Flick's
Cacao
Dankbetuiging.
No. 227.
Zaterdag 10 Januari 1914.
5e Jaargang.
Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst.
Richting-Voor waarheid en voor recht, door eigen daad en door daad van anderen, zonder aanzien van
persoon of partij.
VERSCHIJNT RLKRN ZATERDAG.
Gentschestraat C 7 te Hulst.
w?
Stichter: H. A. van Dalsum.
Bierkaaistraat A 28 te Hulst.
Gentschestraat B 4 te Hulst.
ER IS
de allerbeste.
DE VOLKSWIL
REDACTIE:
Abonnement per drie mnnnden
NEDERLANDf 0.50.
BELGIEfr 1.20.
ANDERE LANDEN f 0.80.
- Abonnementen worden dagelijks aangenomen. -
Niet geplaatste stukken worden niet terug gegeven.
Het blad neemt geene verantwoordelijkheid voor den inhoud
van het Vrije Woord en voor dien van Advertentiën.
ADMINISTRATIE:
DRUKKER IJ:
Advertentiën, in te zenden vóór Vrijdags om 12 uur.
Prijs per regel 10 cent. Bij abonnement oi geregelde plaatsing
belangrijke vermindering. Dienstaanbiedingen contant 10.26.
De familie van Duisnrn te Hulst
zegt dank voor de vele bewijzen van
belangstelling ontvangen bij gelegen
heid van Nieuwjaar.
S»c naaste toekomst.
O
Zooals bij onze lezers als bekend mag
worden ondersteld zijn de groote lij
nen,- door St. Thomas van Aquine
getrokken voor het staatsrecht en door
Dante getrokken voor de sanctie der
Goddelijke gerechtigheid, de leiddraad
van ons handelen, beide toegepast
tot op het dagelijksche en openbare
leven van onzen tijd.
De groote lijn van het staatsrecht
deed ons dit zien als voortkomende
uit de sociale natuur des menschen,
en de groote lijn der Goddelijke ge
rechtigheid deed ons zien, en deed
ons doordringen tot, het wezen van
's menschen handelingen, zoo goede
als zwakke als slechte.
In het licht dezer groote lijnen
wogen wij de rechten en plichten der
overheden van Kerk en van Staat en
de rechten en plichten der burgers
jegens 'de overheden en jegens elkan
der.
Door het wegen dier rechten en
plichten in het licht dier groote lijnen
namen cwij in het openbare leven in
onzen tijd van partijgeest en geest tot
stoffelhjk belang, deze doorgedrongen
tot zelfs in het Heiligdom, een eigen
plaats in, een plaats van breede lijnen
en van breed standpunt, en daardoor,
moesten wij noodzakelijkerwijze in
botsing komen met den engen geest
van partijgeest en van partijbelang
die het kenmerk is van onzen tijd in
Nederland, en dit des te meer, omdat
wij die groote lijnen niet als boeken
geleerde trokken in boeken van per
kament maar in het volle dagelijksche
leven onzer eigen omgeving.
Die botsingen zijn dan ook niet
uitgebleven, maar zij hebben ons ge
diend, omdat zij ons de gelegenheid
gaven die groote. lijnen te brengen
tot onder de aandacht van de hooge
overheden in Kerk en in Staat, terwijl
zij tegelijkertijd deden openbaren, dat
die groote lijnen, uitgewischt uit de
uit boeken aangeleerde geleerdheid,
leefden in het gezond verstand des
volks.
Het jaar 1913 is ten einde, en dit
einde bracht het slot van de strafver
volgingen, in allerlei vorm, tegen ons
ingesteld, en wij verwachten, dat deze,
in geen vorm, meer zullen worden
herhaald, daar de vruchteloosheid er
van tegen ons wel algemeen wordt
erkend Wat wij daarentegen ver
wachten is, dat de eerste tijd zal zijn
een tijd van beproeving, in allerlei
vorm, onzer vijanden, die voor strek
king zal hebben hen te beproeven, of
zij door schade en schande
willen overgaan tot de wijsheid, die
zij door kwaden wil tegen ons heb
ben verworpen, en deze beproeving
zal bcsiissen, of zij geneeslijk zullen
zijn of niet.
