Een onderzo^kingsloctt naar Egypte en Nubië. Een groot industrieel te Stuttgart heeft de middelen verstrekt voor een groote archaeologische expeditie naar Egypte en Nubië. Evenals bij de op gravingen bij de Chefren-pyramide van Gzeh en bij Anube in Nubië, zal ook thans de leiding berusten bij den Egyptoloog, prof. Steindorff. De ex peditie zal reeds in het najaar ver trekken en haar opgravingen in een Middel-Egyptische doodenstad begin nen. o Gabriël d' Aannunclo. Te Rome is groot opzien verwekt door de volgende historie: De bekende dichter Gabriël d'An- nuncio had bij de tweede oplaag van zijn dichtwerk „Het Leven van Rienzi" twee brieven gevoegd, van de hand van den aarts-bisschop Mistrangelo van Florence, waarin deze verklaart, dat de werken van d'Annuncio geen Katholieke gevoelens konden kwetsen. Deze verklaring lokte bijzonder veel verbazing uit, te meer omdat de meeste werken van d'Annuncio op den Index voorkomen. Nu heeft de kerkvader echter een schrijven gepubliceerd, waarin hij be weert, nooit dergelijke brieven te hebben geschreven. Hij noemt de door d' Annuncio uitverspreide brieven be drieglijke vervalschingen. Volgens hem heeft d' Annuncio op een lage wijze reclame willen maken voor zijn werk. d' Annuncio heeft nog niet op deze zware beschuldiging geantwoord. -o— Stotteren, Niemand praat liever dan een stotteraar", heeft Diderot eens ver klaard. De fijne psycholoog had gelijk. De moeite, die hij doen moet, om zijn gedachten uit te druk ken, wekt den stotteraar op, om steeds nieuwe pogingen te doen Yoor een leek is een stotteraar, een stotteraar. Hij ziet geen on derscheid in de verschillende uitingen van dit spraakgebrek. Dr. L. Caze heeft vele stotteraars onder zijn be handeling gehad en deelt nu mee, welke onderscheiden typen van stot teren er te herkennen zijn. Volgens hem stotteren geen twee spraakge- brekkigen op dezelfde wijze. Er zijn er, die alle letters vlot uitspreken, maar over bepaalde verbindingen vallen. Komt er b v. een st dan spannen zij zich in om het geluid voort te brengen, maar het gelukt hun niet. Pas na herhaalde po gingen is het woord er uit, dan praten ze, zonder haperen door, tot nog eens st komt. Dan herhaalt zich de hindernis. Elke stotteraar heeft zijn eigen moeilijke letter of letters. Eigenaardig is het, dat sommige stotteraars geen spraakge brek bezitten, wanneer ze eeq gedicht reciteeren. Nog weer an dere stotteren alle.en wanneer de woorden in dichtmaat geschreven zijn. Er bestaat ook stotteren bij het schrijven. Het schijnt, dat een stotteraar, ook wanneer hij onder het schrijven de woorden van zich zelf zegt, over z'n speciale moeilijk heden valt, dat is dan in zijn hand schrift te maken. Pe st- specialiteit zal, zoodra die verbinding te schrij ven is, met z'n pen-puntjes, zigzag lijntjes, krabbeltjes en haaltjes ma ken, totdat eindelijk de moeilijkheid is overwonnen. Het spraakgebrek begint gewoon lijk in de jeugd tusschen de 4 en de elf jaar. Herhaaldelijk doet het zich pas in de puberteitsperiode voor. Ook kan het erfelijk zijn, In andere gevallen is het ontstaan onder den invioed van een plotselinge schrik, of onder bepaalde atmosfe rische invloeden Het is vaak onmogelijk de oorzaak van het plot selinge verschijnen van het spraak gebrek op te speuren Door een ziekte, als diphterie of mazelen, kan het stotteren genezen. Over het wezen van het spraak gebrek is men het in medische kringen niet eens Een tijdlang meende men, dat hier sprake was van een organisch gebrek, dat dan anatomisch zou zijn vast te stellen nog ten deele wordt aan deze ver klaring geloof gehecht. Werkelijk bestaan er wel eens afwijkingen in het spraakzintuig. Tegenwoordig is men er echter veel meer op uit, om het gebrek aan nerveuze storingen toe te schrijven. De modern neu rologie houdt zich meer en meer met het probleem bezig. Het stotte ren wordt door