De Volkswil BIJ VOEGSEL van van 20 December 1913. 20 Feuilleton. meester uit België hier is geweest. Onwaar. Wij hebben de Belgen niet noodig. Wij doen niet als de heer van Wijnbergen, die bij gebrek aan per soonlijken moed een Bejg er voor spant als hij al wat links stemt ca- naille wil nojmen. Wij halen onze i krachten niet uit België, wij betalen j voor onzen eigen persoon. En dat zco iemand hier zijn mond durft open te doen over de vrijmetselarij, is brutaal, méér dan brutaal. Omdat een Belgisch koopman, ver tegenwoordiger van Nederland in j België, aan de Nederlandsche loges had gevraagd om op bezoek te mogen komenZiedaar hoe men legendes maakt. De geest van de vrijmetselarij is doorgedrongen bij de verkiezingen. Spreker hoopt dat hij verder zal doordringen. Men heeft gezegd, dat de vrijmetselarij anti-religieus is. Hoe weet de heer van Wijnbergen het? In het boekje dat hij had staat dat niet. En spreker verzekert, dat hij onjuist is geweest en dat hij de vrij metselarij geeft gelasterd, Of spreker dat bewijzen kan Ja, Ja, op tweeërlei wijze. In de eerste plaats heeft spreker indertijd den heer van Wijnbergen reeds geïnterumpeerd „gij kent niet het verschil tusschen eeredienst en godsdienst, tusschen kerk en religie. Gij kent dat onder scheid niet, omdat gij het niet hebt geleerd." Godsdienst kan men niet leeren, eeredienst gemakkelijk in den waren zin des woords godsdienstig te wezen, is heel moeilijk en kost veel strijd. Spreker is blij dat de heer van Wijnbergen en velen die aan zijn zijde staan, dat verschil tusschen godsdienst en eeredienst niet kennen. Want bij het respect dat spreker heeft voor het vele schoone, dat de Room- sche eeredienst geeft, heeft spreker met Ieede oogen gezien, dat men in de practijk het onderscheid tusschen godsdienst en eeredienst niet kent. In Haarlem zag spreker nog onlangs op een z.g. vliegenden winkel met groote letters staan „religieuze arti kelen". Men zag daar eenige gipsen beeldjes,Jeenige houten kruisjes, eenige bidsnoeren. Daar stond bij „groote afslag". Zij werden geprijsd met groote nummers en werden weggedragen in groote getale door boeren en meisjes naar de Haarlemmermeer Religieuze artikelen 1 Voor verminderde prijzen 1 Is er grooter bewijs mogelijk dat men het verschil niet kent tusschen gods dienst en eeredienst? Religieuze arti kelen prijst men toch niet en men slaat ze toch niet af. Dat teekent. Dat de vrijmetselarij zich vcrzc*, is het wonder dat dit gebeurt ais men de scheiding in het volk ziet, als men de wegen zwart ziet van pastoors en kapelaans? Als men ziet hoe in een dorp een gemengde zangvereeniging van hoogerhand (wel niet hooger dan die van een pastoor) zal worden ver boden Als men ziet, hoe een eieren- exportvereeniging in Gelderland moet worden uiteengescheurd, omdat Ka tholieken niet met Protestanten mogen samenwerken Dezer dagen heeft de bisschop van Haarlem, een echte intregaal, zijn vol gelingen verboden lid te wezen van een vereeniging voor „local option". Er komen allerlei bewegingen op om de vrije gedachten te onderdrukken. Dat is anti-magor.niek. Daartegen heeft men geen uitzonderingswetten noo dig de spreker verlangt ze niet van de Regeering. Maar hij protesteert er tegen dat men moed heeft een aan slag te plegen op de orde der vrij metselaren. Nog onlangs is in de Haarlemsche loge, waarvan spreker voorzitter is, de vraag behandeld, hoe men denken moest ovar de stelling van een Duitsch professor, van Ostwald, die in de energische imperatief den eenigen impuls vindt van wetenschappelijk denken en dat dan de godsdienst overbodig zou worden. Daarover is gesproken. Met groote aandacht werd de spr. gevolgd en men sprak het uit, dat het niet aan ging de wetenschap, hoe hoog opge voerd, voldoende te achten en dat