De Volkswi
BIJVOEGSEL
van
van 15 November 1913.
Van alles wat.
VRIJZINNIGEN EN SOCIALISTEN.
15 Feuilleton.
20U de uitspraak der stembus durven
miskennen. De beweringen in Scha
pei's brochure raken dan ook kant
noch wal.
Het is mogelijk dat we een paar
passen achteruit gaan, maar dan zal
het zijn om over de sloot te kunnen
komen. Dat is in elk geval beter dan
niet achteruit te loopen, en in de mod
dersloot te stikken waarin de vrijzin
nigen ons willen brengen (Daverende
toejuichingen.)
De heer Reiman betoogde, dat de
kleLrlooze middenstof a.s. Dinsdag op
den heer Otto zou stemmen. En hij
komt er, u zult het zien 1 (Ironisch
gejuich en rumoer,)
De heeren Kohnstamm en Vos re
pliceerden.
De heer Vos merkte daarbij op, dat
de vrijzinnigen van de kiezers geen
uitspraak verlangen vóór of tegen den
man van 1903.
Het Zwolsche congres sprak zich
uit over de principieele vraag of so
ciaal-democraten ook in de toekomst
met burgerlijke democraten konden
samenwerken, terwijl de vraag moest
luiden„Kan de S.D.A.P. onder de
gegeven omstandigheden met de vrij
zinnigen samenwerken ter bereiking
van de gruote practische hervormin
gen waarvoor beiden hadden gestre
den". Wanneer een gecombineerd mi
nisterie was opgetreden, zouden on
getwijfeld de begrootingen voor oorlog
en marine er anders hebben uitgezien.
Zegt men nu, zooals mr. Mendels
deed, dat hetzelfde bereikt had kunnen
worden door slechts steun te verlee-
nen, dan moet mr. Mendels weten,
dat de voorwaarden door de S.D.A.P.
gesteld, niet konden worden vervuld;
aangezien een groot gedeelte van de
legerorganisatie van minister Coüjn
reeds is uitgevoerd en een nieuw
minister die legerinrichting niet in
twee maanden kan organiseeren.
Tegen middernacht werd de verga
ring die aan het eind zeer rumoerig
was, gesloten.
O
Ter overdenking.
Men heeft reeds spoedig opge
merkt dat de aanhangers der half
vervolgde godsdiensten dikwijls
werkzamer en rijker waren dan die
van den Staatsgodsdienst, Ontneem
aan een klasse van onderdanen den
toegang tot eervolle onderscheidingen,
tot openbare ambten, tot bevoor
rechte beroepen sluit voor hun kin
deren de deur der scholen waarin
de jeugd wordt voorbereid om de
gunst van den vorst te verdienen,
om deel te nemen aan het bestuur
van 't land, om voordeel te trekken
uit de onbillijkheden der wet, mis
schien zult ge de personen, die gij
meent te treffen, een onsohatbaren
dienst bewijzen gij zult ze dwin
gen hun fortuin te zoeken in een
nuttiger arbeid.
In de middeleeuwen hebben de
joden den geldhandel bemachtigd,
omdat men hun iedere uiting van
hun werkzaamheid verbood. Het ij
waar, dat men hen uitdrukte als
sponsen, zoodra zij opgezwollen
warenals men zich er toe bepaald
had hen buiten de politieke samen
leving ie houden, zonder hen perio
diek als wilde beesten te behandelen,
zou hun weelde onbegrensd geweest
zijn te midden der dooronverdraag-
zaamh id verarmde christenheid
Onder Lode wijk XIV en onder
Lodewijk XV werden de protestan
ten waar ze ontsnapten aan de cons
criptie en de gedwongen bekeering
spoedig rijker dan hun katholieke
mededingers Worden de Ilunsische
dissidenten niet geacht een goed
deel der kapitalen van het rijk te
bezitten Is in Turkije het geld
niet in 1 anden der Grieken en Ar
meniërs
Misschien zijn ten onzent (in
Frankrijk) de Katholieken, als men
hen een weinig scherper bestrijdt en
vooral wanneer men dit streng vol
houdt, bestemd alle beroepen te be
machtigen, die tot fortuin leiden,
daar zij er geen kans toe z ea, ten
koste der schatkist te leven.
Raoul F r a r y.
o—
Het vergaan van Europa.
Een professor, Albert Noble, heeft
berekend dat in 1972 Europa geheel
van de aarde zal verdwijnen, ten ge
volge van vulcanische uitbarstingen.