haar geplaatst on der de psychastenische verschijnselen, dat zijn een bepaald soort nerveuze storingen, die niet door psychologi sche methoden kunnen worden ge nezen, maar door versterking van den wil, naar men zegt. o Vergane grootheid. De volgende advertentie kwam onlangs voor in een krant te Boek arest. Zij is een melancholisch document voor de vergankelijkheid van roem en grootheid. „Mehmet Kemal Bei, voormalig commandant van de generale staf der Keizerlijk Ottomaan8che Marine, die een serie verhandelingen over Turkije in het dagblad „Minerva" gaat publiceeren, wenscht les te geven in de Engel- sche taal aan Heeren en Dames, die dezen zomer in Linaja vertoeven. Brieven fr. Hotel Capsa. o Vermeerdering van bacteriën door het vereen van waterreservoirs. Bij de stadswaterleiding te Braun- schweg heelt men opgemerkt, dat in een waterreservoir de baterien op vallend vermeerderden, nadat dit van binnen geverfd was, om de uit ijzer of beton bestaande wanden tegen de inwerking van de in water op geloste zouten, zuren en organismen te beschermen. Deze verf schijnt gedurende eenigen tijd voedingstof fen voor baterien aan het water af te geven. De daardoor veroorzaakte stijging van het kiemvermogen duurt ongeveer 14 dagen, wordt dan min der en houdt eindelijk geheel op. Men zal dus goed doen, de pasge- verfde reservoirs vóór het ingebruik nemen verscheidene keeren met wa ter te vullen en dat telkens eenige dagen in het reservoir te laten staan. o— Het aantal katoenspinsels der wereld in 1912. Volgens een Amerikaansche sta tistiek waren in alle katoenspinne rijen der aardein 1912 141)996000 spindels in gebruik Het grootste aantal heeft Groot- Brittanië (55317000), vervolgens komen de Vereenigde Staten (80579000, in de derde plaats Duitschland (10579000). Voor de andere landen, die meer dan 1 millioen spinsels hebben is het aantal als volgt Rusland Frankrijk Indië Oostenrijk-Hongarije Italië Spanje Japan België Zwitserland Brazilië o— Hoe de caontchouc in Europa kwam. 7 Maart 1745 liep de brik „La Minerve", ontsnapt aan de Engelsche kruisers, de haven van -La Rochelle binnen. Aan boord bevond zich Charles-Marie de La Condamine, lid der Academie van Wetenschapppen, die in Peru een meridiaanboogmeting had verricht en die Europa een on bekende stof brachtde caoutchouc. Condamine was in 1636 te Quito aangekomen en vandaar zond hij aan de Academie „eenige rollen van een zwarte harsachtige massa", verzameld in de wouden der Westelijke helling van de Cordilleras. Dat was caout chouc. Condamine berichtte„ln de provide Esmaralda, groeit een boom, door de inlanders hévé genoemd door een enkele insnijding vloeit er een witte vloeisfof uit, die aan de lucht iangzamerhand hard en zwart wordt. De inboorlingen maken er fakkels van, die zeer goed branden en dan een niet onaangename geur ongelijk. Hoewel zijne bewondering werkelijk aanwezig was, had hij toch met zijne woorden den vermoedelijken vader slechts eene beleediging willen betuigen, want zulk eene betuiging kon hem op dit oogenblik volstrekt geen schade berokkenen. „Mijne dochter juist niet," liet mijn heer Pittenbijter na eenige oogenblik- ken hooren, „maar een nadere bloed verwante hm dat eigenlijk ook niet, maar de dochter van mijn over leden vriend en compagnon." Hier moet tusschen gevoegd wor den, dat de compagnieschap tusschen de heeren Pittenbijter en Donkerberg niet van gewone, alledaagsche natuur was geweest. Dertig jaren geleden wa ren de ouders van laatstgenoemde ge- storven en hadden hun eenigen zoon een tamelijk vermogen nagelaten. Deze wilde daarmede eene zaak beginnen, maar daar hij altijd bij moeders pap pot was blijven zitten, ontbraken hem de kundigheden daarvoor. Daarom as socieerde hij zich met mijnheer Pitten bijter. Dat was nu heel mooi geweest wat evenwel niet mooi was, dat twintig jaren later de verhouding juist was