Mengelwerk. slaven, tot 10 millioen. Over het al gemeen heerscht er groote welstand onder de negers. o— Handelswaren-wet. Naar de Dordt. Ct. verneemt, is door het Ministerie van Landbouw, Nijverheid en Handel aan de Kamers van Koophandel en Fabrieken een voorontwerp voor een „Handelswaren wet" (een wet ter beteugeling van de vervalschingvan handelswaren en daar mede samenhangende oneerlijke con- concurrentie) toegezonden tot fine van advies. —o Het steonkoolbasiu bij de Lukuga. Afrika is betrekkelijk arm aan steen kool. En dit is een ernstig gebrek, immers de groote uitbreiding van het Afrikaansche spoorwegnet en de ont wikkeling van sommige metaal-indu- striën maken steenkool een eerste vereischte. Daarom is de ontdekking, die twee Belgische ingenieurs in 1912 gedaan hebben, van het grootste be lang. Deze ontdekten bij de Lukuga op 15 km. afstand van het Tanganyi- ka-meer een steenkolen-formatie, van dezelfde soort als die, welke reeds in Rhodesia en Transvaal geëxploiteerd worden. De beddingen iiggen op de beide oevers van de Lukuga en rus ten op granietlagen. De steenkool be vat 50 pCt. koolstof en 50 pCt vluch tige stoffen, zij geeft ongeveer 10 pCt. asch en levert 6500 a 7000 calori warmte. o— Jap&nsche reclames. De manier, waarop de Japanner zijn waren aanprijst, verschilt eenigs- zins van onze wijze van adverteeren. Een Japansch boekhandelaar weet niets veelzeggenders te beweren omtrent de eigenschappen van zijn uitgaven, dan 1 Prijzen, zoo goedkoop als een lo terij 2. boeken, zoo sierlijk als een zangeres3. druk, zoo helder als kristal4. papier, zoo taai als een olifantenhuid5. bediening, zoo be leefd als de concurreerer.de stoom vaartmaatschappijen 6. verzending, zoo vlug als een kanonskogel7. verpakking, zoo zorgvuldig als een liefhebbende vrouw haar man aan kleedt; 8. jongelui, die onze zaak een bezoek brengen, worden solide vlijtige mannen 9. de overige voordeelen zijn nauwelijks in woorden uit te drukken. o Miskende uitvinders. Slechts zelden gebeurt het, dat groote uitvinders tijdens hun leven de vruchten van hun arbeid kunnen plukken. De geschiedenis geeft ons hieromtrent tal van voorbeelden. Ook in' onzen tijd van beschaving en voor uitgang worden uitvinders dagelijks gehoond en bespot. Onlangs stierf te Parijs in de diep ste armoede Charles Tellier de uit vinder van een ijsmachine. Kort geleden richtte men te Bar-le- Duc een gedenkteeken op voor MI- chaux, die de fiets met pedalen had uitgevonden. De man zelf had echter reeds lang geleden als het slachtoffer van armoede en vergetelheid van dit ondermaansche afscheid genomen. Niet veel beter ging het Frederik. Sauvages. Jarenlang werkte hij aan de uitvinding van de scheepsschroef En wat was het resultaat van zijn arbeid Toen hij eindelijk „Eureka" uitriep, wierp men hem in de kerker wegens groote schulden. In Engeland werd zijn uitvinding het eerst gebruikt, zonder dat Sauvages er eenig voor deel van had. Ook William Lee beleefde niet veel succes van zijn werk. Hij vond een machine uit om kousen te breien. Toen zijn uitvinding officieel bekend was gemaakt, verhiefzich een storm van verontwaardiging. Men verweet hem, dat hij de arbeiders wilde ruïneeren zijn machine werd in beslag geno mes, en de uitvinder moest de vlucht naar het buitenland nemen. Van hon ger moest hij later omkomen. Thimonnier, de uitvinder van de naaimachine was er allerellendigst aan toe. Toen hij in 1830 zijn ma chine te Parijs wilde tentoonstellen, moest hij met het toestel op den rug te voet van Amplepuis in het Rhöne- Departement, naar Parijs Ioopen. Ein delijk bereikte- hij die stad, en be leefde daar de grootste teleurstelling zijns levens. 