De Volkswil
ZIJ WAS EENE SMS,
BIJVOEGSEL
van
van 13 December 1913.
19 Feuilleton.
DU1TSCHLAND.
De Rijnsch-Westfaalsche
kolenmarkt.
De Rijnsch-Westfaalscbe kolen-
markt had tot het begin van Octo
ber weinig of niet te lijden onder
het afloopen van de conjunctuur
in genoemde maand echter kon «ene
verllauwing worden waargenomen,
waarvan verwacht wordt, dat zij
nog grooter zal worden Het kolen-
syndicaat heeft daarom in zijne ver
gadering van October de productie
beperking voor kolen met 5 pCt
tot 12l/s pCt. verhoogd. Als het
niet aan het syndicaat mocht geluk
ken de voorraden fijne kolen te
verkoopen, zal blijken, dat in wer
kelijkheid de .productie nog geringer
zal uitvallen. Voor briketten is de
markt nog steeds bevredigend, daar
entegen gaat weinig in cokes om en
in dezen toestand zal met het oog
op de verflauwing in het hoogoven-
bedrijf voorloopig wel geene veran
dering ten goede komen. Door de
nieuw gevormde cokes-contingesten
zullen de mijnen gedwongen wordea
hare productie nog meer te beper
ken. De voorraden cokes worden ge
regeld grooter, doch tevens die van
cokeskolen. Op enkele mijnen, die
geene grootere voorraden meer kun
nen bergen, heeft men verschillende
cokesovens stil gezet. Met het oog
op het verminderde verbruik en de
lagere prijzen der producten uit de
ijzer-industrie zal binnenkort het
kolensyndicaat wel tot eene verla
ging der prijzen van cokes en co
keskolen moeten besluiten. Men
rekent op eene verlaging van 1
Mark voor cokeskolen en 1 IV2
Mark voor cokes en verder op lagere
prijzen voor eenige soorten kolen.
Nog afgezien vaa België, is het een
geluk voor de mijnen van het ge
bied, dat de buitenlaüdscha markt
over het algemeen nog vrij vast is.
Op de Engelsche markt, die voor de
Duitsche de scherpste concurrent is,
neemt men nog geen teekenen voor
een achteruitgang waar. Frankrijk,
dat minder kolen oplevert dan het
noodig heeft, ontvangt nog geregeld
Duitscbe kolen tegen bevredigende
prijzen, niettegenstaande d§ Belgische
concurrentie, die zich aldaar doet
gelden. Door de groote eischen, die
het vervoer van de landbouwpro
ducten aan het rollend materieel
der spoorwegen stelden, vermoedde
men aanvankelijk, dat weder gebrek
aan spoorwagens zou ontstaan tot
dusver hebben de spoorwegen de
mijcea nog van voldoende wagens
kunnen voorzien, daar zij tijdig de
noodig# maatregelen ter verhindering
van verkeer3Stonngen hadden geno
men. Yoor het vervoer van kolen is
het echter nadeeljg, dat het peil van
den Rijn, tengevolge van het droge
weder, zeer laag is en de versche
pingen naar den Boven-Rijn hier
onder te lijden hebben.
Afgezien van den gang van za
ken in cokeskolen is over het alge
meen de afzet der andere soorten
nog bevredigend. De zaken in huis
brandkolen gingen in de eerste helft
van October zeer goed, doch het
warme weder in de «tweede helft
dezer maand deed de vraag vermin
deren Gas- en gasvlammenkolen wor
den op bevredigende wijze afgeno
men, terwijl ook de afvoer van de
mijaen, die „Ess" en magere kolen
opleveren, zeer bevredigend is. Al
leen worden kleine nootjes en fijne
kolen niet bevredigend afgenomen.
De afzet van anthraciet is, niette
genstaande het warme weder, gedu
rende de laatste weken nog steeds
goed vooral neemt het buitenland
goed af.
