Chmcescli.
Van alles wat.
Wonder pakket
C. J. Cuijle,
PROFITEERT VAN DE GELEGENHEID 1
Mengelwerk.
Be kersen.
op den toog biggelde.
Katten-eten, Madamnpeken
Yseboot greep een papierken, ging er
mede in de achterkamer, waar hij
juist een muis in de val had zitten.
Met een neepje had hij het beestje
bedwelmd, rolde het in 't papierken
en bracht dat aan 't moederken
Hier, zie, Madammeken, hier is uw
kaïten-eten
Nauw had de koopster een eindje
weegs gegaan of het muisje was on
getwijfeld tot het beset van zijnen
toestand gekomen, want re begon iets
in het pakje te kriewelen en moeder
Blereau kon nog juist verschrikt weg
springen toen zij het dierken in de
riool zag wippen.
Zij terug naar Yseboot, om haar
wedervaren te klagen doch deze liet
haar niet uitspreken.
Madammeken, onthoud deesgoed
op m ij n e n vloer :moet alles met
zijnen naam worden genoemd. Als ge
katten-eten komt koopen, dan gerief
ik u katten-eten en vraagt ge f r u t,
dan krijgt-de f r u t. Dat is menschen-
eten, want ik mag het ook. Wat is
't Moet-e nu f r u t hebben
Moederke Blereau knikte van j a.
E.
(Carolus, Weekblad Antwerpen).
0
Komensavah
Pamalétoi
Oskifécho
Cépacroïbastépoxi
Jaméjévuga.
Tapalgosiessec
Siméjépalsou.
Benmoijannéjtofunbock.
Bépaderfuj'accep.
Alonzi.
Atudutabadidon
Dat zoogenaamd Chineesch is eigen
lijk.... Brusselsch Franschhet betee-
kent
Comment ga va?= Hoe gaat
het
Pas mal, et toi Niet slecht,
en nu
Oh, ce qu'il fait chaudO,
wat is het warm
Ce n'est pas croyable k cctte
époque ci. 't Is niet gelooflijk voor
dit sezoen.
Jamais j'ai vu ga. Dat heb ik
nooit gezien.
Tu n'a pas le gossier sec?
Hebt ge geen drooge keel
Si, mais, je n'ai pas le sou. is
Toch wel, maar 'k heb geen duiten.
Bien, moi j'en aije t'offre un
bock. is Wel, ik heb erik bied u
een bock aan.
Ce n'est pas de refus, j'accepte.
is 'k Weiger niet, 'k neem aan.
Ailonsy. is Gaan w'er om.
As tu du tabac, dis done is
Hebt gij tabak zegt
(Carolus, Vlaamsch Weekblad).
Uit den strijd tegen de
longtering.
o—
Eenige dagen geleden wendde de
bekende geleerde prof. Calmette, di
recteur van het Instituut-Pasteur te
Rijssel, zich in een open brief lot de
regeering, met een voorstel, dat zoo
wel in medische als leekenkringen
groot opzien verwekte. Prof. Galmeite
vroeg de regeering, hem in naam der
wetenschap de vrije beschikking te
verleenen over een tropisch eiland en
een jaarlijksche subsidie van 300,000
frs. Calmerte geeft daartegenover de
stellige verzekering, dat hij binnen den
tijd van tien jaar een afdoend middel
ter inenting tegen de tuberculose ge
vonden heeft.
Een dergelijke bewering van een
man, die alom als hoogst serieus,
wetenschappelijk geëerd wordt, moest
wel indruk maken. Bekend was, dat
Calmette zich reeds lang aan de studie
der tuberculose wijdde. Eèn mede
werker van de Eclair, die den geleerde
opzocht, publiceert eenige interessante
bijzonderheden.
Door een lange reeks proefnemin
gen heeft Calmette gevonden, op welke
wijze een inenting tegen de tubercu
lose plaats hebben moet. Koeien en
ossen heeft hij reeds anderhalf jaar
geleden op zijn methode behandeld,
met het resultaat, dat de dieren in
derdaad onvatbaar gebleken zijn voor
longtering. Zelfs tuberculose-baciljen
in het voedsel vermengd, hadden
geenerlei storenden invloed op het
organisme. Honderden millioenen ba
cillen werd den dieren in het bloed
gespoten, en met den bloedsomloop
door het lichaam gevoerd, zoodat het
heele organisme vermengd was met
bacillen. De dieran bleven gezond.
Niet een minste spoor van tubercu
lose was te ontdekken.
