BUREAU TOT P0BLICITE1T VAN WETENSCHAPPELIJK NIEÖWS. derscheidde. Evenals als zij was hij gekleed in wollen stof met de hand geweven. In de linkerhand had hij, behalve zijn hazelaarsstok, een zak doek met zijn bagage twee hemden van grauw linnen, en twee zakdoeken. Die jeugdige dorpeling bezat ter we reld anders niets. Hij was hoog van gestalte maar niet mooi. Toen hij zijn hoed afnam, zag de kolonel een kop, waarop een schilder geen acht zou geslagen heb ben, maar die een militair op prijs weet te stellen. Het gezicht was vierkant met kleine doordringende oogen, goed gevormde lippen, een scherp gesne den kin, alles gekroond door een open helder voorhoofd. Aanstonds ontdekte de kolonel in hem een braaf en kloek soldaat. Ondervraagd, antwoordde de dor peling in een accent dat door 't plat van Auvergne bedorven was, dat hij Fra.-.s Clément, genaamd Ciementon, heette en dat hij landbouwer van be roep was. Gedrukt schrift kon hij le zen, zijn naam teekenen eveneens, maar van cijfers kende hij niets. Hij had vader en moeder nog, maar het waren arme landlieden die van de hand in den tand leefden, en werkten in het zweet hun aanschijns. Dikwijls ontbrak het brood in de kast en het hout op den haard in het hartje van den winter. Na de monstering sprak de kolonel eemge woorden van aanmoediging en verwijderde zich. Den volgenden dag trokken zij de uniform aan en haalde de kapper een geduchten oogst van hunne hoofden. De oefeningen op net paard begon nen. De oefeningen duurden lang, want er viel heel wat aan te leeren. Iri dien zwaren leertijd evenwel liep Clément geen straf op, en zijn eerste dienstjaar ging spoedig om. Toevallig vernam de kolonel op zekeren keer, dat de dragonder Clé ment een reputatie van heiligheid had. Werkelijk vervulde hij zijn godsdienst plichten met onverzwakte volharding. Noch de spottende glimlach van ver keerde kameraden, noch de eischen van den dienst konden Clément van den weg brengen. Nooit verzuimde hij de kerkelijke plechtigheden, zat publiek aan den biechtstoel, en ging met den sabel op zij ter H. Tafel, zooals La- hire en Bugard gedaan hebben. Clément had reeds veertien maan den gediend en zou weldra in zijn drie-en-iwintigste jaar treden. Hij was de onhandige boer niet meer, doch een man van kloeke, kaarsrechte ge stalte en fieren gang en opgeheven hoofd. Met de voeten in blankge- spoorde laarzen, de handen in witte handschoenen, den brecden gordel om het midden en den helm op, voelde hij zich in zijn waardigheid, zonder evenwel uit de hoogte neer te zien op hen, die hem geminacht hadden toen hij boer was. Voor langen tijd reeds had Clément van den kolonel het vurig verlangd verlof gekregen om onderwijs te ne men bij de Broeders van 't christelijk Onderwijs. Dagelijks van vijf lot tien uur 's avonds zat de dragonder met de kinderen des volks op de school- tonig getik hooren, 'de avondwind gierde klagend door de boomen en de golven tegen het strand. Dit alles was duidelijk waar te nemen bij de diepe stilte. Zij was geheel alleenMr. Suther land was gedwongen geweest, de uit- noodiging voor een diner aan te ne men Lucy hield zich met huishoude lijke zaken bezig en de Zvvitsersche bonne was met het kind op de kinderkamer. Zoo zat mevr. Suther land daar alleen bij het regenachtige weder en tuurde naar buiten, hoewel de invallende duisternis haar 't verge zicht reeds begon te benemen. Nage noeg zonder zich te bewegen, zat ze daar met de handen in den schoot en toch verkeerde zij in groote onrust, die bleek uit de gejaagdheid, waar mede zij van tijd tot tijd naar het uur werk omzag. Toen 't geheel duister was gewor den, kwam Lucy, wier huishoudelijke bezigheden waren afgeloopen, de ka mer binnen. Een zwakke lichtstraal, die bij 't opendoen der deur uit den gang in het verlrek viel, vertoonde