Zooals hierboven reeds gezegd, is
de toes'aad op de cokesraarkt nog
steeds zaer onbevredigend. Daar het
voorloopig wel onmogelijk is den
afzet naar het binnenland te ver-
hoogen, hebben de oudere mijnen
onder de nieuwe cokesovens, die het
aanbod vergrooten en ook contin
genten eischen, zeer te lijden. De
afzet naar het buitenland zal even
min worden vergroot, aangezien Bel
gië eveneens zeer onder de ongun
stige toestanden op de markt te lij
den heeft en dientengevolge reeds
October niet meer voorgekomen, zelfs
hebben mijnen, die zich op eene te
groote productie h; dden ingericht,
wel eens enkele ploegen niet laten
werken. Hiermede zij echter niet ge
zegd, dat de arbeidersmarkt in het
ressort van dit Consultaat gunstig is;
integendeel, wegens de slipte in de
bouwvakken is er weinig werk voor
handwerkslieden en het is dus be
paald onraadzaam voor Nederlandsche
ingezetenen naar hier te komen, om
werk te zoeken.
Handelsberichten.
Ken ei-eEs
van Jiet oogen blik.
O
De heer R. F e e n s t r a, apotheker
te Hilversum en medewerker aan „De
Telegraaf", vestigt de aandacht op de
in den jongsten tijd voorgekomen ge
vallen van moord door middel van
vergifstoffen, die zonder eenige con
trole bij groote doses in drogistwin
kels te krijgen zijn. Wat bij de apo
thekers slechts in zeer kleine hoeveel
heden en dan alleen op voorschrift
van een geneesheer mag worden af
geleverd en wat zelfs niet staat op de
lijst derNederlandsche Pharmaceopoa,
kan ongestraft door drogisten aan an
deren worden geleverd en er blijken
gewetenlooze of misschien aartsdomme
kerels en wijven te bestaan, die voor
een paar dubbeltjes winst een hoe
veelheid vergif afleveren, genoeg om
2500 menschenlevens in eens te ver
nietigen. Voor 50 ct. verkoopen zij
middelen, met de raadgevingen erbij,
om onophoudelijk ongeboren levens
te verwoesten en terwijl hun slacht
offers een smartelijk einde vinden,
strijken zij de winst op, onbevieesd
voor straf, omdat die er niet is. Zelfs
een grossiersfirina, die aan apothekers
levert, ontziet zich niet aan drogisten
dingen te koopen, waarvan zij weet,
dat deze onmiddelbaar in -handen
komen van' vrouwen en meisjes, die
er het afschuwelijkst misbruik van
maken,
De heer F e e n s t r a wil en eischt
terecht, dat door de Regeering, nu er
door de jongste gerechtelijke onthul
lingen de aandacht op is gevestigd,
in deze vreeselijke lacune in onze
wetgeving onmiddellijk worde voor
zien, waardoor enkele lage individuen
het in hun macht hebben om de
heele natie uit te roeien. Hij schrijft
Wij moeten een giftwet hebben. En
weldirect! Het kan niet wachten op
de herziening der pharmaceutische
wetgeving, die nog uitstaat. Het kan
heelemaal niet wachten. En het hoeft
ook niet te wachten. Want een prima
ontwerp kan in twee dagen klaar we
zen. Er zijn heelemaal niet zooveel ar
tikelen voor noodig; hier is niets te
plooien of glad te strijken aan de be
grenzing van verschillende belangens-
feeren. Want hier is eigenlijk maar
één belangensfeer: de gezondheid van
het volken het leven van den bur
ger. De mateiieele belangen, die er
mogelijk tusschen zouden kunnen ra
ken, zijn daarnaast en zelfs absoluut
bezien uiterst geringe.
Met een- van de knapste juristen
van uw departement, zou ik tenminste
kans zien in twee dagen een fatsoen
lijk onderwerp op te levereneen
jonge, actieve pharmaceutische inspec
teur kan dat dus óók. Gij hebt ze
Haal er niet te véél ambtenaren bij
volg niet te zeer de lange wegen. Dien
een vlugge, krachtige noodwet in.
Werk van één irjn en één geest. Peri-
culum in mora!
Indien het waar is, dat een verkoops
verbod van vergiften in kerten tijd kan
tot stand komen en de heer F e e n-
s t r a is genoeg vakman om dit te
kunnen b.eoordeelen, dan zijn ook
de Regeering en Volksvertegenwoor
diging hiertoe verplicht. De aborteu-
ses en „deskundigen" hebben thans
de recherche op d'r trap en de wei
nige gediplomeerde doctoren, die de
schandelijke praktijken bevorderen,
zitten te waggelen achter hun naam
bordjes, dank zij de wet van minister
R e g 0 u t. Maar nu moeten niet de
boenderverkoopers en handelaars in
closetstoffen en kachelglans, vieze en
vuile drogisten, hun vieze gruwelwerk
openlijk kunnen voortzetten.
