De Volkswil BIJVOEGSEL van van 12 Juli 1913. Indische Brieven. Feuilleton. O— SiKShClie Politie en Imlisclic licroeringen. Hierbij zend ik u eenige uitknipsels uit de Indische bladen (hoofdzakelijk Nieuws v. d. Dag) die ik hieronder laat volgen. Hieruit kunnen de lezers zich wel een denkbeeld vormen over de Indische Politie en over de nieuwe Indische richting. Politie agent en dief. Ten nadeele van den Chinees T. T. te Tongkangan werd door den inland- schen agent van politie A., wonende te Mangga Besar, ontvreemd een bank biljet van f 10 en een gouden Engelsch muntstuk, meldt het politie-rapport van heden. Een waardig navolger dus van den diefachtigen diender, op wien wij gis teren de aandacht hebben gevestigd. Ook deze voorbeeldige politie-man komt voor de politie-rol. Het wordt op die manier echter een lastige geschiedenis. Zoo gaandeweg zullen er op de rol evenveel agenten-boeven, als agenten rustbewaarders aanwezig zijn. Voor een vreemde zal het moeielijk worden om te weten met welke cate gorie hij te doen heeft. Een geelvink, die een uil is mag niet als een wonder der schepping worden beschouwd. Dergelijke spelin gen der natuur komen te veelvuldig voor, om nog onze attentie te trekken. Maar bij een geelvink, die steelt, staan wij toch nog even aandachtig stil. In den afgeloopen nacht deed een inlandsch agent van politie huis zoeking bij een Chinees, vertelt onze reporter die er van verdacht wordt claudestien opium in zijn wo ning verborgen te houden. Al huis- zoekende, ontdekte de diender f25, waarop hij eigenhandig beslag legde. Daarna trok hij zevenmijlslaarzen aan sloeg daarmede op de vlucht. Het geelvinkje werd later achterhaald en zit nu in een kooitje. De diefachtige geelvink. In het officieele politierapport van heden vinden wij het volgende be richt De inlander G. beklaagde zich over den inlandschen agent S., op wacht aan het Oosterboord te Tandjong Priok, Zij verstaat de zaken in den grond en zal u veel geld doen verdienen zij brengt u weliswaar geen geld aan, omdat ik daarop voor mijne moeite beslag moet leggen. In ruil daarvoor laat ik echter mijn plan varen, om te Muizenberg te komen wonen en dat is toch ook wat waard. Bovendien zou ik u ook mijne bloedverwanten als klanten bezorgen. Voordeelen dus, naar welken kant u ook uitkijkt." Jeremias begon weer te wankelen. Hij kon zijne ooren niet sluiten voor de juistheid van hetgeen men hem daar onder het oog bracht. Maar achttien duizend gulden Jeremias wist niet, dat Pittenbijter er nog twee had bij gevoegd als belooning voor zijn hu welijksmakelaar-spelen was toch een som, die men zich zoo zonder meer maar niet uit den zak laat kloppen, als men reeds gemeend heeft, het geld in den zak te hebben. „Dat is alles goed en wel." ant woordde hij daarom, „maar u heeft uwe uitgaven met achttienduizend gul den veel te hoog opgegeven. Denk eens aan Mij.iheer Pittenbijter haalde de schou ders hoog op, hief de handen afwe rend op en zeide op een toon vol aandrang „Mijnheer Zoetemelk, als u wist die hem f 3.50 zou hebben ontstolen. S., die^ekende f 1.10 in de nabijheid van G.' te hebben gevonden, werd voor de rol met 20 dagen krakal gestraft en op data ontslagen. Tot nu toe kenden wij slechts Die Dibische Elster!... Deze „diebische Goldfinke zal H. H. Musici interesseeren. Onze „politie". Een dame, die Vrijdagmiddag te Soerabaja uit een kossong stapte om in één der toko's op Passar-besar in- koopen te doen, werd door een politie oppasser toegesproken met verzoek om den koetsier de verschuldigde vracht te betalen omdat hij de kossong, waar voor een gewond paard was gespannen naar de politiewacht moest brengen, vertelt het „Soer. Nwsbl." De dame