Flick's Cacao No. 247. Zaterdag 30 Mei 1914. 5e Jaargang. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst. w ER IS RichtingVoor waarheid en voor recht, door eigen daad en door daad van anderen, zonder aanzien van persoon of partij. VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG. Gentschestraat C 7 te Hulst. Stichter: H. A. van Dalsum. Bierkaaistraat A 28 te Hdlst. Gentschestraat B 4 te Hulst. de allerbeste. Franscli-VIaanderen. DE VOLKSWIL REDACTIE: Abonnement per drie maanden NEDERLANDf 0,50. BELGIEir 1.20. ANDERE LANDEN f 0.80. - Abonnementen worden dagelijks aangenomen. - Niet geplaatste stukken worden niet terug gegeven. Hei blad neemt geene verantwoordelijkheid voor den inhoud van het Vrije Woord en voor dien van Advertentiën. ADMINISTRATIE: DBüKIEEU: Advertentiën, in te zenden vóór Vrijdags om 12 uur. Prijs per regel 10 cent. Bij abonnement of geregelde plaatsing belangrijke vermindering. Dienstaanbiedingen contant f 0.25. DESAUKmRKIW. TUSSCHEN KLEIR1T Si ATEN VOOR VREDE M RECHT, door Dr. Niels Petersen, lid van het Decnsche Foiketing, voor zitter van den Deenschen Vredesbond en lid van de Deensche nationale commissie tot voorbereiding van de derde Vredesconferentie. Het Deensch Hollandsche arbitrage verdrag van 12 Februari 1904 heeft er toe geleid, dat de namen van Holiand en Denemarken dikwijls te zamen worden genoemd, wanneer er sprake is van het internationale vredeswerk en de bevordering van de internatio nale rechtsontwikkeling. Met recht kan dan ook gezegd worden, dat Dene marken en Holland door genoemd tractaat metterdaad bewezen hebben, dat het het recht en de plicht van de kleine staten is om op te treden ais pi oniers voor verplichte arbitrage over de geheele linie. De omstandigheden, waaronder bet vredeswerk verricht wordt, zijn immers in hooge mate verscnillend in de kleine en de groote, of Üever in de militair- zwakke en de militair-sterke staten. Een absoluut vreedzame gezindheid schijnt den kleinen staten daarom al leen al in het bloed te moeten 2ittcn, omdat de vreedzame weg voor hen de eenige is, en omdat zij slechts door de overwinning van de vredes- en rechtsgedachte kunnen verwachten, jipn nationale zelfstandigheid verzekerd te zien. Met andere woorden, „de zucht tot zelfbehoud" gebiedt de kleine sta ten om met al de kracht die in hen is, te werken aan de ontwikkeling der rechtsidee op internationaal gebied. In de groote staten is daarentegen geen sprake van zulk een napw verhand tüssphen de vredesidee en den drang tot zelfbehoud. Voor de groote mo gendheden is de nationale zelfstandig heid niet de inzet van het oorlogsspel, hoeveel ongeluk de oorlog overigens pok mpge tengevolge hebben. De kan een kunnen ook voor die staten, die aan de wereldpolitiek deelnemen, op en neer gaan, maar de risico is geens zins zoo groot en omvangrijk, dat het voor hen gaat om hun bestaan als on afhankelijke staatsgemeenschap. Wanneer men dit voor oogen houdt, kan niemand eraan twijfelen, dat het vredeswerk onder den tegenwoordigen staat van zaken, een brecderen grond slag en een wijdc-ren omvang kan en moet heboen in de kleine dan in de groote staten. Men denke slechts aan het vraag stuk der neutraliteit. Neutraliteit is een middel tot vrede, een middel om te vermijden dat men betrokken wordt in een beslissing van internationale ge schillen door de wapenen. Staten, die zich principieel en permanent neutraal „verklaren", dragen daardoor bij tot de inperking var;'het terrein voor al liantie-politiek, die het voorzien heeft op de oprlogsverwikkeiingen. De neutraliteitspolitiek „pur et simple" is en moet zijn het diametraal tegenovergestelde van de allianüepo- litiek. Wanneer een staat zich princi pieel en permanent neutraal verklaart, doet hij daarmee volkomen afstand van het voeren van alliantiepoiitiek. Door de neutraliteitsverklaring staal eens voor al vast, dat de betreffende staat niets te maken heeft en wil beoben met internationale machtsgroep-.orin gen, Hij is vast beslou om al leen niet zijn eigen zaken te bemoeien en om tegenover alle vreemde staten een geheel gelijke en volgens de be ginselen van de neutraliteit getemperde politieke vriendschappelijkheid te too- nen. Maar het is zeker duidelijk voor j een ieder, dat men van de groote mo gendheden geen verklaring van per manente neutraliteit kan verwaenten en dat het nutteloos zou zijn wanneer bijv. Enge'sche, Fransche of Duitsche vredesvrienden een beweging op touw zetten, om voor hun land zoodanige neutraiiteitsverkiaringen te krijgen. Neen de zaak is deze, dat zoolang de rechtsidee nog niet een volmaakt beslissende zege heeft bevochten, in de betrekkingen tusschen de volkeren, zoolang zuilen de machtige staten geen afstand doen van de gelegenheid om deel te nemen aan het regelen of in evenwicht houden van de politiek- militaire machtsverhoudingen overal op de wereld. Heel iets anders is het, dat ook de groote mogendheden heden ten dage veei meer dan vroeger ge neigd zijn zich neutraal te houden ge durende oorlogsverwikkelingen. Dit heeft men als een van de gelukkige resultaten van de vredesbeweging aan te merken. Maar de groote staten zijn niet bereid om eens voor al zich neu- traa' te verklaren. Daarom moeten in de groote staten de vredesvrienden zich er voorloopig mee vergenoegen met alle macht het militairisme te be strijden en te trachten de rechtsidee te bevorderen door voor de arbitrage zaak in het krijt te treden. Maar nu de zaken zoq staan, schijnt het mij duidelijk, dat het de kleine en van militair standpunt bezien machtelooze staten zijn, die zij-n ge roepen om aan de spits te staan bij den arbeid voor de loutere, onver- valschte vredes- en rechtsgedachte. De kleine staten kunnen niet mee doen, waar het gaat om macht te ont plooien. Maar juist daarom is het des te natuurlijker, dat zij hun aandacht conceiitreeren op en hun krachten wij den aan de bevordering van datgene, wat is de kern van de vredeszaakde eisch, dat recht de plaats zal innemen van macht. De kleine naties zijn de natuurlijke pleitbezorgers van het rechi, alleen al daarom, omdat de zegepraal van het recht op internationaal gebied voor hen is een levensvraag en omdat, de macht van het wapengeweld onophou delijk huu bestaan als onafhankelijke staten bedreigt. De belangengemeenschap tusschen de kleine staten is hiermee aangetoond en deze belangengemeenschap moet en behoort te leiden tot een doelbe wuste samenwerking ter bevordering van iiet recht. Holland en Denemarken htbben den weg gewezen door het arbitrage-verdrag van 12 Februaii 1904. Hiermee is het ijs gebroken en zijn de hoofdlijnen aangegeven voor ten samenwerking, tot deelneming waaraan, naar is te hopen, spoedig aile kleine st-.ten zich zu-len aanmel den. Ik zal ni- t beproeven den inhoud en het karakter van zulk eene samen werking nader te schetsen. Waar ik wenschte den nadruk op ie leggen is slechts dit, dat de vredesbeweging in Denemarken zooveel heeft bereikt, dat alle politieke partijen elkaar ont moeten in den wensch en den eisch, dat onze Kegeering zal trachten om verplichte arnitrageverdragen zonder beperkirgen (.f voorbehouden te slui ten met alle vreemde