De Volkswil BIJVOEGSEL van van 16 Mei 1914. Antisepsis Feuilleton. Toen ik nog- ongetrouwd was. Van alles wat. O Allen weten we door ervaring, dat er stoffen bestaan, die onze spijzen, groenten en vleesch voor verrotting bewaren. Daartoe behooren azijn, zout en rook.-In de geneeskunde zijn nog tal van andere bekend, zooalscreo soot, jodium, kamfer, brandewijn, naptha, chloor. Al deze stoffen dragen samen den naam van rottingwerende of anti-sep tische. Creosoot is een kleurlooze vloeistof, die gemakkelijk bruin wordt en naar rook riekt. Men bereidt ze uit teer van beukenhout. Ze dient om vleesch voor bederven te bewaren. Hangt men vleesch daarentegen in houtrook, waarin creosootdamp aanwezig is, of legt men het in houtazijn, waarin het voorkomt dan is de uitwerking dezelfde. Dokter Pasteur deed eens de uit drukking dat besmettelijke en andere ziekten ontstaan doordat tal van on zichtbare kleine wezens, microben ge- heeten, in ons lichaam dringen en daar ontzettend snel gaan voortkwee- ken, zich daar voeden met hetgeen het lichaam voor zijn onderhoud noodig heeft en nog bovendien stoffen afge ven, die voor ons bestaan doodelijk zijn. Deze bijna onzichtbare kleine woe- kerdiertjes en plantjes veroorzaken het gisten en verrotten van groenten en vleesch, dringen in ons bloed, in onze spieren, in bier, azijn, melk zelfs in 't water dat we drinken, zijn ze aan wezig. Opgehoopt zijn ze in het stof, dat na het vegen van eene kamer door de lucht zweeft en daarna neerdaalt op de meubels. De lucht, die we in ademen, bevat er zelfs. Wat is nu het geval, waar we eene wonde bekomen Precies wat bij ons ongezouten vleesch plaats heeft en bij de andere spijzen, die met wat be derfwerende stoffen zijn behandeld de microben nestelen zich in de wonde, kweeken er voort en veroorzaken eene meer of minder langdurige ontsteking. Ze gaan het genezen zooveel ze kun nen tegen. Konden dus die microben geweerd worden, waar we ons bezee- ren, dan zouden we van de meeste onzer kwetsuren gauw verlost zijn. Boven is gezegd wanneer vleesch en groenten niet bedierven. Indien we nu in de geneeskunde eens denzelfden weg insloegen Moeder doet azijn op 't vleesch en 'i bederft niet. Waarom Azijn doodt de microben. Als dokters bij operaties denzelfden O Als Schulze in vroegere jaren tegenwoordig doet hij het niet meer steeds voortdurend ijverig in de weer was om mij over te halen, mijn jonggezellenleven te laten varen en mij te laten binden aan den zoeten huwelijksband, was de oorzaak daar van alleen te zoeken in zijn afgunsti- gen, jaloerschen gemoedsaard. Hij kon zich ook geen denkbeeld vormen om trent den zielstoestand van iemand, wiens eenige wensch is: een verou derde zuster, nicht of zwagerin het leven zoo aangenaam mogelijk te ma ken. Daardoor geloofde ik werkelijk een geruimen tijd aan zijne zelfver- loochende, vriendschappelijke belang stelling in mijn levenslotik was van meeHing, dat zijn gevoelloos hart vol deelneming klopte voor mijn eenzaam, doelloos bestaan het geluk, hetwelk hem zelf ten deel was gevallen, wilde hij ook mij, zijn vriend deelachtig ma ken. Want Schulze was gehuwd, waar lijk gehuwd 1 Ik wil daarmede zeggen, dat niemand het feit kon tegenspreken of ook maar in twijfel trekken, dat eene mevrouw Schulze bestond, die op mijn kegelkaraeraad onaantastbare rechten kon laten gelden. Niemand zou echter met gerust geweten hebbeh kunnen beweren, dat mevrouw Schulze de wederhelft van haar echtgenoot kon weg insloegen? Natuurlijk is dan de uitslag dezelfde. Erg eenvoudig als je 'I maar weet en vreemd dat voor Pasteur daar nie mand aan dacht. Nog gemakkelijker was, als men de microben den toegang tot de wond kon afsnijden. Dat vond men, door op de wonde watten te leggen, die de microben den toegang versperren. De wat werkt dan als een filter, waarin alle vuil blijft hangen. En door beide middelen gelijktijdig toe te passen, komt de geneesheer zeker tot zijn doel, het voorkomen van besmetting. Nu begrijpen we waarom de dokters de patiënten tegenwoordig zoo dik inpakken. Allen kennen we den eigenaardigen reuk, dat een door den dokter aange legd verband afgeeft. 