De Volkswil BIJVOEGSEL van van 23 Mei 1914. Van alles wat. Feuilleton. Toen ik nog' ongetrouwd was. Het Vrije Woord voor Abonnés. o WelEd Vriend van Bai§iim. Zoo is dan eindelijk de-dagaange broken, waarop ik voor het eerst den Zeeuwsch-Vlaamscheri bodem betreden heb, om me-t U, mijn nieuwen geest verwant, persoonlijk kennis te maken. En ik acht mij gelukkig, nu ik U begroeten mag, en enkele uren met U samen zal zijn. Ik herhaal het, ik acht mij gelukkig, meer dan ooit, ja, mijn hart klopt met blijde vreugdeslagen, omdat ik voor een vriend sta, met wien ik mij één gevoel, één in strijd en in streven. O, er is niets grooter en edeler dan één te zijn Wat zou men ooit beters kunnen wenschen Immers, de eenheid, is als een plant die ons omstrengelt, en schoon bloeit, liefelijk geurt en ons leven verheerlijkt. O, deze dag, is mij een gouden dag, een dag van geestdrift, waarop mij het bloed sneller door de aderen stroomt, want ik sta hier voor een krijgsman, die een heiligen strijd voert, een grooten vrijheidsoorlog 1 Ik sta hier voor een held, die nóch van wankelen, nèch van wijken weet, die koen, alles wat zich tegen hem verheft, weerstaat, en die eens, dat geve God, een roemrijke overwinning beha len zal Ik zeg niet te veel, ik sta hier voor een groot man, die uitblinkt in Gods vertrouwen, in edelmoedigheid en zelfopoffering, een man, die eerbied afdwingt, die door heel Nederland en zelfs In het buitenland bewonderd wordt Waarlijk, zulke mannen hebben wij noodig, want ze zijn de hechtste steunpilaren van maatschappij en land! En zulke mannen, achten wij hoog, waardeeren wij ten zeerste, en bren gen wij eerbiedige hulde Dit was het, wat mij drong tot U te spreken, in het bijzijn, van mijn jeugdigen vriend. Moge het strekken, tot heil en welzijn van ons vriend schapsleven Ik heb gezegd. UEd. dv. dienr. H. DEN ENGELSCHMAN. Middelburg, 17 Mei 1914. DUITSCHLAND. Meesterschap voor vreemde arbeiders. In eene zitting van den Neder- Saksischen „Handwerks Kammertag* te Haanover is op voerstel van de O Ik weet, wat zij verlangtdoch ook de worm kronkelt zich, wanneer men te veel van hem vergt en hem ver treden wil. lük verroer mij niet. „Mijnheer, ik verzoek u, het portier raampje aan uwen kant te willen sluiten Wat moest ik beginnen Ik vervulde dus haar wensch. Ik moest mijn zak doek echter te voorschijn halen en mijn voorhoofd afdrogen, want de hitte was bijna verstikkend. Een schril gefluit weerklinktwij naderen een station. God zij gedankt I... VluchtWaar geene hoop op redding meer bestaat, is vluchten geen schande Inderhaast pak ik mijn weinige reis goederen bij elkander. De trein staat stil. Ik ruk het portierraampje open, zoo snel als ik maar kan. Wij bevin den ons in den laatsten waggon en het is een zeer lange trein. Heel ver vooraan loopt de conducteur heen erf weer. Ik roep; beweeg mijne armen.... Eindelijk krijgt hij mij in het oog. Hij wenkt met de hand en blijft staan. Onmiddellijk daarna komt een jongeling met een witten boezelaar voor uit de restaura tiezaal te voorschijnhij heeft een glas bier in de hand. Ik roep nog al tijd hij loopt op mij toe en reikt mij het bier. De ongeschoren conducteur Handwerkskamer Osnabrück besloten, buitenlandsche handwerkslieden, waar voor in de eerste plaats Nederlanders in aanmerking komen, slechts dan tot de proef voor het meesterschap toe telaten, indien zij wijzen kunnen op eene tenminste tienjarige werkzaam heid in Duitschland. (Uit mededeelingen van Con sul Tiefers te Hannover.,) Handelsberichten. o DENEMARKEN. Uitvoer van Deensche boter naar Oostenrijk. In de laatste jaren is het gelukt ook boter te exporteeren naar Oostenrijk, zoodat