Flick's
Cacao
No. 211.
Zaterdag 20 September 1913.
4e Jaargang.
Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst.
Richting'Voor waarheid en voor recht, door eigen daad en door daad van anderen, zonder aanzien van
persoon of partij.
VERSCHIJNT ELKESN ZATERDAG.
Gentschestraat C 7 te Hulst.
w?
Stichter: H. A. van Dalsum.
Bierkaaistraat A 28 te Hulst.
Gentschestraat B 4 te Hulst.
De polderjongen.
ER IS
de allerbeste.
DE VOLKSWIL
REDACTIE:
Abonnement per drie maanden
NEDERLANDf 0.50.
BELGIEfr 1.20.
ANDERE LANDEN f 0.80.
- Abonnementen worden dagelijks aangenomen. - -
Niet geplaatste stukken worden niet terug gegeven.
Het blad neemt geene verantwoordelijkheid voor den inhoud
van het Yrije Woord en voor dien van Adyertentiën.
ADMINISTRATIE:
DRUKKERIJ:
Advertentiën, in te zenden vóór Vrijdags om 12 uur.
Prijs per regel 10 cent. Bij abonnement of geregelde plaatsing
belangrijke vermindering. Dienstaanbiedingen contant f0.25.
De Troonrede.
o
De Troonrede, waarmee H. M,
de Koningin Dinsdag 16 September
de zitting der Staten-Generaal ge
opend heeft, luidt als volgt
Mijne Heeren
Het verheugt Mij weder in uw
midden te zijn.
Onze betrekkingen met de andere
mogendheden waren in het afgeloo-
pen jaar weder van even vriend-
8cbappelijken aard als in het vorige.
De toestand van land- en tuin
bouw alsmede die der veehouderij
bleef gunstig. Her mond- en klauw
zeer kan als geweken worden be
schouwd.
Handel en nijverheid ontwikkel
den zich in het afgeloopen jaar over
het algemeen op zeer bevredigende
wijze.
Het scheepvaartverkeer nam op
nieuw belangrijk toe, De resultaten
van het scheepvaartbedrijf waren
gunstig. De uitkomsten van verschil
lende takken van visscherij zijn
behoudens enkele uitzonderingen be
vredigend.
De West Indische koloniën bleven
van rampen als waarvan in het
Yorig jaar werd gewaagd, gespaard.
De voortdurende vooruitgang van
den algemeenen toestand in Neder-
landsch-Indië stemt tot groote vol
doening. Met leedwezen moet vermeld
worden dat de pest in verschillende
gewesten op Java, ondanks de krach
tige pogingen tot onderdrukking, nog
steeds slachtoffers eiecht.
De gunstige berichten uit Atjeh
wettigen de verwachting dat in de
naaste toekomst het militair bestuur
aldaar geheel door het burgerlijk
besiuur zal kunnen worden vervan
gen.
Burgerlijke en militaire lands
dienaren vervullen hunne taak hier
te lande en in de koloniën op lof
waardige wijze.
Naast de behandeling van reeds
aanhangige wetsvoorstellen zullen
nieuwe voorstellen tot wettelijke
voorzieningen Uwe aandacht vragen.
Grondwetsherziening tot toekenning
van het kiesrecht behoudens vast te
stellen uitsluitingen, aan alle man
nelijke Nederlanders van een te be
palen leeftijd, en tot wegneming der
grondwettelijke belemmering tegen
het toekennen van kiesrecht aan
vrouwen zal onverwijld worden vooi>
bereid.
Ik stel Ifij voor aan een staats
commissie het onderzoek op re dragen,
in hoever een algemeen bevredigende
regeling mogelijk is ter zake van de
subsidieering van het bijzonder on
derwijs, en de voorwaarden welke
daaraan verbonden worden.
Indiening van een wetsontwerp tot
het kosteloos verleenen van ouder
domsrente aan behoeftige zeventig
jarigen, die gedurende een te be
palen termijn geen ondersteuning
genoten van eene instelling van wel
dadigheid, kan in den loop van deze
zitting worden tegemoet gezien.
Wetsontwerpen tot vereenvoudi
ging van de Invaliditeitswet en de
Radenwet, alsmede tot bet toekennen
van een recht ook op geneeskundige
hulp aan verzekerden krachtens de
Ziektewet, worden voorbereid.
De toestand van 's lands geld
middelen eischt dringend voorziening.
Ook bij zuinig beheer is de stijging,
welke bij voortduring in de opbrengst
der belastingen valt waar te nemen,
niet voldoende om in de behoeften
der schatkist te voorzien. Onafhan
kelijk van de in uitzicht gestelde
sociale maatregelen eischen eenige
in vorige zittingen aangenomen wet
ten reeds nieuwe middelen.
Uw medewerking zal allereerst
worden gevraagd tot vaststelling van
een algemeene inkomstenbelasting en
tot wijziging en verhoogiDg der suc
cessiebelasting.