staten. (Vrtde door Recht.) —o— Uit «le Pers O— De staatsburgerlijke vrijheid beneden den Moerdijk. „De Telegraaf" bevat de onderaf- gedrukte aanklacht tegen den gewe tensdwang in het Zuiden. „Dat onze hooggeroemde Neder- landsche vrijheid v.oor de bewoners der Zuidelijke provincies vrijwel eene fictie geworden is, weet ieder die gedurende eenigen tijd in Brabant of Limburg heeft vertoefd en er onbe vooroordeeld de toestanden gadesloeg. Bij de meest alledaagsche dingen doet de geestelijkheid haar invloed gelden, niets gebeurt er of zij spreekt een woord, en niet het allerlaatste mee. We zijn in 't vrije Nederland lang zamerhand aan dien toestand gewend geraakt en alleen bij buitengewone gelegenheden dringt het tot ons door, dat de grondwet die ieder Nederlan der zijn staatsburgerlijke vrijheid waarborgt, toch ook voor Brabant en Limburg geldt... We vertoefden dezer dagen in de bisschopsstad 's-Hertogenbosch, en hebben daar enkele staaltjes van ty- rannie vernomen, die wij meenen onzen lezers niet te mogen onthouden. Men zal zich herinneren, dat gedu rende eenige maanden aan de fabriek der firma Goulmy en Baer een staking was geproclameerd door de afdeeling 's-Hertogenbosch van de landelijke federatie van sigarenmakers. Op alle mogelijke manieren heeft de geestelijkheid vóór maar ook tij dens de staking getracht de macht der organisatie te breken. Een der federatie-leden, een weduw naar had drie kinderen in 't r. k. wees huis. Tijdens de huisbezoeken en ook bij gesprekken in de pastorie, waar de man ontboden was, werd hem duidelijk gemaakt, dat zijn kin deren thuisgestuurd zouden worden, en dat hij nooit meer werk zou kun nen krijgen, indien hij niet op een bepaalden dag het werk hervatte. De man is voor de bedreiging ge zwicht en ging zich bij de fabriek aanmelden. Verschillende gezinnen van bij de staking betrokken sigarenmakers ge noten wekelijks een uitkeering van de St. Vincentiusvereeniging. Zoowel be stuursleden dier vereeniging als de geestelijken kwamen de vrouwen uit die gezinnen opzoeken, om haar te bewegen er bij haar echtgenooten op aan te dringen, het werk te hervatten. Bleven de mannen des ondanks sta ken, dan werd óf de bedeeling inge trokken óf den vrouwen gezegd, dat, indien haar mannen zich na de staking niet van de federatie afscheidden, de kans op bedeeling, bij het hervatten der werkzaamheden verkeken zou zijn. Tegen de Paschen verscheen, zoo wel in het R. K. dagblad „Het Huis gezin" als in „Het Kerkklokje" de mededeeiing, dat geen lid der fede ratie tot de Paaschbiccht zou worden toegelaten. Van den kansel werd het door de geestelijkheid verkondigd en inderdaad werden de menschen, wan neer ze verklaarden hun lidmaatschap van de federatie niet te hebben opge zegd, den biechtstoel uitgestuurd. Dit wat het ingrijpen der geestelijk heid in het vak'-ereenigingsleven van den Nederlandschen staatsburger be treft. Nu nog een enkel staaltjes, om te bewijzen, dat de Bosschenaar ook ten opzichte van zijn particuliere om standigheden onder voortdurende cu- rateele staat. Sinds eenigen tijd is er door de propagandaclub „Voor God en Va derland" in Brabantsch hoofdstad een „Hetze" op touw gezet tegen de niet- Katholieke pers. De rol, die de geeste lijkheid daarbij vervult, is al even eigenaardig als die bij't bestrijden der vakorganisaties. Verleden jaar kwam de pastoor ria Paschen in de woning van den agent van „De Telegraaf" en „Courant" informeeren of de gods dienstplichten behoorlijk waren nage komen. De vrouw bevestigde zulks en daarop werd haar medegedeeld, dat den man, indien