aan Lucy's scherp oog de roode sjaal en het zwarte haar. „Gij zit hier geheel in donker zeide Lucy met hare bedaarde .ver wondering Eulalia hield haar hoofd eeniger- mate afgewend, terwijl zij ten ant woord gaf: „Ik heb geen licht nocdig. BeJ nu maar om Martha als gij 't wilt" „lk O neenAls gij iets voor mij te d^en hebt, wil ik het werk wel i banken. Binnen zes weken was hij hen alle voor, dank aan de aparte lessen, die de Broeders hem uit vrien delijke belangstelling gegeven hadden, In twee jaren tijds diende het schrift van Clement tot model. Hij kende de spraakkunst, de rekenkunde, de ge wijde geschiedenis en de aardrijks kunde van Europa. De Broeders leen den hem boeken, die hij in zijn vrije uren verslond. In 1846 werd Clement gepromo veerd tot wachtmeester. Zijn eerste commando oefende hij ut met wel willende gestrengheidhij voorkwam de fouten om ze niet te behoeven te straffen. Het vervullen zijner gods dienstplichten en zijn studies bij de Broeders deden nooit nadeel aan zij nen dienst. Het regiment trok van Lycon naar Nancy. Clément zette er bij de Broe ders zijn onderwijs voort. De wachtmeester meldde den kolo nel, dat wachtmeester Clément alle drie maanden kleine geldsommen naar zijn arme familie zond. God weet v/aarop de bescheiden cavalerist dat bespaarde. Jaren gingen voorbij, en Clément kende de geschiedenis, de aardrijks kunde, iets algebra, natuur- en schei kunde hij teekende heel aardig en wist meer af van litteratuur dan me nig saletjonker, die in de wereld met zijn kennis opsnijdt. Het regiment kreeg een nieuwen kolonelhij, die tot generaal bevor derd werd, meende de aandacht van zijn opvolger op wachtmeester Clé ment te moeten vestigen. Na zes dienstjaren in 1849, kreeg Clément de strepen van kwartier meester. In die hoedanigheid van on derofficier kreeg hij een afzonderlijke slaapkamer en at niet meer te zamen met de minderen. Die eigen kamer had hij zich lang gewenscht. In een hoek van het vertrek plaatste hij een soort altaar met tijn gebor duurd linnen gedektdaarop zette hij een kruisbeeld van ebbenhout in mos en bloemen. Zijn nieuwe kameraden spaarden hem hun plagerijen niet, althans in den beginne. Het duurde niet lang, of ze zwegen ze zwegen uit eerbied. Bij volgende veranderingen van gar nizoen bleef "hij trouw aan de Broe ders en trouw aan de kerk. Hij werd schoolhelper bij de regimentsklassen en directeur der kinderen van den troep. In drukke omstandigheden ge bruikte de kolonel hem op het bureau want hij verstond het rekenen uit de kunst. Zijn diensttijd verstreek allengs, en de kolonel richtte tot Clément het verzoek, opnieuw te teekenen. Doch de onder-officier dacht maar, naar Lyon terug te keeren en het ordekleed der Broeders aan te trekken. Ook wenschte hij naar zijn dorp terug te keeren om zijn ouders te gaan helpen, die reeds oud werden. De kolonel wist hem echter over te halen, dat hij zijn vaandel niet verliet. Toen in 1852 de eerste militaire medailles werden uitgereikt, ontving de onderofficier Clément er een te Parijs op het Marsveld uit de handen van den souverein. Nauwelijks van I het paard gestegen, zag de kolonel hem den weg inslaan naar de kerk van Sanct Rochus. Voortaan zond hij een kleine tege moetkoming aan zijn familie uit zijne inkomsten van de militaire medaille en van. zijn spaarpenningen. In 1855 zeide de kolonel tot den .onderofficier Clément, dat hij hem ging voordragen voor den rang van officier. Deze verzette zich evenwel tegen zulk eene eer; hij meende haar niet waard te zijn zijne oogen spron gen vol tranen en de woorden bestier ven hem op de lippen. Twee jaar later kreeg Clément zijn brevet als onder-luitenant. In 1843 als gewoon soldaat in dienst getreden, was hij in 1857 officier. Arm en onwetend was hij onder dienst gekomen, met geheel zijn ver