No. 246. Zaterdag 23 Mei 1914. 5e Jaargang. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst. ER IS Richting: Voor waarheid en voor recht, door eigen daad en door daad van anderen, zonder aanzien van persoon of partij. 1T1SHSOHZJMT ELKEN SATERDAG. Geiitschestraat C 7 te Hulst. w? Stichter: H. A. van Dalsum. Bierkaaistraat A 28 te Hulst. Geiitschestraat B 4 te Hulst. Mgr. P. Leijteti. f de allerbeste. DE VOLKSWIL REDACTIE: Abonnement per drie maanden NEDERLANDf 0.50. BELGIEfr 1.20. ANDERE LANDEN f 0.80. - - Abonnementen worden dagelijks aangenomen. - - - Niet geplaatste stukken worden niet terug gegeven. Het blad neemt geene verantwoordelijkheid voor den inhoud van het Yrije Woord en voor dien van Advertentiën. ADMINISTRATIE: DRUKKERIJ: Advertentiën, in te zenden vóór Vrijdags om 12 uur. Prijs per regel 10 cent. Bij abonnement of geregelde plaatsinf belangrijke vermindering. Dienstaanbiedingen contant 10.25. Zondag 17 Mei overleed Mgr. Petius Leijten, bijna 80 jaar oud, bisschop van Breda. De Tijd zegt van den overle dene „Beminnelijk en offervaar dig als geen ander, blakend van ijver voor de kudde, aan zijne hoede toevertrouwd, rusteloos werkend, zoolang het dag was, bleef hij steeds een levend toon beeld van ware priesterdeugd." De Volkswil heeft geen reden om den overledene dankbaar te zijn. In 1910 veroordeelde hij de Volkswil om onware dus laster lijkeredenen van af den preekstoel als „erger dan socialistisch", ver bood hij aan ons het ontvangen der Heilige Sacramenten, liet hij zonder antwoord het verzoek om herstel der wegens de Volkswil Paaschgeweigerden te Sint-Jan steen; Nimmer gaf hij eenig antwoord op verzoeken om recht en onder zoek wegens in zijnen naam ge dane samenspanning tot eer- en brood- en sacramentenroof, hij weigerde zelfs eenige daad te stel len of te toonen eenigen wil tot rechtsherstel. Wat alleen tot verschooning voor den overleden bisschop kan strekken is dit, dat hij wellicht te veel vertrouwen heeft gehad in personen, die dit vertrouwen onwaardig zijn en dat hij niet heeft kunnen denken aan de mo gelijkheid van zulk een groote boosheid als heerscht in het Ne- derlandsche Sodoma, van waaruit hij werd bewerkt tegen ons en De Volkswil. Wij vreezen, dat hij voor Hem, die alleen harten en nieren door grondt, beschaamd heeft gestaan bij zijn ontwaken in de eeuwig heid, dat hij daar zal hebben ge hoord, dat voor zijn bisdom geldt de vermaning van Openbaring 3: 1422 aan de christenge meente van LaodiceaZij ver beeldde zich in geesteiijken wel stand te verkeeren, en zie, zij was ellendig en arm en blind en naakt. En wij bidden, dat de barm hartige God zich zal gedenken het goede dat de overleden bis schop heeft verricht en door dit goede wil vergeven het kwaad door hem begaan. Kten trouwe zoon der Siatlioiieke kerk o Dezer dagen moesten wij ons her inneren en het bleek dat ook anderen het deden, een briefje dat indertijd in de Volkswil heefi gestaan en afkomstig van den heer Rottier, den gemeente secretaris van Hulst. Ten einde aan veler verlangen te voldoen drukken wij dat briefje nog eens over uU ons nr. van 26 Fe bruari 1910. Het luidt Hulst, den 24 Febr. 1910. Mijnheer van Dalsum. Monseigneur de Bisschop van Breda heeft gezegd „Gij moogt DE VOLKS WIL niet meer lezen, steunen of ver spreiden." Ik wensch mij als trouwe zoon der Katholieke Kerk aan de uitspraak van mijn hoogwaardige bisschop te onder werpen en zal DE VOLKSWIL niet meer lezen, steunen of verspreiden. Achtend Uw Dnr. ROTTIER gem. secr. Wij teekenen hierbij nu aanals dus nu is uitgekomen welke groote en trouwe katholiek de heer ROTTIER is, dan is hij dat dus niet door te zijn een Volkswiller maar als gehoorzaam zoon van Monseigneur. Oprecht zijn. O Oprecht zijn schijnt een moeilijke deugd in onze dagen. Wij moesten dezer dagen hieraan denken toen wij vernamen het oordeel van een zaken man uit Ter Neuzen: als men niet huichelt kan men zijn brood niet meer verdienen. Een voorwaar treurige bekentenis. Doch voor ons niet nieuw, daar dat feit door het volk zelf gewild is. Ston den toch verleden jaar de