de Engelsche markt nu niet meer de eenige afnemer is, hoev/el deze toch vermoedelijk wel het afzet gebied van het grootste gedeelte van de Deensche boterproductie zal blij ven. Uit het jaarverslag van het Deensche Consulaat-Generaal te Weenen blijkt, dat invoer in het afgeloopen jaar aan merkelijk gestegen is, daar deze 4,6 millioen Kg. bedroeg tegen 3,2 mil- lioen Kg. in 1912. De Deensche boter heeft evenals vroeger zijn overwicht behouden over die uit 'de andere naar Oostenrijk exporteerende landen, als Nederland, Duitschland, Italië, Rusland en Zwe den afkomstig. Het hoofdafzetgebied voor Deensche boter is het noordelijke gedeelte van Bohemen, alsook het dichtbevolkte en welvarende industriegebied Reichen- berg-Aussiger, de bladplaatsen Carls bad, Marienbad, Franzenbad, Praag met. voorsteden, Weenen met omge ving en in geringe mate ook Triëst. De totale boterimport in Oostenrijk- Hosgarije bedroeg in het jaar 1913 6,6 millioen Kg., aldus verdeeld over de importeerende landen (in millioen Kg.): Denemarken 4,6, Nederland 1,2, Europeesch Rusland 0,5 Duitschland 0,2 Italië 0,03, Zweden 0,02. Voorts dient opgemerkt te worden, dat Nederland, vergeleken bij 1912, door gunstigere handelsprij- zen en door het instellen van een rijksbotermerk zijn invoer vermocht te verhoogen met 454 000 Kg., welke hoeveelheid zonder twijfel ten nadeele komt van de Deensche boter. Evenzoo moet vermeld worden, dat de uit Duitschland ingevoerde boter voor het grootste gedeelte moet be schouwd worden als een product van Deensche room. Maar daarentegen kan niet ontkend worden, dat de Deensche boter met hare gelijkmatig goede hoe had mij verkeerd begrepen Voort snelt het stoompaard en op nieuw parelt het zweet mij op het voor hoofd. Eensklapsgezegende gedachte 1begin ik aan mijn sigarenkoker te denken. Met veel be weging haal ik het voorwerp uit mijn jaszak te voorschijn, doe hem open, kies een sigaar en zoek vervolgens naar eene lucifer. Het is mij echter bang om het hart. Ik voel, hoe de ste kende, groene oogen mijne bewegin gen volgen. Mijne hand siddert bijna, als ik eene Havanna aansteek. Met groote moeite weet ik het klaar te krijgen om den onverschillige te spelen en den rook met schijnbaar groot wel behagen in de lucht te paffen. Mijne reisgenoote begint keelgelui den te maken. „Mijnheer, waarschijnlijk vergeet u, dat u zich in het gezelschap van da mes bevindt." „Waaruit maakt u dat op ant woord ik na een korte pauze. Ik heb het voornemen gemaakt, de coupé zoodanig met rookwolken te vullen, dat zij de portiersraampjes openen moet. „Geen man van beschaving laat na, een dame om verlof vragen, voordat hij begint te rooken". Pauze. PafPafPaf „Dit is een rook-coupéer zijn coupés voor dames en voor niet-roo- kers!"Paf.... Paf. „Mijnheer, ik moet u verzoeken, uwe sigaar onmiddellijk uit te dooven. De rook is om te stikken 1" danigheid en groote duur^aa.mMd, ondanks de hooge prijsnoteerïng, door kenners boven de Hollandsche boter wordt gesteld en naar alle waarschijn lijkheid in de toekomst de eerste plaats zal behouden. Zelfs tijdens de zomermaanden, waarin in den laatsten tijd ook Deen sche boter in koelwagens wordt ge leverd, is de export naar Oostenrijk niet teruggeloopen. Eerst onlangs heeft men ook IJslandsche boter in kleine hoeveelheden naar Weenen geëxpor teerd. Zoolang men in Denemarken boter produceert van de tegenwoordige goede qualiteit, bestaat er vermoedelijk geen grond om te vreezen, dat de uitvoer naar Oostenrijk zal verminderen. Het bewijs hiervan is, dat, trots de alge- meene handelscrisis in 1913, de naar Oostenrijk-Hongarije, dat tot voor kort een typisch agrarisch land