de zon langzamerhand inkrimpt en kouder wordtzij verliest steeds ener gie in den vorm van warmte. De te genwoordige zonnetemperatuur be draagt ongeveer 6200 gr.door be paalde berekeningen kan naar aanlei ding van dit cijier worden vasigesteid, dat de gemiddelde temperatuur der aarde thars 16 gr. en aan den evenaar 34 gr. moet zijn. Deze getallen, het resultaat van nauwkeurige berekeningen, komen overeen met de werkelijkheid. Véron- net heeft verder vastgesteld, dat de zon twee millioen jaar geleden de aarde een veel grootere warmte verleende als nu. Op dit oogenblik verscheen pas leven op aarde, en wel het eerst aan de Po'en. Over nog twee millioen jaar zal de zonnestraal zoo klein zijn, dat de aarde een groote ijsvlakte ge worden is. De gemiddelde temperatuur bedraagt dan niet meer dan 0. Dat is de dood der aarde. De totale duur van alle leven zal dus 4 millioen jaar zijn, en wij zijn thans op de helft. o— Onaangenannide persoonsverwisseling. De studenten Bik en Bak gaan 's nachts zeer laat aangeschoten naar huis. Onderweg ontmoeten p] anderen, die niet tot het korps behooren. Er ontstaat een woordenwisseling en handtastelijkheden zijn daarvan het ge- volg. Bik en Bak moeten voor de over macht wijkenhet gelukte hun, zich in een stille zijstraat terug te trekken. Daar zegt de eerste tot laatstgenoemde „Eene had ik er goed te pakken.'t Was een kleine dikke. Dien heb zoo in zijn nek gepakt, dat zijn das in mijn hand gebleven is." „Laat 'res zien zegt Bak, met een somber voorgevoel. „Hemel, dat is de m ij n e 1" o— Plaatselijke studie. Door de zorgen van Prof. Wachter is een werkje verschenen, dat voor menigeen belai gwekkende lectuur zal zijn. Er ligt iets aantrekkelijks in, de lotgevallen van een dorp in den loop der eeuwen na te gaan. Niets wekt misschien zoo sterk de verbeeldingen oude geslachten menschelijk voorden geist op, dan zulk een avontuur^oos relaas. De sedert overleden prof. Langethal had ook oog voor de din gen. Hij was ieeraar aan het real^y- masium te Keilkau, een dorp in Thü- ringen. Dat zelfde instituut is de eerste Duitsche Fröbelinrichting geweest. Hij wist inzage te krijgen in de familie papieren der'boeren en stelde daaruit zijn verhaal op. Zooals zoo vaak in Duitschland draait het om twee mo menten de uitroeing der bosschen op het eind der Middeleeuwen en de kunstmatige wederbeplauting in de ne gentiende eeuw. Eens was het hout goedkoop en de wol duur, later om gekeerd. Hoezeer wordt toch het na1 tuurschoon beheerscht door de markt prijzen 1 o— De aarde ademt. Wat wij allen gewaar werden bij het begin der lente of bij het vallen ruchtig geschrei bewezen hare spruiten de zwaarte van deze nimmer rustende hand. Nadat ik de familie driemaal bezocht had, wist ik. waarom het opperhoofd daarvan hij is het volgens de wet, maar niet in werkelijkheid mij trachtte over te halen, zijn voorbeeld na te volgen. De valsche huichelaar De wensch alleen bezielde hem mijn vreedzaam jonggezellenleven, dat na de tentoonstelling van Bruin's amphibiën eenzaam geworden was, te vernietigen, om een lotgenoot meer te hebben, om zich te kunnen verkneukelen aan diens spartelen in hetzelfde net, dat ook hem gevangen Held. Dit bewijs van menschelijke boosheid smartte mij zeer en alle gedachten aan huwelijk en stichting van een eigen huishouding werden opgegeven. Ik zocht e-n andere kegelbaan in de te genovergestelde stadswijk en streelde mij zeiven met de hoop, dat een goede geest mij toch nog wel een kameraad zou doen vinden, die noch spinnen- aanbidder noch huwelijksmakelaar was. Eensklaps werd ik uit mijn half zwaarmoedig daarheen glijdend leven door eene gebeurtenis wakker geschud, welke even onverwacht kwam als een donderslag bij helderen hemel. Ik was plotseling huiseigenaar geworden Eene oude tante, die zich sinds jaren niet cm mij bekommerd had ik had haar ook niet lastig gevallen was ge storven en had mij haar huis vermaakt onder voorwaarde, dat ik eene ver dieping van het huis bewonen moest van een zomeravond, de aroma's der lucht, is door een Oostenrijksch ge leerde wetenschappelijk vastgesteld de Aarde