hij zijn arbeid voor „De Courant" niet staakte, 't volgend jaar (dus Paschen 1914) de biecht geweigerd zou worden. Op het gezegde van de vrouw dat men toch op de een of andere manier zijn da- gelijksch brood moest verdienen, ant woordde de geestelijke „O, daar zijn nog andere manieren. Ik zai wel zor gen, dat uw man een baantje aan „Het Huisgezin" krijgt". De agent is zijn arbeid blijven ver richten en heeft zich, hoewel hij steeds als een goed katholiek leefde, niet blootgesteld aan de schande uit den biechtstoel te worden gestuurd. Hij heeft niet meer gebiecht. Toen on langs een katholieke zuster het kindje van den agent, dat een brandwonde had opgeloopen, verbond, maakte zij van de gelegenheid gebruik het knaapje toe te voegen „Ik hoop niet, dat je zoo'n slechte man wordt als je vader, die (niet die) slechte kranten ver koopt". Als de loopers van „de Cou rant" hunne bladen afleveren, worden ze gevolgd door kinderen van 10 a 12 jaar, die de huisnummers noteeren. Denzelfden avond nog krijgen de le zers huisbezoek of van den pastoor of van een der leden van de Propa gandaclub „Voor God en Vaderland". Dat er dan niet bepaald in vleiende be woordingen wordt gesproken, behoeft na het voorafgaande, geen nader betoog. Levert de Courantlezer aan een of ander klooster iets, dan wordt hem duidelijk gemaakt, dat hij te kiezen heeft tusschen zijn krant of zijn klant. Zoo groot is de vrees, dat sommigen hun dagblad aan een ander adres laten bezorgen en het daar dan komen halen. Onlangs weri de agent van „Tele graaf" en „Courant" bij den Roomsch- Katholieken directeur van het post kantoor ontboden. Over de verfoeilijke bladen werd geen woord gerept, maar de directeur bood den man, die nim mer naar eenig baantje had gesollici teerd, een betrekking als noodhulp bij de posterijen aan, met de verzeke ring, dat hij alle andere noodhulpen voorbij zou springen en binnen drie maanden *op een vaste aanstelling kon rekenen.... We volstaan met de bloote vermel ding dezer feiten. De verstandige le zer kan natuurlijk begrijpen, dat het geenszins in onze bedoeling ligt actie te voeren tegen de R.K. geestelijk heid, doch dat we enkel en alleen wenschen op te komen tegen het aan randen van de staatsburgerlijke vrij heid, door wie dit dan ook geschie den moge..." O Daarin krijgt, wat men hier zou noemen de fijne kliek, den laatsten tijd geducht klop. Eerst wordt de volkspriester Le- mire door de Fransche Kamer, bij wyze van protest tegen de vervol ging waaraan hij bloot stond, ge kozen tot ondervoorzitter der Tweede Kamer. Bij de laatste verkiezing wordt hij door de katholieke bevolking met groote meerderheid, tegen de actie van fijne kliek geholpen door bisschop en geestelijkheid, al? ka merlid herkozen. In Rijssel, de bisschopsrad, komt uit dat, onder het gemeentebestuur der fijne kliek, de kiezerslijsten zjjn verval8cht geweest en dat niet-kie zers aan de verkiezing hadden deel genomen ten bate van den zoon van den burgemeester. Deze laatste nam wegens het schandaal zijn ontslag. En nu te Hazebroeck, de woon plaats van Lemire, moest de gemeen teraad in zi}n geheel aftreden op last der Regeering wegens uitgeko men kiesbedrog gepleegd bij de vo rige verkiezing ten bate van de fijne kliek met gevolg.... dat Lemire werd gekozen met 26 zijner mannen, en van de fijne kliekgeen enkel. De Tijd, in haar bekende waar» heidsliefde, gaf als bericht, dat Le mire was gekozen op een socialisti sche lijstdit ia zoo de gewoontn van de vrome bladen om ieder, dit

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1914 | | pagina 1