Een geneesmiddel Wij toch nemen niet aan, dat Rome onderwijst: le de leer, 2e een prak tijk in strijd met de leer, en daarom nemen wij w e 1 aan, dat de praktijk in strijd met de leer is afval van de leer, en met name, als dtze praktijk in strijdt met de leer kerkelijke tucht maatregelen neemt om het protest tegen deze praktijk te straffen alsof het pro test tegen deze praktijk is tegen de leer. Wij zijn Roomsch in merg en in been, Roomsch gedoopt, Roomsch in leven en zullen Roomsch sterven, omdat wij we ten, dat alleen bij Petrus, die nu heet Pius X, is te vindende leer van Chris tus. Ons opkomen tegen het verpoli tieken van den Roomschen godsdienst in de eigen kerk heeft juist voor oorzaak ons oprecht geloof in de leer van Petrus en van Pius. Wij, als leek,pro- testeerende tegen dit verpolitieken, zijn daardoor niet afvallig, integendeel, wij zijn daardoor en wij zijn propa gandist voor de leer van Rome tegen de omgekeerde praktijk in Vlaanderen en in Nederland, wij houden daardoor tegen den stroom tot het ondermijnen van onzen godsdienst, dit ondermijnen onder leiding van de eigen geestelijk heid. En deze laatste is volkomen overtuigd van ons goed recht, maar is alleen op de teenen getrapt, daar zij van een leek geen lesje wil ontvangen. En dat wij, leek, dit doen, komt alleen daardoor, dat er onder de R.K geestelijken geen zijn die het doen, deze laatsten uit verblinding of uit vrees voor schade. Wij nemen volkomen aan, dat de Oud-Katholieken in geweten en weten schappelijk overtuigd zijn van hun goed recht, maar dit verandert niets aan het feit, dat het zijn geweest, ook bij hen, geestelijken, die trachten de geloovigen af te trekken van Rome en.... dit nog doen op heden. Of is soms hunne poging, om door lectuur en door bijeenkomsten in Limburg en Breda Roomsch Katholieken te doen overgaan tot de Oud-Katholieken soms geen trachten om de eersten te doen afvallen van het geloof aan de Kerk van Rome Misschien, en wellich*, zullen zij zeggen niet van het geloof, maar van de menschelijke praktijken in strijd met het geloof. Goed, maar het R.K. geloof bevat ook de onfeil baarheid van Petrus en van Pius i i het ambt van paus, en bevat ook als geloofsstuk de Onbevlekte Ontvan genis van Maria, en.... deze twee ge loofsstukken belijden de Oud-Katho lieken niet. Resultaatwij zien niet in, in welk opzicht wij eene rectificatie moeten geven. in zake 39ultatuli nemen we hier nog over den Open Brief van Jhr. W. H. M. de Koek, en dit ais vervolg op wat wij de vorige week opmerkten. BRIEF AAN DEN MINISTER VAN KOLONIËN. 's Gravenhage, 23 October 1913. Excellentie, In De Tijdspiegel van Mei 1911 is een artikel van mij opgeno men (De Heldendaad van Lebakj, waarin ik betoogd heb dat dé daad van Lebak een dwaasheid was. In de nummers van hetzelfde tijd schrift van December 1912 fDe om- kooping van den regent van Lebak) en Mei 1913 (De vergiftiging van den assistent-resident van Lebak, Ca- rolus), heb ik gestaafd dat Multa- tuli zich niet ontzien heelt om zijn toevlucht te nemen tot de meest leu genachtige en lasterlijke voorstellingen betreffende Indische ambtenaren. In een vierde artikel van mijn hand, opgenomen in het Octobernummer van De Tijdspiegel van dit jaar (Waarom de Max Havelaar geschreven werd) heb ik aangetoond dat de Max Havelaar niets anders is dan een zelf- pleidooi voor een kwade zaak en dat het boek wemelt van leugens en las terlijke