Geneeslijk tot de wijsheid toch is
ieder zoolang hij leeft, maar met kwa
den wil deze afwijzen zelfs onder de
beproeving van schade en van sehande
is een zekerheid van een straf der
Gerechtigheid.
Er breekt daarom aan, nu onze be
proeving tot de wijsheid ten einde is,
een plechtige tijd voor onze vijanden,
zoowel voor hen die uit boosheid als
voor hen die uit lafheid en uit slip-
pedragers' valschheid samenspanden
tot onzen ondergang.
In dezen tijd tot beproeving door
schade en schande onzer vijanden
zullen wij niet werkeloos blijven, in
tegendeel, wij zullen langs den weg
van recht en van wet onze vijanden
op de spits drijven, dat zij moeten
buigen of barsten, buigen nl. voor de
wijsheid of barsten in hun kwaden
wil.
Wij toch zijn man van de daad, en
willen dus, dat reeht en wet leven
in Kerk en in Staat, en zijn er niet
mede tevreden, dat die worden bele
den „met wind", met vluchtige woor
den, want ook Christus was daarmede
niet tevreden, daar hij huichelaars
noemde zij, die op den stoel van
Mozes wel het goede leerden maar dit
zeiven nie t deden.
Door de willekeur toch tegen ons
door overheid in Kerk en Staat, te
niet gedaan in alle richtingen hetzij
(de strafboeten) door de volksveront-
waardiging, hetzij door algemeen pro
test tot in de volksvertegenwoordi
ging, hebben wij verkregen een machtig
moreel en wettig wapen om te eischen
herstel van de gevolgen van de over-
heidswillekeur, en dit herstel moet
brengen de genezing in de zieke
maatschappij en in de zieke kerkge
meenschap, daar wij de willekeur
hebben ondergaan als drager van het
wettige protest in deze 'beide levende.
Tot en met 1913 moesten wij ons
bepalen tot* de verdediging tegen on
recht, met 1914 is begonnen een nieuw
tijdperk, dat tot het eischen van her
stel van de gevolgen der geleden
willekeur. Als het tegenwoordige num
mer verschijnt hebben wij den weg tot
eisch van herstel reeds ingeslagen, en
hebben wij een rechtsdaad gesteld die
misschien eenig is in Nederland, die
desnoods zal worden voortgezet tot
het uiterste, en als geen herstel te
krijgen is tot bij het uiterste, dan zul
len wij beroep doen tot op den Eeuwi
gen Rechter: de ongerechtigheid toch
eischt een buigen voor bet recht of
een barsten door het eigen onrecht.
Wij zullen die door ons gestelde
rechtsdaad tot herstel hier niet noemen,
wij zullen die niet noemen vóór het
noodig is beroep te doen op den
Eeuwigen Rechter.
Een oordeel
over Alphonsus XIII.
O
De hertog van Montpensier heeft in
het blad l'Espagne van 19 December
het volgende oordeel gegeven over
zijn neef Koning Alphonsus XIII van
Spanje.
Alphonsus XIII werd gekroond in
1902. Vanaf dien tijd zijn er geen
omstandigheden geweest waarin zich
niet hebben geopenbaard zijn hooge
zedelijke waarde, zijn moed, zijn voor
treffelijk medegevoel.
Hij leidt zijn auto en hij bemerkt
op den weg een arme oude zwakke
vrouw, die moeilijk loopt. Hij helpt
haar om bij hem in de auto p'aa's
te nemen en hij brengt haar thu s.
Zijn leven is vol van dergelijke fei
ten, treffend en eenvoudig, zijn lief
dadigheid is legendarisch. Hij zou zich
zeiven alle offers opleggen om het lot
van ongelukkigen te verlichten.