De Eerw. heer Moreux, de beroemde
bestuurder der Sterrewacht van Bour-
ges, heeft nagenoeg hetzelfde ver
klaard, maar zonder datum vast te
stellen.
Zouden, in dit geval, de geheim
zinnige onderaardsche geruchten, die
men in ons land hier en daar op de
kusten der Noordzee en van het Ka
naal hoort in sommige streken van
Vlaanderen mistpoeffers geheeten,
reeds voorboden zijn
1972 is nog ver; wij hebben dus
nogal tijd om een reiskaart door een
der vier andere werelddeelen te ne
men
o
Yaderzorgen.
Vader Nathan tot zijn zoon, die
op de galerij van het theater te zeer
voorover buigt„Levie, jongen, pas
toch op. Daar beneden in het parket
kost 't een daalder I"
o
Een staalgieterij in ons land.
Naar „Ijzer en Staalkroniek" ver
neemt, zal de firma Muinck Keizer te
Martenshoek, die reeds op kleinere
schaal dat bedrijf uitoefende, een
groote staalgieterij oprichten, die zal
worden gevestigd aan het Merwede-
kanaal bij Zuilen. Een terrein van
ruim 4 hectaren is voor dat doel aan
gekocht.
Zuilen wordt dus een centrum van
industrie. Zooals men weet vestigt
ook de Nederlandsche Fabriek van
Werktuigen en Spoorwegmatrieel hier
een fabrieksafdeeling en nog andere
firma's zijn voornemens hier werk
plaatsen te stichten.
Door dm ondernemingsgeest van
deze Groningsche firma zal een nieuwe
industrie enkele zwakke pogingen
eerder gedaan zijn mislukt nu met
goede kans op succes in ons land
worden gevestigd.
o
Hoe zeker do ongeloovlgen ziju
van hun zaak
De beroemde ongeloovige M. Littré,
had bij de geboorte van zijn eenigste
dochtertje, tot zijn vrouw gezegd:
„Mijn dierbare, gij zijt een ijverige en
vrome katholiek. Voedt derhalve ons
dochtertje op naar uw zin. Ik stel ech
ter één voorwaardeop haar vijftien
den geboortedag zult gij haar over
laten aan mij, ik zal haar inlichten
over mijne ideeën, en dan mag zij
zelve kiezen wat haar 't best bevalt".
De dappere vrouw had dit voorstel
aangenomen. De jaren verliepen snel,
p.n op zekeren moreen trad de dame
het studeervertrek binnen van haar
echtgenoot: „Herinnert gij u, de be
lofte die ik u eens heb toegezegd?
Welnu ik ben bereid mijn woord te
houden. Onze dochter wordt heden
15 jaar. Verlangt gij, dat zij binnen
kome, opdat gij haar uwe ideeën kunt
uitleggen
„Ja, ja, laat haar komen", ant
woordt Littré. „Doch wacht, fneen
waarom zou ik Ach neen, dui
zendmaal neen Hoe Gij hebt van
ons dochtertje een goed, zacht, zedig,
oprecht en gelukkig meisje gemaakt.
Ja, gelukkig! Dit woord alleen is de
inhoud van alle deugd. En denkt gij
nu, dat ik thans zulk een geluk, zuik
een reinheid, door mijn ideeën ging
vertroebelen Voor mij mogen ze wel
licht goed zijn. maar wie waarborgt
mij, dat ze 't ook voor haar zouden
wezen? Wie waarborgt mij, dat ik
wellicht niet uw heele werk vernie
tig? Ja iaat ons lieve kind
binnenkomen, doch enkel om u in
haar tegenwoordigheid te zeggen,
voor wat gij van haar hebt gemaakt
en opdat zij ons nog inniger liefhebbe
dan voorheen."
Zoo wilde dus Littré de ongeloo
vige, 2ijti meningen niet meededen
aan zijn dochter, uit vrees daardoor
het geluk te verstoren, dat zij dankte
aan de godsdienstige opvoeding harer
moeder.
—o—
Verkoop van
ondeugdelijke levensmiddelen.
De secretaris van den Ned. Bond van
Koffiehuis-, Sociëteit en Restaurant
houders en slijters „Vergunning", is
op 29 October j.i. ter audiëntie ge
weest bij den Minister van Landbouw,
Nijverheid en Handel, om Zijne Excel
lentie wijziging te verzoeken in het
reglement d.d. 10 juli 1907, vastge
steld voor het Rijksbureau tot onder
zoek van handelswaren te Leiden.