was, ge- exporteerde hoeveelheid boter een zoo- danigen omvang kon nemen, dat dit land na Engeland en Duitschland als afzetgebied van Deensche boter de derde plaats inneemt. (Mededeeling van het Consu laat-Generaal te Kopenhagen). Handelsberichten. o— Italië. De „Frankf. Zeitung" maakt melding van een uitvinding van den ingenieur Ulivi te Florence, welke in staat stelt springstoffen op groote afstanden te doen ontproffen. Het zou mogelijk zijn op een af stand van 17 K.M. kruitkamers en kruitkazernes, granaten en mijnen in de lucht te laten vliegen en tot ont ploffing te brengen. Ulivi werkt thans aan een verbete ring van zijn vinding, waardoor het mogelijk wordt de werking op 100 K.M. afstand te doen plaats hebben. De heer Ulivi verdient eere-voor- zitter te worden van alle mogelijke vredesbonden geen beter bevorde raar immers van den vrede dan hij o In „de Maasbode" de volgende snipper uit een Romeinsche corres pondentie De Spaansche gezant bij den Hei ligen Stoel heeft de vorige week een groote receptie gehouden, zijn eerste festiviteit sedert zijn aankomst in Rome. Het feest was prachtig, zoo schoon zelfs, dat de meest verwende be zoekers er door getroffen waren. De bloem van den Romeinschen en vreem den adel was er tegenwoordig. Het' kri oelde er van hooge dignitarissen. Er waren ook vele dames en vele van die dames hadden zich zoo schaamte loos aangekleed, dat heel Rome er dagen lang van gesproken heeft om het maar zoo tam mogelijk te zeggen. Lieden, die dezen winter in ver scheidene hoofdsteden zijn uitgegaan, verzekerden, dat ze nergens, noch in Parijs, Berlijn, Londen, Brussel of Weenen, zulke ergerlijke dingen op het gebied van onwelvoegelijke vrou wenkleding hadden te zien gekregen als op deze receptie van nog wel katholieke grootheden... „Zouden wij niet beter doen met de portierraampjes te openen Paf. De lucht is dik geworden. Mijne schoone onbekende is nog slechts in zeer vage omtrekken te zien.... Wie zal nu overwinnen?Het water loopt mij in stroomen van het gelaat. Zij is evenwel nog hardnekkig.ik niet min der.... Paf.... Paf. „Ik trek aan den noodrem," schreeuwde zij nu, „als u niet oogen- blikkelijk...." „De portierraampjes openen.... heel graag, juffrouw!" Bij deze woorden vliegt hel mijne open de sigaar werp ik weg ik steek het hoofd door het geopende portier en adem gretig de frissche lucht in. „Mijnheer, wie heeft u verlof gege ven...." doch het fluiten der locomotief maakt de andere woorden onverstaan baar. „Passagiers naar Wereldend uit stappen Ik ben verlost. Snel zoek ik mijn reisgoed bij elkander, groet hoffelijk en ontvlucht, Wie ós overwinnaar ge bleven, zij of ik Het was een zware strijd en ik ben gelukkig, aan zulk een tegenstander ontkomen te zijn. Laat in den namiddag bereik ik het doel mijner reis. Ik stap uit, zie naar mijn reisgoed om en wil juist een huurkoets zoeken. Wereldend bezit er maar een en die is bezet.... Zeker eene groote familie, denk ik bij het zien van de kisten en koffers, die hoog opgestapeld op den bok liggen. Daar valt mij een bekend voorwerp in het oog. Ik kijk nauwkeuriger toeja, ik De per&te Trolk^kr^her nfeetoftW/ Onlangs is de oudste wolkenkrab ber te New-York afgebroken. Het was een gebouw van tien verdiepingen, en het dateerde van 1889 Juist een kwart eeuw had het dienst gedaan. Natuur lijk interesseerden alle architecten zich levendig voor de conditie der onder deden, hetgeen bij den afbraak eerst goed voor den dag kan komen. Men kon echter tevreden zijn. Niets van het matriaal was noemenswaardig af gesleten en vergaan. Integendeel, was het niet, dat men op die plek grond een nog hooger gebouw had willen zetten, dan