'I Is jodium, dat, aan de lucht blootgesteld, snel ver vliegt en in onze reukorganen dringt. Voor de bereiding van jodium ge bruikt men de asch van zeeplanten, die met water uitgeloogd wordt. Boven spraken we ook nog van kamfer. Allen kennen we ze daar ze wel tusschen kleeren gelegd wordt om er de mot uit te houden. Al weer is het een voortbrengsel uit het plantenrijk, geleverd door een die in China en Japan thuis behoort. Zouden naphta en chloor dan ook maar niet bereid worden uit planten 't Eerste wel, daar het afkomstig is uit petroleum, eene afscheiding is van de reuzenvarens, die in vroegere tijd perken torenhoog onze weeke aard korst bedekten en door de menigvul dige toen heerschende omkeeringen bedolven werden in de diepte. Wat chloor betreft, dit is afkomstig uit keukenzout en bezit ook al weer een eigenaardigen reuk. Sedert de toepassing der anti-septi sche geneesmiddelen is er eene geheel nieuwe wetenschap ontstaan. Alles, wat voor de zieken gebruikt is, wordt zooveel mogelijk gezuiverd door ko kend water met carbolzuur. Alle werk tuigen, die voor een operatie noodig zijn, worden eer zij gebruikt worden, uitgebrand of in een anti-septische oplossing gedompeld. Kleeren, handen, nagels, alles wordt zoo zorgvuldig mogelijk gewassen. Men doodt en vergiftigt de micro ben in den mond zelve. Dat is de anti sepsis. En nu de resultaten Deze zijn verbazend. De sterfte bij operaties is er door gedaald van 50 op 5 per honderd patiënten. Ja, nog sterker treedt het verschil bij kraam- genoemd worden. Zij was zijn drie kwart, goed gemeten en gewogen. Lo- dewijk, zoo heette vriend Schulze, was daarbij ook familievader. Bovendien had dit vaderschap nog al wat te be- teekenen. Ik herinner mij nog zeer goed, dat hij mij met bewogen stem de geboorte van zijn „zeventiende" aankondigde. Met betrekking tot deze vroolijke gebeurtenis liet hij zich door mij op een flesch wijn trakteeren en vergat door zijn overgroote ontroering, de verloren partijen te betalen. Zijne pogingen om mij tot een hu welijk over te halen, ik beken het openlijk, waren niet zonder invloed op mij gebleven. Ik was niet zoo jong meer, had mijn veertigste levensjaar reeds achter den rug en veel van dat gene wat mij vroeger genot had ver schaft, begon mij ijdei en nuchter toe te schijnen. Mijne kameraden kwamen niet meer regelmatig in de „Gouden Gans" de een na den ander bleef weg. De meesten hadden opgehouden jonggezellen te zijn en mocht het ook gebeuren, dat zich nu en dan een van dezen nog eens liet zien, bemerkte men steeds duidelijker, dat het vroe gere, ongedwongen verkeer verdwenen was. Zij schenen mij al te zeer de waarde van den tijd te kennen er. te berekenen. De horloges werden zeer dikwijls te voorschijn gehaald en als de wijzer eens het begin van een nieuwen dag aankondigde, kon men groot verschil bemerken tusschen hun middernachtsstemming en hun vroeger vroolijk humeur. Hunne stemming na half een kan ik slechts metgalgenhu- vrouwen te voorschijn, waarvan in plaats van 200 per 'auizend er sedert 3 bezweken. Voor zulke cijfers moet men onte genzeggelijk eerbied krijgen voor de wetenschap en leeren ons een dank baar saluut brengen aan de mannen, die met onvermoeienden ijver hun stu die richten op die kleine, onzichtbare wereld der microben, die toch zoo veel leed en ramp teweegbrengen. Meer menschenlevens heeft de anti septische geneesmethode in weinige jaren gered, dan er bijna blijven in een grooten, bloedigen veldslag. Eere bovenal aan de nagedachtenis van den onsterfelijken Pasteur. Fulnaho. Uit «Ie Pers o— Raad van State. „De Standaard" driestart De benoeming in den Raad van State van prof. mr. Struycken van Amsterdam is in de lijn. Er viel een R.