beschuldigingen ten koste van verdienstelijke Indische ambtenaren, van een gansch korps Indische lands dienaren en van de Indische en Ne- derlandsche regeeringen. Dit heb ik gedaan, omdat, hoe meer ik m«j in de quaeslie verdiepte, hoe meer het mij bleek dat mijn Iandgenooten ter zake onjuist werden en worden ingelicht, en hoe meer het mij ergerde dat de schrijver ongemotiveerd werd en wordt toegejuicht en verheven ten koste van anderen, die niet verdiend hebben zoo te worden gehoond en beleedigd. Mijn beweringen zijn niet weerlegd, ook niet door hen, op wier weg dit zou liggen, in de eerste plaats door het bestuur van het Max Havelaar- fonds. Onder die omstandigheden ge loof ik dat het mijn plicht is om Uwe Excellentie een overdruk aan te bieden van mijn laatste (vierde) artikel, wijl het mij met alle bescheidenheid wil voorkomen, dat het niet aangaat dat Harer Majesteits regeering, waarvan Uwe Excellentie deel uitmaakt, n u, dat z ij op gemakkei ij ke w ij z e op de hoogte kan zijn vande volle waarheid, die tot nog toe verstikt is door legen de en fantasie, langer medewerkt om een landssubsidie te verleenen aan een fonds, dat, hoe sympathiek ook in z ij n doel en hoeveel aanspraak ook hebbende op steun, den naam draagt van een werk dat door leugen en laster, eei- biedwaardige en verdienstelijke Indi sche landsdienaren, een gansch korps ambtenaren van het Binnenlandsch Bestuur en de Indische en Nederland- sche regeeringen, zonder aanleiding, door het slijk sleurt. Verder heeft de schrijver van het boek door zijn meer of minder medewerken aan de uitgifte der vertalingen ervan, den naam van Nederland in het buitenland op er gerlijke wijze bezoedeld en heeft hij zich niet ontzien, om uit de gekwetste ijdelheid zijn vaderland en zijn Iand genooten, waar hij kon, op de grofste manier te beleedigen en te verlagen. Zulk een boek behoort zeer zeker niet de leus te zijn waaronder gearbeid moet worden „voor de bevordering van de stoffelijke en geestelijke ver heffing van de inlanders in Ned.-Indië." En regeering en Volksvertegenwoor diging mogen m.i. niet medewerken om den schrijver van zulk een pam flet populair te maken onder diezelfde categorie van onderdanen. Hoogachtend heb ik de eer te zijn, Van Uwe Exellentie de dienstw. dienaar, DE KOCK. Politieke christelijkheid. Het volgende stukje in de (Chr* Hist.) Nederlander is, al bevat het een polemiek tusschen dat blad en het sociaal-democratisch dagblad Het Volk, merkwaardig genoeg om hier te worden overgenomen: „Wij vinden, ook in de socialistische pers, nog al eens vaak de redeneering, dat men niet tot een kerk behoeft te behooren, om religieus te zijn, noch bij een bepaalde groep, om den Chris- tennaam te mogen dragen. Dat heet er dan gemeenlijk niet op aan te ko men. „Heel anders redeneert het blad in het door ons hierboven genoemde artikeltje, alwaar wij lezen „Niet iemands opvattingen aangaande onze theorie maken hem tot socialist, maar zijn daadwerkelijke deelneming aan onze beweging, waarvoor het lid maatschap der partij toch de eerste voorwaarde is." „Waarom betaalt „Het Volk" de kerken niet met dezelfde munt?" Is ooit duidelijker gezegd dat het Christendom, zooals de Nederlan der het bedoelt en kent, een politieke p a r t ij is. Niet wat men denkt en gelooft maakt den Christenmaar „daadwerkelijke deelneming aan onze beweging, waarvoor het lidmaatschap der partij toch de eerste