verkiezin gen hier in het teeken van tusschcn valsch en oprecht en men koos met zelfbewusten wil voor valsch en tegen oprecht en dit geleid door den geest van niet-gunnen. Die klacht is anders zoo oud reeds dat ze zelfs in het Oude Testament te vinden is. Daarin wordt reeds de oorzaak op gegeven „Daarom wendt Gods volk zich tot hen, Aangelokt door valschen schijn. Wijl er bij hen volle dagen Van geluk en voorspoed zijn." Ter wille dus van het broodbestaan koos men toen reeds voor de boozen, maar het ijdele van deze keus wordt ook opgegeven als de gewijde zanger verklaart het einde van dezen „Glibbrig maaktet Gij hun wegen, Stortet hen in d'afgrond neer, Om hun boosheid ras verdwenen, Ras vergaan, verwoest hoezeer." Door dus uit een valsche bereke ning te kiezen voor de boozen komt men op het einde tot resultaat dat deze laatsten geen eindsteun zijn daar hun einde glibberig is en zij dus geen steun kunnen geven aan hun aanhan gers. Geheel anders is het einde van hen die steeds den rechten weg kozen al kostte dat tijdelijk eenige schade. „En opdat ik niet zou struiklen, Hebt Gij me aan Uw hand geleid Gij zult door Uw raad mij voeren, Tot ik deele Uw heerlijkheid." Wal wij deden. O Wij hebben geleerd door onze daad, dat de notaris in het bizonder en daar mede de ambtenaar in het algemeen is ten dienste van het publiek binnen zijne taak, en niet is een exploitant in zijn taak van het publiek. Wij hebben gelegd den grondslag van eene katholieke sociale beweging in ons district door het stichten van boerenleenbanken en boerenbond. Wij hebben geleerd, dat de pacht van elk jaar uit is in strijd met de wet, en wij hebben daardoor doen op houden den dwang in winkelnering en zaken. Alleen zij die willen ge- 1 dwongen zijn liggen hierin nog onder dwang. Wij hebben van tallooze arbeiders woningen, waarvan geene „papieren" .bestonden, en waarvoor de bezitter bevreesd was zijn vervallen pand op te knappen, eigendomsbewijzen ge maakt, met indirect ge.volg, dat zeer vele woningen werkelijk woningen zijn geworden. Wij hebben tegen de vrees voor menschen gezet de vrees alleen voor God die de. vrees voor menschen uit sluit. Wij hebben geleerd en bewezen, dat de godsdienst niet ligt in het vleien van hare dienaren, maar in het leven naar de geboden van God, dat men- schelijke geboden niet mogen vervan gen de goddelijke geboden. Wij hebbed aangetoond dat alle machten der wereld te zamen en alle ondeugden in eenheid vereenigd mach teloos staan tegen êenen man die al leen staat maar op God vertrouwt. Wij hebben daardoor tegen het Ongeloof bewezen het goed recht en de kracht van het Geloof. Wij zijn daardoor in onzen tijd van ongeloof geweest een belijder. Wij hebben geopenbaard door ons „dit alles is geschied opdat de ge dachten van velen zouden openbaar worden" den geest van onwaarachtig heid van de Pers als koningin der Aarde, den geest van gemis aan liefde voor het recht van de Nederlandsche Overheden in Kerk en in Staat. Wij hebben bewezen, hoezeer de staatkundige tegenstellingen in Neder land op misverstand, berusten. Wij hebben voorkomen en daardoor heel Nederland aan ons verplicht, dat de finantieele corruptie, de kanker in zoovele landen, ongestraft werd inge leid in het openbare leven van Ne derland. En wij hebben tegelijk aan ons verplicht de Katholieke Kerk door het doen openbaren van den geest harer dienaren in Nederland. En al is de erkenning er nog niet omdat de waarheid pijn doet en afstoot, de waarheid heeft ook een kracht tot ge nezing en deze genezing was ons doel. Wij hebben in Arnhem gediend de liefdadigheid tot in het totaal vergeten van ons zeiven, wij hebben in Hulst het recht gediend en de waarheid on der druk en onder zorg, wij 'hebben dit gedaan tot boven gewone men- schelijke kracht in het geheim en in het openbaar, en wij hebben dit ge daan in de lijn van een woord van belijdenis bij onze Eerste Heilige Com munie en om daardoor den Vader te eeren die in de Hemelen is. Wij hebben hiermede den harden grond geploegd voor ons gewest, en hierin gezaaid tot een oogst van ge rechtigheid, in dit zaad