trouwen op God, die getuige was van al zijn pogen. God had zijn trouwe dienaar gesteuHd. Hij had hem ver heven en hem het- licht van boven geschonken.. Nu behoorde iuitenant Clément tot de wereld, die hem hoog aanrekende het groote voorbeeld, dat hij gegeven had. Om kort te gaan, Clément bracht het tot luitenant en kapitein. In het begin van den laatsten oorlog com mandeerde hij met uitstekend gevolg een escadron cavallerie. Den 14e Augustus werd kapitein Clément in den slag van Borny getrof fen door een granaat en stervend weg gedragen. Hij vroeg om den aalmoe zenier en ontving de laatste H. H. Sacramenten met hemelsch geluk. Doch God schonk hem het leven. Den 7n October streed hij onder de muren van Metz, en werd gewond in het gelaat, zoodat hem de lippen ge spleten werden. Wederom genas hij. Nu werd Clément gedecoreerd met het ridderlint van het Legioen van Eer. Hij telde zeven-en-twintig dienst jaren en twee zware wonden. Gedurende zijn krijgsgevangenschap in Duitschland werd hij geattacheerd aan een depot van gewonden en zie ken als hij zelf was. Dag en nacht zag men hem onvermoeid de Zusters van Liefde helpen. In Frankrijk teruggekeerd streed kapitein Clément in het leger, dat Pa rijs heroverde op de brandstichters der Commune. Bij Meudon werd hij aan den arm gewond. Afgemat, ziek, de ziel vol leed we gens al het voorgevallene, nam Clément zijn ontslag in 1874. Ziehier den brief, dien hij schreef aan zijn vroegeren kolonel, die gene raal was geworden. „Generaal, ik ben terug op het land, zooals ik reeds de eer had u als mijn voornemen mede te deelen in mijn brief van den ln Januari. Als kapitein met pensioen, met medaille en deco ratie, ben ik bijna rijk hier in het ge bergte. Ik heb een nette woning tus- schen een tuin en een weide gekocht voor mijn oude ouders, die bij mij inwonen. God zij dank, is mijne oude moeder gelukkig en mijn oude vader heeft zijne rust. „Maar dat is niet alles, Generaal De heer prefekt heeft gewild dat ik burgemeester zou worden. Ik heb het naar mijn kamer medenemen." Het was een van Lucy's eigenzin nigheden om zich des avonds met haar wetk in haar eigen kamer af te zonderen, in plaats van in 't gezel schap harer bloedverwanten te blijven. Zoo pakte zij ook nu haar boeltje bijeen en verwijderde zich. Op den drempel bleef zij nog even staan om te zeggen „Wiit u de terugkomst van Mr. Sut herland afwachten „Denkelijk ja; hoe zoo1?" Omdat het opblijven na uw ziekte niet goed voor - u is. Waarschijnlijk blijft Mr. Sutherland lang weg en ge zijt nog niet sterk genoeg om uw rust te kunnen ontberen. Goeden nacht!" „Mijn rust", herhaalde Eulalia nadat Lucy vertrokken was, in wilde ver twijfeling naar buiten starend. „Zal ik in 't leven ooit rust vinden Ik kan het nauwelijks gelooven." Tik, tik, tiksloeg de pendule. Ze had een uur doorloopen en speelde een wals, die den klokslag van achten voorafging*. De regendroppels, die in wilde vlagen tegen de vensters sloegen, verkondigden dat het slechte weder nog toenam en de wind huilde daarbij met akelige stem door 't geboomte. Tik, tik, tikWeder was een uur voorbij en weder deed het speelwerk der pendule een luchtig walsje hoo ren. 't Was negen uur. Een rilling voer de arme Eulaüa door de leden. Zij stond op, wikkelde zich van het hoofd tot de voeten in de roode sjaal, ging door de groote zaal, opende een deur, die op het grasperk uit kwam en liep niet kunnen afslaan wegens de dien sten die te bewijzen zijn. Ik leef als een broeder met den pastoor en dikwijls spreek ik hem over ons goed regiment, als ik ten einde ben, spreekt hij mij van God, die mij met de hand geleid heeft." door 't vochtige gras naar buiten. Door een plotselingen angst aange grepen, bleef zij een oogenbiik huive rend en besluiteloos staan. Hoe don ker en ruw was de nacht, hoe