Wonder pakket
C. J. Cuijle,
PROFITEERT VAN BE GELEGENHEID 1
Van alles wat.
voor 't eerst een weinig ingesluimerd."
Men toonde algemeen zeer veel
deelneming, terwijl miss Sophie de
vraag opperde of het toeval inderdaad
moest worden toegeschreven aan de
hitte van de schouwburgzaal.
„Ik zou 't u niet met zekerheid kun
nen zeggen antwoordde miss Lucy,
„maar onmogelijk is het niet, want
Eulalia is altijd een zwak en gevoelig
schepseltje geweest."
De heer Benoir, die in achtelooze
houding tegen een stoel geleund, blijk
baar weinig aandacht had geschonken
aan de vraag, stond bij dit antwoord
plotseling op, alsof hij door een speld
geprikt werd. Zich tegelijkertijd tot
miss Lucy wendend, vroeg hij met iets
loerends in de oogen en met een
scherpe stem
„Pardon! Hoorde ik daar niet, dat
de dame door u Eulalia werd ge
noemd
Miss Lucy zag den spreker op hare
rustige wijze verwonderd aan en on
derwierp diens gelaat aan een nauw
keurig onderzoek, alvorens tot het be
antwoorden zijner vraag over te gaan.
Mr. Benoir volgens het theater
program Mr. Caston Benoir was
volgens zijn voorkomen een beschaafd
en wellevend mensch, terwijl hij een
type kon genoemd worden van zuide
lijke schoonheid. Zijn gelaatstrekken
waren fijn, zijn groote oogen glinste
rend zwart, zijn tanden regelmatig en
ivoor-wit, terwijl een schat van raven
zwarte Iqkken het schoone hoofd be
kroonde. Hij was groot van gestalte
en die gestalte zelve even volkomen
als het gelaat, welks tint olijfkleurig
kon genoemd worden, evenals de ge
laatskleur van Eulalia. In 't kort, Mr.
Caston Benoir was in veleroogen een
betooverend schoon man. Hij droeg
een dichten knevel en baard, die even
wel de fijne en roode lippen vrij lieten.
Hij sprak uttstekend de Engelsche
taal, doch met een min of meer vreemd
accent. Voor den oppervlakkigen be
schouwer was hij een prachtige jon
gen, niets minder, niets meer, doch
miss Lucy Sutherland was een fijne
opmerkster, zij Ia3 doer die schitte
rende donkere schoonheid van 't ge
laat heen en kwam tot de overtuiging,
dat diezelfde man een egoïst, een
wellusteling en een schurk moest zijn.
Slechts een enkele blik was haar vol
doende geweest om tot deze slotsom
te geraken, want 't volgend oogenblik
sloeg zij de fletsblauwe oogen neder,
terwijl haar antwoord luidde.
„Ja, de voornaam van Mevr. Sut
herland is, zooals ik gezegd heb, Eu
lalia. Mag ik ook weten, waarom ge
mij dit zoo bepaald afvraagt?"
„Omdat ik eens iemand gekend heb,
die zoo heette, iemand, die ik sedert
jaren niet heb gezien. De naam komt
overigens zelden voor. In Louisiana
heb ik bedoelde persoon gekend, doch
mevr. Sutherland zal wel nooit in Lou
isiana geweest zijn
„Dat geloof ik ook niet. Mevr. Sut
herland is op Cuba geboren."
„Op Cuba
't Gezicht van Mr. Benoir werd
donkerrood.
„Op Cuba herhaalde hij. „Mag
ik u ook vragen of zij niet van zich
zelf Rohan heet
Miss Lucy en al de aanwezigen za
gen den vrager verrast aan.
„Ge hebt gelijk, mijnheer," zeide
Lucy altijd bedaard. „Zou ik u op
mijne beurt mogen vragen, of gij miss
Rohan indertijd hebt gekend
Mr. Benoir wendde zich plotseling
om en zag uit het venster, opdat nie
mand zijn gezicht zou waarnemen.
Toen hij zich kort daarna tot miss
Lucy keerde, was er op zijn gelaat
niets te lezen en zijn stem klonk vast,
terwijl hij ten antwoord gaf
„Ik ben wel eens op Cuba geweest
en heb bij die gelegenheid ook over
den ouden heer Rohan en diens klein
dochter hooren spreken, doch per
soonlijk heb ik nooit het genoegen
gehad miss Eulalia Rohan te ont
moeten."
Na dit gezegd te hebben, bracht hij
miss Lucy Sutherland en de overigen
een beleefden groet toe en verliet het
vertrek.