had het er nog eenige eeuwen kunnen blijven staan. o Papierstof Tan (1e katoenplant. De „Economie Power and Products Company" te Philadelphia heeft proe ven genomen met papiervezels, af komstig van de katoenplant. .Volgens het „Paper Trade Journal" zijn de re sultaten zoo gunstig, dat spoedig een fabriek zal opgericht worden. De ka toenplant is een eenjarige plant, die na het plukken van de katoen ver nietigd wordt, .meestal door verbran ding, waarbij de asch als bemesting dienst doet. Jaarlijks worden er in de Vereenigde Staten op die manier 75 millioen katoenplanten vernietigd. Daar men uit een stengel ongeveer 33 pCt. papierstof kan verkrijgen, belooft deze industrie zeer voordeeling te wor den. o— Na de vrijspraak. Eerste dief: „Wat? Wil je bij ad vocaat Pieters inbreken En hij heeft met zijn gladde tong je nog pas vrij- gekregen." Tweede dief: „Juist daarom 1 Hij heeft mij zoo onschuldig voorgesteld, dat hij zijn eigen zou blameeren als hij me aangaf." o Onbekend. Jan. Zou je denken dat je kleer maker mij een pak kleeren zou maken op crediet? Klaas. Kent hij je Jan. Neen. Klaas. O, dan zal hij het wel doen. o— Het aantal inwoners der Vereenigde Staten. Volgens de jongste statistieken zijn er in de Vereenigde Staten ongeveer 88 millioen inwoners; met de buiten landsche bezittingen meegerekend 109 millioen. o Zwart op Wit. De beroemde Engelsche geleerde, Buchanan, had zijne jeugd in volsla gen onverschilligheid in zake zijner ziel en zaligheid doorgebracht. Op zekeren dag kwam hij in gesprek met een landbouwer. Die merkte al spoedig, dat er iets aan het levens geluk en den zielevreae des geleerden haperde. Hij waagde 't hem te vragen „Beste vriend, welke is uwe, gods dienstige overtuiging?" Buchanan vermande zich en ant woordde koel en lichtzinnig heb mij niet vergistdaar grijnst mij de verwerschte hoededoos aan, die mij niet lang geleden op de beenen gevallen is. Het rijtuig zet zich in beweging en ik herken.... mijne reis gezellin. Waarachtig, als ik tot de ontdekking gekomen was, dat ik mijne beurs benevens haar inhoud verloren had, zou ik minder onaangenaam ge troffen geweest zijn dan door dit on verwachte wedervinden mijner schoone tegenstander. Het scheen mij een boos voorteeken toe, dat ik haar hier, juist hier moest terugvinden. De oude huishoudster mijner tante heette mij vriendelijk welkom. Zij had een rond, weldoorvoed, vergenoegd gezicht en leefde naar het scheen in den diepsten vrede met de geheele we reld. Ik was verheugd, zulk een steun en hulp te vinden in de zware ver antwoordelijkheid, welke ik op mij genomen had. Zij zette mij een voortreffelijk avond maal voor en aan een goede flesch wijn ontbrak het ook niet. Juffrouw Becker, dat was haar naam schaamde zich niet, hare vereering voor zulk een schoone Goddelijke.gave openlijk aan den dag te leggen. Met verbazing zag ik, dat zij glas op glas ledigde. Ten laatste kwam het dienst meisje, om haar met zachte armen te omvatten en uit de kamer weg te voeren. Den volgenden morgen was juffrouw Becker weer levenslustig, opgewekt, tevrede.n de kleinigheid van den vo- rigen avond scheen zij zich niet meer te herinneren. .Cbwfti.igjjig I,k Jieq er ggyie I Ik ben op d<A punt precies als een blad wit papier." De landman glimlachte even 't was aardig gevonden. Doch eensklaps ver trok zijn gelaat en gat hij beüenkelijk te verstaan„Vriend, als 't zoo is, pas dan op, dat de cluivel er zijn naam niet op senrijftDan wordt 't zwart op wit Dat sioeg in. Buchanan vatte het leven ernstiger op. Voortdurend zag hij zijn vijand gereed staan zijn naam op „net papier" te schrijven. Hij ge noot geen rust meer vooraleer hij de waarheid