De Volkswil
BIJVOEGSEL
vail
van 6 September 1913.
Feuilleton.
Van alles wat.
Macedonische ballingen.
O
Omtrent een bezoek aan Macedoni
sche ballingen te Sofia wordt het vol
gende verhaald
De vluchtelingen wonen in leege
schoolgebouwen, die er in groot getal
zijn. Intelligente gezichten met een
heel ander voorkomen, dan de Noord-
Bulgaren hebben, keken ons aan. Zij
kwamen uit Doiron, Kilkitsje en Stru-
mitza, Bulgaarsche steden, waar ook
de Turken en Grieken Bulgaarsch
moeten leeren om zich verstaanbaar
te kunnen maken. In hun schoon land
genoten zij een bescheiden welvaart,
nu hurken zij op de bonte tapijten,
die Sofia-bewoners hun geschonken
hebben. Stom van smart staarden zij
voor zich.
Ben jong blond meisje vertelde mij
zonder ie schreien met zachte stem, hoe
eens op een avond haar vader haar bij
de hand nam, hoe zij voortsnelden, door
de straten tot aan een kleine herberg.
Daar zeide de vader haar, te wachten,
hij wiide ook de andere kinderen
redden. Maar niemand kwam. Buren
namen haar mede en vertelden 't kind,
dat vader en moeder in stukken ge
hakt waren door Grieksche ruiters
waar de zusjes en broers waren wist
ze niet.
De ongelukkigen hebben veel el
lende doorgemaakt en zitten nu stil
voor zich uit te staren. Alleen de
kinderen rolden vergenoegelijk over
de matrassen en tapijten en vervulden
de binnenplaatsen met hun geschreeuw.
Van een gezin was slechts de groot
moeder overgebleven, zij was 'krank
zinnig geworden en praatte wartaal.
Een jong Bulgaar had drie kinderen
verloren, maar de drie kinderen van
een buurman gered.
Ook een Armeniër was onder de
vluchtelingen. De Grieksche benden
vertelde hij, joegen alles over de
kling, Bulgaren, Katholieken, Joden
en Armeniërs, ik zelf ontkwam slechts
door een toeval.
Een goed gekleed man, in nationale
dracht, haJ zijne voeten omwonden,
zij waren bloedig gekneusd op een
rotsweg naar Sofia. Een jonge weduwe
had een huis in Doiran, zij vroeg ons
herhaaldelijk of zij konden terugkee-
ren. Een andere vrouw riep haar toe,
uw huis is puin en ascn, ik zag het
in de vlammen opgaan.
Dat is de echte Balkanoorlog. Moor
den en branden en dweepen met na
tionaliteit, verachting van het geloof,
van een ander en van diens volk. En
nog heel wat water zal door de Var-
dar stroomen, voordat de volksstam
men op den Balkan geleerd hebben
Was de waanzin erfelijk in zijn ge
slacht en had alleen die kleindochter
daarvan zelfs geen vermoeden
„Hoe heb ik het nu met u, Arthur
riep zijn zusje op eens. „Welke diep
zinnige raadsels zijt gij op het oogen-
blik bezig om op te lossen. Gij zet
waariijk een gezicht, alsof ge uw tes
tament zat te maken Kijk toch, als 't
u blieft, wat vriendelijker. Sedert Eu-
lalia weg is, hebt ge nog geen enkel
woord gesproken; moet ik haar weder
hier halen om u aan 't praten te krij-
gen
Dit zeggende stond miss Augusta
op en verwijderde zich in een niet al
te vroolijke luim. Schouderophalend
zag haar broeder haar na, terwijl hij
tot zich zelf sprak„Ben ik eigenlijk
niet een dwaas door alleen op haar
gesnap een geheel weefsel van onwaar
schijnlijkheden te spinnen De angstige
bezorgdheid van blik en stem van den
ouden man getuigt alleen van over-
groote liefde en van de vrees, die hem
kwelt, dat kleinkind te kunnen verlie
zen."
Een half uur later keerden de disch-
genooten van Mevr. Sutherland huis
waarts. Miss Rohan nam insgelijks, met
een stralend lachje, afscheid van de gast
in vrede met elkaar te leven, als b.v-
in Zwitserland.
Gisteren sprak ik een Macedoniër
van het comité, een ouden kennis. De
man zag er uit als een koortslijder,
„Zal men werkelijk dulden, riep hij
uit, dat ons Macedonië, dat een door
en door Bulgaarsch land is verscheurd
en onderonze vijanden verdeeld zal wor
den Hoe onbillijk zijn wij jegens
de Turken geweest, zij ten minste
lieden ons kerk en scholen, wij moch
ten Bulgaren zijn 220.000 jongelieden
uit Macedonfë namen dienst in het
Bulgaarsche leger, in het Servisch en
Grieksch echter slechts een paar hon
derd.