Ook miss Lucy nam kort daarop
afscheid. Toen zij 't huis verliet, zag
zij dat de schoone zanger tegen 't
balkon geleund een sigaar stond te
rooken.
„Wist ik maar iets nadersdacht
zij, „wist ik maar iets naders't Is
niet aan de hitte toe te schrijven, dat
Eulalia een toeval kreeg. Wat kan die
Gaston Benoir met haar hebben uit
te staan Hij is de schoonste man,
dien ik in mijn leven gezien heb en
dat hij haar op Cuba heeft gekend
staat bij mij vast, al heette hij 't lie
gen met het onbeschaamdste gezicht
van de wereld. Schuilt hier misschien
het duistere geheim, dat haars groot
vaders leven verbitterd heeft en haar
zelve diep rampzalig kan maken Is
misschien de dag van ellende en
smaad veel meer nabij, dan ik kon
vermoeden
De eene sigaar na de andere roo-
kende, vertoefde Mr. Caston Benoir
zoo lang achtereen op het balkon,
dat de mooie miss Sophie al haar ge
duld verloor en eindelijk hem ging
opzoeken in plaats van hij haar. Mr.
Benoir ontwaakte uit zijn gemijmer,
wierp het overschot van zijn sigaar
weg en bood het aanvallige meisje
den arm.
„Ge doet me een groot genoegen,
dat ge komt, miss Sophie," begon hij.
„Ik ben afgetobt van al dat mijmeren
en droomen. Willen wij een wande-
lingSdoor den tuin doen Ik geloof
dat het ginds, in de schaduw van die
groote boomen, veel koeler moet zijn
dan hier."
Miss Sophie had niets tegen het
voorstel. Wat zou zij ook aan den
schoonen Benoir hebben kunnen wei
geren Zij had den zanger wel is waar
slechts den vorigen dag voor 't eerst
van haar leven gezien, maar de
blauw-oogige miss Sophie Weldon be
zat een zeer ontvankelijk gemoed en
Mr. Benoir's voorkomen en manieren
hadden haar betooverd.
Zij waren alleen in den grooten
moestuin, waar de appelboomen
in vollen bloei stonden en zoo wan-
worden was, en in allerijl zochten hij
en zijn familie een heenkomen. Tot
zelfc de boeken in de bibliotheek
bleken aangestast. Spoedig stortte het
dak ineen.
—o—
Een oude dame komt bij den vee
arts „Ach dokter, zoudt u dit arme
beest weer gezond kunnen maken
En zij haalde daarbij een flesch
voor den dag met een stervende goud-
visch.
De veearts is verbluft, maar ant
woordt na kort nadenken „Laat het
dier maar hier en kom morgen terug".
Daarop gaat hij voor dertig cent een
nieuwe goudvisch koopen.
De dame is den volgenden dag ver
rukt een zoo gezonde visch aan te
treffen en vraagt
„Hoeveel ben ik u schuldig?"
„Drie gulden."
o
Het bruiloftsmaal loopt ten einde.
De bruidsjonker staat op met een glas
champagne in de hand, en zegt te
midden van de diepste stilte
„Ik drink op de gezondheid van
den jongen man. Ik wensch hem
vele dergelijke dingen in het leven."
o
Modern kind
Papa, de zwaluwen, zyn de
vrouwtjes vsn de musscben
Neen, mijn kind.
En ze gaan toch ieder jaar
op reis
o
Voor den luttelen prijs van slechts
85 cent, franco per post 1 Golden,
levert ondergeteekende
100 Naamkaartjesnetjes bedrukt,
verpakt in doosje.
100 daarbij passende enveloppen
verpakt in doosje.
25 vel schrijfpapier.
25 daarbij passende enveloppen.
25 briefkaarten.
1 schrijfboek.
1 schoone penhouder met pen.
Om zeker te zijn van tijdige afleve
ring is spoedige bestelling zeer
gewenscht.
Zend postwissel, waarop duidelijk de
naam vermeld staat, aan
Drukkerij - HULST.
Reeds velen hebben hunne tevre
denheid over den inhoud van het
Pakket te kennen gegeven.
Haast U, en
om niet do heele waarheid te zog
gen, omdat hij voor zijn eigen pa
rochie preekt, zooals de heer Lief-
tinck. mag zulk een valsche reclame
op die plaats niet verdragen worden.
Een vrijmetselaar is nu eenmaal
een duisterling, en de werken der
duisternis verdienen enkel de repu
tatie der schande
(Am8telbode—Tijd)
GROOT-BRITANNIË.
Mogelijkheid van eene herleving
in de kelpindustrie.
