mum medeméêF ieder mensch DE PROPAGANDA VOOR DE MAASBODE. looven er toch niets van, maar doen, of ze het gelooven, omdat ze er anders uitgezet worden. Ziedaar, hoe het met de Protestantsche jeugd van Bremen gesteld is. Bremen, zoo lazen wij in een Duitsch blad, is de stad der ongeloovige pre dikanten. Het zijMaar zelfs voor een plaats, waar slechts een kleine min derheid der predikanten nog geloovig is, moet bet resultaat van F e 1 d e n's onderzoek nog ontzettend heeten. In- tusschen blijkt iederen dag duidelijker, dat de groepen en groepjes zich allengs oplossen in de twee groote strijdmach ten, die tegenover elkander staan en tusschen welke de wereldschokkende reuzenstrijd ten leste gevoerd zal wor- déngeloof tegenover ongeloof. „N. L. K." De Volkswil teekent hierbij aan Er wordt dus hierin gesteld het vol slagen ongeloof onder protestantsche kinderen te Bremen, en... dat Bremen is de stad der ongeloovige predikanten. De conclusie ligt dus voor de hand. In de protestantsche kringen van Bre men zijn het geweest de predikanten, de zieleherders, die het volk afvallig hebben gemaakt van het geloof. Dit laatste ligt geheel in de lijn van wat wij in no. 229 hebben aangetoond uit de Kerkgeschiedenis, dat ook in de Katholieke Kerk het zijn geweest de eigen priesters, die het volk afvallig hebben gemaakt van het Katholieke geloof. Wat bewijst dit? Dit Dat predikanten en priesters niet vormen in hun persoon de Kerk, maar dat zij zijn dienaren in de Kerkdat hun persoonlijk doen en laten van groo- ten invloed is op het geloovige volk welks zieleherders zij zijn. Dat dus, als zij hun ambt gebruiken om aan hun parochianen te ontnemen het ge loof in zijn grondslag, ofwel ter wille van willekeur of van wereldsche heerschzucht of van afgunst in den leek wegens Gods genade, het geloof ondermijnen in zijn eigen wezen, dat die predikanten en pries ters dan zijn de verscheu rende wolven in denschaap stal des Heeren. De eerwaarden kunnen, als zij zich houden aan hun ambtelijke taak zelve, en daarbij in hun leven en doen het voorbeeld geven van de levende eigen leer, zulk een oneindig groot goed doen in hun ambt: zij houden dan hun volk aan God en Gebod, en brengen de afdwalenden dan tot beide terug. Doch als zij in hun taak opnemen het die nen van staatzucht, voor hen zeiven of voor wijnkelder- of voor kerkmees tersvrienden, dan vernietigen zij de kracht in hun eigen taak, en zijn zij in den wijngaard des Heeren onnutte en schadelijke knechten. Een eerste glimp van willen-begrijpen. —o In het Terneuzensch Volksblad van 11 April 1914 lezen wij een ingezon den stuk, geteekend door Opmerker. De inhoud ervan nemen wij hier over voor onze lezers. Het is altijd aangenaam als iets, dat wij reeds voorlang doorzagen in zijn ware gedaante, na verloop van tijd ook zoo wordt doorzien door anderen. Er zullen na verloop van tijd nog wel meer zaken komen, en daaronder van de belangrijkste rakende detoekomst van Nederland en van den godsdienst, waarin eenmaal zal worden erkend de juistheid van onzen blik op de ware gedaante en op de ontwikkeling der zaken. Door de algemeene samenspan ning om, uit afgunst, ons dood te zwij gen, of juist andersom te handelen opdat wij in ons willen geen succes zullen hebben, zal bij de latere erken ning dikwijls worden gevoegd zooals ook hier met de tramgeschiedenis maar te laat. Wie het eerst van de „politieke tram" gesproken heeft, is mij niet bekend. Reeds een viertal jaren terug, bij eene verkiezingscampagne hoorde ik dien naam voor het eerst en reeds toen met reden. De tijd. hieropvolgend heeft telkens meer bewezen, dat zeldzaam eene be naming juister gebruikt is dan deze. Wie een baantje nu of in de toekomst bij die tram wilde machtig worden, zorgde, hetzij hij op leeftijd was of nog in zijn prille jeugd, dat hij zich deed kennen als propagandist voor de coalitie, per rijwiel of te voet om het even. Er is over