gaf den koetsier f 0.50 en ging toen de toko binnen. Toen zij echter weer buiten kwam, stond de kossong nog steeds te wachten. Toen de dame den koetsier vroeg of hij zoo spoedig weer losgelaten was, ant woordde hij, dat de oppas hem verder in vrede gelaten had, nadat hij er in toegestemd had, dat deze zich den halven gulden toeeigende. Straatpoëzie. Een officier van gezondheid onlangs per auto door Soerabaja rijdende, be leefde daarbij het volgende avontuur, zegt de „N. Soer. Crt." Hij reed in de Komediebuurt, toen hij vóór zijn auto midden op den weg een geelvink zag staan, op de manier der ooievaars op een been en het andere ietwat opgetrokken. De man simuleerde, wakker te zijn en het ver keer te „regelen." De dokter toeterde geweldig op den autohoorn, schreeuw de uit alle macht, doch tevergeefs. Hij had evengoed het beeld der Sphinx kunnen verzoeken, op zij te gaan. Aangezien de weg daar te smal was, moest de auto stoppen. De dokter stapte uit, liep op den geelvink af en vroeg, waarom deze het verkeer be lemmerde. De kerel antwoordde niet, opende alleen de oogen tot deze de grootte van een spiegelei hadden, en staarde den dokter aan. Deze bulderde nogmaals dezelfde vraag in de ooren van den geelvink, waarop deze scheen te ontdooien. Langzaam opende hij den mond en galmde „loe-oe-oe-pa 1 loepa De dokter, die niet verbaasder zou kunnen zijn, wanneer hij in die buurt een buideldier had ontmoet riep de hulp in van een anderen geelvink, Nu volgde een smartelijk gezicht- vertrekken, alsof den pleegvader nu een oogtand zou worden uitgetrokken, waarmee de spreker Jeremias duide lijk wilde maken, welk verdriet hem de vele geldelijke uitgaven hadden ver oorzaakt. Jeremias kende evenwel uit zijn eigen praktijk zulke kunsten te goed, dan dat zij indruk op hem zouden kunnen maken. Hij ging daarom voort, zonder zich een rad voor de oogen te laten draaien „Neen, neen, dat gaat niet. Als ge zoo doet, zult ge bepaald geen vrijer voor het meisje vinden, ten minste geen verstandig man." „Maar beste mijnheer Zoetemelk," antwoordde de oude heer op vleienden toon, „het geld gaat voor u immers niet verloren het meisje wordt mijne erfgename." „Geeft u mij dat schriftelijk in den vorm van een testament vroeg Je remias snel. Pittenbijter wilde opnieuw de schou ders ophalen en ook weer de handen ten hemel heffen. De oude vrijer ver hinderde dit evenwel, door hem vast beraden op zijn stoel omlaag te druk ken en zijn eigen stoel naderbij te schuiven. „Nu wil ik eens wat zeggen." begon hij in koopmanstoon. „Stellen wij het zoo vastU verschaft mij het jawoord van het meisje, geeft zelf uwe toe stemming tot het huwelijk en ver plicht u schriftelijk, geen zaken te doen te Muizenberg en zijne omgeving. U is vervolgens mijn voorspreker bij uwe die op korten afstand stond. Deze, ee'n individu met éen spanbroek en een ongemeen vies uiterlijk, naderde langzaam, en leunde daarop onder een hoek van 45 graden tegen de auto. Nadat hij zich hevig had gekrabt (wanneer verstrekt men dien lieden per dag een kwantum insectcnpo. der haalde hij zooiets als een notitieboekje voor den dag en wilde den naam van den doktor noteeren, om tegen de zen procesverbaal op te maken. Dit werd den medicus toch wat ai te sterk en hij reed naar de hoofdwacht, om zijn beklag in te dienen. Er was echtter geen enkel Europeaan aan de wacht. Dan den mandoer maar geroepen, dacht de dokter. „Tida, ada, baroe boeang aer", luidde het antwoord. De medicus reed heen, doch ver voegde zich den volgenden dag bij den hacévépé. Deze vond in het op treden zijner sbirren maar zeer weinig abnormaal. En wat betreft het stop zetten van het verkeer en het brutale en vieze