Door Consul-Generaal Maas te
Londen werd de aandacht gevestigd
op een artikel in de „The Times"
over bovengenoemd onderwerp.
In dit artikel wordt erop gewezen,
dat in het begin van de vorige eeuw
de bereiding van kelp uit zeewier eene
belangrijke industrie was, welke in
Normandië en langs de westelijke
kusten van Schotland en Ierland werd
gedreven. Destijds werd alleen in
Schotland voor eene waarde van y2
milioen p.st. aan kelp geproduceerd
ten behoeve van de zeep- en glasfa
brieken. Deze industrie zou waar
schijnlijk in belangrijke mate aan de
toenemende vraag naar alcalische en
andere zouten hebben kunnen voldoen,
wanneer de Keltische kelpbranders
minder vasthoudend waren geweest
aan hunne primitieve methoden. Toen
dit werd ingezien, beheerschte het
procédé Leblanc door de levering van
soda van constante samenstelling en
goede qualiteit reeds den alcaliënhan-
del. Later, toen in de kelpindustrie
niet veel levendigheid meer heerschte,
kwam de vraag naar kalizouten, welke
tot de exploitatie van de Stassfurter
mijnen leidde. Aan deze vraag zou
de kelpindustrie hebben kunnen vol
doen, door moderne methoden in te
voeren. Dat dit niet geschiedde, valt
te betreuren.
In de laatste tijd echter is de be
langstelling in kelp herleefd, en wel
voornamelijk in Normandië en Japan.
Een Duitsch syndicaat is opgericht
om de groote hoeveelheden zeewier
in de beschutte baaien derjapansche
zee te exploiteeren. Waardevolle zelf
standigheden, welke uit kelp kunnen
worden bereid, zijn: kalium-chloride,
-sulfaat, en -carbonaat, natriumcarbo-
naat, jodium, ammoniumsulfaat en
calciumacetaat.
Een onderzoek naar de omstandig
heden, waaronder de kelp en zout-
extractie plaatsheeft, heeft de meening
doen ontstaan, dat de moderne met
hoden, welke met zoo goed gevolg
te Stassfurt en in Zuid-Amerika wor
den gevolgd, toegepast worden op
stoffen, die op zich zelf geen voor
deden hebben boven de grondstof
der kelpindustrie. De bedoelde stoffen
zijn minstens even onzuiver als kelp
en dikwijls zelf onzuiverderzij moe
ten om voor de markt gereed te
worden gemaakt, aan even vele be-
bewerkingen worden onderworpen, als
uitgevoerd zouden moeten worden in
modern gedreven kelpfabrieken.
De onjuiste meening heeft bestaan,
dat kelpzouten veel gewoon zout bevat
ten, dat de afscheiding van de waarde
volle bestanddeelen te kostbaar zou
zijn. Dit is niet het geval. Kelp, zoo
als deze wordt bereid aan de west
kust van Schotland en in andere
deelen van de wereld, bevat ca. 23
pCt. kaliumchloride, 7 pCt. kalium
sulfaat, 17 pCt. natriumchloride, 4
pCt. natrium- en kaliumcarbonaat en
45 pCt. onoplosbare grondstoffen.
Wanneer zij wordt geloogd, teneinde
de oplosbare van de onoplosbare be
standdeelen te scheiden, bevatten de
verkregen zouten ca. 42 pCt. kali
umchloride, 12,7 pCt. kaliumsulfaat.
31 pCt. natriumchloride en 7,3 pCt.
natrium- en kaliumcarbonaat, d.w.z.
meer dan 50 pCt. kalizouten. Eene
vergelijking met Stassfurter zouten
valt ten voordeele van kelp uit. Kaï
niet, een van de voornaamste daar
gevonden mineralen, is gewoonlijk
vermengd met 30 pCt. steenzout, ter
wijl de rest bestaat uit kali- en mag-
nesiumzouten, waarin de kalizouten
geenszins eene overwegende plaats
innemen. In ééne op groote schaal
geëxploiteerde kainietmijn bedraagt
het gehalte aan kalizouten slechts 24
•a 25 pCt. Sylviniet, de voornaamste
Duitsche grondstof voor kaliumchlo
ride, bevat 20 k 60 pCt. van deze
stof, terwijl het overige voornamelijk
natriumchloride is Een onderzoek van
vele der voornaamste Stassfurter lagen
leidt tot dezeifde conclusie, n.I. dat
deze zouten niet zuiverder en in vele
gevallen zelfs onzuiverder zijn dan de
oplosbare zouten van Kelp.