die tram nog meer gezegd. De Volkswil verklaarde indertijd bij de stemming over de subsidie, dat eenige leden van Gedeputee:iv Staten voor „eigen zak en zaak" hebben ge stemd. Als ik mij niet ven?:«. verklia-de uw blad zich voor de toiaiui.uKoining der tram, natuurlijk uit een oogpunt van belang voor onze streek, en ver ontschuldigde daarom wel eenigszins de houding dier heeren. In het algemeen vond men, dat de Volkswil zich wel wat te sterk had uitgedrukt. Welnu, mijnheer de Redacteur, ook ik vond destijds de bewering van De Volkswil wel wat kras. Maar wie zal deze nu nog te kras vinden Wie in de gelegenheid geweest is achter de schermen te kijken, hij komt bij de uitvoering der tramplannen tot de conclusie, dat behalve politieke kwesties en familiekwesties „eigen zak en zaak" ten nauwste bij deze tram geintresseerd zijn. Ik beweer niet, dat hier moedwil in het spel is. Het zal wel een toevallige samenloop van omstandigheden zijn. De aanbesteding, de levering van verschillende materialen, de bevrach ting, het personeel en tal van andere dingen, ze brengen den meest arge- looze tal van vragen op de lippen. Wie het dichtst bij het vuur zit, warmt zich het best. Mijn raad is, dat ieder (de tr3m wordt immers uit publieke kassen, met gel den van het algemeen gesubsidieerd acht geeft op de omstandigheden. Hij zal in ervaring rijker worden, al zij deze dan ook eene treurige. Ik zelf was steeds een sterk voor stander voor een goede verbinding tusschen de twee deelen van Zeeuwsch- Vlaanderen aan weerszijden van den Braakman. Maar veel is er, dat iemand, die zijn oogen opent, niet lijkt. Bij een samenloop van toevallige omstandigheden als hier bestaat de mogelijkheid, dat het werk niet aar de eischen voldoet, die men eraan mag neen moet stellen. Ik beweer niet, dat dit hier gebeurt of zelfs gebeuren zal. Ik zeg alleen, dat waar de tram uit gemeentekassen en andere publieke fondsen gesubsidieerd wordt, het pu bliek er recht op heeft, dat een strikt onpartijdig en streng toezicht tegen misbruiken wake. Want deze zijn mogelijk, waar de meest verschillende werkzaamheden en machtsuitoefening tevens, in handen van enkelen zijn. heeft van tijd tot tijd wel last van zijn maag. De eene gevoelt na den maal tijd een branderig gevoel in zijn maag, een ander heeft last van oprispingen of zuur. Het Maagpoeder van Apothe ker Boom, waardoor reeds duizende maaglijders genezen zijn, is het beste middel tegen Maagpijn, Maagkramp, Zuur, Hartwater en slechte spijsver- teering. Dit Maagpoeder werd met goud bekroond te Londen, Parijs, Amsterdam en Brussel. De heer J. Nijkamp te Homberg am Rhein, Duitschland, schreef ons: „Vriendelijk verzoek ik U mij nog 2 doozen van Uw Maag poeder te sturen, daar mijne vrouw na gebruik van 2 doozen zich al veel be ter bevindt. Zij kan nu 's nachts weder goed slapen en kan ook alles eten juist als vroeger voordat zij maagpijn had. Daarom beveel ik het ook al mijn vrienden en bekenden aan". Het Maagpoeder van Apotheker Boom is verkrijgbaar in de meeste Apothe ken en Drogistwinkels a 75 ct. per doos. Waar niet verkrijgbaar wordt een doos franco huis gezonden na ont vangst van 85 ct. door firma A. M. Boom, Arnhem. Verkrijgbaar te Hulst bij Verwilghen- v. d. Hooftte Axel bij J. van Dixhoorn- Vroeg op. —o Iedereen weet dat er zulk een pro paganda is en wordt gemaakt voor de Maasbode, en wij meenen ons zelfs te herinneren, dat aan de kerkdeur van de kerk te Hulst deze propaganda werd gemaakt. Nu heeft de eerwaarde heer Geurts naar wij meenen directeur van het bisschoppelijk College van Roermond eene brochure geschreven tegen de Maasbode, door ons ontvangen en uitgegeven bij J. J. ROMEN EN ZO NEN te Roermond. In het laatste hoofdstuk heeft de schrijver het over die propaganda. Hij schrijft daarover het volgende Als oud-hoofdredacteur van „De Tijd" zou ik bij mijne bestrijding van „De Maasbode" door sommigen mis