daar noodzakelijk bij moest komen de godsdienst, de lauterende koeste rende gedachte om in verbinding te komen met het Oneindige. Zoo staat bij ons het godsdienstige. De spreker werd met applaus begroet. En als nieuwe broeders worden ge ïnstalleerd, dan gebeurt dat onder aanroeping van den Oppersten Bouw heer des Heelals, terwijl boven hun plaats schittert het Alziend Oog. Dat noemt men de geheimen der vrij-metselarijSpreker heeft de sta tuten van de loge, waarvan hij voor zitter is, bij zich en wil deze aan iedereen ter inzage geven. Is het ir- religieus, als men onder het Alziend Oog opgewekt wordt om zijn religi euze gevoelens in daden om te zet ten Het woelt in de Katholieke Kerk. Spreker ziet den tijd komen dat er weer in de Katholieke Kerk een her vorming komt, een uitbarsting van het vuur, dat nu nog smeult onder den korst, maar dat tot uitbarsting komen zal. Welnu, spr. zegt dit in het belang der Kerk zelf, laat men zorgen voor openingen, natuurlijke openingen van ruimen geest en ruimen blik om dat gevaar te voorkomen. Laat men zijn hand afhouden van een vereeniging die zich ten doel stelt de menschen te verbeteren, te verede len, godsdienstig te maken in den goeden zin des woords. Spreker ver wacht niet dat het gebeuren zal, want „rien n'est sacré pour un inquisiteur." JLog'e en Politiek. o De grootwaardigheidbekleeder der Nederlandsche vrijmetselaars, de be kende heer Liefiinck heett in de Kamerzitting van gisteren den troffel als een verdedigingswapen ter be scherming van de Loge gezwaaid, en haar den accaciatak tegelijk ai» een lelie van onschuld en een zege- tak op de muts ge token. Hij was geschrokken en geraakt door de openbaarmaking van de bescheiden. Staatsbegrooting. Algemeene Beschouwingen. De heer Lieftinck over De Vrijmetselarij. Een zinsrede in het Voorloopig Verslag heeft sprekers aandacht ge trokken. Spreker kan zijn aanteeke- ningen bijna niet nazien zoolang er niet meer licht is aan dezen kant. Maar ook dat zal hij zich getroosten. Spreker bedoelt de zinsnede, dat de verkiezingen niet alleen beïnvloed zijn door de loge, maar door haar ook de overwinning behaald is. Die uitdruk king neemt spreker hun, die haar hebben geuit, niet kwalijk; want spreekt men van de loge dan bedoelt men een onderdeel van de vrijmetselarij het is hetzelfde alsof spreker zou spre ken van een Katholieke parochie. Als dat het eenige onzinnige was, zou spreker er verder niet op ingaan. Er is echter bijgevoegd de vraag of de Regeering wel op de hoogte is van de loge en van haar werking en of het niet geraden was, eens een on derzoek in te stellen. Ziedaar de inquisitie in volle actie. De Regeering heeft er het leuke ant woord op gegeven, dat haar geen enkel feit bekend was, dat een zoodanig onderzoek zou wettigen. Als de vraag in sprekers afdeeling was gedaan, dan zou hij er de vraag aan hebben toe gevoegd of er geen aanleiding was om eens een onderzoek in te stellen naar de werking van de Jezuïeten en naar den invloed dien de verschijning van kardinaal van Rossum hier in het land heeft gehad, die door de Regee ring is begiftigd met de hoogste Ne derlandsche orde. Maar in sprekers sectie was niet een van de enkelen die over deze zaak heeft gesproken. Toen Spreker las van het onder zoek naar een ethisch genootschap, dacht hij aan hetde brutalen hebben de halve wereld maar hij vond het gelukkig, dat de andere de halven we reld overhouden. Spreker wilde dat het waar was, dat aan de loge de overwinning te danken was. Wat wèl waar is, is dit, dat de ma- gonnieke ideeën van vrijheid, toewij ding aan de gemeenschap, van men- schenpJicht, dat een genootschap dat dergelijke ideeën koestert, tracht 'om de volkseenheid en de volkskracht te helpen herstellen. Is het wonder, dat wij mei ons zuiver