ademt. En wel te verstaan, niet mechanisch, doch onbewust en on beweeglijk, naar de manier der vegeïa- liën. Ër bestaat tusschen de aarde en de atmosfeer eene voortdurende uitwisse ling van gassen. Door dien Oostenrijkschen geleerde, professor Boerne stein, is dit ademhalingsrhythme volgenderwijze waargenomen Er is tot een dertig meter diepte een koker in den grond geboord en ver bonden met een barometer aan de op pervlakte. Van zeven uur 's morgens tot vijf of zes uur 's avonds is de drukking der gassen, welke emanee- ren uit de aarde, geringer dan de at mosferische drukkinghet omgekeerde heeft plaats gedurende den avond en den nacht. Dit waargenomen ver schijnsel herhaalde zich onafgebroken gedurende verschillende maanden en er bestaat dus geen twijfel meer. De aarde slorpt tien of elf uren lucht per dag en geeft haar gedurende de overige dertien of veertien uren terug. Het nut van deze gaswisseling moet nog bepaald worden en ook hare oor zaak is nog niet met zekerheid verklaard. Prof. Boernestein zal hem wel vinden. Tijd. Wij hebben aan or.zen hygrometer opgemerkt dat, hoewel die over dag steeds afwisselt tusschen nul percent vochtigheidsgehalte in de lucht en zeer droog en droog in den avond hij steeds teruggaat naar vochtigheid. Dit ook wijst er op, dat de aarde 's avonds uitwasemt, of te wel ademt. o— Suiker bij de houtindustrie. De „Louisiana Planter" deelt een en ander mee omtrent een Engelsche methode om meubelhout te drogen. Zooals men weet kan voor de ver vaardiging slechts geveld hout gebruikt worden de meubelmaker gebruikt slechts hout, dat langen tijd gedroogd is. Nu heeft men geconstateerd, dat voldoende is het versch hout in een suiker- of melasse-oplossing te leggen, waardoor het de eigenschappen van oud hout verkrijgt. In December ge velde boomen werden in Februari met een suikeroplossing behandeld en konden in Maart gebruikt worden. Bovendien wordt het hout niet door insecten aangelast en is het gemak- lijk te polijsten. o Ter nagedachtenis van Calnietle. Voor het gedenkteeken, dat ter na gedachtenis van C a 1 m e 11 e, den vermoorden directeur van den „Figaro" in de vestibule van het gebouw zal worden opgericht, is veel meer inge komen, dan ertoe noodig is over de 70.000 francs. Men wil nu het overschot besteden voor een of andere liefdadige stichting, die den naam van C a 1 m e 11 e zal dragen. Tevens heeft dr. Calmette, de broeder van den overleden journalist, aan 't bestuur van de vereeniging van Pa- rijsche journalisten medegedeeld, dat een onbekende 100 000 frank ter beschik- en den grond er achter niet mocht verkoopen. Na mijn dood moest het op mijn kinderen overgaan wanneer er geen kinderen voorhanden waren op een anderen neef. In mijn jeugd had tante Ursula mij steeds gedurende de zomervacantie uitgenoodigd, haar te bezoeken, doch op den vierden of vijfden dag werd ik regelmatig met schande overdekt naar huis terugge zonden, omdat ik dert tegenzin van tante in de hoogste mate had opge wekt. Later had ik haar bij zekere gelegenheid zoo diep mogelijk belee- digd en van dat oogenblik was ieder verkeer tusschen ons beiden verbroken. Ik kan het niet duidelijk meer herin neren had toen mijn hond haar kat of haar hond mijn katoch neen, ik bezat immers in het geheel geen katOm kort te zijn er had eene krabberij en bijterij plaats gehad. Een andere neef nam mijn plaats in heur hart in en wij werden geheel van el kander vervreemd. Nu moest ik als eigenaar van het zelfde huis te Wereldend optreden, waarin ik zoo menigen jongensstreek had uitgevoerd, en waaruit ik zoo dik wijls om het bij den juisten naam te noemen weggejaagd was Mijn opvolger was het waarschijnlijk niet beter gegaan ook hij had een goed heenkomen moeten zoeken Nu, na meer dan twintigjarige vijand schap had zij mij vergiffenis geschon ken en mij zelfs tot erfgenaam be noemd Eenige dagen later nam ik afscheid van mijn hospita. Zij was eene goede king van de familie Calmette ge steld heeft, om daaruit, voor de leden der journalisten-vereeniging en ter na gedachtenis aan den hoofdredacteur der „Figaro", in een bekend herstel lingsoord