Onze jongens hebben dapper ge
streden tegen Grieken en Serviërs,
duizenden hebben zij gedood, honder
den van hen zijn bezweken en nu zal
hun vaderland niet meer bestaan
AAet verbittering hebben wij tegen de
Turken gestreden, wij zwoeren den
eersten dag dat wij van de verdeeling
van onze gewesten onder Servisch en
Grieksche vlag vernamen, den ouden
strijd met wilden haat en dorst naar
wraak te hervatten.
Wij en de Arnauten zullen sa
men gaan tegen Grieken [en Ser
viërs. Als wij ten onder gaan, wat is
er verloren Anderen zullen de wapens
opnemen, eenmaal zal het bloedige
zaad opgaan en onze kinderen zullen
worstelen tot de vereeniging met Bul
garije een feit is.
In geheel Europa is het beginsel
der nationaliteit erkend. Geldt het
voor ons niet, dan worden wij anar
chisten met bommen en dolken. Gij
zult het zien, maar moet u niet ver
wonderen.
Nederlander.
Bij de opening van het Panama-
kanaal, naar aanleiding waarvan in
1915 te San Francisco een reuzen-
tentoonstelling zal worden gehouden,
wil men een feest-opera opvoeren,
gecomponeerd voor deze gelegenheid
(evenals Verdes „Aida" voor de ope
ning van hel Seuz-kanaal.) Het be
stuur heeft daarom alle componisten
ter wereld uitgenoodigd hun krachten
aan een dergelijk werk te beproeven.
Voor de librettisten is stof genoeg de
ontdekkingderParctfic-kus' door Bilb; o
de koto liseering van California door
de Spanj «arden, hun strijd tegen de
Indianen en de uitroefing der oor
spronkelijke bewoners, de ontdekking
der baai van San Francisco door Por-
tola, de goudkoorts in de 19de eeuw,
ziedaar motieven genoeg voor een
paar dozijn opera's.
vrouw en de overigen, en begaf zich
met Augusta naar boven. Toen Arthur
kort na het vertrek der jonge dames
haar voorbeeld gevolgd had en naar
een slaapkamer wasgegaan, ontmoette
hem Philip met een nachtlicht in de
hand op een der korridors Hij had
zich laten voorstellen aan de rijke erf
genaam en haar den ganschen avond
nagenoeg met zijne oogen verslonden.
„Dat is nu het goddelijkste wezen,
wat ik ooit heb gezien," riep hij in
verrukking uit.
Medelijdend lachend zag zijn neef
hem bij deze ontboezeming aar.
„Ieder zijn smaak antwoordde hij.
„Gij vindt haar goddelijk, ik noem haar
een gevaarlijke heks met een verlei
delijke stem. Ik wensch u goeden
nacht
Arthur Sutherland had dien nacht
een zeer verwarden droom, waarin nu
en dan de gedaanten van Eulalia Ro
han en van Isabella Vansell op de
zonderlingste wijze samensmolten. Hij
verbeeldde zich ook in 't park van Ma-
plewood te wandelen aan de zijde zijner
blondlokkige, in 't wit gekleede Isa
bella, toen plotseling uit het donkerste
gedeelte van een boschrand, een slang
al sissend te voorschijn kwam. Alles
werd duister om hem heen, en hij kon
de oogen niet afwenden van de slang,
die op onbegrijpelijke wijze alleen
verlicht werd. Hij zag, dat de slang
een groenen sluier aan den kop droeg
en de vurige oogen, die hem daaruit
aanstaarden, herkende hij onmiddelijk
Heer (tot kelner„In 't vervolg
geef ik niet meer dagelijks de fooi-
hoor. Ik geef je liever wat meer den
laatsten van elke maand."
Kelner: „Mag ik u dan wat voor
schot verzoeken
Heer (geeft hem een gulden)
„Hier. Zit je een beetje in verlegen
heid
o
Höutgen-nioneiitopnainen.
In de Röntgen-techniek valt een be
langrijke vordering te constdteeren.
Het is Dessauer te Frankfort gelukt,
om de Röntgen-opnamen niet meer
een aantal afzonderlijke belichtingen,
doch met een enkelen zoogenaamden
bliksemslag van 1/300 minuut te
doen.