In het tuchthuis er meeEn da
delijk
In Kroegerc Jaren.
O
De Sinjoor heeft altijd gaarne ge
lachen.
Zelfs ernstige stielmannen waren
van die ziekte aangetast, ja, zouden
eerder een klant opgeofferd hebben,
dan hun grappige luimen te moeten
prijsgeven.
Daar haat ge, nu een veertigtal jaren
geleden, de beenhouwers, in wier
midden menig gebruik in zwang was
gebleven van in den tijd toen niemand
tot het gild werd toegelalen, of hij moest
er, van vader tot zoon aan toebehoo-
ren, dat is, van den b i o e de z ij n.
Zij stonden er op, de geestige
gasten, dat hunne koopwaar met zijn
echten naam werd genoemd dat een
b u f s t e e k, waarlijk een bufsteek,
een w e u s t inderdaad een w e u s t
heette en gekapt vieesch- met
geen anderen naam werd bestempeld,
fe,. En dat was het juist, wat er bij't
volk niet in wildeonze moeders
noemden die specialiteit van de Ant-
werpsche pensverkoopers doodeen
voudig f r u t ten minste als ze
wisten/dat geen enkel ambachtsman
het kon hooren,' want het was gekend
dat de beenhouwer, bij wien men van
frut durfde spreken, zijne klanten
onmeedoogend op straat joeg.
Eén enkel beenhouwer maakte uit
zondering op den algemeenen regel
baas Yseboot, -uit de Schuttershof
straat.
Madammeken Blereau, uit de buurt,
een zijner beste klanten, die steeds
verzot was op frut, zou echter liever
gestorven zijn dan het ongangbaar
hakvleesch bij zijnen volksnaam te
noemen.
Baas, zei ze, op zekeren namid
dag, geef mij eens voor vier eens
katten-eten en ze wees met een
zijdelingsche beweging van haar ge-
koofden kop naar den steen frut die
0
„Ik wil niet ontkennen, dat zij als
huishoudster zeer bruikbaar is, maar
ik heb haar nooit goed kunnen lijden;
als ze" mij maar aanziet met die fletse
oogen, begin ik al zenuwachtig te
worden en het doet mij recht veel
genoegen, dat ik op zulk een geluk
kige manier van haar bijzijn ontslagen
ben."
De vrienden en bekenden hadden
bij het jonge echtpaar al spoedig
hunne opwachting gemaakt en ont
vingen daarvoor hun danspartij. Kort
daarop ging de oudste mevr. Suther
land mèt Augusta naar een badplaats,
mr. en mevr. Arthur Sutherland bleven,
op verzoek van de laatste, gedurende
den zomer op Maplewood.
„Wij hebben al zooveel onder
vreemden verkeerd, mijn lieveling,"
sprak zij Arthur vleiend aan, dat het
mij nu een waar genot zal wezen om
eens alleen te zijn met u en met ons
kind 1"
Op den bal-avond, waarvan sprake
was, waren de loerende oogen van
Lucy als altijd opEulalia gericht en die
oogen hadden zelfs een boosaardige
uitdrukking, toen zij de jonge vrouw
volgde naar de kinderkamer, alvorens
zich met haar naar de bal-zaal te be
geven.
Sedert negentien jaren was er geen
klein kind in huis geweest en nu
scheen 't alsof alle bewoners een
wedstrijd hadden aangevangen, van de
grootmama af tot aan de keukenmeid
toe, wie 't eerst het kind zou dood
kussen.
Natuurlijk kwamen allen hierin over
een, dat er nooit een mooier, zoeter
en aanvalliger kind had bestaan. Alleen
Lucy zeide dit niet, maar hield hare
meening voor zich. En toen Eulalia
zich op den avond van het bal over
de wieg van de kleine heenboog, kwam
er een onheilspellend licht in de oogen
van Lucy.
Moeder en kind vormden een roe
rend beeld, maar Lucy haatte beiden
zij haatte de moeder om haar schoon
heid, om hare minzaamheid en om
haar fabelachtigen rijkdom en zij haatte
het kind, omdat het haar kind was.