21 jaar later gelukte het hem zijn machine naar Londen te sturen men scheepte hem met een paar bankbiljetten van 100 fr. af. Na een kleine verandering gebruikte men zijn machine. Thimonnier had er in 't geheel geen voordeel van. Slechts weinig uitvinders is het ge luk beschoren, tijdens hun leven hun verdiensten beloond en erkend te zien. De uitvinder van de rolschaats kreeg bijv. voor zijn rolschaats 12 millioen. Harvey Kennedy werd multi-millionair, omdat hij de rugschoen uitvond. De uitvinder van de veiligheidsspeld stierf als de eigenaar van 40 millioen gul den. 4 millioen verdiende die handige rot met de uitvinding van de draai bare gummi-hak. Maar Philippe de Girard, die in 1810 de methode vond, om linnen machi naal te spinnen, stierf zonder een en kele stuiver, ofschoon een millioen was uitgeloofd voor deze uitvinding. Toen in 1854 de Engelsche ingeni eur Longbridge het ministerie van oor log de teekeningen voorlegde van een nieuw stuk geschut, hield men hem voor niet frisch. Spoedig daarop stierf de uitvinder. De slag was te zwaar voor hem geweest. Maar na zijn dood in 1880 was de commissie van lands verdediging van oordeel, dat Long- bridge „het wonder der wonderen" was. —o Oordeel van een aviatenr over den drinkdwang. In een bericht over een gelukkig volbrachte vliegtocht, vormt het ver haal vah toosten en champagne ge woonlijk het slot. De gewoonlijk leeg- loopende en leeghoofdige toe-juichers en toe-drinkers hebben er natuurlijk niet het minste besef van, hoe zij den aviateur in gevaar brengen. De jonge Franschman Brindejonc, die de kranige vlucht Parijs—Berlijn—Petersburg- Stockholm 's GravenhageParijs vol bracht, zegt, dat tot de vijf grootste „Waar is uw grootvader vroeg Arthur. „Hierantwoordde eene bekende stem, voor de jonge dame nog iets gezegd had op de „Welkom op Eden, Arthur Sutherland Mr. Rohan was stil en onopgemerkt binnengekomen en trad nu met uitge strekte hand op den bezoeker toe. In zijn stem was eene hartelijkheid, in zijn voorkomen een ware vriendschap, die bij den ouden man geheel nieuw schenen. „De koude, terughoudende, sombere grijsaard, wiens bijzijn een gevoel van verdrukking teweeg bracht, was eene geheele andere persoonlijkheid dan deze hoffelijke, fijn beschaafde gast heer, die met een warmen handdruk en een glimlach op 't gelaat zijn gast welkom heette in zijne woning. „Ik hoorde uw stem reeds, toen ik hier langs het raam ging," sprak hij. „Nu, hoe maken de dames op Maple- wood het?„ Aithur gaf een meer uitvoerig ver slag dan daareven en langen tijd zat het drietal al pratend bijeen. Mr. Ro han was vroolijk en sprak zeker niet het minst van de drie. De verandering, die bij hem ten goede viel óp te mer ken, was inderdaad verbazend groot, 't Scheen alsof hem een onverdrage- lijke last van de ziel was gewenteld en of zijn oorspronkelijk karakter, nu hij eenmaal bevrijd was van den druk, als verjongd was te voorschijn geko men. De levenslust echter, die hij scheen teruggevonden te hebben, had zijn kleindochter geheel en al verloren. Arthur Sutherland zag, of liever hij gevoelde, dat alles met onbeschrijfe- lijken weemoed. Geen verandering was echter in staat om zijne groote liefde voor Eulalia te verminderen. Haar had hij zijn gansche hart ge schonken en dat hart maakte zich be zorgd over de treurige wijziging. Hij had haar gekend als een praphtig, dar tel, overmoedig kind, vol van gloed en levensvreugde en hij vond haar terug als eene vrouw met groote droe vige oogen en een nadenkend gelaat. Geene gewone ziekte kon eene der gelijke verandering veroorzaakt hebben. Was 't dus weer dat ondoorgrondelij ke geheim, dat die verandering had te weeg gebracht, het geheim, dat een slagboom wierp tusschen hem en haar Had de oude man den last van zijn hart gewenteld Des nachts, in de eenzaamheid, op zijn slaapkamer, vroeg Arthur Suther land zich zelf al deze dingen af. Hij beminde haar zoo innig en oprecht, zijn vertrouwen op hare wederliefde en haar onschuld was zóó groot, dat hij haar op dit uur zonder iets te vra gen of te weten, ten spijt van den donkeren scheidsmuur, die hun beider vereeniging scheen te belemmeren, als zijn vrouw aan 't hart had willen drukken en God danken voor 't onver- I diende geluk, dat hem was ten deel gevallen. Wel was Arthur