gevonden en omhelsd had. Zijne Dekecring was blijvend. Zijne ziel bleet rein als het „witte papier". Hij werd een ijverig christen en een voorbeeldig dienaar Gods. o Een oplichter. Sinds eenige maanden worden Kerk- rade en naaste omgeving onveilig gemaakt door een Duitscher, die voor niets, soms weken lang, in een kost huis zijn tenten opslaat, en als het bedrog uitkomt, spoorloos verdwijnt. De bedoelde Duitscher beweert agent te zijn van eene verzekerings-maat- schappij, die hem maandelijks 120 marken uitkeert. Dit is nog niet alles want dit baantje, is nog maar bijzaak en dient tot tijdverdrijf, want hij is eigenlijk mijnwerker van beroep zoo vertelt hij en is oogenblikke- lijk ziek aan ziektegeld krijgt hij min stens nog zooveel uitgekeerd als zijn salaris bedraagt van de verzekering maatschappij. De man heeft dus crediet, is cre- ditfahig. Hij logeerde van begin Maart tot voor enkele dagen bij een bakker te Bleijerheide, Kerkrade. Toen de bak ker over betalen begon te spreken, zeide de Duitscher den volgenden dag te zullen betalen. Doch sinds is hij spoorloos verdwenen, en gebleken, dat de bakker een bekend oplichter enkele maanden lang gratis logies en kost heeft verstrekt. Van een agent van eene veeverzekering te Kerkrade heeft de Duitscher aanstelling en verschil lende bescheiden meegenomen. In andere plaatsen in den omtrek van Kerkrade heeft de Duitscher op der gelijke wijze eenige bewoners bij den neus gehad, als den Bieijerheidesche bakker. Tijd. o Ins:clen in de hoogere luchtlagen. De Duitsche bioloog Dr. E. Ever- ling te Halie tracht luchtreizigers er toe te bewegen, in de luchtlagen on derzoek te doen naar insecten. Dr. Everling heeft zelf op een van zijn tochten door het luchtruim op groote hoogte een vlinder gezien. Waarschijn lijk was het dier meegesleurd door een hevigen luchtstroom. Men mag aan nemen, dat insecten zich ongaarne verheffen boven een bepaalden afstand van den aardbodem. Aëronauten, die lust voelen, in dezen de wetenschap te hulp te komen, worden verzocht, acht te slaan op den meteorologischen toestand, en speciaal op luchtstroo- men, die de dieren kunnen hebben mee omhoog gevoerd. Zij stelde mij nu mijne huurders voor. Op de eerste verdieping woonde eene kinderlooze familie. Ik mag kinderen zeer gaarne lijden, bijvoorbeeld op schilderijen, in prentenboeken, ook in het werkelijke leven, als zij, aardig aangekleed, aan -de hand eener nette kinderjuffrouw gaan Jwandelen. In het huis, waarin ik woon, ga ik hen even wel zooveel mogelijk uit den weg. De familie op de eerste verdieping ver diende dus in dit opzicht mijn volle erkentelijkheid vader, moeder, en twee dochters, gepensioneerd ambtenaar en uitvinder. Dochters huwbaar en muzi kaal dat beschrijft ook tamelijk het lijden, dat ik van haar te doorstaan had. Tweede verdieping vader, boek houder in eene groote zaak. Gedurende den dag afwezig's avonds, zooals ik spoedig bemerkte niet aanwezig. On beduidend mensch vervult toch zijne roeping op de wereld, die daarin schijnt te bestaan, zich door zijn echtgen^ote te laten uitschelden, wanneer heur tijd haar dit toestaaL Kinderen twee, drie of vier.... ik weet het niet precies. Derde verdieping Weduwe met zoon en dochter. De moeder zou misschien eene zeer onderhoudende vrouw zijn, indien zij niet stokdoof geweest ware de zoon, een kunstenaar, wiens vaar digheid bestaat in het doorbrengen van geid. Dochter, eenigszins vergroeid, ovgr de eerste jeugd heen, anders echter een heel verstandige, aangename persoon. Achter het huis bevond zich de tuin Daarheen voelde ik mij getrokken

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1914 | | pagina 5