schien verdacht kunnen worden van op te treden als propagandist van eerstgenoemd blad. Niets ligt minder in mijn bedoeling. Had ik uitsluitend of hoofdzakelijk het belang van „De Tijd" op het oog, ik zou mij over het eerste optreden van den nieuwen hoofdredacteur van harte hebben moeten verheugen. Gelijk ik indertijd ondervonden heb, dat de eerw. heer Thompson de beste propagandist van „De Tijd" was, wanneer hij zijn woest integralisme op de spits dreef, zoo ook kan het katholiek hoofdor gaan er niet anders dan wèl bij varen, als de nieuwe hoofdredactie van „De Maasbode" openlijk en krachtig de in tegrale richting instuurt. De sympa thieën, welke „De Maasbode" onver mijdelijk zal inboeten, vloeien voor een groot deel dan „De Tijd" toe, en mèt de sympathieën de abonnementen en de moreele steun. Er zijn echter hoogere belangen dan de propaganda en de bloei van een bepaald blad, hoe dierbaar het ons overigens moge zijn. Wanneer de nieuwe hoofdredacteur van „De Maas bode" op den ingeslagen weg blijft voortgaan, kan het algemeen katho liek belang niet anders dan ernstig schade lijden. Wij kunnen ons twee gevallen denken. Ofwel de weerzin, welken zijn optreden onder de Katholieken wekt, zal er toe leiden, dat zij zich geleidelijk meer en meer van dit blad afkeeren. Het gevolg zou op den duur geen ander kunnen zijn dan dat het katholiek blad met twee uitgaven, dat als zoodanig alleen in staat is om de liberale en neutrale organen met ochtend- en avond-editie volkomen te vervangen, te bestrijden en te ver dringen, moest opdoeken of althans slechts in zeer geringe mate aan zijn hoofddoel zou beantwoorden. Gesteld, dat er dan geen ander katholiek „grootblad" voor in de plaats kwam, zou de anti-katholieke pers weer vrij spel hebben en spoedig het verloren terrein veroveren. Wij waren dan van kwaad tot erger vervallen. Er is nog een andere mogelijkheid. Aangezien de nieuwe hoofdredacteur zich, dit veronderstellen wij als zeker, zal weten te hoeden tegen de erger niswekkende buitensporigheden, waar aan zijn zóó bij uitstek temperament volle voorganger zich schuldig maakte als hij den aandrang van zijn natuur den vrijen loop liet, is het niet uitgesloten, dat een groot deel der Nederlandsche Katholieken, zonder op te schrikken en ha'f on bewust, in de nu naar den vorm meer gematigde „integrale" richting meezeult. Het gevolg zou dan zijn, dat deze Katholieken geleidelijk zon der het te merken geïnfecteerd werden door de verkeerde en verderfelijke denkbeelden, welke „De Maasbode" op het oogenblik als „integraal" blad voorstaat. I.i dat geval ware het ge stichte kwaad nauwelijks minder be denkelijk. De geest van een aanmer kelijk deel van den clerus en het katholieke volk door het „integralisme" vergiftigddit vooruitzicht doet ons werkelijk huiveren en wij weten niet wat ons nog veel ergers zou kunnen wedervaren. Óm aan dit noodlottig alternatief te ontkomen, bestaat er maar één weg: „De Maasbode" dient hare „in tegrale" instincten en allures af te leggen. Haar hiertoe bewegen en, zoo noodig, te pressen is de welgemeende opzet van dit schrijven. Gebeurt dit niet, dan zullen bij zeer velen zich wederom dezelfde on overkomelijke bezwaren doen gevoe len, waar het geldt mede te werken tot de verspreiding van en het zich abonneeren op het Rotterdamsche orgaan, als voorheen. Inzonderheid zouden dan die Katholieken, welke in het „integralisme," nu eenmaal een der meest ziekelijke* verschijnselen en ergste gevaren zien, het niet lijdelijk kunnen aanschouwen, dat „De Maas bode" ook binnendringt in gezinnen, waar nu alleen goed katholieke, geen liberale of neutrale bladen gelezen worden. Dit zich opdringen in kringen, waar geen anti-katholieke organen te verdrijven vallen, moge geschieden buiten den toeleg, en misschien buiten weten of tegen den wil zelfs van de voornaamste leiders der propaganda, dat het in werkelijkheid hier en daar gebeurt, en