Het resultaat van deze proefnemin
gen geeft goede hoop voor de toe
komst. Doch nu komt het er op aan,
verder te gaan in deze richting het
behaalde succes is nog niet voldoende,
omdat proefnemingen niet op volko
menheid kunnen bogen. Nog vele
experimenten zullen gehouden moeten
worden, voor men dezen vijand van
het volk geheel verslagen heeft, d.w.z.
voor men alle mensc'nen door inenting
voor longtering omvatbaar kan maken.
Aan de laboratoria en stallen, waar
over Calmette thans beschikt, heeft
hij niet voldoende. Hij heeft een heel
eiland, en liefst een tropisch eiland,
benevens een flinke som geld noodig,
om zijn doel te kunnen bereiken.
Daarginds wil hij, die het er ter wille
van de wetenschap voor over heeft,
zich lIs een kluizenaar af te zonderen,
proeven nemen met apen, hetgeen in
het vochtige, koele klimaat van Fran
krijk niet zou gelukken. Alleen de
regeering kan hier ingrijpen, om een
succes mogelijk te maken,
Het bovenstaande is eene schoone
bijdrage voor de beweging „schrijven
zooals men spreekt".
bij zijn vader, terwijl ze hem'met hare
groote wonderschoone oogen om troost
en bijstand scheen te smeeken.
Voor 't eerst was Arthur Sufherland
werkelijk bezorgd bij dien aanblik. De
oude vrees, die hij gevoeld had bij
hunne eerste ontmoeting, de vrees
namelijk, dat zij krankzinnig kon wor
den, drong zich ook thans en nu in
veel hoogere mate bij hem op, en
deed hem als hem als het ware ver
stijven van schrik. Onstuimig sloot hij
het sidderende vrouwtje aan zijn borst
en gedwongen lachende, riep hij uit
„Het akelige weder heeft u zoo
somber gestemd eu daardoor alleen
hebt ge een benauwde droom gehad
en nu beeft ge van angst, en weet
eigenlijk niet waarvoorKom, ik heb
een geneesmiddei tegen die naargees
tige grillen. Gij en Lucy moeten van
avond met mij uitgaan."
Hierop richtte Lucy de oogen op,
die zij sedert Arthur's binnenkomst
aanhoudend op haar boek had geves
tigd, hoewel haar niet een enkel
woord was ontgaan van het tusschen
man en vrouw gevoerde gesprek.
„Uitgaan herhaalde zij op haar
gewone kalme, wijze, „uitgaan met
zulk weder?"
„Wat hindert het ons of het regent,
als wij in een gesloten rijtuig zitten
Heel Saint Marys is in rep en roer.
Heel Saint-Marys gaat uit en dan mo
gen de dames van Maplewood niet
gemist worden I*
Terwijl hij zoo sprak bracht hij uit
zijn borstzak een groot theater-pro-
gramma te voorschijn, terwijl hij begon
O—
Rendierenteelt in Denemarken.
Een paar geleden probeerde men
in Denemarken eenige soorten ren
te lezen
„Komt, ziet en oordeelt! De Neger
zangers Onherroepelijk slechts voor
twee avondenDat beteekent
ipinstens eene week! „Eenig en
onnavolgbaarNooit iets dergelijks
gezien of gehoordAllerwegen stor
mende bijvalsbetuigingen 1" Nu wat
zegt mijn ernstige nicht van zulk een
klinkende uitnoodiging „Men zorge
bijtijds zich van plaatsen te voorzien 1"
Goed begrepen, mevrouw Sutherland
Willen de beide dames dus zoo vrien
delijk zijn, om te zorgen precies ten
half acht gereed en gekleed te staan
„Ik bleef werkelijk liever te huis,
Arthur
„'t Kan mij volstrekt niet schelen. Ik
heb reeds mijne bevelen gegeven en
de dames hebben in dit geval alleen
te gehoorzamen,"
Hoewel dit laatste gekscherend
werd gezegd, was het toch ernstig be
doeld. Hij zag in, dat zijn kleine
vrouwtje behoefte had aan afleiding en
gezelschap en had daarom reeds lang
het plan gevormd om eenig afwisse
ling te brengen in hare al te eentonige
levenswijze. Hij had evenwel niet
verwacht, dat haar afkeer zoo groot
zou zijn geweest. Was dat alles te
wijten aan dien akeligen droom
Terwijl de schoone gebiedster van
Maplewood zich door hare kamenier
liet kleeden voor het schouwburgbe
zoek nam haar tegenzin eer toe dan
af en indien zij slechts gedurfd had,
zou zij ronduit hebben verklaard heden
avond niet te willen uitgaan.
