De Volkswil BIJVOEGSEL van van 25 April 1914. Van alles wat. Feuilleton. Eene verg issing en de gevolgen daarvan. O Weinig resultaat. De vorige week heeft te 's Graven- hage in de Jacobskerk eene grooteverga- dering plaats gehad van predikanten en afgevaardigden van kerkeraden der ver schillende Nederl. Herv. Gemeenten in ons land. Ofschoon de bijeenkomst niet voor de pers toegankelijk was hebben meerdere liberale bladen toch, blijkbaar van deelnemers aan der ver gadering afkomstige, verslagen weten te verkrijgen, die niet alleen den in houd der verdedigde stellingen maar ook de toelichtingen en het debat er van bevatten. Zooals men weet is dit concilie bijeengeroepen door de Synodale Commissie, maar is vooraf besloten, dat zij geenerlei besluiten of resolu tion zou aannemen, als vallende dit ouiten hare bevoegdheid. Wat dan het doel der bijeenkomst was De 22 sprekers, die in den loop van den dag het woord voerden, waren het er wel eenigszins over eens, dat er een poging moest worden gedaan, om de vele richtingen in de Ned. Herv. Kerk tot elkaar te brengen, maar na afloop der eerste vergadering bleek, dat er schijn noch schaduw van toenadering was gekomen, en op de avondvergadering, waarop zou ge sproken worden over het Evangelie onder het volk, hadden al heel wat afgevaardigden hun plaatsen ledig ge laten. Er werden dan ook bij het verdedi gen der stellingen en bij het debat geen practisch resultaat bereikt. Twee elementen stonden en staan nog vier kant tegenover elkaar en de ethisch- orthodoxen, die in de meerderheid schijnen, e:i die op handhaving van de eenheid van leer aandrongen, althans op handhaving van de zoo genaamde „formulieren van eenigheid", die bij de aanvaarding van eenig ker- lijk ambt moeten worden uitgespro ken, dringen er op aan, dat de vrij zinnigen de Kerk vrijwillig zouden verlaten. De modernen daarentegen willen de Kerk beschouwd hebben als een vereeniging, die niet berust op een gemeenschap van leer, maar op een basis van onderlinge liefde. Een hunner bezigde als voorbeeld het huisgezin, dat ook niet berust op een geloofsbelijdenis van man en vrouw, maar op een liefdesdeclaratie, voort komende uit de natuur der echtge- nooten, waarin later de kinderen van zelf deelen. I. In den kelder van de hofbierbrou- werij te München werd aan het genot van den schoonen warmen zomernacht, met klokslag van twaalf volgens ste delijke verordening een einde gemaakt, doordat het uitschenken van het be roemde Munchener bier werd gestaakt door het inslaan der spon in het vat en daar de vereerde stamgasten om de ronde tafel niet alleen gekomen waren om een kring om dit noodza kelijk meubelstuk te vormen, verwij derden zij zich of gingen troepsgewijze naar de stad terug over de schuimende groene bergstroom dienaar huis terug keerenden een goeden nacht toeruischte. En een goede nacht kon het worden. Morgen was het immers Zondag rustdag om uit te slapen. De regi- ments-auditeur (officier van de justitie bij de militaire rechtbank), die de hejd van dit ware verhaal is en die wij van nu af bij al deze handelingen zullen volgen, ontsloot met deze zalige ge voelens de huisdeur en strompelde een gevolg van de duisternis de twee trappen op naar zijne vertrekken. Zelden keerde hij op een zoo verge vorderd uur naar huis terug. Dit viel ook den poedel der oude dame op, die de eerste verdieping bewoonde. De poeder wasteen trouw dierde dame evenwel zoo weerzinwekkend als leelijk Een"der predikanten'zeide den in druk van de besprekingen te hebben gekregen, dat het eigenlijk met de Ned. Herv. Kerk uit is, zoodat zij nog slechts een vereeniging is, waarin men alle gevoelens bijeen wilde houden. De vraaghandhaving of loslating der