wel met behulp van geld, dat werd bijeengebracht tot bestrijding der slechte pers, het valt niet te ont kennen. Daarom zouden wij althans tegen deze indringing op een erf, dat tot dusverre zoowel van „integrale" als liberale smetten vrij bleef, met kracht en klem moeten waarschuwen, als het onder het nieuw regiem den zelfden koers bleef uitgaan, die met het inleidings- en enkele volgende artikelen onder den pas opgetreden hoofdredacteur, naar velen vreezen, werd ingeluid. Ik hoop wel is waar nog altijd, dat dit niet noodig zal zijn, maar gedachtig het principiis obsta meende ik nu reeds tegen een ernstig gevaar te moeten waarschuwen. Er moet een einde komen aan de bittere teleur stelling welke door het eerste optre den van den nieuwen hoofdredacteur werd bereid aan de vele abonnés en inzonderheid aan de niet weinige propagandisten van „De Maasbode", die dit blad zijn gaan lezen of zich voor zijne verspreiding heb ben ingespannen in de veronderstel ling, dat met den persoon ook de geest van den hoofdman onzer „inte gralen" voor goed uit de bureaux van het Rotterdamsche orgaan was ver dwenen. liaad van State. Deafdeeling van den Raad van State voor geschillen van bestuur behan delde deze week lo. Het beroep van het Dagelijksch Bestuur der Nederl. Heide Maat schappij te Arnhem tegen de afwijzen de berchikking van den directeur der directe belastingen enz.te Zwolle op het verzoek om plaatsing van de inrich ting van genoemde Maatschappij ge vestigd in de Groningerstraat te Assen op de lyst voor vrijdom van perso- neele belasting. Uit het hierover door Siaatsraad mr. Oppenheim uitgebracht verslag bleek, dat zoowel de ontvan ger en de inspecteur als de directeur der belastingen ongunstig op het be roep hebben geadviseerd. De directeur der Heide Maatschappij lichtte het beroep toe 2o. Het beroep van het Bestuur van de Stichting „Zuster Rusthuis" gevestigd te Haarlem tegen de be slissing van den directeur der directe belastingen enz. te Utrecht waarbij afwijzend is beschikt op het verzoek om plaatsing van de inrichting dier stichting te Zeist op de lijst voor vrijdom van personeel® belasting Omtrent deze zaak werd gerappor teerd dat de ontvanger en de inspec teur' gunstig op .het beroep hebben geadviseerd da directeur daarente gen tot handhaving van zijne afwij zende beschikking. 3o. Het beroep van den Raad der gemeente Zutphen tegen het besluit van Gedeputeerde Staten van Gelder land waarbij goedkeuring is onthou den aan het reglement St. Anne Broederschap aldaarop grond dat dit reglement niet vo'doet aan de bepalingen der Armenwet. Rapporteur hierover was de Staatsraad jhr. mr, Elias. 4o Het advies van den Pensioen raad voor burg. ambtenaren betref fende aanvrage op pensioen van M Kraamer of Kramer te 's-Gravenhage laatstelijk leeraar aan de burgerschool te Schiedam. Rapporteur Staatsraad mr. Heemskerk. De Kon. beslissingen volgen later. Wij nemen dit over als een toe- lichtngvanden ambtenarenonwil, door de zaak van ons verzoek om ver nietiging der Verordening op het venten en de woonwagens te Hulst te vernietigen als in strijd met de wet By vergelpking zal ieder toch wel besluiten als de Koningin in die zaken de zaak geeft aan den Raad van State, waarom dan niet in de zaak dier Verordening, waarom tegen van Dalsum steeds den doofpot Een juiste opmerking*. O Zelandia maakt een juiste opmer king, en wel dezedat het grootste getal stemmen, in de steden uitgebracht op socialisten, is van kiezers afkomstig van het platteland, Dit feit was ook ons bekend, en zelfs wisten wij reeds een 20 jaar ge leden, dat de meeste ongodsdienstige huisgezinnen in de steden zijn van die afkomstig van het platteland. Met name wisten wij, dat hiervoor eens een bi zonder onderzoek was ingesteld te Rot terdam door de paters Dominicanen. De oorzaak is vooral deze dat op het platteland óf men geen hart heeft voor den werkman en zijn gezin, óf