gedrag van den anderen geelvink, wel, daar was weinig tegen te doen. „Komt allemaal, omdat Van Heutsz de hormatcirculaire heeft ingetrokken. Over een paar jaar loopen ze ons allemaal onderst boven," leeraarde de hacévépé tot zijn bezoeker. Na dit aangename perspectief geopend te hebben begroef de hacévépé zijn ge zicht in een groot glas met een of ander mengsel en dronk dit met droefgeestigen blik in één teug ledig. De officier van gezondheid is toen maar heengegaan. Wij weten anders een uitstekend middeltje tegen dergelijke versteende geelvinken. Als men, eenige malen per dag en met een vaartje van 40 K M. de groote stoomwals eens door die straat joeg Het volgende is van het „Malangsch Nieuws- en Advertentieblad" Onze politie. Eene parodie op wat ze moeten voorstellen kan men eerder de slecht gekleede, luie lummels noemen die men op hoeken van wegen tegen muren ziet leunen in wagons op een bankje zitten te suffen of op den grond hur kend tegen een wachthuisje slapen. Zoek op plaatsen waar een actief op treden van politie herhaaldelijk nood zakelijk kan zijn, oppassers zult gij daar in negen van de tien gevallen niet vinden. Auto's en rijwielen rijden met veel te groote snelheid, iemand die 's avond op zijn fiets een lantaarn gebruikt is een zeldzaamheid. Auto-en andere voertuig bestuurders beginnen dit ook reeds als verkwisting te be schouwen, dogkar koetsiers, dikwijls kinderen nog, beuken als dollen op oude onmachtige paardjes, en rekenen het zich tot plicht verkeerd uit te wijken, gerobaks in hunne tergende langzaamheid beslaan het heele mid dengedeelte van den weg, belemme ren het verkeer; op depasser krakeelt, steelt en vecht men, verkoopt bedor ven vleesch en rotte visch dronken militairen eten en drinken in warongs weigeren betaling om vervolgens een robbertje te kloppen. Al deze onge rechtigheden en tientallen meer nog bloedverwanten in den omtrek van Mui zenberg, opdat zij mijn klanten wor den en benoemt mij als echtgenoote van Melanie tot uw universeelen erf genaam. Daarvoor betaal ik mijne vrouw op den dag van ons huwelijk achttienduizend gulden uit en haal haar over, u een schriftelijk bewijs te geven, dat zij haar vermogen heeft ontvangen." Mijnheer Simon Pittenbijter begon na deze uiteenzetting van mijnheer Zoetemelk te „mompelen" en wij moe ten verklaren, dat ook nu weer „de anderen" gelijk hadden. Na een lange pauze sprak hij eindelijk nadenkend „Over het algemeen laat het voor stel zich wel hooren. Het zal evenwel in sommige onderdeelen moeten ge wijzigd worden." „Hoe dan?" vroeg Jeremias ijverig. „Vooraf dit eene," ging de onder- brokene voort, „een jong meisje is een heel eigenaardig schepseltjewij zul len mogelijk tal van hinderpalen uit den weg moeten ruimen, voordat Me- lanie hare toestemming geeftdan mag u het geduld niet verliezen!" „O, neem me niet kwalijk," zei de oude vrijer, „ik heb den tijd en zal door voortvarendheid niets in den war sturen." „Mijn zegen bekomt u," ging Pit tenbijter voort; „ik zal mij ook ver plichten mij uit alle zaken terug te trekken ik zal u ook mijne bloedver wanten aanbevelenmaar de kwestie met de achttienduizend gulden moeten wij een beetje anders regelen." „Hoe dan vroeg Jeremias. ziet de oppas en het lagt hem koud. Maant het publiek zelf hem aan tot optreden dan belooft hij assistentie te halen en komt niet terug, in bioscoop J warong, of eene andere publieke ver makelijkheid treft men ze regelmatig aan, daar zijn zij steeds zichtbaar Toch zijn er wel eens ocgenblikken dat een oppasser tot het besef komt dat hij leeft en tot de politie bthoori. Z-iIke oogenblikken worden dan gebruikt tot knoeierijen of tot het slaan van fla ters. Toen ik