belijdenis was en wordt niet op gelost, omdat men wederzijds niet durft. Maar, zeide hij, de modernen behoo- ren toch absoluut in de Kerk niet thuis, daar zij de wereldsche philo sophic stellen boven die van den Christus. Een ander spreker, schoon niet-confessioneel, zeide, dat hij toch zeer onder den indruk was gekomen van de woorden der Gereformeerden en confessioneelen. Hij verlangde, dat men maar uiteen zou gaan, zijnde het eenige redmiddel voor zijn waardig heid, daar velen toch nog maar alleen aan de Ned. Herv. Kerk gebonden blijven door den band der kapitalen. De leden der Synode, die den gan- schen dag de vergadering bijwoonden en dat alles moesten aanhooren, werd intusschen geen enkel verwijt toege voegd, dat zij de zaken der Kerk al een eeuw lang aldus hadden doen verloo- pen. Zooals gezegd, resultaat had de vergadering niet, dan dat des avonds al heel wat deelnemers huistoe waren gegaan. Zij, die het woord voerden, waren enkel predikanten de andere hecren zwegen, 's Avonds vestigde een der in leiders daarop de aandacht en noemde de Ned. Herv. Kerk „een dominee's- kerk", waar de „roomsche zuurdeesem" nog te veel inzat. Ook het leekenelement behoort zich meer met de practijk te bemoeien en vooral mede te werken tot de Evangelisatie van het volk, dat thans meer en meer van de Kerk vervreemdt, en tot socialisme vervalt. De vergadering, die voor een groot deel verloopen was, is besloten met een korte rede van den voorzitter, die de hoop uitsprak, dat de vergadering iets goeds voor de Ned. Herv. Kerk zou hebben teweeggebracht. Tijd. °7T- Jacht op smokkelaars. Het smokkelen van spiritus moet in den Iaatsten tijd aan de Duitsche grens zoo groote afmetingen hebben aange nomen. dat de grenswachters versterkt zijn. Als een staaltje van de brutali teit. waarmee dit smokkelen geschiedt, vertelt het „Berl. Tagebl." in een cor respondentie uit Aken het volgende In den nacht van 15 op 16 dezer kregen de kommiezen een auto in de gaten, welke zeer snel de grens wilde passeeren en geen acht gaf op de uit en eene ontmoeting met haar scheen den auditeur altijd een kwaad voortee ken toe. Nu blafte de hond, alsof er roovers en moordenaars voor de deur stonden. De auditeur had intusschen zijn jonggezellenkwartier bereikt en strompelde hij moest het zelf vreemd vinden, dat hij op deze manier voort kwam zijne kamer binnen, waar hij na het omverwerpen van eenige stoelen de lucifers vond. Voordat hij evenwel nog licht had gemaakt, werd reeds beneden geklopt, dat de vloer van zijne kamer er van sidderde. Het was de oude dame, die op deze wijze ver zocht niet verder in hare nachtrust gastoord te worden. De auditeur glim lachte. Dit geklop was hem geen vreemd verschijnsel meer en als bewijs, dat daarvan door hem notitie werd geno men, sloeg hij met zijn laarzenknecht eveneens driemaal op den vloer, dat het geheele huis er van dreunde. Weldra sliep hij den slaap des recht vaardigen, zooals dit alleen mogelijk is in den zoeten nacht van Zaterdag op Zondag. Na eene week van ir.span- nenden arbeid wilde hij het Bijbelsch bevel opvolgen„Zes dagen zult ge arbeiden, maar den zevenden rusten." Hij rustte ook kostelijk, tot de dag be gon aan te breken. Deze breekt in den zomer echter zeer spoedig aan en met een eenigszins verdrietig gezicht keek hij naar het plafond zijner kamer, waar boven de bewoners der derde verdie ping heen en weer draafden, alsof zij bij een zuurkoolfabrikant aangesteld waren als kooltrappers. Het duurde niet lang, of ook bene noodiging stil te houden. De kommie- zén maakten van hun vuurwapenen gebruik om de auto tot stilstand te brengen, wat hun niet gelukte. Wel werd de auto door twee kogels ge troffen. De inzittenden bleven