buiten Parijs twee bedden te bekostigen. Weken achtereen heeft men in het blad lange lijsten van bij dra en kunnen zien afgedrukt bene pens brieven, die sommige giften ver gezelden. Een dezer brieven was van een priester. Deze verklaarde voor de plannen, om de nagedachtenis van Calmette te eeren op de wijze, zooals de „Figaro" en de vrienden van den vermoorden journalist dit be oogden, sympathie te koesteren, doch als priesters aan den overledene toch nog iets beters te kunnen schenken dan bijdragen voor een borstbeeld of iets dergelijks. Vandaar dat hij al zijn vrienden onder de priesters had ver zocht en van hen de belofte had verkregen dat zij voor de zielerust van Calmette, die vóór zijn dood de laatste H. Sacramenten ontving, een H. Mis zouden opdragen. In dienzelf den geest schreven nog een paar aboné's van het blad. De „Figaro" noemde deze brieven „particulierement touchantes". Tijd. —o Een Joodsche Idealist. Achad, Haam. „Een uit het volk", noemt zich Israëi Fiiedlander, een der beste moderne Hebreeuwsche schrij vers. Daar het aantal Joden dat zon der moeite Hebreeuwsch leert nog altijd zeer klein is, verschijnt van zijn laatste werk een Duitsche vertaling onder den titel „Am Scheidewege". Hij behoort tot die Zionisten, wier idealisme hem tot een scherpe kritiek op het bestaande Jodendom voert. Uiterlijk vrij, innerlijk slaaf, zoo noemt hij zijn volksgenooten vooral die in West-Europa. Toen een kwart eeuw geleden de eerste poging van Russi sche Joden om Palestina te kolonisee- ren mislukte, en men het beter vond dat voorloopig te verbergen, trad Friedlander openlijk op met de beken tenis van het échec, en tegelijk met de verklaring van de dieper liggende oorzaken. Men heeft, zeide hij in zijn opstel. „Niet dit is de weg", de ko lonisten tot vruchtbaren arbeid ge meend te kunnen prikkelen door de belofte van rust en welstand. Doch weivaart en veiligheid kunnen geen volk tot groote daden bezielden. Een innerlijke wedergeboorte moet plaats hebben, wil het de onvermijdelijke moeilijkheden en tegenslagen door staan. Des te merkwaardiger is dit geloof in de macht van den zedelijken mensch, daar Achad Haam niet in de eerste plaats een godsdienstig mensch is, althans niet een die zich bezielt voelt door de idealen der profeten.. De kracht van het oude historische Israël lag volgens hem in het gemeen schapsgevoel, dat zoozeer boven de belangen van den enkeling gesteld werd, dat daardoor het geloof aan de persoonlijke onsterfelijkheid laat bij de Joden is opkomen. Hoeveel waars ook in deze gedachte moge liggen, zoo is het toch gevaarlijk, haar als richtsnoer voor het heden en de toe komst te willen nemen. Het sterke ge- ziel jammer slechts, dat zij van ke gelen niets wilde weten. Juist in den laatsten tijd waren wij in gelijksoortige gevoelens elkander nader getreden. Had ik namelijk vroeger haar zin voor vegen en schuieren als een persoonlijke beieediging opgevat; nu was daaren tegen, sinds ik Bruin onMucht was, een zekere vriendschappelijke belang stelling voor stoffer en stofdoek in mijn binnenste ontwaakt en met vertoornde blikken keek ik niet meer de keuken prinses na, als zij mij met haarreini- gings-instrumenten op de trap ont moette. Adjuus, stad, waarin ik zoo lang heb gewoond waarin ik gekegeld, gedronken, in vroegere jaren gedispu teerd en gepolitiseerd heb waarin ik Schulze en Bruin heb leeren kennen, beminnen, vermijden.... adjuusIk 2it in den trein, die mij naar Wereldend brengen zal. Het is een warme Juni- morgen ik ben alleen in de coupé. Vóór het instappen heb ik, getrouw aan mijne oude gewoonte, mij er van vergewist, dat het geen dames-coupé of geen coupé-nietrooken is, welke mij opnam. Ik trek dan ook vroolijk aan mijne sigaar en stoom welgemoed door de landouwen. -Ik voel mij in vrede met al mijne medemenschen en wensch mij zeiven geluk, dat ik den verraderlijken raadgevingen van mijn vriend ben ontkomen.... dat is dus zoo vrij als de vogel de wereld doortrek ken mag mesnschapsgevcel der oude volken hing samen met den primitieven toe stand hunner maatschappij, waar ver reweg de meeste