dal men hem door allerlei dwang en vrees onder den duim houdt tot een vroom fanatisme. Komt hij in de stad, dan, hoeveel kwaad men ook terecht of ten onrechte van het stadsleven zegt, ondervindt hij, dat daar klopt wat niet klopt op het platteland een belangloos mede gevoel in elkanders lief en leed Dit laatste trekt hem aan omdat het na tuurlijk menschelijk is, en met gevolg, dat hij zich verwijdert van alle invloe den, die op het dorp hem zijn geweest tot dwang en tot vrees. Wil men op het platteland goed werken, dan moet het zijn in deze richting: dat de menschen wat voor elkander over hebben, en dit krachtens richting van hun geloof, dus niet uit berekening en ook niet uit politiek van kiezersvangst. Tot dit goed werken is niet geschikt de partij van Zelandia. EEi\ BEL.WGKIJKE BESLISSING. o Zooals wij dezer dagen vermeldden, bevatten de jongste Acta Apostolicae Sedis, een decreet vau de H. Congre gatie der Riten, dat een einde zal ma ken aan de ongewone en dikwijls eigen-gevonden benamingen van ker ken en beelden. Op een vraag of een kerk kan zijn toegewijd aan het eucha ristisch Hart van Jesus en of het beeld, beantwoordende aan dezen titel, op het hoogaltaar mag geplaatst worden, heeft de H. Congregatie krachtig en afdoend geantwoord, dat de betreffende bisschop aan dergeiijke kerken en beelden een liturgischen titel zal geven met een bijbehoorendén feestdag en een goedgekeurd officie dat men bijv. de titels neme van den Allerh. Verlosser, van het H. Hart van Jesus etc. De H. Congregatie verwijst vervolgens naar haar antwoord, vroeger in dergelijke gevallen gegeven en naar het decreet van de H. Congregatie der Inquisitie van 27 Mei 1891, waarbij werd bevo len Nieuwe emblemen van het H. Hart van Jesus in de Eucharistie worden niet meer goedgekeurd. Om de gods vrucht der geloovigen op te wekken zijn de gewone en door de Kerk goed gekeurde beelden van het H. Hart vol doende, want de devotie tot het H. Hart van Jesus in de Eucharistie is niet volmaakter dan de devotie tot de Eucharistie zelve, en is evenmin wezen lijk verschillend van de devotie tot het H. Hart van Jesus. Buitendien werd nog eens herinnerd aan het voorschrift van Paus Pius IX z.g. van 13 Januari 1875: „Men waar schuwe toch de geloovigen en de schrij vers, die zich er op toeleggen om deze en andere onderwerpen van dit soort fijn uit te spinnen alleen om de nieuwigheid en die zich beijveren, om zelfs door middel van tijdschriften buitengewone devotie-titels te doen in gang vinden. Laten zij zich van zulke plannen toch onthouden en eens na denken over het gevaar, dat zij de geloovigen in dwaling brengen, zelfs ten opzichte van geloofs-dogma's en dat zij gelegenheid geven aan de spot ters, om de zuiverheid van de katho lieke leer en de ware godsvrucht be lachelijk te maken." Tijd. De beteekenis van dergelijke beslis singen is: dat onze Paus wil breken met de zinnelooze devoties die overal zoo al zijn, en terug wil naar het so lide, ware, verstandig geloofsleven. o Men schrijft ons uit de hoofdstad Het Amsterdamsche tramnet omvat thans achttien lijnen En al die lijnen dragen een eigen karakter. Wij maak ten onlangs kennis met een dokter met een drukke practijk, die in het bezit was van een netkaart (een abon nement voor alle lijnen). Het was een nauwkeurig waarnemer, die graag een praatje maakte met den conduc teur. Deze dokter kwam tot het re sultaat, dat de conducteurs het liefst rijden op lijn 4, de tram. die de „Pijp" met de city verbindt. Behalve de vele werklieden en kleine meneeren, die- dagelijks met lijn 4 vervoerd worden, wordt dan van lijn 4 geregeld gebruik gemaakt door sterk-geparfumeerde dames, die op een makkelijke wijs veel geld verdienen. Endie zijn royaal. Lijn 2 is voor de conducteurs ook een voordeelige lijn. Deze verbindt het Parkkwartier en de Museumwijk

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1914 | | pagina 2