onge deerd. Om hen te pakken te krijgen lieten de belastingambten bij Kirchrath de boomen van den spoorweg zakken. Maar de auto reed met vaart daar tegen aan en verbrijzelde de ver sperring. Op rijwielen werd toen een ver volging begonnen, met het resultaat dat bij Heerlen de auto werd achter haald. Aan den rand van den weg lagen vaten spiritus. Auto in spiritus werden in beslag genomen. De eigenaar van de automobiel kon niet worden aangehouden, daar men zich op Hollandsch grondgebied be vond. o De vrijkaarten. Op het Congres van de SD.A.P. werd mr. Troelstra aangevallen, omdat hij, evenals trouwens de andere soci aal-democratische Kamerleden, het veelbesproken vrijkaarjte van de spoor wegmaatschappijen had aangenomen. De heer Troelstra verdedigde zich met een beroep op.... 's lands belang en met het negatieve argument, dat de heeren Lohman en van Bylandt ge makkelijk konden weigeren, omdat zij al een vrijkaart hadden. Mr. Troelstra is echter niet geheel volledig geweest. Hij had er bij kun nen voegen lo. dat die vrijkaart niet gevraagd, doch aangeboden werd en wel in 1912; 2o. dal dit niet geschiedde in het belang van de heeren Lohman e. a. doch van dat van de Staatsspoorwe gen, die in nauwe relatie staan met de Stoomvaartmaatschappij „Zeeland", waarvan genoemde heeren commissa rissen zijn 3e. dat het verzet van den heer Lohman tegen het vrijkaartensysteem voor Kamerleden dateert uit 1909, dus reeds drie jaren vóór het bewuste vrijkaartje werd aangeboden. (Ned.) —o Schennis van briefgeheim. Voor eenigen tijd werd medege deeld dat een brief voor den secre taris van de aid. Rotterdam van den Chr. Bond van Ned. Gemeentewerk lieden onderschept was en een af schrift ervan terecht kwam bij „De Gemeentewerkman." De directie van het postkantoor te Rotterdam, achtte de zaak van zoodanig belang, dat, naar „Onze Banier" meldt, zij ze de eigener beweging bij de justitie aan hangig heeft gemaakt. —o Woonplaatsen in Palestina liet West-Jordaanland, het eigen- genlijke Heilige Land, vertoont uit het oogpunt van bewoning een zui delijk beeld. Verscheidene belang rijke steden, vooral de oudere, lig den werd weer geklopt. De dame, die reeds zoo vroeg in hare morgenslui mering werd gestoord geloofde dat de auditeur dit spektakel maakte, en haar kloppen werd zoo hevig, zoo veelbe- kenend, dat de auditeur, tusschen dit kruisvuur van draven en kloppen, met beide beenen tegelijk uit zijn bed sprong, een kamerjapon omwierp en naar het venster snelde. Hij opende dit en stak zijn hoofd zoover mogelijk naar buiten, om zijn trommelvlies voor scheuren te behoeden. Korten tijd daarna zag hij zijne huis- genooten in bergkostuum en met den bergstok gewapend het huis verlaten en met vlugge schreden voortsnellen in de richting van het station. De hemel was overheerlijk blauw een frissche luchtstroom koelde zijn voorhoofd af en „Ik onderneem ook een uitstapje" was het snel genomen besluit van den uit zijne zoete droo- men opgeschrikten auditeur. Doch waarheen Hij nam zijn noti tie-kalender ter hand en zocht den Zondag van heden, 8 Juni, die als de laatste dag cp de bladzijde stond aan- geteekend hij sloeg het blad om én zag tot zijn groot genoegen, dat de daaropvolgende Maandag ook in rood stond afgedrukt als „Benus, Patroon van stad en land." Bij vergissing had hij een blad overgeslagen en er vol strekt geen acht op geslagen, dat Be nus op 16 Juni, dus juist acht dagen later viel, en niet op den volgenden dag, welke pas 9 Juni was. De auditeur draafde ook weldra in zijn kamer heen en weer, om dit en J gen ver terzijde van de commtini,c£i- tiewegeu. De boerendorpen zijn zeer compact gebouwd, en men treft er geen alleenstaande huizen. P. Hartmann meent