humanistisch stand punt, als de tijden komen waarin onze ideeën schade kunnen lijden, dat dan de broeders helpen en steunen is het wonder, spreker geeft den broe o In de eerste plaats de vier jonge dochters Weldjn, dan eenige vrou welijke logeergasten, vervolgens eenige jonge dames van de plaats en einde lijk een zestal der minstreels. Algemeen had men den mond vol van 't afgeloopen koncert, doch eene jonge dame nam geen deel aan dit gesprek. Die jonge dame zat nu en dan uit het venster te staren, om 't volgend oogenblik haar blik te richten naar de deur, terwijl zij niet kon nalaten om telkens met het kleine voetje vol ongeduld op den grond te stampen. Bedoelde jonge dame zag er allerliefst uit met haar goudbruin haar, haar donkerblauwe oogen, haar rooskleurige wangen, en haar lipjes als tot kussen geschapen. Zij heette miss Sophie Weidon en was de tweede dochter van de eigenares van 't logement. Dat het meisje met ongeduld naar iemands komst uitzag viel niet moeilijk te gis sen. Haar aanhoudend zwijgen en haar verstrooidheden, als zij tegen wil en dank in 't gesprek werd gemengd, trokken eindelijk de opmerkzaamheid eener vrouw, die rustig werkend, ne vens haar gezeten was. „Hoe hebben wij 't vandaag toch met onze Sophie?" vroeg zij aan eene andere jonge dame. „Zij weet anders haar mondje wel te roeren, maar van ders gaarne de eer die hun toekomt dat zij terwille van hun beginselen, want de loge neemt geen deel aan de politiek aan de voorbereiding der verkiezing hebben deelgenomen En als in de magonieke tijdschriften eenige met zelfverheffing gegeven vol zinnen worden neergeschreven, is dat wonder? En nu heeft de discrete heer van Wijnbergen indiscreet geciteerd, met namen erbij, uit een tijdschrift, dat niet in den handel is, dat hij niet in zijn handen moest hebben gekre gen, en dat hij alleen onrechtmatig in handen kan hebben gekregen, op slinksche wijze. De VOORZITTER merkt op, dat de uitdrukking „slinksche wijze" niet mag worden gebezigd van een mede lid. De heer LIEFTINCK kan geen an dere uitdrukking voör het feit vinden en zal er niet verderop doorgaan. De VOORZITTER hamert en zegt, dat de leden eikaar niet mogen be schuldigen, zoodat hij herhaalt, dat hij dat woord niet mag toelaten. Hij verzoekt den heer Lieftinck zich daar naar te richten. De heer LIEFTINCKDan zal ik zeggen op heimelijke wijze. Kan dat dan Dan zal2ik het woord in het stenogram laten staan en er bij voe gen, dat ik het varanderd heb. Spreker zal er den afgevaardigde van Eist niet om lastig vallen. Hij moet dit maar uitmaken met zijn biechtvader, wat hem gemakkelijker zal vallen nu het een orde is, die onder den banvloek staat. Spreker hoopt, dat het de eerste en de laatste maal is geweest dat deze orde in het Parlement is aan gevallen, een orde die geen woord geschreven of gesproken heeft dat niet haaksch is. Dat men spreker zou bijna zeggen op staatsrechtelijke gronden een onderzoek aan de Regeering vraagt, is ongehoord. De Pauselijke banvloek rust al sinds eeuwen op ons, en spreker zou wel eens willen hooren motiveeren het Christelijke van den banvloek. Dan zou spreker willen, dat de af gevaardigde van Eist dien vertaalden banvloek hier eens voorlas en als hij zich daarvoor zou schamen, wat spreker uit hoogachting wil onderstel len dan kan hij de voorlezing op dragen aan den heer Duymaer van Twist, die hier een paar oude fami lies in het debat bracht en een mees ter is in het namen noemen. De voor lezing zou er misschien nog bij winnen. Er is gezegd dat de groot daag zit zij daar zoo stom als een visch en ziet onafgebroken naar het raam of de deur." „Zoo Merkt gij 't ook op Dat doet mij genoegen antwoordde min of meer nijdig de oudste zuster van Sophie. „Weet gij naar wien zij zoo verlangend uitziet Naar