Door den secretaris werd er onder
andere op gewezen, dat vooral in de
gemeenten, waar geen goede gemeen
telijke keuringsdienst bestaat, verval-
sching en verkoop van ondeugdelijke
o
Uit een verslag van eene debatver
gadering in Amsterdam III nemen we
over het volgende
Van de gelegenheid tot debat werd
in de eerste plaats gebruik gemaakt
door Mr. M. Mendels, met toejuichin
gen ontvangen. Mr. Mendels begon rr.et
er zijn bevreemding over uit te spreker,
dat de vrijzinnige propaganda zich al
leen uit bij de verkiezingen en overi
gens ingedut schijnt te zijn. Ging er
van de vrijzinnigheid werkelijk bezie
ling, leven uit, dan zou zij dag aan dag
worden gepropageerd.
Door de beslissing van het Zwolsche
congres toonden de arbeiders in te
zien welk een afgrond hen scheidt van
de vrijzinnigheid.
Men wijst op den achteruitgang van
het stemmental ten gevolge van de
Zwolsche beslissing. Maar spr. moet
opkomen tegen de legende, als zoude
de partij er na die beslissing zoo jam
merlijk aan toe zijn. Men noemt Hoo-
gezand. Maar dan verlieze men niet
uit het oog, dat een naverkiezing al
tijd nadeelig is, vooral op het platte
land. Voorts was Spiekman een Hoo-
gezandsche jongen en kende Va der
Waerden, de candidaat der naverkie
zing, als Amsterdammer, niemand in
het district. De heer Van der Waerden
kreeg bijna in alle plaatsen evenveel
stemmen als Spiekman. Voorts was de.
heer Van der Waerden een ongtioovig
Katholiek, zoodat de Katholieken bij
de herstemming tegen hem werkten.
Ondanks de portefeuiilekwestie kreeg
de afdeeling Hoogezand er 46 nieuwe
leden bij. (Toejuichingen).
Wat Rotterdam I betreft, Spiekman
was een allerpopulairste figuur in Rot
terdam, de candidaat der naverkiezing
De Zeeuw was niet zoo bekend en
populair, toch haaide hij een mooie
herstemming. Maar de liberalen zijn bij
de herstemming overgeloopen naar
den rechtschen candidaat. (Krachtige
toejuichingen).
Dan district II. Troëlstra was in
Juni de aftredende candidaat en iemand
met een zeer bekenden naam. Massa's
menschen stemden op hem, die anders
niet stemmen. Men moet alleen de cij
fers van Polak en Oudegeest vergelij
ken, omdat deze beiden candidaat wa
ren bij een naverkiezing. En dan geldt
dat Polak bekend en populair was.
Toch kreeg hij maar 200 stemmen
meer dan Oudegeest. Zoo'n vreeselijke
val was het dus niet. Maar er is schan
delijk slecht gewerktde leden der
o
O ja, stamelde de oude man, 't ge
heim is daartoe .gewichtig genoeg, en
ik weet niet of gij later Eulalia bereid
zult vinden, om u het gevaar te mel
den, dat haar voortdurend bedreigt."
„Is 't een gevaar, dat haar bedreigt
Wellicht het verlies van haar vermo-
gen
En dit zeggende ademde Arthur we
der vrij. „Als het alleen haar vermo
gen geldt," ging hij voort, maar snel
viel de oude man hem in de rede.
„Neen, neen," riep hij. „Dat is het
niet. De goede God gave, dal ik met
mijn geheele fortuin, tot den laatsten
penning toe, het dreigende gevaar
van haar hoofd kon wenden. Geen
oogenblik zou ik aarzelen. O, hoe
gaarne, zelfs met een dankbaar hart,
zou ik mij zelf tot een bedelaar maken
om dat arme kind te redden
„Mr. Rohan," sprak Arthur hierop
langzaam en ernstig en de maan ver
lichtte intusschen reeds zijn vaalbleek
gelaat. „Mr. Rohan, handelt ge wel
goed met mij Stelt gij geen vertrou
wen in mij Bedenk toch, hoe groot
mijn liefde voor uw kleinkind is, en
deel mij toch alles en alles mede,
opdat ik zelf moge beslissen of uw
beider geheim ons beiden voor eeuwig
moet scheiden. Ik zweer u, dat alles,
wat ge mij kunt te zeggen hebben, bij
partij hebben hun plicht niet gedaan.
Vejsjh 1 eide redenen leiddrn tot din
uitslag van j.l. Dinsdag; Ten eers e
begon het een aantal kiezers te verve
len, dat ze voor de derde maal moes
ten stemmen. Ten tweede was er de
portefeuille-quaeitie, ten derde was
Oudegeest de man van 1903ten
vierde was hij niet zoo bekend in het
district en ten vijfde het slappe wer
ken. Intusschen, dood zijn we nog hee-
lemaal niet. ('Toejuichingen).