Sutherland nog altijd tiotsch en eerzuchtig, maar hij beminde haarZonder haar I scheen hem het leven een dorre woes tijn, een doelloos bestaan en een hij gen naar 't graf. Dikwijls had hij be- gevaren, die den aviateur bedreigen, I behoort: de moeielijkheid, die het pu bliek hem bereidt, door ter zijner eer allerlei feestelijkheden aan te richten en hem alcohol te laten drinken in plaats van hem de zoo noodige rust te laten. Er zal nog menig aviateur het leven moeten verliezen, voor de toost-men- schen der aviatiek genoeg helderheid van geest hebben gekregen om de waarheid van deze woorden van Brin dejonc te beseffen. Wegw. Het Signaal. O Saas Fée is een klein dorp, gelegen in de vallei van Saas, in Zwitserland, nabij Italië. Men heeft vijf uur noodig om er, met muildieren te komen van het station Stalden. Daardoor wordt het bijna niet bezocht dan door ge oefende toeristen, minnaars van zui vere lucht en inspannende tochten. Men ziet er niets dan roode gezich ten en verbrande handen. Eiken dag trekken de alpinisten daar uit, gewa pend met bergstok, het koord om het lichaam gewonden. De nauwe horizon van Saas Fée wordt begrensd door de sneeuw van ontzagwekkende toppen. Van -den Alpbei tot Mischabel ziet men niets dan stelle rotsen en gletschers, en men wordt duizelig van het kijken naar zoo groote hoogten. Toen ik aan het hotel afstapte, kwam daar juist een reiziger naar buiten met zijn gids. Ik zou niet gelet hebben op zoo'n gewone gebeurtenis, zonder de omstandigheden, die mijn opmerkzaamheden trokken. De man was niet zwak, maar tenger, klein, mager. Zijn gebruind gezicht was ge heel geschoren en geheel verlicht door een paar heldere oogen. Op den drempel stond een jonge blonde vrouw, die hem vaarwel zei, maar zonder eenige teederheid. Het is erg hoog, die Taesch- horn Vijf en veertig honderd. Vergeet vooral het Bengaalsch vuur niet. Het pakje zit in mijn zak. Vanavond illumineer je. Vanavond en morgenochtend ook, als ik dan nog niet terug ben. Goed, goed. Een mooie illumina tie. Ik zal je antwoorden. Adieu, mon chéri 1 Zij lachte, haar witte tanden too- nend. Zij gaf geen teeken van eenige vrees. Terwijl hij zich verwijderde, wuifde zij hem toe. Hij wendde zich eenmaal, een tweede maal om. Maar toen hij zich voor de derde maal om wendde, stond zij er niet meer. Men moet zich niet te vaak omwenden, wanneer men vertrekt. De Taeschhorn is niet gemakkelijk te bestijgen van deze zijde. In Juli gaat het nog, de gletscher draagt ge makkelijk, maar wat later in het sei zoen komen er veel steenstortingen voor. Van Saas Fée uit bestijgt men den Taeschhorn of den Dom bijna nooit later dan Augustus en wij waren aan proefd te denken hoe 't leven zou zijn zonder haar, maar dan kwam het hem voor, alsof hij zich eene onbestaanbaar heidhad gedroomd.Zij was een deel ge worden van zijn „eigen ik" en hij voelde, dat het leven zonder haar geen leven meer zou zijn. Niettegenstaande zijn jagend verlan gen durfde Arthur de teedere zaak niet aanroerenhij durfde het oogenblik, waaraan hij zes maanden lang met ongeduld had uitgezien, niet benutten en er verliep een volle week, eer hij ae juiste woorden gevonden had een zalige week trouwens, 'een week, zooals in de gelukkigste dagen op Maplewood. Wei was zij veel veran derd, wel toonde zij zich veel ernsti ger, weemoedig zelfs, maar ze bleef toch altijd zijne geheele aanbidding waardig. Mr. Rohan behield voordurend de zelfde hartelijkheid, die hij bij 'weder zien aan den dag had gelegd en scheen zijn vroegere stroefheid door vriendschap en voorkomendheid te willen goed maken, met hem sprak ook Arthur Sutherland het meest. „Gij weet, mijnheer Rohan," aldus ving hij aan met een stem, waaraan hij te vergeefs beproefde eenige vast heid te geven, „gij weet met welk oog merk ik hierheen ben gekomen Ik heb echter met Eulalia nog over niets gesproken. Mag ik het doen Mr. Rohan zag den spreker vrien delijk in het open gelaat. „Natuurlijk," zeide hij." „Natuurlijk, mijn