Daardoor kan hij organen van het
menschelijk lichaam, die zich perio
diek bewegen, zooals hartslag, adem
halen, enz. in de verschillende pha-
sen van hun werking opnemen. Des
sauer men den min of meer sensatio-
nalen titel zou kunnen geven, van
„Het hart eener vrouw". Intusschen
is voor de wetenschap de vinding van
Dessauer van groot belang.
o
Hoe zal (le aanstaande winter zijn
Het is altijd gevaarlijk voor den
meteorloog, het weer te voorspellen
voor langen tijd. Toch hebben enkele
weerkundigen den moed, een prognose
voor langen termijn te stellen. Vooral
de Zwitsersche en Zuid-Duitsche me-
trologen houden zich geregeld met
dergelijke voorspellingen bezig. Voor
den aanstaanden winter voorspellen
zij niets buitengewoons. In Midden-
Europa en waarschijnlijk ook in
onze omgeving zal het tot Decem
ber zeer zacht zijn. Omstreeks St. Ni-
colaas of iets later, in ieder geval ge
durende de eerste helft van de maand
komt er een wintertje. Maar spoedig
is dit weer voorbij, en dan blijft het
zacht tot de tweede helft van |anuari
of begin-Februari In December en
Januari zal de gemiddelde tempera
tuur boven normaal liggen, maar Fe
bruari en Maart zijn te koud.
De aanstaande winter zal zich niet
kenmerken door grooten sneeuwval.
o
International isme.
In dezen tijd van vredescongressen,
vredesfeesten, enz. wordt dikwijls een
boom opgezet over een eventueel in
ternationaal Parlement, een internatio
nale Regeering en een internationalen
Staat. De Belgische Senator La Fon
taine heeft in het vorige jaar versche
nen brochure gewezen op de „Inter
nationale Begrooting" van dien we
reldstaat, die in worden i Hij ves
tigde er de aandacht op, dat er eigen
lijk op het oogenblik al van een „In
ternationale Begrooting" kan worden
gesproken. Er is immers een I t rna-
tionaal Postbureau, Telegraafbureau,
Spoorwegbureau, Arbeidsbureau. Bu
reau voor Maten en Gewichten, Bu
reau voor Hygiene, er is een interna
tionaal bureau voor Landmeting, Seis
mologie, Diepzee onderzoek, om dan
nog niet eens te spreken van het In
ternationale Bureau van het Hof van
Arbitrage. Het totaal der internationale
posten beloopt ongeveer één millioen.
Een internationale minister zou dus
werk genoeg hebben.
voor de groote, zwarte oogen van de
Kreoolsche erfdochter. Verschrikt
sprong hij terug ontwaakte en
de begoocheling hield op.
III.
GROOTVADER EN KLEINKIND.
Arthur Sutherland stond den mor
gen na zijn terugkomst in de ouder
lijke woning vroegtijdig op en kleedde
z:ch spoedig aan. Het huis was nog
zoo stil als het graf en geen ander
geluid werd gehoord dan dat der vo
gels, die tusschen het dichte gebladerte,
het welk het kasteel omringde, haar
morgenlied aanhieven. Reeds van zijn
kinderjaren af had Arthur de gewoonte
om voor het uur van het ontbijt een wan
deling of een rijtoer te maken of wel
een zeebad te nemen. Dezen morgen
besteeg hij een paard en galoppeerde
met een opgeruimd hart langs de
schoone dreven, die door de eerste
stralen der ontwakende zon werden
begroet. Met een vriendelijk „goeden
morgen" bejegende hij de arbeiders,
die hij op zijn tocht ontmoette, en
reed niet naar het dorp Saint-Marys,
maar zocht de meer stille[zijpaden op.
Wel twee uur bleef hij weg en na bij
't binnengaan van het park zijn paard
aan een stalknecht te heoben toever
trouwd, liep hij, een vroolijk liedje
neuriënd, op de achterzijde van het
statige gebouw toe. Aan een der hoe
ken van het kasteel gekomen, zag hij
Brutaal. Heer: „Je vraagt een aal
moes en neemt niet eens je hoed af
Bedelaar: „M'n beste meneer,
dat doe ik volstrekt niet uit onbeleefd
heid. maar daaginds staat een politie
agent, als die ziet dat ïk m'n hoed af
neem, denkt hij dat ik bedel, maar
houd ik hem op, dan houdt hij ons
eenvoudig voor een paar goede ke:.-
nissen."