Spr. erkende dat de stijging van 900
stemmen voor den vrijzinnigen candi
daat een vrij aanzienlijke stijging is
Echter ^hebben kerkelijken en anarchis
ten ook op den heer Otto gestemd.
Bij deze verkiezing, waar het ging om
Oudegeest, meenden de vrijzinnigen
wel een kansje te moeten wagen en
mede onder den indruk der ijverige
propaganda kwamen de vrijzinnigen
talrijker op.
Hield men een enquête onder de
huisbezoekers; dan zou men ervaren
dat de poriJeuille-quaestie slechts een
zeer miniem deel uitmaakte van de
bezwaren.
Spr. wil niet zeggen, dat het aanbod
der portefeuilles een gemeene truc is
geweest van de vrijzinnigen. Hij wil
aannemen, dat het oprecht gemeend
was. Maar dacht men, dat, als er drie
socialistische ministers zaten, de partij
niet met stukken achteruit zou ge
boerd zijn (Toejuichingen). Men heeft
zich op het Zwolsche congres o.a. op
dit practische standpunt gesteld, dat
mtn zich afvroeg: „Waardoor wordt
de totstandkoming van algemeen kies
recht meer en eerder bevorderd, door
aanvaarding of door weigering?" Om
te doen zien, dat niet alle vrijzinnigen
de weigering veroordeelden, beriep mr.
Mendels zich op den heer Wiessing,
hoofdredacteur van de Amsterdammer.
Spr. weet wel, dat de heer Wiessing
een „wilde" is....
Prof. Kohnstamm Zoo kunt u ze
cadeau krijgen!
Mr. Mendels U heeft natuurlijk lie
ver een tamme
Nog wees de heer Mendels op de
„enormiteit", dat de soc.-dem. de de
mocratie opofferde aan het socialisme.
Uit wat de heer Vos zeide over een
optreden, uit beginsel, der socialisten
tegen de regeering, concludeerde spr.
dat de vrijzinnigen de soc.-dem. in het
ministerie hebben wilden, opdat de
soc.-dem. hun beginsel zouden opof
feren. (Krachtige toejuichingen).
Ten onrechte noemde Schaper in
zijn brochure over de Zwolsche beslis
sing de totstandkoming van dit ministe
rie „Schweineglück"geen ministerie
mij zal gesloten blijven als in een
graf. Hoe wilt ge, dat ik afstand zal
doen van 't geluk mijns levens op
eene donkere, geheimzinnige aandui
ding, die ik nooit begrijpen mag of
kan Bedenk toch, Mr. Rohan, dat ik
haar liefheb, dat ze mij haar weder
liefde heeft geschonken en toon dan
medelijden te hebben met haar en met
mij."
Zij waren nu genaderd op het terras
en stonden toevallig juist op dezelfde
plek,- waar Artnur zijn liefde eenige
dagen aan Eulalia had bekend. Vrien
delijk legde Mr. Rohan zijn hand op
des jongelings arm.
„Mijn beste jongen," sprak hij, „ik
zou u, om alles ter wereld niet willen
krenken. Ik ben zeker wel de laatste,
die een geheim zou hebben of een
hinderpaal in den weg stellen, zoo
het in mijn macht stond het geheim
te openbaren en de hindernissen weg
te ruimen. Gelukkig en trotsch zou ik
wezen op den dag, waarin ik mijn
lieveling als uw vrouw mocht begroe
ten, zoo niet dat vreeselijke geheim
dat geluk onmogelijk deed zijn
„Waarom toch onmogelijk? Eulalia
kan (och geen misdaad hebben ge
pleegd, Mr. Rohan, die de eene of
andere dag aan 't licht moet komen
„Een misdaad Zij Dat reine, on
schuldige kind O, neen, dat is het
niet
„Welnu, als het dat niet is, dan
duld ik het niet, dat zij, de onschuld
zelve, zal lijden, door de misdaden
van een ander I Wat ook haar geheim
moge wezen, Mr. Rohan, behoud het
voor u. Ik verlang het niet te kennen.
Zij zeJve is onschuldig en ten spijt
van tienduizend geheimen, vorder ik
haar op als mijne bruid
Mr. Rohan deelde niet in de opge
wondenheid, door Arthur aan den dag
gelegd.