Arthur stond op den bepaalden tijd
dieren te teelen. De proefnemingen
slaagden uitstekend. Een zekere Dall 1
stelde daarop een groot stuk land ter j
beschikking van de Regeering, waarop
de dieren konden leven. Dezen zomer
huisden daar reeds 100 dieren. Dezer
dagen zal de kudde met eenige hon
derdén worden uitgebreid. Men twij
felt er niet meer aan, of weldra zal
in Denemarken paard en hond door
het rendier worden verdrongen.
o
Voor den Iuttelen prijs van slechts
85 cent, franco per post 1 Gulden,
levert or.dergeteekende
100 Naamkaartjesnetjes bedrukt
verpakt in doosje.
100 daarbij passênde enveloppen
verpakt in doosje.
25 vél schrijfpapier.
25 daarbij passende enveloppen.
25 briefkaarten.
1 schrijfboek.
1 schoone penhouder met pen.
Om zeker te zijn van tijdige afleve
ring is spoedige bestelling zeer
gewenscht.
Zend postwissel, waarop duidelijk de
naam vermeld staat, aan
Drukkerij HULST.
Reeds velen hebben hunne tevre
denheid over den inhoud van het
Pakket te kennen gegeven.
Haast U, en
Het was Juni 1807. Rondom het
huisje, dat koningin Louise van Prui-
een te Memel bewoonde, stonden de
rozen in vollen bloei. De koningin
had zich van de ernstige ziekte, die
haar in den laatsten winter overvallen
en aan den rand van het graf gebracht
had, en gedurende welke zij nog in
de bitterste koude onder een sn«euw-
storm voor de Franschen moest vluch
ten, eenigermate hersteld. Wel zag
zij nog bleek, en waren hare wangen
ingevallen, doch overigens gevoelde
zij zich gezond en maakte zij, bij
gunstig weder, wandelingen in de om
streken van Memel, waarbij zij meer
malen door een of ander, die zij ont
moette, vergezeld werd. De lieftallige
koningin stond dan ook algemeen
hoog in aanzien bij de bevolking en
allen bewonderden haar vertrouwen
op de Goddelijke Voorzienigheid, die
ongeschokt bleef bij alle rampen en
vernederingen, welke de rampzalige
oorlog met Frankrijk over het Konink-
haar komst beneden af te wachten en
greep hare beide handen toen zij ein
delijk verscheen.
„Mijn schatsprak hij bekommerd,
„waar zijn de rozen van uwe wangen
gebleven Hoe komt ge zoo bleek en
waarom zijn uw handjes zoo koud als
ijs. Dat mag zoo niet blijvenAls
daarin niet spoedig eene verandering
ten goede komt, ga ik opnieuw de
heele wereld met u rondreizen 1"
„Neen, neen 1" riep Eulalia. „Laten
wij toch op Maplewood blijven Ner
gens ben ik zoo gelukkig als hierIk
weet wel, dat ik soms erg kinderach
tig kan zijn, maar ik wil mijn best
doen om verstandig te worden, alleen
ter wille van u, mijn eenige, mijn
alles 1"
Onder dit gesprek trad Lucy weder
zonder het minste geruisch te veroor
zaken, het vertrek binnen. Mr. Suther
land reikte beide dames den arm en
geleidde haar naar 't gereedstaande
rijtuig. Bij een stroomenden regen en
een huilenden wind reed men naar
den schouwburg van Saint-Marys.
Het noodweer scheen echter geen
beletsel te zijn geweest voor de komst
der beminnaars en beminnaressen van
de muziek.
De vrij groote schouwburgzaal was
reeds bijna geheel met bezoekers ge
vuld, toen de Sutherlands binnenkwa
men en als altijd werd ook nu weder
de schoone Kreoolsche van alle kanten
met bewondering aangestaard. Mr.
Arthur Sutherland metzijne jonge gade
aan den arm en door miss Lucy ge-
j volgd, baande zich, rechts en links
lijk huis en Pruisen had berokkend.
De koningin zou zich in Memel
volmaakt gelukkig gevoeld hebben,
ware het niet, dat zij in gedurige
vrees voor het lot van haren echtge
noot, voor haar land en volk, ver
keerde.