-Kath. lid uit, en er wordt een R.-Kath. geleerde in zijn plaats ge kozen. Toch vragen we ons ook bij deze benoeming weer af, of de Raad van State, in den vorm waarin deze thans nog bestaat, toch niet zijn tijd ge had heeft. Deze Raad droeg van meet af een zeker geheim karakter. Het was een soort Kroonraad, die buiten de po litieke partijen om, de drieledige functie vervulde, om lo. c. q het bewind op te vatten 2o. de wets ontwerpen te controleeren en 3o. ad ministratieve reohtspraak te leveren De Raad van State droeg hierdoor eenigszins 'n intiem karakter. Er kwam uit den Raad weinig onder het pu bliek. De Pers liet zich gemeenlijk weinig met hem in. De leden van den Raad gedroegen zich meest als stillen in den lande. Het was of er tusschen dezen Raad en het politieke publiek, nu wel geen muur, maar toch wel een hoog opgetrokken schut stond. De rechtspraak was na tuurlijk iets anders, daar hoorde men veel zelfs van. Maar de keur op de legislatieve ontwerpen had in veler oog maar weinig te beduiden. Men ontving den indruk, dat de heeren Ministers, en zelfs de Departementen, er zich bitter weinig aan lieten ge legen liggen. En de uitkomst was dan ook maar al te dikwijls, dat de gebreken, die men vooral formeel, in onze ontwerpen pleegde op te merken, aanhielden, en bleken niet door den Raad te worden gekeerd. Van meer dan één kant is dan ook de vraag ter sprake gekomen, of we in de formatie van dezen Raad wel gelukkig zijn. Er zijn landen die formeel in het legislatieve het verre van ons win- mor vergelijken. Gespeeld, gelachen, getwist en gedronken werd er evenveel of nog meer dan te voren, doch een onzichtbare bezoekster scheen aange komen te zijnzonder het te willen verraden, schenen zij haar tegenwoor digheid te gevoelen. Hoe het spook er uitzag, welke nachtmuts het droeg, wist waarschijn lijk ieder voor zich zeiven het best. Een slechts was mij trouw gebleven en had evenals ik den heiligen huwe lijksstand versmaad. Evenals ik bezat hij een klein inkomen, dat hem ver oorloofde zijn stand op te houden en in een respectabel huis te wonen, twee trappen hoog, op een gemeube- leerde zit- en slaapkamer van zeven en twintig gulden in de maand, be diening niet inbegrepen. Hij hield zich nog altijd met zijne lievelingsbezighe den op. Waarin deze bestonden, wist ik in den beginne niet, slechts langr zamerhand kwam ik daar achter. Bruin was namelijk een groot natuurvriend, doch niet, zooals ik er mij een voor stelde een vriend van natuurschoon heid, maar een vereerder van natuur- leelijkheid. In het bijzonder waren het amphibiën en insecten.... hoe weerzin wekkender zij er uitzagen, hoe belang wekkender zij voor hem waren. Tegen over hen opende hij dan ook zijn hart geheel en al. Zoolang hij zich bij-deze schepselen bepaalde, kon ik het niet verdragen, hoewel een kikvorsch, dien hij voor j mijn neus op tafel plaatste, mijn oogen geen aantrekkelijk schouwspel bood. Het dier wreekte zich over mijn zicht- ne.D. Deuk slechte ean Engeland, Waarom, zoo vroeg men reeds her haaldelijk, kan de keur dezer wets ontwerpen niet van dezen Raad worden overgebracht op een klein