dien prach- tigen mijnheer Benoir." De rooskleurige gloed van Sophie's frissche wangen werd plotseling don kerrood en 't geheele gezelschap amu seerde zich kostelijk met de zichtbare verlegenheid van 't jonge meisje. „Benoir is een geluksvogel 1" gaf een der minstreels als zijne meening te kennen, „'t Gaat hem overal zoo als hierDe hemel weet welk een vreemden smaak onze tegenwoordige jonge dames hebben, want de kerel ziet eruit als een geboren neger „Wie ziet er zoo uit vroeg opeens een andere minstreel, die onopgemeikt tot achter den rug van den vorigen spreker was doorgedrongen. „Waar schijnlijk ben ik niet de persoon, dien gij zoo beleefd als „kerel" betitelt?" De aangesprokene kon niet dadelijk het juiste antwoord vinden, maar de lieve blauwe oogen van miss Sophie begonnen te tintelen als een paar sterretjes aan den hemel. „Als men van den duivel spreekt, niet waar, ge kent de rest viel een andere zanger in. Brown noemde u, met permissie, zoo even een geboren neger, maar dit is hem zoo kwalijk niet te uemen als men nagaat, hoeveel i menschen er dagelijks verklaren, dat wit zwart is. Van iets andersZijt ge I al bekomen van den slag, die gisteren avond, zoo op eens uw bravo^r-aria in 't water kwam gooien „Ja, wie drommel was dat toch informeerde M. Benoir. „Ik bedoel die zoo vreeselijk begon te gillen en daarop bewusteloos ineen zakte." „Dat was Mevr. Arthur Sutherland van Maplewood," antwoordde de oudste miss Weldon. „Ik denk, dat de hitte van de zaal haar dat toeval bezorgd heeft, want iedereen weet, dat zij eigentlijk een zwak en teer poppetje is." „Ik heb 't alles goed gezien," be gon een der andere minstreels. „Zij zat vooraan in 't midden en toen 't scherm opging viel mijn oog al dade lijk op haar. Zij was zoo schitterend schoon, heeren, dat ik eerlijk betuigen moet, nooit iets dergelijks gezien te hebben." „Daar hebt ge volkomen gelijk in," luidde de opmerking van Sophie, „zij is betooverend schoon Dagen achtereen zou ik haar stil kunnen aankijken en als zij een oogenblik weg was, weer onmiddelijk naar haar terugkomst ver langen. Ik heb zelfs nooit zulk een prachtig gezicht in beeld of schilderij gezien. De schittering van zulke oogen en die lieve lach om den mond zijn dan ook niet naar waarheid weer te geven. En weet gij," ging zij op eens met veranderden toon voort, als sprak ze een gedachte uit, die plotseling bij haar opkwam, en weet ge aan I wien zij mij herinnert Aan Mr. Be noir 1" I Mr. Benoir maakte eene diepe bui- ging. „Onderdanige dienaar, miss," sprak hij lachend, „gij zult mij nog trotsch maken 1 lk zou, met dat al, de dame, op wie ik, zooals gij zegt, gelijken moet, gaarne eens willen zien. Zou zij van avond ons koncert met haar be zoek vereeren „Na haar toeval van gisteren is dat niet waarschijnlijk. Zij gaat overigens zelden uit en dan nog altijd dicht gesluierd." „De sluier moest als een openbaar schandaal van staatswege verboden worden," luidde de vroolijke opmer king van den heer Benoir, „ten minste bij de vrouwen, die jong en schoon zijn. Dat de leelijke dames nemen wij voor een oogenblik aan, dat er dergelijke dames zijn zich sluieren, moest als een deugd worden aange moedigd." Misschien zou de zanger dit thema nog verder hebben uitgewerkt, zoo niet miss Sophie, die toevallig naar buiten had gezien, en een gilletje van ver rassing had geslaakt. „O Emma!" riep zij, daar komt miss Lucy SutherlandWat voert haar hierheen, zou men zeggen?" „Gekheid! Zij komt niet hierheen meende de oudste miss Weldon, die toch ook even naar buiten zag. „Maar eens in haar leven is zij hier geweest en dat was toen zij overal rondliep om gelden te verzamelen voor een nieuwe kerk. Zij is veel te trotsch om ons een bezoek te brengen. Maar gij hebt toch werkelijk gelijk, Sophie zij