„Och placht zijf te zeggen, „men
heeft zoo weinig noodig om gelukkig
te zijn, als men zijn troost zoekt in
het gebed. Gezonde lucht, rust en
stilte, ruim uitzicht, schaduwrijke boo-
men en een paar bloemperken met
een prieeltje is wel het meeste, wat
men kan verlangen."
Op zekeren dag liep de koningin
in het tuintje te wandelen, terwijl zij
in een boek las. Opziende naar den
straatweg, die door een groen hek
van het huis gescheiden was, be
merkte zij, hoe een ongeveer twaalf
jarig meisje, met een mandje aan
haren arm, groote moeite had om een
drietal jongens van zich af te houden,
die belust schenen te zijn op den in
houd van het mandje.
„Vort, nare, ondeugende jongens
riep zij 'hen met schelle stem toe;
„dat is niets voor jullie hoor!"
„Nou, Louise. Hè, wat ben je gierig
Kan je ons nu niet een paar van die
mooie kersen geven. We hebben er
nog geen geproefd."
,,'t Is zeker een verjaarscadeautje 1"
riep een ander, spotachtig lachende.
„Je krijg er geen enkele van, versta
je." Kom later maar eens bij ons aan
huis vragen. Deze zijn allemaal voor
onze koningin en nu ga op zij, laat
mij er door."
„Voor de koningin De jongens
aarzelden een oogenblik. Twee wilden
haar doorlaten, maar de derde riep
hoonend uit
„Geloof je dat je ons wat wijs kunt
maken. Hoe wil jij bij de koningin
komen Denk je misschien wat voor
te hebben, omdat je net heet als zij?
Dat zal cfe koningin weinig kunnen
schelen, er zijn zooveel meisjes die
Louise heeten. Allemaal praatjes, jon
gens Ze is te gierig om er ons een
paar van te geven."
„En toch krijg jelui er niets van",
antwoordde het meisje. „Of je me ge
looft of niet, 't kan me niets schelen,
die kersen zijn voor onze koningin en
voor niemand anders."
Maar Louise zou toch niet opge
wassen zijn tegen deze jongens, grooter
dan zijn. Al zou zij haar mandje nog
zoo dapper verdedigd hebben, zij had
het onderspit toch moeten delven,
tenminste wanneer de koningin zelf
het hek niet open gedaan en op het
reeds worstelende troepje was toege
treden.
De jongens namen beteuterd de pet
van hun hoofd en liepen druipstaar
tend weg.
Het meisje echter keek haar heel
vrijmoedig doch verheugd aan
„Goddank, Majesteit, dat u geko
men zijt. Ik wilde juist naar u toe."
„Naar mij vroeg de koningin
glimlachend.
„Ja, naar u. Maar u moet niet boos
op mij worden. Moeder heeft mij ver
teld, dat die akelige Franschen u
zooveel verdriet aandoen."
Hier hield het meisje met een snik
zijn vele bekenden groetende, een weg
tot de drie gereserveerde plaatsen. De
gordijn was nog niet opgehaald, doch
het orkest was reeds in vollen gang
toen het drietal de voor hen bestemd*
plaatsen in bezit nam.
„Programma's voor de dames, als
't u blieft 1" riep Mr. Sutherland met
zijn welluidend orgaan.
De gordijn ging omhoog, terwijl hij
nog een der bedienden wenkte en de
negerzangers, twaalf in getal, stonden
met glimmend zwarte gezichten in een
halven cirkel geschaard en maakten
hunne beleefdste buiging voor het goed
opgekomen publiek.
Het orkest begon eene symfonie te
spelen, nadat een der minstreels met
eene schoone tenorstem een populair
lied had ten beste gegeven, toen plot
seling al de aanwezigen door een
wild en lang geschrei opgeschrikt
werden 't was een aaneenschake
ling van angstige, doordringende gil
len, die biijkbaar door eene vrouw
werden geslaakt. Op en om het too-
neel, door de geheele zaal, ontstond
op 't zelfde oogenblik een algeheele
verwarring. Ieder stond op en rekte
zich uit en boog voorover om te zien
wat er gebeurde.
En te midden van de ontstelde me
nigte ging een man met een doods
bleek gezicht Arthur Sutherland
en droeg daarbij een bewustelooze
I vrouw in zijne armen. Die vrouw was
de zijne. Miss Lucy volgde.
I Het duurde eenigen tijd eer 't ver
ontruste publiek wist wat er gebeurd
was, maar toen ging het ook van
op, de slem stokte in haar keel de
koningin beefde een oogenblik, doch
de lieve glimlach bleef op haar gelaat.