college van formalisten, zoo men wil, waar deze althans voor eenparigheid van formeele correctheid in de wei- beving genoegzaam waarborg bieden En al kan daarom, gelijk reeds Art 45 der Grondwet uitwijst, de Raad als Raad niet wegvallen, hij zou dan toch kleiner en anders kun nen worden saamgesteld en zoo dan de Administratieve Rechtspraak zelf standig optrad, zijn leden meer uit sluitend met het oog op Art 45 worden gekozen. Voor den Raad als Raad zijn intnsschen de jongste keuzen uit nemend. Heemskerk, Jitta en Struycken Het is een trio matadors AmstcriSamscIie typen. Miskend genie (Van een onzer Amsterdamsche correspondenten). Iemand met een gezond verstand, en stevige handen aan z'n lijf, moet al heel ongelukkig zijn, wanneer hij in Amsterdam z'n brood niet kan ver dienen. Tijdelijk, in tijden van crisis, wanneer qr alom werkeloosheid heerscht, kan hij elk dubbeltje moeten omkeeren, voor hij het uitgeeft. Maar normaal leeft hij er flink van en hij en zijn gezin komen, wat men noemt, „knap" voor den dag. Helaas, intellectueele arbeid wordt dikwijls niet zoo goea betaald. Is men een kunstenaar, dan is de boter zelden dik gesmeerd. Is men een genie, dan is men gedoemd, droog brood te eten. Het is treurig, maar het is wer kelijkheid. Hendrik Poelen van Hoelen was een genieHij studeerde in Utrecht, maat hij hield het er niet langet dan één jaar uit. Toen werd hij de literator, leeraar, schrijver van ingezonden stuk ken in dagbladen, hulp corrector aan een annoncenblad. En de oude ge schiedenis herhaalde zich z'n beurs was eindelijk leeg, en het scheen hem, dat zijn ondergang naderde. Maar wanneer de nood het hoogst is, is de reddidg nabij. En zoo kwam de lite rator op het lumineuse idee, een aan tal schetsen in een tweevels boekje te publiceeren, en hiermede te colpor- teeren. Poelen is hierdoor een Amsterdam sche type geworpen. Geen predikant, advocaat, dokter, ingenieur of leeraar, of hij heeft wel eens den literator op bezoek gehad. Door zijn beschaafde manieren, die een goede afkomst ver raden, weet Poelen tot de studeerka mer door te dringen, daar vertelt hij uit z'n studententijd, nu dertig jaar geleden, hij deelt mee, hoe uitstekend z'n werk is, en wanneer hij het kleine gele boekje op het bureau legt, is er bijna niemand, die hem de paar dub beltjes, die hij ervoor vraagt, durft weigeren. Zoo leeft hij. Arm genie baren tegenzin en sprong op mijn schoot. Ik maakte den tegenover mij zittenden vriend er opmerkzaam, da? mij het talent ontbrak, om met kikkers en padden innige vriendschap te sluiten. Hierdoor volstrekt niet ongerust ge worden, beproefde hij het kort daarop met de tweede klasse zijner lievelin gen de insecten. Op zekeren avond trad hij op mij toe en legde een boek zoowel als een klein doosje voor mij neer. Daar ik onheil vermoedde, dronk ik zoo spoedig mogelijk mijn glas bier uit. Het boek was door hem ge schreven het doosje bevatteeen kruisspin. Ik liep weg en ben sinds dat oogen- blik niet meer in de „Gouden Gans" geweest. Nu stond ik geheel alleenvan al de vroolijke gezei'.en niet een meer over, waarop ik rekenen kon.... Toen ik mij gedurende dien nacht slapeloos op mijne legerstede rond wentelde en tweemaal licht aanstak, om te onderzoeken, of soms niet het een of ander beest van Bruin in mijne kamer of zelfs in mijn bed zijn tent had opgeslagen.... toen ik over het een en ander nadacht, overkwam mij het ge voel alsof Schulze toch ten laatste zoo geheel en al geen ongelijk had door mij zoo dringend mogelijk aan te ra den, zijn voorbeeld te volgen, mijn leven een doel te geven ente trouwen. Met die overwegingen was ik inge slapen. 