dat te kun nen verklaren uit liet feit, dat Pa lestina meermalen van de woestijn uit door nomaden verwoest is. Da Bedoeïneu verbergen hun woonplaat sen liever dan dat ze ze dadelijk aan het oog des voorbijgangers bloot stellen. Ook wonen ze niet graag alleen. Het liefst bouwen zij steden, op lage, weinig in 't oog vallende heuvels, waar zy tegelijk veilig zijn voor wolkbreuken. o— Electnciteit uit de lucht. De Spaansche technicus José Blanco heeft dezer dagen bekendheid gegeven aan een nieuwe uitvinding, die in de verdere ontwikkeling der electriciteitsindustrie een belangrijken rol schijnt te zullen spelen. Nog pa9 heeft Joïé Blanco de wereld verrast met proeven, waarbij hij dynamiet deed ontbranden met behulp van ultra roode stralen* Than3 tracht hij met behulp van een aantal antennen en op scherpzinnige wijze geconstru eerde apparaten, aan de atmosfeer fclectrische energie te onttrekken en te exploiteeren. De antennen waren opgesteld op houten torens van 10 tot 12 M hoogte. De apparaten van Blanco namen electrische kracht op tot een spanning van 6000 volt. Bij de omschakeling reduceerde deze hoeveelheid tot 150 volt., hetgeen voldoende was, om in een naburig huis 15 electrische lampen langen tijd te doen branden. Blanco is ervan overtuigd, dat er met zijn systeem enorme hoeveelheden electrische kracht aan de lucht zijn te onttrekken. o— De Kaspische Zee. Sedert eenigen tijd houdt de geo grafische en geologische wetenschap zich bezig met een eigenaardig na tuurverschijnsel. De waterspiegel der Kaspische Zee daalt bedenkelijk. Zooals men weet, staat de Kaspische Zee altijd 27 M onder den norma len zeespiegel. Wat of de oorzaak van het dalen van den waterspiegel zijn mag, kan men nog niet verkla ren. In Juni van het jaar 1910 merkte men voor het eerst het ver schijnsel op en sloeg er toen wei nig acht op. Toen het dalen de volgende maanden echter toenam, zoo zelfs, dat- de zee binnen een paar dagen 28 c.M. was gedaald, is men meer op de zaak gaan letten. Thans is de lage waterstand gevaar lijk geworden voor de scheepvaart dat bij elkander te zoeken, want daar zijn bediende van het plotselinge be sluit zijns heeren niets wist en daarom zooals gewoonlijk eerst te zeven uur kwam, mocht de auditeur zelf voor zijn toilet zorg dragen. De oude dame klopte ook nu weer zoo nadrukkelijk mogelijk dezen keer kon hij het niet helpen, de schuld lag aan den bouwmeester- waarom had deze zoo miserabel gebouwd. Weldra stond ook onze auditeur in een gemakkelijk kostuum klaar en bij het slaan van vijf uur verliet hij het huis, ten einde naar het tamelijk ver afgelegen station te ijlen. Uit voorzorg keek hij naar zijn venster omhoog, om te zien, of hij niet vergeten had liet te sluiten tot zijne ontzetting bemerkt hij de oude klopgeest van de eerste ver dieping, die als een echte furie in ge laat en gebaar voor het open venster stond. „Goeden morgen riep zij woedend naar beneden vervolgens sloeg zij het venster met een onverstaanbaren vloek toe en.... ging waarschijnlijk weer naar bed. De auditeur snelde echter in de richting van het station weg en mom pelde in zich zeiven: „Dat is een fa tale historie, de eerste morgengroet van een boos, vertoornd, oud wijf: dat beteekent ongeluk." Doch reeds weinige schreden verder was hij het weer vergeten, daar het reis plan hem nu voor alles bezig hield, i Dit was evenwel spoedig vastgesteld.' Een reisje, dat hem reeds lang door het hoofd speelde, wilde hij onderne- I menmet den trein over Rosenheim Menige landingsplaats kan niet meel* genaderd worden. Prof. Schokatsky, door de Russi sche Regeering aangezocht het ver schijnsel te verklaren, heeft nog geen oorzaak gevonden. Alleen heeft hij opgemerkt, dat