Geen goedheid gelijkt op de zijne.
Hij bemerkt op de groote wegen
van Frankrijk of van Spanje een ver
nielde aulo. Hij houdt dadelijk stil,
biedt aan zijne diensten aan de be
angstigde reizigers, stelt zijn materi
eel ter hunner beschikking en geeft
hun zelfs kostbaren raad over de ma
nier van handelen als de motor mocht
weigeren. Een ruiter van zijn escorte
wordt van zijn paard geworpen, hij is
gewond, het bloed stroomtAlphon
sus XIII gaat uit zijn rijtuig, hij wil
hem verbinden. Zelf verscheurt hij
zijn zakdoek om er een doek van te
maken.
Men loert op hem om hem te doo-
den. Hij ontvangt de bommen en de
revolverschoten met den glimlach op
de lippen. Hij weerstaat niet aan de
bekoring zelfs om een woord te zeg
gen over de gevaren die hij heeft be-
loopen. „Het zijn de kleine ongemak
ken van ons vak", zeide hij aan den
heer Loubet, op den dag, waarop, in
de rue de Rohan, men een bom wierp
in het rijtuig van den president.
Heel laaist wenschte men hem ge
luk in een groep na den aanval
waarin hij slechts door de Voorzie
nigheid was ontsnapt aan de moord
werktuigen van den moordenaar. „Ja,*
hij heeft mij gemist omdat hij een
beetje zenuwachtig was, antwoordde
de koning. Denk er toch aan, dat hij
waarlijk te verontschuldigen is, het
was de emotie van een beginneling
Hij was dus aan zijn eersten aanval
Ik kan zeggen van mijn neef (en ik
doe hef met vreugde) dat met zijn
geestelijke en glimlachende moed, zijne
beminnelijke oorspronkelijkheid, zijn
ridderlijke vlucht, hij is de levendige
belichaming van zijn Vaderland.
Ik bewonder en bemin Alphonsus
XIII en ik bemin hem vooral sedert
den dag waarop, in geheel de op
rechtheid van zijn rechtschapen ziel,
hij heeft geknoopt de banden van de
kostbare vriendschap die voortaan
Frankrijk en Spanje zullen verbinden.
Er is geen overdiijving van te zeg
gen, dat, van af dien dag, hij heeft
geopend voorde beide volkeren nieuwe
tijden.
Hij heeft doen ophouden het mis
verstand, gelegd in de betrekkingen
eene harmonie waarvan de weldoende
gevolgen beginnen zich te doen ge
voelen.
Ik heb reeds gezegd, in den brief
dien u opnam den 2 October, welke
was mijne persoonlijke vreugde bij de
onweerstaanbare beweging (bezoek
van president Poincarré te Madrid)
die twee groote volkeren er toe bracht
elkander te waardeeren en te bemin
nen. Mijn neef was de voornaamste
bewerker van deze beweging.
Ik zal slechts zeer in het kort mel
ding maken van de politiek van hem
dien gij noemt den „Volkskoning",
gij zoudt kunnen bijvoegen „liberaal",
maar dit is het onvermijdelijke ge
volg van dat.
Alphonsus XIII is geen theoreticus.
Hij is ongevoelig voor welsprekende
woorden, alleen de welsprekendheid
van de feiten treft hem. Hij heeft op
gemerkt, ontleden. Hij heeft weten te
begrijpen dat voor onzen tijd de eerste
pl cht van een koning is om zich door
ij'! volk weten te doen beminnen, om
met het volk te regeeren niet tegen
het volk.
Men eert en eerbiedigt de tradities,
maar men denkt zich in in de behoeften
en men drijft niet kinderachtig tot aan
ïijv aiua i
het eischen van de geslachten van
heden om de zaken te bezien op de
zelfde wijze als deden de vorige ge
slachten.