kort geleden de eer ge noot door het verkeerd uitwijken van een dogkarbestuurder tusschen een an der soortgelijke vehikel en een auto mobiel bijna verpletterd te worden meende ik dat er tusschen het dertig tal menschen dat ons in een minimum tijd omringde geen politie aanwezig was, voor eenige -dagen echter toe vallig een oppassersprekend beweerde hij dat ik er buitengewoon gelukkig was afgekomen enz. enz. Het exemplaar had alles gezien zelfs de poging van een inlander om er met mijn fiefs van door te gaan had hij opgemerkt, doch zich ter voorkoming van soesah van alle inmenging onthouden. Iemand stuurde 's avonds zijn jongen met een twintigtal kippen de deur uit benevens een bonnetje voor eenige provisiën. Een bijzonder actieve op passer houdt hem aan, beweert dat de kippen van diefstal afkomstig zijn doch verklaart" op vertoon van het bonnetje voor eenige blikjes conserven aanstonds dat de zaak in orde is en de kippen mogen passeeren. Wel is waar is het heel goed aan te nemen dat er bij de politie evenais bij alle andere instellingen misbruiken en tekortkomingen onder het personeel bestaan hoewel bij dit lichaam stren ger dan bij andere hiertegen moet wor den gewaakt, een toestand echter zooals ter plaatse waar zeer slechte controle een vrijbrief is voor de meest schuldige plichtsverzaking eischt verbetering. Dat kan dus een mooie geschiedenis worden als wij op zuike politie moe ten vetrouwen. Die zulleu dus de buurten waar opstand uitbroeit, wel weten aan te wijzen —o Ik wil de lezer hier nog een kleine blik gunnen in de Indische politiek. Teekeu des tijds. Als een teekenend staaltje van de algemeene ongerustheid en bezorgd heid welke in verband met het driest optreden der inlanders allerwege onder Europeanen heerschen, vernam de „N. Soer. Crt." dat tal van cultuuronder nemingen in de buurt van Soerabaja zich telegrafisch tot het departement van oorlog gewend hebben met het verzoek uit 's lands voorraad een aan tal karabijnen en geweren te mogen koopen dan wel in bruikleen te mogen ontvangen. Als reden wordt opgegeven het feit, dat alle wapenhandelaren te Soerabaja hun voorraad uitverkocht hebben. Rechtsprekende S. I.-leden. De heer G. M. S. v. B., wonende Gang kampong Djawa gaf kennis aan „U geeft mij het geld en ik schenk het aan Melanie als haar vermogen „Waarom zoo Dat was opnieuw een domme vraag. Pittenbijter kon hem toch niet reeds nu zeggen, dat bij de ach tienduizend gulden twee duizend 'gulden make laarsloon was. Daarom zeide hij „Dat is meer in overeenstemming met de gewoonte in den handel en dan behoeft het meisje van onze over eenkomst niets te weten." Jeremias Zoetemelk oveilegd.- bij zich zeiven of de behandeling der aange legenheid, door Pittenbijter voorge steld, hem ook schade kon berokke nen. Dat was eigentlijk nauwelijks denkbaar. Want de gemeenschap van goederen zou daardoor met Melanie niet uitgesloten worden daarom stond hem niets in den weg, om het geld van zijne vrouw dade/ijk terug te ne men en het op passende wijze te be steden. „Best," zeide hij daarom. „Wannetr moet de uitbetaling van het geld plaats hebben Mijnheer Pittenbijter dacht na. „Wat zegt u er van," antwoo dde hij na eenige oogenblikken, „als de betaling geschiedt op den dag, waarop ik u mijne schriftelijke toestemming voor den ambtenaar van den Burger lijken Stand geven kan." „Mij goed." antwoordde Jeremhs, „als u op denzelfden dag mijne ver loofde" hier lachte de oude vrijer „haar vordering uitbetaalt." Dat kan gebeuren. Het testament maak ik dadelijk na de bruiloft, alsu den commissaris van politie der 2e afdeeling, dat een Chinees K. uit Gang Kantjil, die een inlandsch jongetje per f jets had aangereden, gedwongen was geworden, zich ter berechting te bege ven naar een lid-voorzitter van den S a r e k a t -1 s 1 a m in Gang Madat, genaamd B. Deze veroordeelde hem tot betaling van f 5.