Het ligt in het voornemen de
spoedige indiening van een ontwerp
tot algeheele herziening van het Wet
boek van Strafvordering te bevor
deren.
Ten behoeve- van de verdediging
van Nederlandsch-lndië zal de aan
bouw worden voorgesteld van een
slagschip ten laste van de Indische
geldmiddelen.
De reorganisatie der levende
strijdkrachten, die na de invoering
der nieuwe Militiewet en in aan
sluiting aan die wet werd ter hacd
genomen, zal eerlang worden vol
tooid met de voorziening in de be
hoeften, betreffende de uitrustingen de
verpleging van het leger zal worden
voortgegaan Een herziening van de
bestaande wettelijke regeling ten
aanzien van het verlofskader is in
voorbereiding op de noodzakelijk
heid om een uitbreiding van dat
kader ook in hoogere officiersrangen
iu de toekomst te verzekeren, blijft
daarbij de aandacht gevestigd.
Ik acht den tijd gekomen om de
ahluting en droogmaking van de
Zuiderzee te ondernemen. Verbete
ring van den waterstaatkundigen toe-
Stand der omliggende provinciën
uitbreiding van grondgebied en
blijvende vermeerdering van arbeids
gelegenheid zullen daarvan het ge
volg zijn. Een wetsontwerp tot uit
voering van die afsluiting en ge
deeltelijke droogmaking zal U worden
aangeboden.
Met Uwe medewerking hoopt de
Regeering de laatste overblijfselen
van de vordering van Leerenden-
sten op Java en Madoera weg te
oeinen. De Regeering oordeelt het
hare roeping ook in de koloniën e
volkswelvaart te verheften en ran
te kweeken het besef van saamhoo-
righeid van Moederland en koloniën
en van al de bewoners dezer ge-
biedsdeelen.
Zij zal haar doel nastreven door
bevordering der volksopvoeding, zich
aanpassende aan de behoeften der
verschillende groepen waaruit de be
volking in Nederlandsch-lndië bestaat
en opwekkende tot verdraagzaamheid
op het gebied van den godsdienst
en onderlinge waardeering der rassen,
Moge Gods zegen op uw veel
omvatten den arbeid rusten
Ik verklaar de gewone zitting der
Staten-Generaal te zijn geopend
Naar aanleiding van
de Troonrede.
—o
De Regeering wil dus komen onder
meer tot algemeen kiesrecht (o.i. zeer
goed), afdoening van den schoolstrijd
(zeer goed), staatspensioen aan 70 ja
rige niet bedeeld wordende behoefti-
gen dus armenzorg, wat heel
iets anders is als staatspensioen aan
iedereen, waarover wij ons oordeel
opschorten totdat we hebben gezien
het wetsontwerp zelf, en tot het vin
den van het geld uit eene algemeene in
komstenbelasting en het successierecht.
Voor dit laatste zal het zijn samen
voeging van bedrijfsbelasting en ver
mogensbelasting, waardoor vervalt de
vrijstelling van den landbouw voor
de bedrijfsbelasting, en voor het suc
cessierecht verhooging van het recht
te betalen door de kinderen en voor
groote erfdeelen. leder bedenke, dat
het successierecht nu reeds kan gaan
tot 20% van de erfdeelen.
Indien met het vereenvoudigen van
de Invaliditeitswet en de Radenwet
wordt bedoeld een ondermijnen van de
grondslagen der Invaliditeitswet, voor
zien wij, dat deze poging, samen gaande
met dergelijke belastingregeling, voor
gevolg heeftdat de regeering
niet lang leeft.
Ons oordeel is: dat het nieuwe
ministerie wil zijn een vrijzinnige re
geering zonder partijgeest,
die zich niet gebonden acht aan het
Concentratieprogram en z ij n eigen
weggaat.
Het ligt dus, door zijn zonder par
tijgeest en zijn eigen weg gaan in de
lijn van de Volkswil, daargelaten de
toepassing, waarvoor wij een ander
program zouden hebben gekozen.
o—
We zaten en zitten opgescheept met
't water en zonder polderjongens ko
men we er niet weer af.
De polderjongen is een artikel, dat
thans op de markt zeer courant is en
daardoor hoog in prijs geschat wordt
't Is een werkman, maar één eerste
kwalite't en zijn loon is daarom dub
bel dat van andere lotgenooten.
,,'t Is maar een polderjongen
Nufje, als ge hen van of naar het werk
ziet komen, moogt ge zoo'n opprijs-
stelling wel voor u zelf houden. An
deren zouden er u minstens om uit
lachen.
„'t is maar een polderjongen Ei-
lieve, met een vinger kan hij u maken
en breken. Houdt u dunne, bleeke
armpjes eens naast zijn stevige boven-
stompen. Een groot verschilGe merkt
het zelf op, een verschil, dat toch wel
een beetje beschamend voor u is en dan
zoo is geheel zijn lichaam tot alle
onderdeelen.