komt inderdaad hierheen die het sln*e verhand tusechen Loge en Concentratie zoo verbijsterend aan den dag hebben gebracht Eu geheel van streek door de blamee- rende publicatie van het geheim, keerde hij zich tegen „den indiscreten heer Van Wijnbergen, die brutaal is, meer dan brutaal," tegen den „Bisschop van Haarlem, een echten integraaf", tegen de „Katholieke Kerk. die de vrije gedachte onder drukt" en de loge in een onchris- telijken banvloek slaat, tegen ieder, die meent, dat de tirangel geen zui ver symbool is. De voorzitter der Haarlemsche loge maakte voor haar reclame als voor een vereeniging „die zich ten doel stelt de menschen te verbeteren, te veredelen, godsdienstig te makes in den goeden zin des woords", kortom, het werd een heele apothe ose, waarvan het hoogtepunt was „de orde der vrijmetselaren heeft geen woord gesproken of geschreven, dat niet haaksch is.4 Dat het haaksch is volgens de meetkunde van den passer, den drie hoek en de broederlijke zinnebeelden, geven wij grif toe, maar dat het zeer scheef is volgens het gezond verstand en de normale zedenleer, bewijst de geheele geschiedenis der vrijmetselarij De heer Lieftinck beeft gisteren reeds midden in zijn bui van verontwaardiging niet kun nen loochenen, wat Baron van Wijnbergen had aangehaald „uit een tijdschrift,dat niet in den handel is." En wij dagen hem eveneens uit, het gioot aandeel ie loochenen, dat de geheime genootschappen hebben ge had in de Kerkvervolging van Fran krijk en Portugal, de uitdrijving der kloosterlingen, des onderwijsstrijd in Luxemburg enz., om ons alleen te bepalen tot de samenspanning met de revolutioDnaire elementen en den ruïoeerenden arbeid der vrijmetselarij in dezen tijd. Mocht Br/. Lieftinck op onze uitdaging willen ingaan dan zullen wij hera tot zijn genoegen nog eenige andere en afdoende ci taten voorleggen uit offtcieele docu menten die „niet in den handel zijn", omdat zij het daglicht niet kunnen verdragen, wegens hun revolutionnaire, anti-god-dieBstige en immoreele beteekenis. Het feit, dat in het Nederlandsche Parlement de vrijmetselarij is voorgesteld als een orde, die nooit een woord schreef of sprak, dat niet haaksch was, mag door de openbare meening niet ge duid en ve; dient onmiddellijk met de stukken in de hand gelogenstralfc en gebrandmerkt fe worden. Zelfs van iemand, die reden heeft 't Geheele gezelschap verwachtte iets bizonders te vernemen, toen de deur van de gelagkamer geopend werd en miss Lucy Sutherland geleid door de vrouw des huizes in 't vertrek binnentrad, doch veel kwam 't gezel schap niet te weten. Miss Lucy Sut herland kwam zelden iets nieuws bren gen, maar nam gaarne iets mede. Miss Weldon stond op en bood de binnenkomende de geliefkoosde plaats aan 't venster aan. „O, laat ik u niet storen, heeren en dames 1" zeide miss Lucy met een allerbeleefdst lachje. „Ik kwam hier om naar Fanny te informeeren ik hoorde toevallig dat zij ongesteld was." „'t Is al te vriendelijk van u, miss Sutherland." aldus nam Fanny, de jongste der dames Weldon, zelve het woord, mijn ongesteldheid heeft niets te beduiden. Gisteren was ik een wei nig koortsig, maar van daag ben ik weer volkomen in orde. Ik dank u, voor de belangstelling, miss Suther land." „En hoe gaat het op 't oogenblik met Mevr. Sutherland" informeerde de hotelhoudster. „Wat heeft zij ons gis teren vreese[ijk doen ontstellen, is zij nu weder geheel in orde „Neen, dat is zij niet," antwoordde miss Sutherland, die intusschen al de aanwezige zangers een voor een aan dachtig opnam. „Zij is nog zeer zwak. Zij was den geheelen nacht vreeselijk gejaagd en zenuwachtig en de dokter is dan ook op Maplewood gebleven. Van morgen toen ik uitging was zij

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1913 | | pagina 5