brave jongen 1 Ik heb u immers gezegd, dat Eulalia in deze aangele- het eind. Dit was mij bekend. Het mangelde den retziger dus niet aan moed. Te oordeelen naar de kalme en zelfs opgewekte houding zijner vrouw, was hij ongetwijfeld met berg tochten maken vertrouwd. Vertrokken om drie uur, kon hij om zeven uur de hut van de Mischabel bereiken, waar hij den nacht zou doorbrengen en den volgenden morgen, voor den dageraad, zou hij den berg opgaan om denzelfden avond te Saas Fée te rug te keeren. Althans Althans wanneer de onderneming niet gevaarlijk werd door den storm. De lucht was helder, maar er woei een warme wind, die niet veel goeds beloofde. De hut van de Mischabel is gelukkig een veilige schuilplaats- 's Avonds aan de table dhote, zat ik juist tegenover de jonge vrouw die ik had opgemerkt. Mme Franoy, zei men mij, Gaby, zooals haar tafelburen haar noemden. Het was een zeer vroolijk, zeer gemoedelijk hoekje. Mme Franoy in het wit, de wangen blo zend, aardig, levendig, knap, schiep om zich heen een sfeer van opgewekt heid. Zij wipte als een vogel van het eene onderwerp op het andere, zon der naar overgangen te zoeken. Haar zoo vroolijk ziende, dacht ik „Zij heeft den afwezige vergeten." Men droeg het dessert op toen het acht uur sloeg. Dadelijk stond zij op. Waar gaat u zoo vlug heen Naar mijn man. Maar hij is op de Mischabel. Juist. Wij gaan elkaar goeden avond wenschen. Dat willen wij zien. Wij gaan mee. Zooals u wilt. En ieder haastte zich een bis cuit of stukje peer te verorberen. Wij voegden ons bij Mme Franoy die zich had opgesteld naast het kerkje, een eindje voor de hotels, opdat haar vuren niet zouden samensmelten met die van het dorp. Wij ontdekten haar met moeite in het duister. En uw illuminatie? Wacht maar evenhij moet nog beginnen. En zij wees met uitgestrekten arm op den berg die, op het zwart van den nacht, zich lichter afteekende door de sneeuw. Daar Bijna op den top van den berg kam, die een vage fijn begrensde, schitterde een roode vlam, die hoog opsteeg, als wilde zij het gebergte in brand zetten, maar vlug weer slonk. Op haar beurt stak Mme. Frainoy, onder de gelukwenschen en de vreugdekreten, haar vuurwerk af. Niets was vroolijker dan dit nachtelijk vuurwerk. De kinderen, door het licht aangetrokken, deden een rondedans. Men zag ze daarin nu eens als Chi- neesche schimmen, dan als roode duivels. Vijf keeren beantwoordden de sig nalen elkaar. Toen bleef het gebergte donker. Het is afgeloopen, verklaarde Mme. Frannoy. Laat ons gaan. Wij gingen gaarne weer naar bin nen. Onze nieuwsgierigheid was uit geput. Gaby, schaterend, voerde den genheid geheel naar eigen goedvinden mag beslissen." Dankbaar drukte Arthur zijn gastheer de hand. „Zoo heb ik dus," sprak hij, „uwe toestemming om overijld met haar te spreken en mijn lot uit haar mond te vernemen „Zeker. Wat ook Eulalia beslissen moge, ik hecht aan alles het zegel mijner goedkeuring. Gij hebt u eerlijk en standvastig gedragen, mijne jonge vriend, en gij zijt haar ten volle waar dig. Zeg haar ook, wat ik u reeds meermalen heb gezegd en thans nog eens herhaal, zeg haar, dat zij volko men vrij is. De hemel weet, dat mijn eenig levensdoel haar geluk beoogt." Arthur wist genoeg. Hij zocht Eulalia in de ontbijtkamer op, waar hij haar op een divan vond met een boek, 't welk hij haar gegeven had. Zij liet het op eens vallen, want Arthur stond voor haar, eer zij 't vermoed had en thans overstroomde zijn hart van alles, wat hij zoolang had verborgen gehouden. „Lang heb ik gezwegen, Eulalia," zei hij. „Maanden lang heb ik uwe, mij zoo dierbare nabijheid vermeden, om dat uw grootvader dat zoo gewenscht heeft, maar thans heeft hij mij het recht van spreken gegeven, Eulalia wanneer wilt ge uw eens gegeven woord gestand doen en de mijne wor den Zij richtte zich op en zag hem ontsteld aan „Ach, Arthur I" riep ze, „vraag mij dat niet weer 1 Ik kan uw vrouw niet worden 1" troep aan. Ik was een weinig achter