voorwaarde is." (Handelsblad). Vervolg van het feuilleton o— (Om reden het feuilleton ons te lang voorkomt vermelden we hier het ver dere verloop van de zaak). Lucy neemt als nieuw kamermeisje aan R-.bekka Stone. Deze doorziet Lucy Sutherland, en deze vermoedt in Rebekka, dat zij meer is geweest dan waarvoor zij zich had verhuurd, maar was in haar dienst zeer correct, be scheiden en arbeidzaam. Op een avond, als Gaston Benoir weder in het park van Sutherland wan delde en de zee beschouwde, treedt Rebekka uit een boscbje in het licht, en roept hem aan Gaston Gaston Benoir schrikt op. Rebekka Stone, die eigentlijk heet Rebekka Isaacs, was Gaston achtervolgd, gelijk Gaston Benoir Eulalia Rohan had gezocht de halve wereld rond, omdat Gaston en Rebekka aan elkander waren verloofd geweest en Gaston haar had verlaten. Benoirt tracht Rebekka meteen zoet lijntje van zich af te houden wat niet gelukt, en belooft haar te trouwen zoodra hij voldoende vermogen heeft, wat hij aan Rebekka in het vooruit zicht stelt, die daarmede voorloopig is tevreden gesteld. Rebekka bekent aan Benoir, dat zij hem en mevr. Sutherland heeft bespied tijdens hun eerste samenkomst doch niets heeft gehoord, en dat zij hem dien avond van Maplewood heeft achtervolgd naar Saint-Marys. Lucy heeft bemerkt, dat Eulalia haar ring niet meer droeg, zij maakt daarop Arthur Sutherland indirect opmerk zaam, en zij ging, om na tevorschen, naar de Weldons, waar zij Ber.oir ont moette, die zichtbaar droeg den ring van Eulalia. Zij weet dit onbemerkt te doen weten aan Arthur, die te paard uitreed naar Saint-Marys en daar Be noir ontmoette, die ook voor hem niet verbergt, dat hij den ring draagt zijner vrouw. Thuis komende spreekt hij zijne vrouw er over, die hem bekent den ring te hebben gegeven aan Benoir doch niet wil zeggen waarom. Maar op zijne vraag, of dit soms verband houdt met het geheim dat hij niet mocht weten vóór en op zijn trouw dag, bekent zij, dat de zaak verband houdt met dit geheim. Hij dringt daar om niet verder op de zaak door, en verklaart volledig vertrouwen te heb ben in zijne vrouw. Lucy bemerkte spoedig, dat de ge schiedenis met den ring geen twijfel had doen komen in Arthur aan de trouw zijner vrouw. Arthur moest dien dag uit de stad, Eulalia gaat 's avonds naar het tuinhuisje, bespied en achter volgd door Lucy. Lucy verbergt zich achter her tuinhuisje, waar zij even eens op de loer ziet liggen het kamer meisje Rebekka. Zij kunnen echter, hoe goed luisterende, weinig vernemen van wat in het tuinhuisje wordt be sproken. Als Benoir en Eulalalia zijn vertrokken gaan ook de twee luiste- raarsters naar huis, waar zij op de kamer van Lucy de zaak bespreken, en elkander stilzwijgendheid beloven. Lucy vertelt daar aan Rebekka, dat Benoir verloofd is met Sophie Weldon, wat Rebekka doet versteenen van schrik en van ergernis. Gaston Benoir weet zijn verloofde Sophie Weldon te overhalen om er sa men stilletjes van door te gaan, om te gaan trouwen buiten medeweten harer moeder, die er niet mede ingeno men is. Sophie Weldon krijgt bezoek van Rebekka, die haar verklaart, dat zij met Benoir niet kan trouwen daar hij door belofte aan haar gebonden is. Benoir komt binnen, en Rebekka verwijt hem. Maar Benoir is spoedig zich zeiven meester, en vraagt aan Sophie of die vrouw uit een krankzinnigengesticht is ontsnapt. Rebekka verlaat het ver trek, maar ziet Benoir aan met oogen eener