o—
Atropine tegen zeeziekte
Dr. Fischer te Nauheim meent een
middel tegen zeeziekte gevonden te
heiben. Het was dezen bekenden ge
neeskundige opgevallen, dat de ver
schijnselen van zeeziekte juist dezelfde
waren, als de uitwerking van een prik
keling van de nervus-vages. Door de
uitgebreide studiën, die Dr. Fischer
over dit onderwerp heeft gemaakt,
wist hij, dat atropine hiervoor het
juisla geneesmiddel Mas. Op een reis
naar Amerjka, die, wat de weerge
steldheid betreft, zeer stormachtig ver
liep hsd hij ruimschoots gelegenheid
om de proef te nemen met zije theo
rie. Een aantal jongelui, die zich vrij
willig als „proefkonijn" ter beschik
king stelden, behandelde Dr. Fischer
met atropine. De mannen gaf hij een
ondtrhuidsche inspuiting van 1 mG.,
en de vrouwen van 3/4 m.G. De gun
stige resultaten lieten niet lang op zich
wachten. Reeds na een half uur ver
dween de neiging tot braken, de pols
slag werd spoedig weer levendiger,
de gdaatskleer haalde op, en patiënten
die zich een uur of drie geleden nog
allermiserabelst hadden gevoeld, waren
weer zoo gezond en lustig als een
vischje. Zelfs een opkomende storm
en hooge zeeën konden op de beter
schap vanflden patiënt geen invloed
uitoefenen. Slechts in zeer weinig ge
vallen was een tweede inspuiting noo-
dig.
F; Het geneesmiddel, dat hoewel ver
giftig, in zoo'n kleine hoeveelheid
absoluut onschadelijk is, kan ook drop-
pelsgewijze door den mond worden
ingenomen. Dat zeeziekte en prikke
ling der nervus-vagus werkelijk veel
overeenkomst bezitten, kan ook al weer
worden afgeleid uit het feit, dat oude
menschen wier nervus-vagus zeer wei
nig op prikkeling reageert, ook weinig
last hebben van zeeziekte.
Dr Fischer hoopt hiermee de zee
ziekte, die evenveel „wetenschappe
lijke" verklaringen kent, als recepten
ter voorkoming, een afdoend remedie
gevonden te hebben.
o
Neus-migraine.
Een zeer weinig bekende, maar toch
veel voorkomende vorm van migraine
is de neus-migraine. Haar crisis doet
zich door hevige hoofdpijn voelen,
die in de hersenholte begint, en on
der duizeligheid en neiging tot braken
zich verder uitbreidt. Het beginpunt
dezer migraine ligt ver van den neus
wortel af, maar wordt door een hy
pertrophic van het middtlblad dat
boven de hersenholte gelegen is, na
derbij gebracht, waardoor stuwingen
en storingen in den bloedsomloop
worden veroorzaakt. Geneesmiddelen
d jen niets hiertegen. Daarentegen
heeft Dr. Guirez zeer verrassende re
sultaten van beterschap verkregen door
de groote grasvlakte, die ervoor gele
gen was en ontdekte, tot zijne niet
geringe verbazing, eene effen gestalte,
in een licht morgengewaad gehuld,
die in de nabijheid van een vijver heen
en weer trippelde. De gestalte behoorde
aan miss Rohan, die zich scheen te
vermaken met nu en dan kleine kie
zelsteentjes in den vijver te werpen.
Zij drceg een stroohoed met breeden
rai d op het zwart gelokte hoofd, ter
wijl de roode sjaal van den vorigen
avond met bevallige nonchalance over
de schoudersjwas geslagen. Miss Rohan
was echter niet de eenigepersoon, die
Arthur in het park zag. Niet ver van
de jongedame, geleund tegen het ijzeren,
hek der balustrade, stond Philip Sut
herland, druk sprekend met de schoone
Kreoolsche en hoewel Arthur de w< or
den niet kon verstaan, ondei scheidde
hij toch duidelijk Philip's klankrijke
stein.
Er bestond niet de minste reden om
zich over zulk een morgenpraatje boos
te maken. Arthur zou de eerste zijn
geweest, om dit zelf te erkennen
en nochthans kwam er een rimpel op
zijn voor hoofden kwam voor de eerste
maal de gedachten bij hem op, dat zijn
neef, een dokter zonder praktijk, een
erbarmelijke zwetser was, die hij maar
liever te huis had moeten laten.
Onwillekeurig was hij vooruit gegaan,
ten einde het tweetal te bereiken
was hij niet de heer des huizes en
rustteniet op hem de verplichting om de
gasten zijner moeder eenige opmerk-
een chirurgische behandeling, in toe
stand van verdooving, in alle geval
len, waar de diagnose op nasale oor
sprong wees. Op de jongste zitting
van de „Académiede Médecine" ver
klaarde hij als zijn meening, dat een
systematisch onderzoek van de neus
tot een algemeene genezing van alle
patiënten, die aan migraine iaboreeren,
leiden kan.
o
Koorts in de hoofdstad.