Op het bal verrukte de meesteres
des huizes wederom alle gasten door
de pracht van haar verschijning, zoo
dat allen het hierover eens waren.dat
de kleine Kreoolsche een pronkjuweel
der Schepping en Arthur de geluk
kigste sterveling was. Niet minder dan
tienmaal wist evenwel de bewonderde
jonge dame gedurende het bal aan de
opmerkzaamheid te ontsnappen. Dan
sloop zij naar de kinderkamer, boog
over de kleine heen, verlustigde zich
bij dien heerlijken aanblik en drukte
voorzichtig een kus op het rozen
mondje. Duizendmaal zaliger gevoelde
zij zich hier dan te midden van al
hare bewonderaars, want haar kind
was haar alles, haar eigen leven.
Maar deboosaardige, loerende oogen
de prijzen aanzienlijk veFaagd*.
Niet alleen hoogovencokes, doch ook
gieterijcokes, hebben hieronder te
lijden cokes voor huishoudelijk ge
bruik staan er veel gunstiger voor.
Toch is de vraag niet in overeen
stemming met den tijd van het jaar,
dus niet groot genoeg, om een on
gestoord bedrijf te verzekeren.
De gang van zaken, in briketten
is bevredigend, hoewel stiller. Er
gaan voortdurend groote hoeveelhe
den naar Nederland en België voor
het drijven van machines. De vraag
naar eivorm-briketten is onveranderd
goed gebleven en zal zeer zeker
stijgen,zoodra het weder kouder
wordt.
Op de markt van bijproducten
van de cokesovens zijn geene ver
anderingen van groot belang voor
gekomen. Zwavelzure ammoniak
werd minder gevraagd, omdat men
de landerijen langzamer moest be
werken, doch tijdens de jongste
warme dagen in de afgeloopen we
ken geschiedde de afzet op vlotte
wijze Niet slleen de dagelijksche
productie, doch ook de voorraden,
konden worden verkocht. De stem
ming dus vast en de toestand schijnt
gunstig te zullen blijven, omdat nu
reed? voor aflevering over eenige
maanden aangevraagd wordt. Bo
vendien zijn de berichten van de
Engelsche markt vast. Omtrent
teer en teerpek kan over het alge
meen hetzelfde wordea gezegd
Zoowel in het binnenland als op de
Engelsche markt, die hoofdzakelijk
voor het Duitsche exportproduct in
aanmerking, komt, blijven de prijzen,
tengevolge van de groote vraag, op
dezelfde hoogte van de laatste maan
den. Opvallend- is, dat de steeds
grootere productie tot dusver zonder
eenige moeilijkheden kon worden ver
kocht. De vooruitzichten voor de toe
komst zijn eveneens gunstig. De vraag
naar benzol is onveranderd goed en
zal in het vervolg wel zoo blijven,
wanneer men in aanmerking neemt,
dat de automobielen meer en meer
deze stof gebruiken. Voor toluol en
de andere producten kan geene ver
andering van belang worden gemeld,
wel omtrent solventqaphtha, dat niet
in die mate gekocht wordt, als het
wordt opgeleverd.
Met betrekking tot de arbeidsmarkt
zij hierbij opgemerkt, dat in het mijn
wezen nog steeds goede mijnwerkers
kunnen worden aangenomen, vooral
kolenhouwers. Dientengevolge behoeft
ook nog niet op eene verlaging der
loonen te worden gerekend. Weliswaar
bestaan niet meer de zoogenaamde
record-loonen, die door minder gunstig
gelegen mijnen betaald werden, om
dat zij geen volk genoeg konden krij
gen thans zijn deze beter van mijn
werkers voorzien en betalen dezelfde
loonen als de overige mijnen in het
betrokken ressort. Overuren zijn in
van Lucy volgden haar steedsde
gedachten van Eulalia werden door
Lucy geraden en begrepen en het
waarlijk duivelsche denkbeeld kwam
bij Lucy op: „Als ik die vrouw door
niets anders rampzalig kan maken,
dan kan ik het in elk geval door dat
kind doen. Die wraak zou gewis niet
gemakkelijk en zeer zeker dom zijn,
maar ik hoop nog altijd 't geheim te
vinden, dat haar in 't verderf kan
storten en bezit ik dat eens, dan kan
ik mij die andere moeite sparen."
Het bal liep schitterend af en den
dag daarna reisden mama en Augusta
naar de stad. Voortaan was het leven
te Maplewood zeer stil, want slechts
noode vertoonde Eulalia zich in de
wereld of ontving zij menschen ten
harent. Zij was thuis het gelukkigst,
zeide zij, en ze gevoelde werkelijk een
zenuwachtigen afkeer voor vreemden.