menschen geboren werden, trouwden, kinderen kregen en stierven zonder al te groote lotswis selingen. Het was gemakkelijk aan de kost te komen, als men tot een vrije fa milie behoorde, groote schommelingen der vermogensverhouding vonden niet plaats. Slechts het lot van het vader land had invloed van beteekenis op 't particuliere vermogen der burgers. Algemeene rampen als een ongelukige oorlog, plundering, hongersnood, epidemie waren de groote ge varen, waartegen slechts met vereende krachten gestreden kon worden. Thans is ailes anders. Het economische be staan van den mensch hangt nu in de eerste plaats van zijn persoonlijke lotgevallen af, en slechts in geringe mate ook van die in den staat. De Joodsche kolonisten in Palestina zullen zich onmogelijk kunnen onttrekken aan de macht van verhoudingen, die de geheele wereld beheerschen. En zijn de Joden niet de eerste, die er voordeel uit weet te slaan o Houtgebrek iu Marokko. Er hangt een somber vermoeden, dat droogte en verdooving het Euro- peesche-Middellandsche cultuurgebied bedreigen. Centraal-Azië moet vroeger veel bewoonbaarder geweest zijn dan nu. Van de landen Euphraat en Tigris is dat zeker, doch daar is verwaarloozing de schuld. De Noordkust van Afrika, althans het Atlasgebied droeg in de Oudheid groote bosschen, waarvan nu zoo goed als niets meer over is. Ook Syrië is niet meer wat het geweest is. En zelfs is reeds de waarneming ge daan, dat dieren uit het droogkoude Rusland verder dan ooit in het Wes ten, in Pruisen, zijn aangetroffen. Zou den wij niet door ondergang bedreigd worden Nadert de tijd dat wij 's winters bij groote kachels, 's zomers in verspreide oasen te zamen zullen hokken Laten wij hopen dat althans de meeste der verschijnselen aan ver waarloozing zijn toe te sshrijven. De landen ten Zuiden en ten Oosten der Middellandschezee zijn in de laatste eeuwen niet in goede handen geweest. Onder anderen is men verkwistend geweest met de bosschen. Trouwens niet daar alleen in Frankrijk, in China, was men niet wijzer. Bij goede ver zorging is de schade misschien in te halen. Voor het oogenblik lijden lan den als Marokko, waar midden in den ouden toestand opeens een nieuw Europeesch leven begint, sterk onder het gemis aan bosschen zoowel voor de reguleering van den regenval als voor het timmerhout. Te Tanger, zoo bericht onze diplomatieke agent al daar, koopt men thans oude pakkisten gaarne op voor den prijs, dien ze hier nieuw doen. In zeer vele staten hebben firma's de laatste twee jaar hout ver zonden naar Marokko, doch het blijven meest losse verzendingen, daar de voorwaarden voor ontschepingen en opslag zoo bezwaard zijn. Alleen Zweden zet krachtig door. Meer ge regelde scheepsvaartverbinding met de havens van de Westkust zal zeker Twee, drie stations zijn reeds voorbij, zonder dat ik een medepassagier ont vangen heb. Bij het vierde station evenwel, op het oogenblik dat 't laatste signaal wordt gegeven wordt de deur plotseling opengerukt. Een aantal doo- zen vliegt naar binnen, de eigenares er achter aan. In het daaropvolgende oogenblik wordt het portier weer toe geslagen de trein geraakt in beweging. Ik ben natuurlijk de dame behulpzaam bij het opzoeken van haar zelve en haar groote menigte pakken en pakjes. Nadat ik de laatste hoedendoos eene plaats had bezorgd, nam ik mijn vorige plaats weder in. Indien ik zegik had geen dank verwacht, zou dit bezijden de waar heid zijn. Integendeel ik rekende er vast op, een woord van erkentelijkheid te oogsten voor mijn arbeid. Het kwam evenwel niet. Na een stilte van verscheidene mi nuten roept een schrille stem „Ze valt 1 Ze valt Alvorens ik nog weet, wat het ge schreeuw te beteekenen heeft, is ze reeds gevalleneen zware, leeren hoedendoos namelijk, die op mijne knieën lag. „Gelukkig zijn er geen hoeden in Dit weerklonk op een toon van ge prikkeldheid, die mij verbaasde. Ver rast kijk ik de spreekster aan en onze oogen ontmoeten elkander. Het zijn geen vriendelijke oogenzij zijn volstrekt niet schoon, noch helder, noch donkerin elk geval zien zij er op dat oogenblik echter zeer toornig uit. verbetering