klagend de wind, hoe spookachtig het geboomte, hoe dreunend de golfslag en hoe on rustig kloppend haar eigen hart Was 't wel te verwonderen, dat zij een oogenbiik in tweestrijd stond en een blik wieip naar 't huis, dat zij daareven verlaten had. Zij zag dat iemand de groote zaal betrad en de vrees van ontdekt te worden, zege vierde over haar angst. Zij ijlde voor waarts over het natte gras en sloeg het pad in, dat naar het terras leidde. De herinnering hoe zij op ditzelfde pad met haar grootvader had gewan deld en daar de eerste waarschuwing van hem vernomen had omtrent het dreigend gevaar, vervulde haar opnieuw met schrik. „Arme, arme grootpapadacht zij. „Het ongeluk dat gij zoozeer voor mij hebt gevreesd, is reeds daarDe he mel zij dank, dat gif tenminste dit uur niet hebt beleefd Op het terras gekomen, hield zij een oogenbiik stand om adem te scheppen, j Zij steunde daarbij op het lage ijzeren hek en staarde naar beneden in de j zwarte diepte met enkele vlokken van wit schuim bedekt. „Als 't geen misdaad was fluisterde zij, „hoe gemakkelijk zou ik dan aan alles een eind kunnen makeu Zij deinsde terug, niet omdat ze be- j vreesd was aan haar voortaan ramp- I zalig leven een eind te maken, maar Deze geschiedenis is zuivere waar heid. Alleen de naam van den held is veranderd, omdat de kapitein nog leeft en werkt op zijn gemeentehuis, en zijn bescheidenheid dient geëer biedigd te worden. Naar generaal Ambert. GEVESTIGD TE AMSTERDAM. Aftiteling Schriftelijke Cursussen, onder leiding van D r. P. Brandsen, Ieeraar aan de Handelsschool te Amsterdam; Mr. W. van De ld en, procuratie-houder eener Bankinstelling, te Amsterdam; D r. F. H. Fischer; Dr. A. A. Fokker, privaat-docent aan de Universiteit en ieeraar aan de Han delsschool te Amsterdam; W. C. de Graaff, lector aan de Univer siteit te LeidenD r. J. M. Hoogvliet, privaat-docent aan de- Universiteit te UtrechtDr. Dan. de Lange, privaat-docent aan de Universiteit te Groningen D r. H. A. N a b e r, Ieeraar aan de H. B. S. 5 j. c. te Hoorn Mr. C h. T h o r s, advocaat en procureur te Amsterdam, en andere bevoegde docenten. Wij organiseeren de volgende schriftelijke curssen Nederlandsche Handelscorrespondentie Fransch (voor beginners), Fransch (voor eenigszins gevorderden). Fransch (voor meergevorderden), Fransch voor de acte L. O.), Fransche Handelscorrespondentie (voor beginners),FranscheHandelscorresponden- tie (voor meergevorderden examen-cursus); Duitsch (voorbeginners,) Duitsch (voor eenigszins gevorderden), Duitsch (voor meergevorderden), Duitsch (voor de acte L. O.), Duitsche Handelscorrespondentie (voor be ginners), Duitsche Handelscorrespondentie (voor meergevorderden exa men-cursus) Engelsch (voor beginners), Engeisch voor eenigszins gevor derden), Engelsch (voor meergevorderden), Engelsch (voor de acte L. O), Engelsche Handelscorrespondentie (voor beginners), Engelsch Handelsco respondentie (voor meergevorderdenexamen-cursus)e Boekhouden (voor menschen uit de praktijk), Boekhouden (voor eenigszins gevorderden examen-cursus), Boekhouden (voor acte M.O. K 12); De Techniek der Administratie; WarenkennisHandelskennis; HandelsrechtHandelsaardrijkskunde De Techniek der Bedrijfsreclame Stenografie (systeem Groote)Machineschrijven Algemeene Littera tuurgeschiedenis Italiaansch (voor beginners), Italiaansch (voor meer gevorderden) Spaansch Deensch-Noordsch Zweedsch Russisch Maleisch Latijn Esperanto Natuurkunde (voor meergevorderden) Scheikunde (voor beginners); Dierkunde en PhysiologieWeer- en SterrekundeWiskunde (voor beginners); Wiskunde (examen-cursus voor de acte L.O.)Psychologie; Algemeene OntwikkelingSchrijven zonder Fouten Een goede Stijl. Een cursus duurt minstens 3 maanden, hoogstens U/a jaar- Het lesgeld is in het algemeen f5.per kwartaal. Er bestaat