Ik houd mij niet met politiek bezig,
maar op den dag waarop ik las in
de Spaansche bladen de verklaring
van een der Republikeinsche partij
leiders, Azcarate, rondweg zeggende
„dat de traditioneele beletselen die zich
vroeger verzetten tegen de overeen
stemming van de republikeinen met
de monarchie waren verdwenen omdat,
onder de drijfkracht van Alphonsus
XIII de monarchie was verdemocra-
tiseerd", heb ik tot mij zeiven gezegd
„Mijn r.eef Alphons is waarlijk een
groot Koning."
IJlt den Kateolii*miis.
o
Omdat v?ij in ons hoofdartikel
schrijven, dat wij een nieuw tijd
perk zijn ingetreden, dat tot eischen
van hersteldrukken wij hierover
nummer 268 van den Katechismus
of Christelijke Leer van bisschop
Leijten van Breda.
Vraag Wat moeten wij doen,
wanneer wij iemand in zijne tijde
lijke goederen of in zijn goeden
naam onrechtvaardig benadeeld heb
ben
Antwoord: Wanneer wij iemand
in zijne tijdelijke goederen ot in zijn
goeden naam onrechtvaardig bena
deeld hebben, moeten wij het nadeel
zoodra en zoo goed mogelijk herstel
len j anders wordt de zonde niet
vergeven
Wij hebben reden om de gelde
lijke nadeelen, door ons geleden door
de kerkelijke broodroofpolitiek der
geestelijkheid die reeds begonnen is
enkele jaren na onze komst in
Hulst (na het noemen van de wijn
kelderkwestie op den Katholiekendag
te Bergen op Zoom), dat is van die
van het dekenaat Hulst onder uit
drukkelijke of onder stilzwijgende
goedkeuring van den bisschop van
Breda, te schatten op twintig dui
zend gulden.
Volgens de eigen woorden van
den Katechismus is die geestelijk
heid dus verplicht die som aan ons
te vergoeden.
Eene zelfde verplichting tot ver
goeding rust op de burgerlijke over
heid door haar onwettig toelaten,
dat notaris Dumoleyn te Hontenisse
een vast bijkantoor heeft te Hulst,
Wel is het waar, dat beide ver
plichtingen, hoewel rustende op het
geweten en op het recht, niet kun
nen worden gevorderd aan de hand
van eenig wetsartikel, maar dit ver
mindert in niets de kracht van den
plicht des gewetens en den plicht
van rechtvaardigheid eenmaal te
verantwoorden voor den Eeuwigen
Rechter. Zoolang aan die verplich
tingen niet is voldaan blijven èn
kerkelijk èn burgerlijk gezag naar
recht en geweten onze schuldenaren
en wij hun schuldeischer. Dit feit
is hun zwak en onze kracht.
t
Fr. 12 en fr. I.
o—
Wij lezen in het verslag van den
katholieken gemeenteraad van Brugge,
een Vlaamsche rijke stad van een
60.000 inwoners, dat de reinigings
dienst is aanbesteed en de aannemer
aan den werkman moet betalen een
loon van fr. 2 per dag bij een werk
dag. van 12 uur, en fr. 1 voor het
werk op Zondag morgen.
fn den gemeenteraad werd een
voorstel gedaan om het loon te ver-
hoogen, doch alleen de Vrije Bur
gers en de Democraten stemden er
voor, geen van de Katholieken.
Weet men in Holland hoeveel
fr. 12 i& Dat is in Hollandsch geld,
de frank gerekend tegen den hoog-
sten koers' van 48 ct. f5.76. En
fr. 2 tegen een werkdag van 1.2
uur is 8 cent, zegge acht cent per
uur.
Een dergelijke toestand wordt
daar bestendigd onder schutse van
de Katholieke geestelijkheid, die de
hand houdt boven het hoofd der
politieke Katholieke volksknijpers.
Kleine berichten.
o
Men heeft opgemerkt, dat de lengte
van iemands looppas juist de helft is
van zijn ooghoogte.