Alles verraadt kracht, moed, gezond
heid, levenslust, opgeruimdheid, vroo-
lijkheid al uit die zich bij hem niet
in luchtige sprongen. Ze straalt u
tegen uit den kalmen, helderen oog
opslag, en het vriendelijke beleefde
woord, dat hij als bescheid, ondanks
zijn sloven, over heeft op elk uwer tot
hem gerichte vragen.
„Maar tot hem spreken, dat zou te
veel gemeenzaamheid wezen met die
ruwe menschen 1"
Dat is een oordeel, dat minstens
onwaar is. Een polderjongen is niet
ruw. Verbeeld u een ruwen polder
jongen in een kleiput. 't Zou er gauw
zoo'n boel wezen, dat er geen uit- en
inkomen meer mogelijk was. Neen
netjes en zuinig, zooals moeder brood
en spek afdeelt, steekt hij zijn spade
klei af en stapelt alles netjes op zijn
wagentje zoo net als gij juf de boter
hammen voor uw ontbijt.
„Een ruwe polderjongenDie zou
heel gauw van 't kantje in de sloot
liggen, met 't kruiwagentje van de
planken afrijden. Met vasten, zekeren
biik duwen zijn geschoorde beenen
het vrachtje verder, dat hij met een
bevallig wipje een bevallig, jonge
dame overreikt aan een wachtend
kameraad. Kijk er eens naar. 't Is een
lust om te zien.
„Vuile kerelsNatuurlijk worden
ze besmet met de vette aarde, die ze
verzetten. Kleeren en handen dragen
er sporen van, maar dat vuil is verre
te verkiezen boven dat, wat uw sleep
japon van de straat meevaagt en op
jaagt, een vuil, waarin de kiemen van
alleilei ziekten schuilen. Met recht ziet
ge een oolijken lach om de lippen
van den Polderknaap als hij u zoo net
van boven en zoo anders omlaag, voor
zich uit ziet trippelen
Volgen we verder den Polderjongen
en treden we zijn nette residentie bin
nen, die van buiten gezien niet veel
belooft. Een rij van houten schoren,
stevig saamgebonden, zijn met riet of
stroo gedekt en vormen beschutting
tegen zon regen en wind. Daaraan
ontbreekt niets.
De ruwe deur binnengetreden valt
het oog allereerst op een nette slaap
plaats, voorzien van gordijntjes, kraak
zindelijke, terwijl uitknipsel van goud
en zilverpapier op kinderlijke wijze
der lieden zin voor 't schoone moet
bevredigen.
Dat is het nachtlogies van den put
baas en de putvrouw, indien althans
een echtelijk paar de kerels in kost
heeft, anders slaapt daar in eere en
deugd, als Rut aan de voeten van Na-
omie, zij, die zoo eerbiedig de keet
meid genoemd wordt. Zeg niet ,,'t zal
me de meid wel wezen!" Zeker,geen
modepopje is het't is een echt Oud-
Hollandsch gewas, een meid, die de
handen uit de mouwen weet te
steken was bijna uit de pen ge
vloeid, vergetend, dat het Zuid-Beve-
landsch costuum geen opgeslagen
mouwen kent.
Vooraan in de keet staat het fornuis.
Gerust moogt ge even het deksel op
beuren. Voor den inhoud heeft de
huishoudster van het dozijn bij haar
ingekwartierde gezonde magen zich
niet te schamen. Veel vraagt de ar
beid van den polderwerker aan krach
ten, veel zal hem de pot van 't for
nuis teruggeven.
Verbazend, wat een paar groote le
dikanten vierkante getimmerten, open
en bloot met een pad tusschenbeide.
Keurig netjes liggen de dekens er over
uitgespreid. Daarop zoeken straks de
vermoeiden hun toekomende rust, als
ze zich netjes gewassen hebben en de
pap binnen hebben, het gebruikelijke
avondmaal.
En de tafel Alles is even doelma
tig en eenvoudig wat staakjes in den
grond, waaronder twee hoogere en
daarover planken, blinkend helder ge
schuurde en ge hebt tafel en banken
voor u.
,,'t Is maar een polderjongen", ,,'t Is
maar een polderkeet!". Och ja, 't zijn
geen baronnen, het zijn geen paleizen,
maar daarin huizen niettemin mannen,
even braaf als in deze.
En als ge straks in de eenzaamheid
het Boek der Boeken hoort openslaan
en den Putbaas als op de maat van
't klotsende water met dreunende stem,
als wielgëgons, eenige korte regels
hoort voorlezen en daarna de kerels
soms nog onder 't rooken van een
pijpje wat deuntjes hoort zingen, dei
nend op de maat van 't schommelend
water, dan gevoelt ge iets voor het na
ïeve vertrouwelijke leven, dat een ste
deling in 't geraas en 't gewoel der
menschen onbekend blijft.
Bloemen wassen overal.
Fulnaho.
Oud-3Iinïs»er t'olijn.
O
Het Algemeen Militair Weekblad
schrijft over hem.
Bij het afscheid.
Een Militiewet met kracht en ken-