duivelin. Door een anomiem schrijven opmerk zaam gemaakt, gaat Arthur in zijn park, en ziet daar, dat Eulalia en Benoir uit het tuinhuisje komen, en hoort van Benoir, dat hij morgen aan Arthur Sutherlandzal gaan mededeelen het geheim, daar hij spoedig wenschtte vertrekken met Sop hie Weldon. Sutherland is ontsteld, en loopt den geheelen nacht zijn kamer op en neer. Den Tolgenden dag ver wacht hij Benoir, maar deze komt niet, waarop hij zijn paard zadelt en naar Saint-Marys rijdt. Hij verneemt daar, dat Benoir sedert den vorigen avond niet was terug gekomen in het hotel, en thuis komende, dat Eulalia den ge heelen nacht nog niet beneden was ge komen, niets had gebruikt, en dat haar kamer gesloten was. De kamer wordt open gemaakt, Eulalia is cr niet, wel een brief van haar, waarin zij haar man meldt dat zij gevlucht is. Als hij wil vertrekken om zijne vrouw te zoeken, ontmoet hij den tninman, die hem verwijst naar het tuinhuisje, waar Gaston Benoir zit op een stoel, dood, doodgestoken door een dolk. Tijdens het onderzoek naar den moord wordt de vlucht van Eulalia door Arthur en door Lucy op zijn ver zoek voor ieder geheim gehouden. Sophie Weldon komt op Maplewood om Benoir nog te zien \óór hij zou worden begraven, en gerit als haar vermoeden, dat Benoir is vermoord door Rebekka Isaacs. 's Avonds komt Rebekka bij Lucy, die haar verwijt dat zij Benoir heeft vermoord, waarop Rebekka niet ingaat maar haar het verschuldigde loon vraagt, waarna zij het huis en den dienst verlaat. Arthur Sutherland wordt ziek, weken lang en door Lucy verpleegd, terwijl het bekend wordt, dat Eulalia is ge vlucht op denzelfden avond van den moord op Benoir wat door de spraak makende gemeente met elkander in verband wordt gebracht. Maanden gaan voorbij, als Arthur Sutherland een brief krijgt van Rebekka Isaacs, waarin zij hem schrijft, dat zij de moordenares is van Gaston Benoir en dat Lucy het weet doch het heeft verzwegen uit haat tegen Eulalia, daar zij hem, Arthur, had begeerd voor man. Wegens dezen brief verlaat Lucy het huis. Sutherland gaat reizen om zijn vrouw te zoeken, maar zonder eenig gevolg. A's hij weder thuis is, op een dag vol sneeuw, vindt de tuinman, in de sneeuw bevroren, het lijk eener vrouw, cn deze is Euialia. Acht jaar later trouwt Arthur Sut- her'and met Isabella Vansell, die toen weduwe was geworden. Hij was te weten gekomen dat Eula lia was eene slavin, dochter van eene slavin, die was getrouwd met den zoon van Rohari, welke zoon zijne vrouw had geschaakt van haar eige naar in Louisiana, en die Gaston Be noir, de broeder van de moeder van Eulalia, had opgedragen zijne schoone slavin'te zoeken. Volgens de toenma lige Amerikaansche wetten behoorde Eulalia rechtens als slavin aan den planter in Louisiana, die was een doodsvijand van den ouden Rohan. dat alle voorkomende ziekten kan ge nezen, kan nimmer bestaan. Voor eike ziekte moet dus een ander geneesmid del gemaakt en gebruikt worden. MAAGPOEDER van Apotheker Boom, waardoor reeds duizenden maaglijders zijn genezen van maagpijn, maag, kramp, zuur, hartwater en slechte spijsverteering. Prijs per doos 10,75. ASTHMAPOEDER van Apotheker Boom dit poeder geeft bij inademing onmiddellijk verlichting bij Asthma en hieruit voortkomende borstbenauwd- heid en borstbeklemming, zelfs bij den hevigsten aanval. Prijs per doos f 0.65. HOOFDPIJN (Migrainine) PASTIL LES van Apotheker Boom zijn een zeker