gebleven. Werktuigelijk keek ik de duisternis in, in de richting van de zuil der Mischabel, en zag opnieiw een heldere vlam opstijgen. Eenige oogenblikken brandde zij hoog, dan slonk ze, was nog slechts een kleine ster in het hart van het gebergte, en dan niets meer. Ditmaal antwoordde geen signaal van omlaag. Daarboven, in zijn eenzaamheid, had onze alpi nist niets beters te doen dan Ben gaalsch vuur te ontsteken voor het naar bed gaan. Maar in het hotel zijn er allerlei gezelschappen, die de toe risten des avonds in beslag nemen. Men moet weten op te houden. De echtgenoot van Gaby scheen beslist geen maat te kennen. Den volgenden dag, na 'n tamelijk mooien morgen, werd het weer slecht. Het werd een ware storm. In de elkaar najagende misten doemden bij tusschenpoozen de grauwe massa's van de Mischabel op, schrikwekkend, dreigend, reusachtig. Aan tafel komend, vroeg ik dadelijk naar nieuws, niet zonder zekere vrees. De afdaling moest gevaarlijk geweest zijn. Mijn man vertelde Mme. Frai noy vroolijk. Wel hij is er nog niet. Hij zal in de schuilhut gegaan zijn en er den nacht doorbrengen. Hij is het gewoon. Zal hij weer signalen geven Ongetwijfeld. Men begon met het spelletje van den vorigen avond, maar met minder toeschouwers. Er viel een fijne ijzel en de meeste toeristen gaven de voor keur aan het lekker vuurtje van den salon. De misten waren opgetrokken. Men onderscheidde de sombere massa van het gebergte. Gaby, in witlinnen mantel, wachtte. Zij schertste over het telaat komen van haar man, die nooit haast had. Als zijn lucifers maar niet nat waren. Naarmate het wachten langer duurde, slonk ons troepje. Een man, die zijn vrouw goeden avond wenscht, dat is geen schouwspel, voldoende om iemand bui ten te houden als de koude scherp is en de regen bevroren. De arme Gaby trachtte wel zich goed te hou den, maar aan haar stem raadde ik, dat zij ongerust was. Ik was bijna alleen met haar, ik, die haar niet kende vóór den vorigen avond, en wij wachtten al bijna twee uren. Van tijd tot tijd ontstak zij een Bengaal- sche vlam, maar het gebergte ant woordde niet. Ik legde haar uit, dat haar man wellicht aan de andere zijde, naar het dal van Zermatt ge- k daald was. Zij scheen naar mij te luisteren en vervolgens zei ze Ik ben bang... Ze zei dit lachend en ik geloofde haar niet. Men gelooft niet gaarne hen, die te vroolijk zijn. Wij wilden haar mee naar binnen nemen. Zij weigerde, met een zachte, maar koppige volharding, en steeds lachend. Weldra was zij alleen op haar post. Moe ging ik naar mijn ka mer. Ze zei me nog Weet u, ik blijf, maar ik weet eigenlijk niet waarom. Hij is zeker in Zermatt. In stomme verbazing staarde Arthur Sutherland haar aan. „O, vergeef mij," stamelde zij, ver geef het mij, Arthur 1 Mijn hart breekt er onder, maar ik kan niet anders. Toen ik u mijn belofte deed, wist ik nog niet, wat ik nu weet. Nooit kan ik uwe vrouw worden, Arthur, nooit, nooit I" „Nooit 1" herhaalde hij, met een lijk kleur op het gelaat. „Ben ik dus van 't eerste oogenblik af aan de speelbal eener kokette geweest en was 't niets anders dan een tooneelvertooning, toen gij mij te Maplewood toefluisterde, dat gij mij lief hadtt" „O, neen, neen 1" riep Eulalia op heftigen toon. „Ik sprak de waarheid, maar juist omdat ik u liefheb, kan ik nooit uw vrouw worden." Alweder dat duister geheim 1 Arthur wist, dat zij daarop zinspeelde. Zou dat geheim dan inderdaad zijn levensgeluk verwoesten „Ik begrijp u niet, Eulalia," sprak hij. „Waarom kunt gij uwe belofte niet houden Waarom kunt ge mijn vrouw niet worden Zij wendde het hoofd af. „Omdat," stamelde zij, „omdat er een geheim bestaat, dat ik u nooit kan mededeelen een geheim vol smaad en vernederingik kan u niet zeggen, wat het is en gij zult toch zelf wel inzien, dat het onder zulke omstandigheden niet mogelijk is, dat ik uw vrouw werd." „En als ik dat nu niet inzie?" „Arthur Wordt vêrvolgd.

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1913 | | pagina 6