Het schijnt dus, dat de bereiding
van deze zouten uit kelp eene bron
van belangrijke winsten kan vormen,
wanneer moderne methoden worden
toegepast, terwijl de handelswaarde
van kalizouten, natriumcarbonaat en
jodium zoodanig is, dat een nader
onderzoek van belang mag worden
geacht.
De voor het doel geschikt® zee
planten kunnen ruw in twee soorten
worden verdeelddie, welke langs
rotsachtige kusten groeien en die,
welke van betrekkelijk diepe zeeën
aandrijven. De laatste worden als de
meest geschikte beschouwd, daar zij
drie- a viermaal meer jodium en naar
verhouding meer kalizouten bevatten
dan de eerste.
Er heeft veel verschil van meening
bestaan over de beste wijze van ver
branding van het wier ter verkrijging
van kelp. Het is aan twijfel onderhevig
of verbranding wel noodig is om het
wier te weeken en de zouten er met
behulp van water aan te onttrekken.
Verbranding in den ruwsten vorm werd
toegepast door de oude Keltische kelp
branders de verbranding was te sterk,
zoodat bijna de helft van het jodium
verloren ging en de kelp halt gesmolten
werd. Dit zou ongetwijfeld eene loo-
nende bereiding van zouten beletten,
daar' afgezien van het verlies aan
jodium, het in alle dergelijke indu-
striën van het grootste belang is, dat
het ruwe product gemakkelijk oplos
baar isde winsten zouden gemak
kelijk kunnen worden opgeslokt door
de kosten, noodig voor het oplosbaar
maken van eene haJt gesmolten massa.
De chemicus Stanford, die reeds
eene halve eeuw geleden de beteeke-
nis van wetenschappelijke contröle
duidelijk inzag, keurde de methode
van kelpbranden geheel af en stelde
een procédé van droge destillatie van
zeewier voor, dat een residu van
houtskool gaf, waaraan de zouten met
warm water gemakkelijk waren te
onttrekken, en dat later als brandstof
kon worden gebruikt. Bovendien
konden nieuwe en waardevolle bij
producten uit het destillaat worden
gewonnen, n.I. ammonia en azijnzuur.
Destijds waren deze producten van
weinig of geen waarde, doch tegen
woordig kunnen zij als grondstof voor
de vervaardiging van kunstmest en
aceton niet verwaarloosd worden.
Proeven nemende met verschillende
variëteiten, verkreeg Stanford 50 a
80 lbs. ammoniumsulfaat en 6 a 8
lb. calciumacetaat per ton in de lucht
gedroogd zeewier. Deze resultaten,
bezien van een modern standpunt,
wierpen een nieuw licht op de kan
sen tot ontwikkeling van de kelpin
dustrie.
De methoden, waarbij, commercieel
gesproken, zuivere zouten uit zout
oplossingen kunnen worden verkregen,
staan vasthet is slechts noodig de
Stassfurter procédés na te volgen.
De moederloog, na de extractie van
de gemakkelijk kristalliseerbare zouten,
bevat jodium, welke gewoonlijk als
vrije jodium worden afgescheiden en
waarvan tot 12 lb. per ton gedroogd
wier worden verkregen. Het gebruik
van deze stof in de geneeskunde
neemt snel toe, en de kelpindustrie
is in de laatste jaren grootendeels
gedreven met het doel dit product te
leveren, daar uit behoorlijk uitgezocht
zeewier vijfmaal zooveel jodium wordt
verkregen als uit de ruwe salpeter
van Zuid-Amerika.
De afzet van kalizouten en ammo
nia is groot en breidt zich uit, daar
zij uitstekende kunstmeststoffen zijn en
er een goede vraag bestaat naar am
monia voor koel-installaties. Een be
langwekkend feit is de groote afzet
op het Europeesch vasteland van
Noorsch kaïniet, een product van kelp,
dat 23 k 24 pCt. kaliumsulfaat bevat,
evenals het natuurlijke kaïniet van
Stassfurt, dat op groote schaal ver
kocht wordt voor bemestingsdoelein
den. De markt voor jodium schijnt
niet zooals gewoonlijk wordt onder
steld, door een salpetersyndicaat te
worden beheerscht. De uitvoer van
jodium uit Japan naar Europa is ge
stadig gestegen en heeft een besten
digen export-handel doen ontstaan.
Calciumacetaat vindt gereeden afzet
voor de vervaardiging van aceton.
De marktpositie voor kelpproducten
is over het algemeen gunstig en men
ziet in, dat zij in dezelfde mate ge
raffineerd moeten worden als dergelijke
op andere wijze gewonnen producten.