„Arme jongen!" zuchtte hij. ,,'t Is
hard om zoo al uw hoop te moeten
vernietigen. Ik zal het niet doen, maar
u nogmaals naar mijn kleindochter
verwijzen. Als zij genoegzaam hersteld
is, om u te woord te staan, zult gij
de beslissing uit haar mond vernemen.
Toen zij u beloofde de uwe te wo>
den en als eenige voorwaarde stelde,
dat ik aan dit besluit mijne goedkeu
ring moest hechten, wist zij nog niets
van 't geheim, dat haar aanzijn ver
giftigen moet. Op dien verschrikkelij
ke onweersnacht werd haar alles
onthuld en het was die onthulling en
niet het vuur van den hemel, waar
door zij als versteend werd. Als zij
eenmaal hersteld zal zijn, moge zij
zelve over haar lot beschikken, zon
der de eenige inmenging van mij,
doch nu reeds durf ik u de verzeke
ring geven, dat ge van hare lippen
de zelfde beslissing zult vernemen, die
ik u thans heb medegedeeld, Indien
zij echter, in spijt van alles toch uwe
vrouw wil worden, dan zal zij het
worden met mijne vurigste beden voor
uw beider geluk
Arthur vatte op die woorden de
hand des ouden mans en stamelde
I eene dankbetuiging, doch de oude zag
met een droevig lachje naar 't opge-
I wonden gelaat van den jongen man.
„O, 't is zoo weinig wat ik beloof,"
§prak hij na een poos gezwegen te
hebben. „Het arme kind verlangt naar
huis. We zullen haar daarom naar
huis brengen. Mr. Sutherland. Tusschen
al de oude herinneringen en al de
bekende gezichten zal zij vermoedt lijk
het best tot haar zelve komen. Schrijf
maar niets aan haar. Gun ons een
weinig tijd. Laat mij zeggen, een half
jaar. Kom dan naar Cuba bij ons en
herhaal .dan httarme kind, wat ge haar
hier reeds gezegd hebt. Zij kan dan
handelen, zooals het haar goeddunkt;
met u medegaan als vrouw of wel ten
mijnent blijven, terwijl ik u, van mijn
kant piechttg beloof, door geen enkel
woord op haar besluit te zuilen infiu-
enceeren. Mogen wij dat voor afge
sproken houden, Mr. Sutherland
Arme Arthur Zes maanden |gelehen
hem op dat oogenblik een onover
komelijk tijdvak. Maar wat kon hij wel
zegLen op de onde ta;I van den
grijsaard
„Goed." sDrak hij langzaam, „maar
al vindt gij 'i beter, dat wij riet met
elkander korrespondeeren, doe mij dan
toch het genoegen zelf van tijd tot
tijd aan mij te schrijven. Gij moet mij
toch melden, hoe 't met haar gaat."
„Natuurlijk doe ik dat en als zij het
wenscht mag zij ook schrijven. Zoodra
zij sterk genoeg is voor de reis, kee-
ren wij huiswaarts. De lucht van haar
geboortegrond zal haar heilzamer zijn
dan elke andere omgeving."
I En hierbij bleef het
I Geen verder woord werd over de
I belangrijke zaak gewisseld. De lieve
lijderes stamelde nog dikwijls haar
klagende bede
„Breng mij naar huis, grootpapa,
breng mij naar huis I"
En steeds luidde dan het antwoord
van den ouden man
„Ja, ja, mijn kind, spoedig, zeer
spoedig
Maar niettegenstaande beider drin
gend verlangen naar huis, verliep er
nog een maand eer men tot den tocht
mocht overgaan.
Veertien dagen na het gesprek van
Mr. Rohan met Arthur Sutherland kon
de patiënte voor 't eerst opstaan om
naar de sofa te worden geleid, en
eenige dagen later mocht zij met haar
grootvader een weinig in den tuin op
en neer wendt kn. Wie haar gedurende
hare hevige ziekte niet had gade ge
slagen, zou in die bleeke schim zeker
met moeite de schitterende Kreoolsche
jonge dame van voorheen hebben
erkend.
Slechts zeer langzaam keerden de
lichaamskrachten terug, maar nog veel
langzamer herstelde de geest, 't Scheen,
dat er nieis in staat was om het
meisje te wekken uit hare slaperige
onverschilligheid voor al!es en ieder
een.
Of mevr. Sutherland of Arthur, of
Augusta of zelfs Lucy bij haar was,
't was haar volmaakt onverschillig.
Tegenover iedereen was zij stil, terug
houdend en zelfs angstig. Alleen als
zij met haar grootvader zat, gevoelde
zij zich rustig en tevreden.
Eindelijk brak de dag van 't ver
trek aan. Stil werden de koffers uit