omgekeerd, d. w. z. nu bezat mijnheer Pittenbijter het vermogen en mijnheer Donkerberg de kundigheden. Deze zouden haar eigenaar opnieuw in twin tig jaren misschien eveneens een ver mogen bezorgd hebben, doch mijnheer i Donkerberg had daarvoor geen tijd j meerhij legde zich neer en stierf en liet zijn eenig kind slechts na het I huis te Muizenberg, dat- mijnheer Pit- I tenbijter nu wilde verkoopen en eene verspreiden. Een enkele fakkel kan 24 uren aan blijven. In de provincie Quito bedekt men linnen met deze hars en gebruikt men dit voor dezelfde doeleinden als bij ons het wasdoek. Dezelfde boom groeit langs de Ama zone. De Mainas-Indianen noemen deze hars cahutchu, wat uitgesproken wordt als caoutchouc. Zij maken er laarzen van, die ondoordringbaar voor water zijn en die er na berookt te zijn, als leer uitzien." In de mededeelingen van Conda mine aan de Academie geeft hij een beschrijving van de coagulatie-methode, die precies dezelfde is gebleven: 160 jaar voor Weber en Harries kwam men tot dezelfde conclusie als thans. o Semiramis. De legendarische koningin van As- syrië, Semiramis, gold tot heden in de wetenschap als de vermenschelijking van de groote Godin Ishtar (Astarte) van voorAzië, wier figuur bij de Grie ken in die van de goudene Aprodite (Venus) en van de moederlijke Deme- ter (vruchtdragende aarde) gesplitst was. Haar symbool, de duif, wees duidelijk in die richting. Toch was reeds vóór bet midden der negentiende eeuw te Nimroed een opschrift gevon den, waarin een koningin Sammura- mat genoemd werd. Thans hebben de Duitsche opgravingen bewezen, dat deze Sammuramat of Semiramis, zoo als we haar maar zullen blijven noe men, eene Babylonische prinses van ongemeene geestkracht is geweest. Ge huwd met den koning van Assyrië, werd zij de moeder van Adad-niratie 111 (811783 vóór Christus), en be- heerschte de politiek ook tijdens diens regeering, hoeveel moeite hij ook deed om zich van het moederlijk toezicht te ontdoen. Tot orienteering van den lezer diene, dat deze koning een paar decennien vóór het begin der profetische bewe ging in Israël (Anos, Hosea) gestor ven is. Semiramis bevorderde waar schijnlijk terwille van dynastieke be langen, de vereering van den Babylo- nischen God Nebo in Assyrië. Het schijnt dus, dat de trekken der Groote Godin op de legendarisch ge worden koningin zijn overgebracht, —o Tabak. Een op avontuur belust natuurvriend de Engelschman A. S. Meek heeft in het heuvelland van Nieuw-Guinea ta bak gevonden. Daar geen blanke dien er heen gebracht kan hebben, blijven slechts twee mogelijkheden overóf het groote Australische eiland behoort tot het vaderland van de tabaksplant, öf ze is in den grijzen voortijd, toen de Polynesiërs of hun voorgangers in prauwen de wijde watervelden der Stille-Zuidzee overstaken, van Amerika heengebracht. De eerste verklaring lijkt ons de meest waarschijnlijke. o Fransche Universiteiten. Het aantal studenten die tegenwoor dig aan de 14 universiteiten van Fran krijk studeeren bedraagt 41109. Twee jaar geleden, in 1911, telde men 41190 schuldvordering van vierduizend gul den op de nieuwe firma Simon Pitten bijter. Buiten Melanie had zeker wel nie mand zooveel rouw gedragen over haar vader dan diens campagnon. Ja, deze was zelfs ernstig boos geworden op het noodlot, omdat dit den lieven man voor zijn tijd uit dit jammerdal had verlost. Want mijnheer Pittenbijter behoefde nog slechts twee of drie zet ten op het schaakbord te doen, of het huis en de vierduizend gulden zouden zijn eigendom geweest zijn. Doch mijn heer Pittenbijter wist uit alle bloemen honig te zuigen en ook nog nut te trekken uit het hem overkomen ongeval. Hij nam „de arme weeze", „het kind van den dierbaren vriend" in zijn huis op en „voedde het op" daarvoor streek hij den huurprijs van het huis en de rente van het kapitaal op. Toen Me lanie nauwelijks