Evenals in 1912 komen ook he
den in Amsterdam en omgeving weer
buitengewoon veel Malaria-gevallen
vooraan den overkant van het Y kan
men weer van een epidemie spreken.
Dat komt ervan, als men modder op
spuit en grond aanp'empt, maar niets
doet, om de muggen te verjagen. In
het buitenland is men ons voor
o
Feu aap a's werkman.
Een lezeres te Bangkok (Siam)
schrijft ons het volgende schetsje
„Geen dierentuin-logé mag zich in
zooveel belangstelling verheugen als
de aap. Of het 't komische of karika-
tuur-achtige is van de apentronies en
de apen manieren, of dat de mensch
zich zoo zeer tot dit dier voelt aan
getrokken, omdat de aap van de die
ren degene is die den mensch het
meest nabij komt, wie zal het zeggen
Zeker is het, dat de mensch graag
een aap ziet of er van hoort vertellen.
Daarom zal het de lezers ook wel in
teresseeren te hooren, hoe de apen
kunnen worden gedresseerd.
In zijn geboorteland, waar de mensch
ook in het zweet zijns aanschijn zijn
brood moet verdienen, daar is de aap
niet de gast, zooals in de Noordelijke
dierentuinen, maar daar moet de aap
ook een aandeel nemen in den strijd
om het bestaan. Zooals vroeger een
slavenhouder het werk voor zich liet
doen door slaven, zoo leven er in
Siam en Malaka kooplieden, die de
arbeid van hun apen exploiteeren. Ze
gaan met hun apen naar den eigenaar
van een kokos boomgaard, wiens ooft
rijp is. Elk dier krijgt nu een lang
touw aan den halsband.
Op een sein van hun meester klau
teren ze met gezwinde spoed naar bo
ven dan gaan ze aan het werk. zij
beginnen met de bovenste kokosnoot.
Ze draaien cn wroeten net zoo lang
tot de vrucht omlaag valt. Daar wordt
de oogst verzameld. Is er een boom
leeg-geplukt, dan wordt een tweede
onder handen genomen, enz. De apen-
man ontvangt een behoorlijk honora
rium, n.l.f.l.- per aap per dag, en dan
een kokosnoot voor het apeumiddag-
maal toe. De dieren zijn dol op deze
vrucht, en het is hun aan te zien, dat
ze graag een van den oogst zouden
wilien oppeuzelen, maar ze zijn er op
gedresseerd, dat wie snoept, de laan
uitgaat, en per slot hebben de apen
het zoo kwaad niet bij hun baas.
o
De productie der mineralen in Gr.
Briitanië en Ierland. In 1911 werden
uit den bodem van het vereenigde
Koninkrijk 285942232 ton mineralen
gehaald en hieronder waren 271878120
ton steenkool en 7886898 ton ijzer.
De kolenmijnen gaven werk aan
zaamlieid te bewijzen totdat hij
even onwillekeurig ook bleef stil staan.
Toen hij door de kastanje-laan liep,
die van de plaats, waar hij gestaan
had naar het terras'voerde, zag hij op
eens de heer Rohan, wiens gerimpeld
gelaat bij het scherpe zonnelicht er
nog veel angstiger en bezorgder uitzag
dan den vorigen avond bij het lamp
licht. De verwarring, die op 's mans
gezicht te lezen stond, ging blijkbaar
over in schrik en ontzetting, toen hij
zijne klein-dochter met Philip Suther
land in een gesprek vond. Hij voegde
zich bij Eulalia, nam naar arm onder
den zijnen en groette daarbij den jon
gen dokter met een zeer afgemeten
hoofdbeweging 't Volgend oogenblik
ging de oude man met het meisje weg,
in de verte gevolgd door Philip, die
die daaruij al even weinig afwijking
had als de magneetnaald in haar zoe
ken naar het noorden.
Arthur volgde niet. Hij begaf zich
op het terras, stak een sigaar op en
beproefde op nieuw om her raadsel op
te lossen, dat hem reeds den vorigen
avond had bezig gehouden, zonder dat
het hem gelukte een eenigszins be
vredigend antwoord te vinden. Daarna
zag hij op zijn horloge, kwam tot de
ontdekking, dat het gewone ontbijtuur
j was aangebroken, wierp het restant
van zijn sigaar in den vijver en begaf
zich naar de kamer, waarin reeds se
dert onheuchelijke tijden het ontbijt
werd genuttigd.
De kamer, die hij binnentrad, zag