werkend geneesmiddel tegen hoofdpijn, migraine, schele en zenuwhoofdpijn. Prijs per flacon f0,80. Proefflacoiis f 0,30 KINA KOORTSDROPPEN van Apo theker Boom zijn gemaakt van de zui vere kinabast en zijn doordat de kina spoedig werkend middel tegen koorts, binnenkoorts, malaria en gevatte koude. Prijs per flacon f 0,60. direct ODgelost in de maag komt, een LAXEERPILLEN van Apoth. Boom, zuiveren het bloed, verdrijven gal en slijm en bevorderen den stoelgang. Prijs per doos. f 0,50 en f0,25. STAALPASTILLES van Apotheker Boom, zijn gemaakt van melkzuurijzer en bederven nimmer. Deze zijn een goed middel tegen bloedarmoede, bleekzucht en daaruit voortkomende ziekten en de pastilles wekken de eetlust op. Prijs per flacon f 1,20 en f2,00. HOESTSIROOP van Apoth. Boom, aanbevolen door Dr. Poolman tegen hoesten, heeschheid en kinkhoest. Deze siroop maakt de slijm los en doet de hoest spoedig bedaren. Prijs per flacon f 0,70. AAMBE1ENZALF van Apoth. Boom geneest spoedig uit- en inwendige aam beien, blinde en bloedende. Het jeuken bedaart spoedig. Prijs per polje f 0,50. Bovenstaande geneesmiddelen zijn alleen echt met den naam Boom, en ver krijgbaar in de meeste Apotheken en drogistenwinkels. Waar niet verkrijg baar wordt het gevraagde na ontvangst van het bedrag, met verhooging van 10 ct. voor portkosten, franco toegezonden door Firma A. H. Boom te Arnhem. Verkrijgbaar te Hu'st bij Verwilghea- v. d. Hooftte Axel bij J. van Dix'noorn- Vroeg op. SSi'i ISryan'sclic Verdrag' Amerika—Nederland. Het is ons een voorrecht reeds thans hier te mogen weergeven den tekst van het eerste Verdrag, dat, overeen komstig Bryan's voorstel, de Veree- nigde Staten van Amerika met een Europeesche Mogendheid hebben ge sloten Hare Majesteit de Koningin der Ne derlanden en de President der Ver- eenigde Staten vau Amerrka, wen- schende de tusschen hen bestaande vriendschapsbanden te versterken en evenzeer den aigemeenen vrede te be vorderen. hebben besloten tot dat doel een verdrag te s'uiten, waartoe Zij als hunne Gevolmachtigden heb ben benoemd Hare Majesteit de Koningin der Ne derlanden Ridder W. L. F. C. van Rappard, Hoogst Derzelver Buitenge woon Gezant en Gevolmachtigd Mi nister bij de Vereenigde Staten van Amerikaen De President der Vereenigde Staten Zijne Excellentie William Jennings Bryan, Secretaris van Staat Die, na elkander hunne wederzijd- sche volmachten te hebben medege deeld, welke in goeden en behoorlijken vorm zijn bevonden, omtrent de vol gende artikelen zijn overeengekomen. Artikel I. De Hooge Verdragsluitende Partijen komen overeen dat alle geschillen van welken aard ook, die tusschen hen mochten ontstaan en waarvan de be slechting niet wordt voorzien in vroe ger aangegane arbitrageverdragen en overeenkomsten, of indien de bepalin gen dier verdragen en overeenkomsten feitelijk niet worden toegepast, ter fir.e van onderzoek en verslag zullen wor den onderworpen, nadat alle diploma tieke middelen ter regeling dezer ge schillen gefaald hebben, aan eene Permanente Internationale Commissie, die zal worden benoemd op de wijze voorgeschreven in het volgende artikel en zij komen overeen noch den oorlog te verklaren noch vijandelijkheden te beginnen Ioopende dat onderzoek en totdat het verslag zal zijn ingediend. Artikel II. De Internationale Commissie zal be staan uit vijf leden als volgt te be noemen Eén lid zal worden gekozen door iedere Regeering uit