zestien jaren gewor den was, stelde hij haar op zijn kan toor aan en spaarde daardoor den klerk uit en niet lang daarna deelde hij haar zijn geheel bijzonder vertrou wen wilde schenken, door haar te be lasten met de zorg voor de huishou ding, wat men lette wel op het ontslag van de oude huishoudster ten gevólge had. Met de verrekening van den huurprijs en de rente wilde de edele weldoener het voorloopig nog bij de oude laten. Zoo zou de verhouding immers ook altijd kunnen blijven. Doch op deze snoode wereld is niets van langen duur. In den laatsten tijd werd mijn heer Pittenbijter op twee verschillende studenten, zoodat men kan zeggen, dat het aantal studenten, evenals de heele bevolking, stationair blijft. Onder de studenten telt men 37053 mannelijke, het aantal vrouwelijke studenten be draagt ongeveer een achtste deel van het totaal aantal, terwiji men 5560 buitenlandsche studenten telde. De juridische faculiteit trekt altijd de meeste liefhebbers, n.l. 16763 studen ten, 9744 jongelui volgen de medische collegesde natuurwetenschap vindt in de twee laatste jaren veel meer be oefenaars dit jaar telde men 6639 stu denten tfoor deze faculiteit, dat is 543 meer dan voor twee jaar. Dit aantal werd gewonnen op de studenten voor de Schoone Kunsten. Terwijl de man nelijke buitenlanders veelal de natuur wetenschap studeeren, toonen vrouwe lijke buitenlandsche studenten meer aanleg voor de belletristische faculi- teiten. In 't algemeen leggen de vrou welijke studenten een voorliefde voor deze laatste faculiteit aan den dag. Behalve de schoone kunsten beoefe nen zij nog de medische wetenschap. Burgerlijke stand 0 Sas van Cent. Huwelijks-aangiften. 3 Juni. Alphor.se Joseph Felix Maria van Bogaert. oud 30 j., jm. en Aline Marie Frangoise Wauters, oud 28 j., jd. 5 Juni. Joannes Ludovicus Van Bouwelen, oud 28 j., jm. en. Celina Mathilde Hollebosch, oud 33 j., jd. Overlijden. 10 Juni. Natalia Gaelens, oud 7 j., d. van Joannes en van Ma rie Descamps. St. Jansteeu. Geboorten. 2 Juni. Elsa Josephina, d. van Maria Louisa Schoof. 3 Juni. Carolus Ludovicus, z. van A- louisius Franciscus van Gassen en van Maria Ludovica van Hoeij. 10 Juni. Josephus Alouisius, z. van Aloijsius Cornelis Lockefeer en van Emelia Ma ria Boddaert. 11 Juni. Carolus Ludo vicus, z. van Joannes Baptiste de Cock en van Louisa Maria Kint. 13 Juni. Theophillis Camillus, z. van Alphon- sius van Gassen en van Lucia Boon. 15 Juni. Joseph Francies Marie, z. van |an Frans Nachtegael en van Ludovica Aerts. 16 Juni. Maria Rosalja, d. van Antonius Pieters en van Eulalia van Hoeij. Overlijden. 6 Juni. Een als leven loos aangegeven kind van het manne lijk geslacht, van Cerillus Buijs en van Amelie van Overmaire. 9 Juni. Maria Cecilia de Block, oud 3 m., d. van Vitalis en van Seraphina Slock. 10 Juni. Charles Louis Janssens, oud 76 j., echtg. van Coleta van Cleemput. 13 Juni. Leander Adrianus Thoen, oud 81 j., echtg. van Sophia Catharina Ivens. West dor pe. Huwelijks-aangiften. 12 Juni. Eduard Stockman (van Assenede), oud 34 j., jm. en Bertha Theodora Alida van Waes, oud 29 j., jd. Huwelijks-voltrekkingen. 12 juni. Camile Petrus Bernardus Schelstraeten (van Ter Neuzen), oud 24 j., jm. en Irma Marie Pielaet, oud 22 j., jd. Geboorten 6 Juni. Margaretha Wil- helmina, d. van Helena de Jonge. o wijzen aan deze waarheid voortdurend krachtiger herinnerd. In de eerste plaats door de omstandigheid, dat de ondank bare Melanie achter den rug van haar pleegvader eene verbintenis had aan geknoopt en huwelijksgedachten met zich droeg. Melanie was echter pas twintig jaren oud en had volgens de vrije bepalingen van het Burgerlijk Wetboek tot de voleindiging van haar vier en twintigste levensjaar de toe stemming noodig van voor haar welzijn zoo teeder bezorgden voogd, d.w.z. van mijnheer Simon Pittenbijter om met Friedel Zurebrij een verbond voor het