brengen. Een Nederland- sche firma met kapitaal en durf 2ou echter reeds ru te Tanger goede za ken maken. —o Een en ander over de asperge. Nu de aspergetijd weer aanbreekt, is het wel eens aardig een en ander over deze lekkere groente mee te dee- Ien. De asperge (aspaagus officina lis) behoort tot de lelieachtigende plant vormt in den bodem een groote vleezige wortelstok. Uit het midden van dezen wortelstok komen spruiten om hoog, die zoolang zij nog in den bo dem zitten, zacht en wit zijn. In dezen toestand worden zij gestoken en deze spruiten zijn de ons bekende asperges. Als men de spruiten aan de plant laat, ontstaan 1 k 1,5 M. hooge struiken, met fijn loof en ivoorwitte bloesems, waaruit roode bessen ontstaan. Om het fijne groen en de roode kraalachtige vruchten wordt de asperge ook wel als sierplant gekweekt. Omtrent de afkomst van de asperge weet men niet veel. Tegenwoordig treft men de plant in geheel Europa in het wild aan, vooral bij de kusten van de Middellandsche Zee, echter ook wel veel Noordelijker, bij de zee. Ook in andere werelddeelen treft men de asperge thans aan. In Amerika is zij een even belangrijk handelsartikel geworden als bij ons. De asperge-cultuur verlangt een lossen, goed bemesten bodem. Uit zaad verkregen één- a tweejarige asperges worden in rijen in diepe gaten ge plant. Na het derde jaar kan men in Mei of Juni de asperges steken. Dit is lang geen gemakkelijk werkhet moet door een bekwame hand geschie den. Het tijdstip voor de oogst is voor de verschillende landen niet gelijk. F* Duitschland houdt men vooral van jonge aspergesin Frankrijk heeft men ze liever met roode of paarse koppen, terwijl de Italiaan zelfs de voorkeur geeft aan exemplaren met groene kop pen. Daarom heeft ieder land ook ver schillende soorten. In Duitschland kweekt men vooral de „Rnhm von Braunschweig", cn „Erfurter Riesen", in Frankrijk „Rose Mativ d'Argenteuil", in Holland „Blanche de Grand". De Italiaansche asperge van Ravenna was reeds de Romeinen bekend. Uit Ame rika is de „Colorsal" afkomstig. Reeds de oude Egyptenaren kenden de asperge-cultuur. Op wandbeschil- deringen uit oude graven ziet men dikwijls bossen asperges aangebracht. Het was daar immers de gewoonte, de lievelingsdieren en planten van den doode af te beelden en ook zijn lieve- lingsspijs. De Egyptenaren schijnen dus veel van asperges gehouden te hebben. De Grieken kenden de plant slechts als geneesmiddel, maar de Ro meinen gebruikten haar als groente. Cato noemt de asperge een streeling van het verhemelte en Plinius roemt haar als een uitstekend voedingsmid del. En daar had de Romein gelijk in, de asperge is een smakelijke, gemak kelijk verteerbare groente, vooral voed zaam door haar groot stikstofgehalte. Alleen is de prijs nog steeds wat hoog, om als volksvoedsel te kunnen dienen. Nu ben ik evenwel een vriend van den vrede. Ik mompel eene veront schuldiging en zet mij nogmaals aan het werk om met het grootste geduld de verschillende paketten op te sta pelen. Vervolgens neem ik mijne oude plaats weer in en wrijf met de vlakke hand over mijne pijnlijke knieën. Intusschen geeft mijne reisgezellin zich de grootste moeite, om het por tierraampje te sluiten. De beleefdheid vordert, dat ik haar mijne hulp aan bied, hoewel ik betreur, de frissche morgenlucht nu niet meer te kunnen inademen. „Juffrouw, staat u toe? De dame is volgens mijne schatting ongeveer vijftig jaren oud, maar alle vrouwen hooren gaarne, dat men haar „juffrouw" noemt. „Mij valt dezen keer een ijskoud „Ik dank u" ten deel. Stilzwijgen. Het vermoeden maakt zich van mij meester, dat zij mij zal verzoeken, ook het andere portierraampje te wil len sluiten. Juist geraden I „Alle geneeskundige specialiteiten," begint zij na eenige oogblikken met harde, luide stem„alle geneeskun dige specialiteiten zijn het er over eens, dat men juist in den zomer het gemakkelijkst eene verkoudheid opdoet en vooral tijdens spoorwegreizen. Ik reis nooit bij open portierraampjes." Bij deze woorden kijkt zij mij door dringend aan. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1914 | | pagina 6