Als zij een enkele maal uitging, 't zij
per rijtuig, vertoonde zij zich steeds
gesluierd, zij, die voorheen zulk een
hartgrondigen tegenzin in den sluier
had aan den dag gelegd. Zelfs' bij het
bezoek aan de armen of zieken in haar
omgeving, bij het gaan en terugkeeren
naar en van de kerk des Zondags, al
tijd droeg zij een sluier voor't schoone
gelaat. Haar echtgenoot lachtte en spotte
met die eigenzinnigheid, maar later,
toen de dagen van ellende voor hem
waren aangebroken, herinnerde hij
zich met den diepsten weemoed al die
bizonderheden.
O, die dagen van ellende zouden
weldra aanbreken en toch waren man
en vrouw zoo onuitsprekelijk gelukkig
ach, te gelukkig misschien voor
deze onvolkomene wereld.
Dikwijls ook drong de kleine vrouw
zich angstig aan '1 hart van den fieren
echtgenoot cn klaagde dan fluis
terend
„We zijn te gelukkig, ArthurDat
kan zoo niet blijven
„En wat zou ons dan boven 't
hoofd hangen, mijn kleine, donkere
toekomst?" spotte hij lachend.
„Wat?" herhaalde zij met een
doodskleur op het gelaat, zich nog
vaster aan hem klemmend. „O Arthur,
als ik u verlies, dan is dat mijn dood."
„Kleine zottin I" sprak hij, haar met
teederheid aan zijn hart drukkend.
„Wat brengt u, in 's hemels naam,
op zulke sombere gedachten O ik
weet wel hoe 't komtGij leeft veel
te stil, te eenzaam, als een non in
haar cel dat alles moet veranderen,
ge moet u weder in de wereld ver-
toonenStil, stil, mijn eigenzinnig
poppetje Van dit oogenblik af, wordt
ik een tiran en zal u dwingen naar
mijn pijpen te dansen 1"
Den volgenden middag vond Arthur
Sutherland tehuis komend zijn vrouw,
zooals hij haar het eerst leerde ken
nen, in een roode sjaal gehuld, op de
divan in de vensternis, half verborgen
in den schaduw der zware gordijnen.
,,'t Was een droefgeestige dag van
duisternis, regen en wind. Eulalia lag
daar tusschen de zijden kussens als
een kleine sultane. Lucy zat ver van
haar verwijderd bij een venster te le
zen en hief nu en dan de oogen op van
het boek, om een blik te werpen naar
buiten. Louise, de Zwitsersche min,
zat op een laag stoeltje, met de kleine
Eulalia op de armen, die zij zachtkens
heen en weer bewoog op de maat
van een wiegeliedje uit haar geboorte
land, welk liedje, zij "met een half ge-
dernpie stem neuriede. Arthur trad
binnen en wekte zijn mijmerend
vrouwtje met een kus.
„Goddank, Arthur, dat ge t' huis
zïjtriep Eulalia, hem hartstochtelijk
naar zich toetrekkend en zoo bleek
en ontsteld ais zjj, helaas, maar al te
dikwijls kon zijn. „Ik heb geslapen
en gedroomd," ging zij voort, „0,
verschrikkelijk gedroomd
„Dat is niets fe verwonderen met
zulk een windgebulder en zulke plas
regens Wie kan er bij zulk een weer
nog genoeglijke droomen hebben En
wat hebt ge alzoo gedroomd, liefste
;0, Arthur, van grootpapa
„Nu, wat was het dan
Hare armen sloegen zich nog vaster
om zijn hals en hij kon duidelijk het
kloppen van het gejaagd hartje voelen.
„Arthur, ik heb hem gezien. Ik zag
hem zoo duidelijk alsof hij levend
voor mij stond Hij kwam en stond
angstiger dan voorheen. Hij sprak niets,
maar ik wist, dat hij gekomen was
om mij te waarschuwen voor een
vreeselijk gevaar, dat nu op handen
moet zijn. O Arthur, ik ben zoo bang!
Wat zou dat alles te beteekenen heb
ben
En zij drong zich tegen hem aan,
zooals een angstig kind dat doet, een
kind dat steun en bescherming zoekt