„Ga voort, kindlief," zeide zij met
zachte stem.
„Ja, en dat u toch zoo goed is voor
arme menschen, en uw kostbaarheden
verkoopt om hen te helpen. Moeder
weet er zooveel van te vertellen en
we houden allen zooveel van u. En
nu dacht ik, de koningin ziet er zoo
bleek uit, zij heeft zooveel te lijden
en tante Geertje heeft mij, voor mijn
verjaardag, een groote mand kersen
gestuurd, en... en die zijn erg gezond
voor een zieke, en.... nu heb ik dit
mandje volgedaan en.... en.... wilt u
ze astublieft hebben
Bedeesd deed het meisje het mandje
waarin prachtige rijpe kersen lagen,
open en reikte het de koningin toe,
wie de tranen in de oogen stonden.
„Lief kind," gaf zij bewogen ten
antwoord, „een geschenk, dat uit
zoo'n rein trouw kinderhart komt
mag ik niet weigeren, te meer daar
ik zooveel van kersen houd en er
reeds lang naar verlangd heb. Het
zou een groote schande voor mij zijn,
ais ik er u geld voor aanbood, daar
om wil ik u er alleen met een kus
mijn dankbaarheid voor betoonen."
En de koningin kuste haar op het
voorhoofd.
„Toch zult gij een gedachtenis van
mij hebben," ging de koningin voort,
„want ge kunt onmogelijk begrijpen,
hoe gelukkig gij mij hebt gemaakt."
Met deze woorden nam zij den
doek, dien zij tegen de ochtendkoelte
had omgeslagen, van hare schouders
en wikkelde er het meisje in dat haar
in vervoering de hand kustè.
Toen in latere jaren het juk der
Fransche overheersching in geheel
Europa was afgeschud en de koningin
in hare omgeving deze gebeurtenis
verhaalde, voegde zij er bij
„Dat kind heeft mij een van de
gelukkigste oogenblikken van mijn
toen zoojrampzalig leven doen smaken.
In haar hart, in hare liefde, zoo kin
derlijk geuit, spraken het hart en de
liefde van geheel een volk, dat op
een betere toekomst hoop en vertrou
wen voorspelde."
Met oogen, stralende van geluk,
kwam Louise thuis en liet het ge
schenk der koningin zien. Allen waren
opgetogen over de vórstelijke min
zaamheid.
Louise bewaarde haren schat zorg
vuldig geheel haar leven lang.
Zes jaren later, toen koningin
Louise reeds onder de zoden van het
kerkhof rustte, verhief Duitschland en
geheel Europa zich zegevierend uit
den smaad, waarin de Fransche kei
zer het gestort had. In die dagen ver
kocht Louise, om ook iets voor de
gewonden te kunnen doen, haar lan
gen blonden haardos en trok met een
aantal jonge meisjes naar het slagveld
van Leipzig, om de gewonden te ver
plegen. Door de ongewone vermoeie
nis, daaraan verbonden, deed zij de
kiemen eener ziekte op, die haar op
lateren leeftijd ten grave sleepte.
Op haar verzoek werd de doek bij
haar in de kist gelegd.
mond tot mond Mevrouw Sutherland,
op het oog heel wel en vroolijk, had
de namen der minstreels op haar pro
gram gelezen, was toen op eens op
gesprongen, met dat ontzettend angst-
geschrei, dat ieder had gehoord, om
't volgend oogenblik bewusteloos in
de armen van haar echtgenoot te
zinken.
XII.
GASTON BENOIR.
In 't bloeiende stadje Saint-Marys telde
men onder meer gebouwen van open
baar nut, twee logementen, het hotel
Weldon en het hotel Saint-Marys. Het
hotel Weldon werd door bijna alle
vreemdelingen bezocht, 't zij dat het
die voorkeur te danken had aan de
betere keuken of zindelijker slaapka
mers. 't zij dat de beleefde gastvrouw
en hare vier schoone dochters hare
aantrekkelijkheid op de bezoekers uit
oefenden.
Toen de negerzangers zooals be
kend is een gezelschap van blanken,
dat met zwarte gezichten ten tooneele
verschijnt naar Saint-Marys kwamen
en naar het beste hotel informeerden,
werd hun, onder gewoonte, dan ook
het hotel Weldon aanbevolen en daar
lieten de zangers hun anker vallen.
Op den morgen na 't koncert waren
in de groote gelagkamer van 't hotel
een tal van menschen bijeen.
Wordt vervolgd.