op
dat de zoon erfelijk belast was en dus
in een krankzinnigengesticht moest
geborgen worden en niet in de ge
vangenis, en zoo gebeurde dan ook,
maar daar was de zoon niet mede ge
holpen, want voor zijn ziekte waren
geen KRUIDEN gewassen. De dokter
deelde htm dat dan ook in een helder
oogenblik mede. Het gevolg was dan
dat dat de zoon van zijn beddegoed
een strop maakte en zich verhing. En
de vader Ook deze volgde zijn zoon
op in het krankzinnigengesticht, hij
verhing zich niet maar stierf in een
aanval van Delirium Tremens.
Daarom vaders gij die drinkt en een
half idioten kind hebt, een kind dat
achterlijk, of ziekelijk is, bestraf dat
kind niet, want niet dat kind heeft
schuld, maar gij zelf zijt de schuldige.
En gij jonge zonen die dit leest, be
gin van nu af den drank te laten
staan, het is nu nog misschien den
tijd, zoo gaat hét altijd met eentje be
ginnen, en met veel eindigen.
Es ist eine alte Geschicht, doch
bliebt sie immer neu.
B. D. G.
Koning Alcohol is de sterkste en
slimste koning die ooit de aarde ge
regeerd heeft of regeeren zal. Geeft
men hem eenmaal toegang da» kan
men er verzekerd van zijn dat hij ons
meerdere bezoeken zal brengen. Hij
is geduldig en taktiesch, maar een
maal neemt hij het fort in en maakt
zijn aanhangers tot slaaf, hij weet zich
toegang te verschaffen tot pasgeborenen
door middel van de ouders. Zijn offi
cieren zijn de kroeghouders, zijn sol
daten de flesch en het glas, zijn sla
ven zijn de gebruikers van drank
waarin hij woont. B. D. G.
Toen men hem echter kamillethee met
vlierbloesem bracht, verzette hij zich
daartegen uit alle macht.
„Ik geloof, dat het slikken hem
moeite kost," meende oom Specht.
„Laat ons zien, wat daartegen moet
gedaan worden. En „de geneesheer en
heelmeester op het platteland" op
nieuw ter hand nemend, begon hij te
lezen
„Als het slikken moeite kost, zette
men den patient bloedzuigers op de
keel en legge hem een Spaansche
vlieg in den nek." „Jeremias, hier
is geld, haal uit de apotheek drie
bloedzuigers en een Spaansche vlieg"
(pleister.)
Robert was buiten zichzelven van
ontzetting.
„Oom," riep hij, „ik verzekeru.dat
er een ongeluk gebeurt, als u mij met
dien rommel aan het lijf komt."
„Hij wordt opnieuw wild," zei oom
Specht op treurigen toon. „Als het zoo
voortgaat, Trien, moet tijdens den
nacht de barbier komen, opdat wij el
kander bij het waken kunnen aflossen."
„En de barbiersknecht ook," riep
Trien, „wilde menschen zijn moeilijk
te behandelen."
„De barbier en zijn knecht moeten
jou halen, oude heks," toornde Robert.
Slot volgt.