— voor geneeskun dige behandeling. Het wordt steeds fraaier! Voorzichtigheid Het „Bat. Hdsbl. vestigt de aandacht op het onttrekken van troepen naar Ba'avia en Meester Cornelis bij de a.s. jaariijksche brigade-oefeningen en groote manoeuvres, en vraagt of het onder de tegenwoordige omstandighe den wel raadzaam is om bepaalde plaatsen voor zekeren tijd van nage noeg alle troepen te ontblooten. De vraag is, dunkt ons, wel de over weging waard. Is zij over het alge meen reeds min of meer bedenkelijk, bij de roerigheid en gisting, welke thans algemeen worden waargenomen, zou een de gelijke troepenonttrekking getuigen van ondoordachten overmoed. Wij houdtn niet van lafheid en kleine vrees; maar om noodeioos alle wapens uit de handen te geven, daar zijn wij toch ook niet voor... „Toonlje Solidair." Zondagmiddag liep op het voetbal terrein een inlander opzettelijk een Europeesch fuselier, die daar op wacht stond, legen het lijf. De soldaat sloeg natuurlijk van zich af, waarop de inlander op een fluitje blies en dadelijk wel honderd inlanders hem te hulp kwamen schieten. Dezen rosten den fuselier af, doch toen andere fuseliers hun kameraad wilden helpen, sloegen de inlanders op de vlucht. Laten wij nu de komende dingen maar met Godsvertrouwen afwachten. B. DE GRAEF. Amsterdamsche typen. Een visscher. Het aantal visschers in Amster dam is groot, al zijn de beroeps vis schers, die er nog wonen, te tellen. De meeste zijn amateur alleen. Ja, werkelijk, ze houden er van op hun dobber te turen, terwijl zij de lange hengelstok in beide handen houden. In de week werken zij op de fabriek, aan het dok of op de kaden. Komen zij 's Zaterdagsmiddags thuis, en zijn zij 's avonds en den heelen Zondag vrij, dan nemen zij fluks een bad, zij knappen zich wat op, ze doen hun pilowsche broek uiten trekken een confectie-pakje aan, en vergeten vooral niet een mooi dassie. en dan zij klaar, 's Avonds om half negen gaan ze al van huis. Hun hengel is in vijf deelen gesplitst, en deze vijf stokken worden opgeborgen in een huls. Snoeren en aas worden het wenscht, op uw naam". „Onmogelijk," riep Jeremias uit, „het testament moet op denzelfden dag gemaakt worden." „Hoe moet dat dan gaan?" vroeg Pittenbijter nadenkend. „U wil mijn erfgenaam als echtgenoot van Melanie wor jen. Aldus moet u toch tot na de huwelijksplechtigheid wachten. En al les schriftelijk bHoven, voor de trouw- p echtigheid heeft plaats gehad, doe ik niet." Jeremias dacht na. Tot na de hu welijksplechtigheid wachten, ging niet de oude vos was niet te vertrouwen. Dan was het toch nog veiliger, dat het geld aan zijn verloofde werd ver maakt op denzelfden dag, waarop de andere overeenkomsten werden aange gaan, dan kon hem, Jeremias Zoete melk namelijk, niet ontgaan. Doch dat was eigenlijk toch ook nog eene on zekere geschiedenis. Wie kon hem de zekerheid verschaffen, dat de schrijver niet om de eene of andere reden zijn t.stament in de hoofdzaken verander de Het veiligst was eene schenking onder levenden. „Nu goed," zeide hij, u hebt gelijk, doch dan vermaak u uw verloofde op den pas genoemden dag of nog beter, w'j gaan naar den r.olaris en gij schenkt haar uwe bezittingen, doch behoudt deze evenwel tot aan uwen dood in vrij bsheer Indien er iets bestond, wat den le vensavond verduisterde van den ouden man, die als eerste antwoord op dit voorstel zijn pantoffel liet dansen, was het de erkenning, dat hij zijn geld

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1913 | | pagina 5