leven aan te gaan. Mijnheer de pleeg vader meende evenwel op verschillende gronden zijn toestemming voorloopig nog te moeten weigeren en daardoor was het gevaareenige onaangename veranderingen in zijn Grootboek te moeten aanbrengen, niet in staat ge weest, de gelijkmoedigheid van mijn heer Pittenbijter te verstoren. Met de tweede omstandigheid was het anders gesteld. Mijnheer Pittenbijter had na melijk in den laatsten tijd eenige bui tengewoon onaangename processen moeten voeren. Hij had weliswaar reeds zeer veel processen gevoerd en daarin ook altijd de overwinning behaald. In het laatstgenoemd geval had hij echter eenige malen de rol van beschuldigde moetenspelen een booze justitie wilde namelijk vernomen hebben, dat de han delsbeginselen van den edelen man niet overeenstemden met hare meening over den vorm van uitieening van geld. Wordt vervolgt. dom Muizenberg vele bloedverwanten bezat, aie hem, den ongelukkigen koop man in alles, nu bepaald ontrouw zou den worden. Drie dagen lang liep Jeremias in diepe gedachten rond. Daarna had men op zekeren morgen de deur van zijne wo ning gesloten gevonden op de deur was een papier geplakt, waardoor den eigenaar zijn handelsvrienden mede deelde, dat hij voor eenige dagen op reis was gegaan. Waarheen wist nie mand onzen vriendelijken lezers en lezeressen mogen wij het echter wel verraden naar Rattenheuvel. Hij begaf zich regelrecht naar het hol van den leeuw, als het tenminste niet te erg is, mijnheer Pittenbijter met den ko ning der woestijn te vergelijken. Mijnheer Pittenbijter vroeg op den meest beminnelijken toon, wat hem de eer van dit bezoek verschafte. Mijn heer Zoetemelk had vernomen, dal mijnheer Pittenbijter te Muizenberg een huis wilde verkoopen en bood daar voor zijne tusschenkomst aan. Natuur lijk was de beangstigde koopman al leen gekomen, om zich volkomen op de hoogte te stellen omtrent zijn ge- vreesden tegenstander, daar deze zich bepaald niet bedienen zou van zijne tusschenkomst bij den verkoop van het huis. Mijnheer Pittenbijter zag dit ook tamelijk duidelijk in, en hij besloot van de gelegenheid gebruik temaken, om ook van zijn kant tewe.ten te komen, welke de zwakke zijde van zijn onvef- wachten bezoeker was. Aldus zaten de beide oude vossen tegenover elkander, en de een trachtte den ander op eene onvoorzichtigheid te betrappen. „Zooals ik zooeven zei," ging de waardige huisheer na eene pauze, welke de eerste gewone plichtplegin gen gevolgd was, voort, waarbij hij een loerenden blik op den tegenover hem zitten Zoetemelk wierp, „ben ik van plan het huis te verkoopen, al weet ik nietmaar ontdoe u toch eerst van hoed, jas en stokMe lanie, breng mijnheer een kop koffie." Juffrouw Melanie stond bij een les senaar, die zich bij het venster bevond, en schreef. Nu legde zij den penhouder neef? streek de donkere lokjes, die haar tijdens den ijverigen arbeid diep over het voorhoofd waren gevallen, terug en verliet met veerkrachtigen tred de bedompte kamer. Jeremias wierp een onderzoekenden blik op haar en toen de deur achter het jonge meisje in het slot was gevallen, zeide hij „Werkelijk een bekoorlijk schepsel. Zeker uwe dochter Mijnheer Pittenbijter „mompelde" voorloopig iets als antwoordhij „mompelde" bovendien zeer dikwijls de een meende, omdat hij geen tan den meer bezat; anderen zeiden, dat het slechts kunstmatige pauzen waren waarin hij overlegde, welke houding hij aanemen moest. Dezen keer hadden de „anderen" gelijk, want bij de uit roepen van bewondering van zijn be zoeker schoot mijnheer Pittenbijter de gedachte door den geest, of dit alles niet op pastoor en ambtenaar van den Burgelijken Stand zou uitioopen. Door deze gedachte deed hij echter Jeremias 8800 000 7400 000 6200 000 4800 000 4600 000 2200 000 2200 000 1400 000 1400 000 1000 000

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1913 | | pagina 6