persoonlijk contact lusschen docent en cursist. Wekelijks wordt den cursist een les toegezonden. Iedere les bevat de stof voor de week, De opgaven, enz. worden beantwoord en uit gewerkt in de eerstvolgende les: hiermee hebben de leerlingen dus hun werk te vergelijken. De leerlingen hebben het recht van vragen stellen. Is dit een absolute noodzakelijkheid, dan wordt het werk per soonlijk 'door den docent gecorrigeerd. Velen hebben onze cursussen reeds met succes gevolgd, en hebben aan onze schriftelijke cursussen een mooie positie te danken gehad. Ieder, die zich voor onze schriftelijke cursussen interesseert, vrage dadelijk ons gratis-prospectus aan, hetwelk alle verdere inlichtingen bevat. De Administratie van het Bureau is gevestigdSingel 276, Amsterdam. Telefoonnummers: Noord 10789, 10148. Afgescheiden van deze cursussen wordt door ons een schriftelijke cursus gepubliceeid, die bestemd is voor vrouwen, die, zonder Fröbel onderwijzeres te zijn, onze kleintjes moeten bezighouden. De cursus is dus niet voor kinderen bestemd, maar voor jonge moeders en onder wijzeressen. Joh. GöbelJr., Directeur. alleen om aan de zware verzoeking te ontkomen. Zij sloeg links af, het kron kelend pad in, dat naar het vervallen tuinhuisje voerde. „Neen, neen," sprak zij in zichzelf, „dat nietAls de ellende komt, zal ik de zonde van zelfmoord niet be gaan Ze moest nu en dan op het don kere pad de ruwe takken der boomen met hare teedere handjes vastgrijpen, om niet tegen den grond te slaan. Een flauwe schemering van licht, die uit het tuinhuisje drong, zeide haar, dat de man, dien zij daar moest ont moeten reeds gekomen was. Haar hart klopte zoo geweldig, dat 't voor haar zelfs duidelijk hoorbaar was. 't Vol gend oogenbiik evenwel tikte zij tegen de van binnen gesloten deur. De deur ging terstond open en Eulalia Suther land stond van aangezicht tot aange zicht tegenover Gaston Benoir. Er heerschte eenoogenblik van stilte. Eén kleine dieven-lantaarn, die de ge wezen zanger had medegebracht, stond brandend op tafel en bij 't onzekere licht dat door de lantaarn werd verspreid, zagen die twee menschen elkander nieuwsgierig aan. Naast de lantaarn stond een groene flesch en een lucht van sterken drank en sigaren verried maar al te duidelijk, op welke wijze zich de man gedurende het wachten had getroost. Zoo stonden zij daar en zagen el kander in 't gez.icht. Miss Sophie Wel don had eenmaal opgemerkt, dat Mevr. Sutherland en Gaston Benoir op el kander geleken en zij had gelijk ge had met die opmerking. Er was een niet te miskennen overeenkomst in beider trekken, in den vorm van neus en kin, en vooral in beider zwarte, oostersche oogen. Niet lang duurde dat wederzijdsch aanstaren. Met zekere hoffelijkheid en met de gemakkelijkheid van iemand, die weet dat hij den boventoon zal voeren, bood Gaston Benoir, na een diepe buiging voor de dame gemaakt te hebben, haar den eenigen stoel aan, die in het tuinhuis voorhanden was. „Goeden avond, Mevr. Sutherland," sprak hij gemeenzaam, „wees zoo vriendelijk te gaan zittenen mijn dank aan te nemen voor de gunst die ge mij verleent om een oogenbiik met u alleen te zijn en ook voor de stipt heid waarmede gij uwe gedane belofte vervult. Eulalia zonk op den stoel neer. Zij staarde den spreker in namelooze angst aan. Gaarne ware zij in staande hou ding gebleven, doch zij voelde dat hare krachten daartoe te kort schoten. „Zoo is 't goedvervolgde Mr. Benoir met een tevreden knikje. „Zoo kunnen wij eens vertrouwelijk met elkander spreken. Waart ge niet zeer verrast van mij een brief te ontvan gen?" „Neen". „Niet? O, dat kan ik mij wel ver klaren. Gij hadt mij reeds op het kon- cert herkend of liever gij hadt mijn naam op het programma gelezen. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1914 | | pagina 6