De fabricage-methoden moeten modern
zijn en de fabriekinstallaties moeten
overeenkomen met die in Duitschland,
teneinde brandstof en stoom te be
sparen bovendien moeten de procédés
voortdurend onder analytische en we
tenschappelijke controle staan. Om
commercieel succes op te leveren,
moet de bewerking op betrekkelijk
groote schaal geschieden, doch de
industrie is in zeer gunstige conditie
ten opzichte van hare grondstof. De
voorraden daarvan zijn onuitpnttelijk,
daar de Golfstroom voortdurend de
zeeplanten aanvoert, welke het groot
ste gehalte van waardevolle minerale
bestanddeelen bevatten.
Handelsbertchten.
O—
De tragedie van Samoerai.
De zelfmoord van den beroemden
Japanschen legeraanvoerder Generaal
Nogi heeft destijdshet was in
September 1912.., heel wat op
schudding teweeg gebracht. Het ge
val i9 door de heele wereld druk
besproken, en speciaal overwoog men,
wat een man als Nogi er wel toe
had kunnen brengen, zich vrijwillig
van het leven te berooven. De
kranten gaven verschillende lezingen,
alle uit de beste bron, die veel ver
warring brachten. Nu komt prof.
Shuo, Chiba, een Japansch taalge
leerde, die op het oogenblik in
Duitschland vertoeft, met een heel
nieuwe verklaring, volgens hem de
eenige authentieke.
Voor den Russisch-Japanschen
oorlog stond het leven der Japansche
militairen in het teeken van den
eenvoud en plichtsbetrachting. Na
de overwinning kwam plots een re
actie De officieren gaven zich over
aan spel en sport, begonnen zich te
gewennen aan weelde. De vrouwen
kleeden zich met Europeesche luxe.
En de mannen, die het degelijke
Japan liefhadden, betreurden het,
dat het volk verweekelijkte. Toen
offerde Nogi zijn leven, om het volk
tot inkeer te brengen* Zijn vrouw
volgde hem.
Het volk is ontwaakt en de Ja
panners zijn weer naar den huise-
lyken haard teruggekeerd, Zoo al
thans beweert de sympathieke prof,
Chiba.
o—
Een huis door mieren verwoest.
Met vereende krachten is een leger
leger mieren er in geslaagd, een ge
heel huis zoodanig te ondergraven,
dat ten slotte het dak en alle muren
ineenstortten. Het gebeurde te Pen-
leton (Vereenigde Staten), waar de
heer Jacobs, een farmer, zich een re
spectabel huis had gebouwd, waar
hij met zijn familie en het genoemde
leger mieren woonde. Deze mieren
zijn van een bizondere witte soort,
die zich uitsluitend met hout voeden.
Zij kropen in alle balken, binten,
plinten, deuren en drempels, waar zij
hun verwoestingswerk verichtten. Door
een toeval ontdekte de heer Jacobs
hoe broos zijn eens solide huis ge-
delden zij ongestoord heen en weder.
De minstreel vertelde het meisje aller
lei wonderen van zijne reizen te land
en ter zee en bracht bij die gelegen
heid op eens miss Sophie herrin-
nerde zich later, in droevige dagen,
niet hoe hij 't had aangelegd -r het
gesprek op de Sutherlands en wel be
paaldelijk op Mevr. Arthur Sutherland.
Sophie vertelde hem openhartig al 't
geen zij aangaande bedoelde dame
zelve wist. Zij wist trouwens niet veel.
Zij kon alleen vertellen, dat miss Eu
lalia Rohan bij hare kostschool-vrien
din was komen logeeren, dat Mr. Ar
thur Sutherland verliefd raakte op het
schoone meisje, dat ze daarop van
den bliksem was getroffen en lang
ziek was geweest. Zij verhaalde hoe
vele maanden daarna, Mr. Arthur naar
Cuba trok en aldaar in 't huwelijk
trad, hoe vervolgens gedurende twee
jaar het jonge echtpaar aan 't reizen
bleef, hoe in dien tijd de oude groot
vader was gestorven en hoe eindelijk
het paar te Maplewood was terugge
komen met een allerliefst kind en eene
Zwitsersche min, hoe het jonge paar
sedert op Maplewood was gebleven,
zeldeu uitging en elkander grenzeloos
bleef liefhebben.
Mr. Caston Benoir hoorde zwijgend
en opmerkzaam naar 't verhaal van
miss Sophie en toen deze eindelijk
gereed was, zeide hij
„Die Sutherlands zijn zeer tiotsche
menschen, niet waar?"
Wordt vervolgd.