hare eigen onderdanen één lid zai worden ge kozen door iedere Regeering uit on derdanen van een derde Mogendheid het vijfde lid zal in gemeen overleg door beide Regetringen gekozen wor den met dien verstande dat hij niet zal zijn onderdaan van een der beide landen. De kosten aan de Commissie verbonden zullen gelijkelijk door de twee Regeeringen gedragen worden. De InternationaleCommissie zal be noemd worden binnen zes maanden na de uitwisseling der akten van be krachtiging van dit verdrag; openge vallen plaatsen zullen vervuld worden op de wijze voorgeschreven voor de oorspronkelijke benoeming. Artikel III. Voor het geval de Hooge Verdrag sluitende Partijen niet zullen geslaagd zijn een tusschen hen gerezen geschil te beslechten langs diplomatieken weg, zullen zij het onverwijld aan de Inter nationale Commissie onderwerpen ter fine van onderzoek en verslag. De Internationale Commissie kan echter tot dat doel uit eigen beweging hare diensten aanbieden, in welk geval zij beiden Regeeringen daarvan kennis zal geven, en beider medewerking tot een onderzoek zal verzoeken. De Hooge Verdragsluitende Partijen verbinden zich der Permanente In'erria- t o Tal Con missi a 'e hulpmidde.'en cn faciliteiten ie verschaffen, benoutiigd voor haar onderzoek en verslag. Het verslag der Internationale Com missie moet gereed zijn binnen één jaar van af den dag waarop zij zal hebben verklaard, dat liet onderzoek is begonnen, tenzij de Hooge Verdrag sluitende Partijen dit tijdsverloop met onderling goedvinden zullen wenschen te veik irten of te verlengen. Het ver slag zal in drievoud opgemaakt wor den een exemplaar zal aan ieder der Regeeringen worden aangeboden, en het derde exemplaar blijven be rusten in het archief der Commissie. Nadat het verslag der Commissie aan de Hooge Verdragsluitende Par tijen zal zijn aangeboden, behouden deze zich volledige vrijheid van han delen voor in het geschil, dat het onderwerp van het onderzoek uit maakte. Artikel IV. Dit verdrag zal worden bekrachtigd do >r Hare AÏajesteit de Kon ngin der Nederlanden en door den Président der Vereenigde Staten van Amerika, wat dezen laatste betreft op advies cn met goedkeuren van den Senaat, en de akttn van bekrachtiging zullen zoo spoedig mogelijk worden uitge wisseld. Het zal in werking treden onmiddellijk na de uitwisseling der ak ten van bekrachtiging en zal van kracht blijvjn voor een tijdperk van vijf ja ren hierna zal het van kracht blijven tot twaalf maanden nadat een der Hooge Verdragsluitende Partijen aan de andere zal hebben kennis gegeven van haar voornemen, het te doen ein digen. Ter oorkonde waarvan de wedcr- zijdsche gevolmachligden dit verdrag hebben geteekend en van hun zegel voorzien. Gedaan te Washington op den acht tienden dag der maand December van het jaar onzes Heeren negentien hon derd en dertien. Een hartelijke gelukwensch aan onzen nieuwen Minister van Buiten- landsche Zaken is hier wèl op zijn plaats 1 Niet alléén, omdat dit verdrag het eerste is dat een Europeesche Mo gendheid met de Vereenigde Staten van Amerika heeft gesloten in den geest van Bryan's bekend voorstel, maar óók om den inhoud zelf van het Verdrag, dat in menig opzicht een verbetering is van het Verdrag Salva- dor-Ainerika en dat inderdaad waardig schijnt bestemd te zijn als een Model verdrag, gelijk Jhr. Loudon in Decern-

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1914 | | pagina 2