1 Den volgenden morgen stond mijn O— Met de wichelroede. Men schrijft uit Barneveld aan bet Handelxb'ad Op een gedeelte van de water zoo arme Hooge Veiuwe zijn deze week proeven genomen met de in het bui tenland reeds zoo bekende wichel roede. Voor dit, onderzoek, dat door een dame verricht werd, waren aan gewezen de eigendommen van het Staatsboschbebeer, gelegen nabij het dorpje Garderen Behalve den bur- gemee-ter dezer gemeente, waren hierbij tegeuwoordig het bestuur der Nederlandeehe Heidemaatschappij de ambtenaren van het Staatsboechbe- heer, verscheidene ingenieurs en andere belangstellenden Ue dame begon haar wandeling over de heide, voorzien van een ha zelaars-stokje, dat ecbter in de na bijheid van wateraderen zóó krachtig werkte, dat de handen der onder zoekster hiertegen niet bestand wa ren, waarom later het plokje door een koperen roede vervangen werd. Op tal van plaatsen wees de dame rijk van water voorziene aderen aan, op weike punten aanstonds paaltjes in den grond geslagen werden. Alvorens tot grondboringen zal worden overgegaan, zal genoemde dame nogmaals te dezer plaatse eeu onderzoek instellen. o Een zeldzame Panama-profetie. Professor Richard Stronk, de be kende medicus der Harvard-Univer- siteit, voorspelt in verband met het Panama-kanaal een geheele omwis seling van ziekiegebieden. De Ame- rtkaanfeche Uoslkust zal zijn gele koorts naar Iudië doen verhuizen en daarvoor in de plaats gekweld wor den door Aziatische cholera. Inmid dels meeut Prof. Stronk, dat bij de huidige ontwikkeling der medi-che Wetenschap voor verlies van men schenlevens niet te vreezen is Hoog stens is er kans op economische verliezen door belemmering van den handel. o De dood der aarde. Een Eransch mathematicus heelt oe- rekend, dat alles wat op aarde leeft, nog maar twee millioen jaar te bestaan heeft. Dan zullen planten en dieren sterven of liever gestorven zijn. De koude zal den dood der planeten ten gevolge hebben Zooals men weet, hebben de geleerden reeds eerder de aarde een vrij kort beslaan voorspeld. De berekeningen van den heer Véron- net moeten echter streng wetenschap pelijk zijn. Véronnet neemt aan, dat besluit vast Ik wilde een ander leven beginnen; het door mij tot nu toe ge meden schoone geslacht niet langer uit den weg te gaan. Ik had alle recht om over mij zeiven tevreden te zijn ik bezat een aardig inkomen, mocht mij in goede gezond heid verheugen en bezet voor zoover ik wist geen lievelingsbezigheid. Onder zulke omstandigheden, zei ik tot mij zeiven, zal hei u niet al Ie groote moeite kosten om een deugdzaam, in nemend, huiselijk opgevoed schepsei te ontmoeten hetweik geneigd is, ge meenschappelijk met u de vreugdeen, het lijden der toekomst te dragen. De eerste stap, om mijn doel Ie be reiken, bestond natuurlijk hierin, dat ik mijn jonggezellen-gewoonten moest laien varen, en mij toegang verschaf fen tot familiekringen. Wie kon mij. beter bij familië-. inleiden dan Schulze, mijn onbaatzuchlige raadsman, of nog meer mevrouw Schulze, zijne bemin nelijke echtgenoote Haar zou mijn eerste bezoek gelden. Het beeld barer huiselijkheid maalde ik mij in mijn geest met de heerlijkste kleuren ik stelde mij haar door ze ventien allerliefste kinderen omgeven haar huisgezin met vaste hand bestu rend de meisjes ieerend de jongens door krachtige tucht in het spoor hou dend. Werkelijk vond ik haar ook bezig, doch eenigszins andera dan ik mij had voorg-steld. Het leiden en leeren kon in ieder geval, om goede uitkomsten op te leveren, zonder scheldwoorden en klappen van den kant der huis vrouw niet piaals hebben en met luid-

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1914 | | pagina 5