de waterhoeveelheid der rivieren, die in de Kaspische Zee monden, vooral van de Wolga, zeer is afgenomen, hetgeen intusschen nog niets verklaart. o— De Barthelomensnacht. Lucien Romien tracht uit tal van gegevens uit de Italiaan^che archie ven te bewijzen, dat bet plan tot den moord van de aanvoerders der Hugenoten ontworpen is door de Guises buiten weten van CathariDa de Medici. De hertog van ADj ou was echter zeker in het complot. De ar gumenten van Romien zijn nog niet geheel en al overtuigend. o— Groote meteoren. Bij Dronlheim in Noorwegen is een groote meteoor neergevallen, het he mellichaam vertoonde zich als een reusachtigen vuurkogel met een langen staart. Bij het neervallen in zee, ver nielde het de mast van een zeiljacht en zoo sterk was de luchtdruk, dat de ramen der huizen aan de haven sprongen. Ook in Zoeloeland (Zuid-Afrika) is onlangs zulk een groote meteoor neer gevallen. Deze plofte met een geluid als van een explosie en vergezeld door een rook-spiraal, op enkele meters van een Kaffer neer. De meteoor woog meer dan 12 K.G. en bestond grootendeels uit nikkel ijzer. Bij de chemische analyze wer den verder sporen van leem, zwavel, kool, aluminium, magnesium en pla tina gevonden. o— Een Noorsche Columbus. Op de jubileumtentoonstelling, die dit jaar te Christiania zal gehouden worden, wordt ook de z.g. Yarmouth- eteen geëxposeerd, een steenblok van 2000 ton, met runenschrift bedekt. Het wordt van Canada naar Noorwegen getransporteerd, om daar te getuigen van de ontdekking van Amerika door de Noren. De Yarmouth-steen zal op de tentoonstelling deel uitmaken van de Canadeësche afdee'ing die voor rekening van de Canadian-Pacific- Railway een aanschouwelijk beeld wil geven, hoe de talrijke naar Canada geëmigreerde Noren leven. In de oude Noorsche geschiedenis wordt verhaald, hoe de uit Noorwegen afkomstige Yslander, Torfin Karlsefne in 1002 van de Noorsche kolonie aan de Westkust van Groenland met twee schepen en 140 man westwaarts trok om het z.g. Vinland (is wijnland), het legendarische vruchtbare gebied in het Verre Westen, te zoeken. Na eenige dagen kwam hij aan een streek, die hij „Klippeland" (is rotsland) noemde en thans als indentiek met Labrador naar Oberandorf rijden, vandaar uit over Gravenberg naar Zeil in Beijeren een berg-voefreisje maken, daar overnachten en den volgenden dag over Schliersee naar München te rug keeren. De trein naar Rosenheim scheen op zijne aankomst gewacht te hebben. Hij had nog juist den tijd om een kaartje te nemen en naar het perron te snellen, waar de conducteur hem nog juist bij tijas in de eerste de beste coupé schoof.... en voort ging het in de richting der blauwe bergen. Twee dagen vrij.... wat een kostelijk gevoel Het was een heerlijke zomermorgen geen woikje was aan den diepblauwen hemel te ontdekken De bergen groeten in scherpe, hoekige omtrekken tot in de onmiddelïjke nabijheid der spoor baan. De auditeur zocht den Wendel- stein, op wiens zuidelijk vlak hij nog heden zou rondkraböeien en met een zelfbehaagüjk gevoel stak hij eene sigaar aan, welke hij uit zijn goedgevulden koker nam. Hier en daar in „Beijersch Hoog land" van Frautwein bladerend, dat hij altijd in zijn reistascbje bij zich droeg, hetwelk hij niet vergeten had om te hangen, daarna weder de naderbij komende gebergten bewonderend, kort te hij zich de reis naar Rosenheim zoo aangenaam mogelijk. Daar aangekomen nam hij een sober ontbijt, uit welks bestanddeelen men gemakkelijk zou kunnen besluiten, dat zijn getuimel en geschommel in den afgeloopen nacht niet voortkwam uit eene voorbijgaande duizeling, maar uit eene kruik bier te

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1914 | | pagina 5