van gerech tigheid hebben anderen gezaaid een zaad van verderf, beider zaad zal op groeien tot den oogst, voor ons tot een kroon van gerechtigheid, voor hen tot een poel van verderf. Wat hier is afgespeeld en nog eiken dag wordt afgespeeld is een drama, waarin wij als een werktuig in Gods hand hebben doen opënbaren, dat de ziel van ons volk in zijn overheden is dezelfde, d^e in Jerusalem belaagde het leven van Christus. Click's Cacao De wil van het volk, en de wil van het gezag. o— Vooral in de kerkelijke katholieke kringen bestaat wantrouwen, alsof de eerste is revolutionair en alsof de tweede alleen is wettig als uit God. Dit wantrouwen wijst op een mis kenning der waarheid, daar beider wil is uit God. Zelfs is in het bur ger 1 ij k leven de wil van het gezag uitvloeisel van den wil van het volk, gaat in dit leven het gezag van beneden naar boven en is het gezag van boven uitvoerder van of leider van den wil van beneden. Hierop was dan ook gegrond het openbare leven in den tijd der Chris tenheid, zooals Janssens dat uiteen zette in zijn Geschiedenis van het Duitsche Volk. In het k e r k e 1 ij k e leven gaat het andersom. Hierin gaat het ge zag van boven naar beneden, daar Christus zijne kerk grondde niet op de geloovigen maar op Petrus. De reden van dat wantrouwen in de kerkelijke katholieke kriügen ligt dan ook in het niet onderscheiden zooals wij dit hiervoor hebben ge daan. Reeds bij Marcus 9 37 40 is te vinden eene berisping tegen dit wantrouwen. Dashet burgerlijk gezag rust op het volk, het kerkelijk gezag rust op Petrus, in beide gevallen beperkt tot de wettige verlangens. Het geheele zoogenaamde vraag stuk van Kerk en Ötaat rust op het niet ot niet consequent maken van dat onderscheid. Dante maakte dit onderscheid voor zijn tijd, wij maak ten dit onderscheid voor onzen tijd: Dante's loon was de verbanning uit zijn vaderstad dcor de kerkelijk- politieke party en de verbeurte zijner bezittingen, ons loon is moderner ban van de Heilige Tafel en geen brood in het ambt, maar in den grond gelijk. Een gedicht van Leo XIII. Op psalm VIIIVerguizing en ramp zaligheid zijn op hun wegen en het pad des vredes is hun onbekend. Zoo 't iemand overkomt Gods wetten te vertreden, Te wentlen in het slijk van zonde en schand, Meteen volgt hem de straf. De schrik doorpriemt zijn leden Zorg, onrust knaagt aan 't hart met scherpen tand. Een martling wordt zijn zonde, en dubble bitterheden Bereidt Gods dreigend opgeheven hand. Albanië. De correspondent van het „BerL Tagebl." te Rome heeft een onderhoud gehad met den Albaneeschen eerste- minister, Turkhanpasja, die na een be zoek te Rome, Zaterdag naar Weenen vertrok, en die vandaar ook nog Ber lijn en Petersburg, later ook Parijs en Londen zal bezoeken, om de toestan den in het nieuwe vorstendom te be spreken. De correspondent vroeg den minis ter-president of de toestand in Albanië nu werkelijk zoo gecompliceerd en zoo ernstig is, als werd beweerd. Meent gé dan, vroeg de minister, dat ik Albanië zou hebben verlaten, als er bij ons anarchie heerschte. In dien er niet de quaestie van Epirus was, die onze geheele aandacht in be slag neemt, dan zouden wij ons reeds hu aan een reorganisatie van het land kunnen wijden, dat, weest hiervan overtuigd economisch zich zal ontwik kelen en den buitenlandschen kapita listen een goede markt za! bieden. Echter vooreerst hebben we nog een groote zorg, dat is Epirus. Voorloopig heerscht hier. vrijwel rust, in afwach ting van den loop der onderhandelin gen. Op de vraag of Albanië aan de Epiroten privileges zou toestaan of zelfs autonomie zou verleenen, ant woordde Turkhan-pasja beslistNeen, daarvan is geen sprake I Zij zullen zich met administratieve tegemoetko mingen voQr school en kerk moeten vergénoegen. Zult ge de Epiroten in de gendar merie opnemen, was de volgende vraag. Turkhan-pasja antwoordde: Er zul len voor ons geen Epiroten meer zijn, slechts bewoners van de ons door de Londensche conferentie toegewezen provinciën, dus Albaneesche staatsbur-

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1914 | | pagina 1