Flick's
Cacao
No. 199.
Zaterdag 28 Juni 1913.
4e Jaargang.
Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst.
Richting: Voor waarheid en voor recht, door eigen daad en door daad van anderen, zonder aanzien van
persoon of partij.
VERSCHIJNT
ERKEN ZATERDAG.
Gentschestraat C 7 te Hulst.
w?
Stichter: H. A. van Dalsum.
Bierkaaistraat A 28 te Hulst.
Gentschestraat B 4 te Hulst.
de allerbeste.
DE ¥0
REDACTIE:
Abonnemeut per drie maanden
NEDERLAND
BELG1E
ANDERE LANDEN
f 0.50.
fr 1.20.
f 0.80.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Niet geplaatste stukken worden niet terug gegeven.
Het blad^ neemt geene verantwoordelijkheid voor den inhoud
van het Yrije Woord en voor dien van Advertentien.
ADMINISTRATIE:
DRUKKER IJ:
Advertentiën, in te zenden vóór Vrijdags om 12 uur.
Prijs per regel 10 cent. Bij abonnement of geregelde plaatsing
belangrijke vermindering. Dienstaanbiedingen contant f0.25.
IJle foekftinst der
Vlaamsche werklieden.
o
Na den slag van Gravelotte lag een
fransche kapitein met beide beenen
afgeschoten in een ambulance. Een
zijner makkers die zag hoe vreeselijk
hij leed, druktte hem zijn innig" mede
lijden uit.
„Lichamelijke pijn", antwoordde de
manhaftige edele kerel, „dat is niets,
maar zedelijke pijn dat snijdt meer
door de ziel."
Hierdoor wilde hij zeggen hoe de
herhaalde nederlagen van zijn volk,
als gevolg van wanbestuur en zorge
loosheid hem meer griefden dan de
pijn die zijn wonden hem veroor
zaakten.
Een Vlaming, met liefde voor zijn
volk bezield, gevoelt ook die zerpe,
snijdende zedelijke pijn ieder maal hij
den blik slaat op zijn volk.
Dit volk, eens zoo groot, waarop al
de verdrukten der wereld het oog hiel
den als de verlossers van ambachtsman
en arbeid, wat is het nu nog?
Wie verdrukt de arbeiders?
't Verbond van aristokraat met pries
ter versmacht en verplettert hen.
De grondeigenaar legt zijn zwaar
garreel op boer, koehouder en werkman
van den buiten, en de geestelijkheid
stelt de zedelijke macht van den gods
dienst ter beschikking van het geld om
de minste poging tot vrijmaking te
verijdelen en te beletten dat licht en
kracht in 't vlaamsch harte dalen.
Met 4'/2 millioen Vlamingen tegen
2 800.000 Walen kunnen wij nog ons
rechten als volk niet bekomen. Onze
volksvertegenwoordigers vertegenwoor
digen alles geld, misbruiken, eigen
dom doch zij vertegenwoordigen niet
het vlaamsche volk, 't krijgt kaakslag
op kaakslag, schob achter schobhet
gevoelt het niet, want 't gevoel voor
al wat ede! is, verheven en schoon,
is dood bij de groote massa van ons
volk.
Onze doktoors, advokaten, welstel
lende bnrgers, die iets voor ons volk
gevoelen, zijn te laf om hun positie te
wagen voor zijn redding.
Als een sombere en onwrikbare rots
van onrecht en dwang staan de ver
bonden rijkdom en geld, trotseeren
alles, en nemen onmiddellijk onder hun
bescherming al wie ons volk vertrapt,
veracht en verraadt.
Het zedelijk peil
van ons vlaamsche volk.
Zedelijk ligt ons volk diepgeen
vrijheidsgeest, geen eigene kracht, on
gevoelig als deze wiens doodsuur
nakend is, laf en dikwijls laag, zeer
laag.
En dit heeft niet alleenlijk weer
klank op 't nationaal leven, maar ook
op ons stoffelijk leven.
Een volk zonder eigen kracht van
wil en gemoed wordt gemakkelijker
uitgebuit en zijn belangen worden
lichter over 't hoofd gezien.
't Is alleen bij zulke volkeren als de
onze dat nog dagloonen mogelijk zijn
van een frank of een frank en half
huren van vijftien en achttien frank in
de maand.
Een volk dat geen kracht genoeg
bezit om zijn taal, zijn eigen aard te
doen eerbiedigen, staat gewoon'ijk ook
economisch lager omdat dat volk dan
ook gewoonlijk de kracht ontbreekt
om voor zijn lotsverbetering op te
Staan. En dit is het geval met Vlaan
deren. Vlaanderen op dat gebied staat
ver beneden 't Walenland en Frank
rijk, ver beneden Duitschland en Hol
land, zeer ver beneden Engeland.
En ongelukkiglijk deze minderheid
groeit aan van dag tot dag.
Onze leidende standen, onze regeer
ders, wetende dat het vlaamsche volk
niets kan, niets vermag, dat het ver
slaafd ligt onder den hiel van kasteel-
heeren en boerenpastoors, doen niets
dat zou moeten gedaan worden om
ons volk op te helpen.
't Onderwijs in Vlaanderen.
Meer en meer speelt onderwijs en
geestesontwikkeling de groote rol in
de voortbrengst, in den arbeid, 't Is de
best ontwikkelde mensch die 't eerst
aan zijn brood en 't best aan zijn
brood komt.
"En 't is juist in zulke eeuw dat men
in Vlaanderen niet «zoekt het onderwijs
te verbeteren, maar wel door een een
zijdig onderwijs den geest van ons volk
te benevelen om het des te beter te
verslaven.
Het onderwijzerspersonneel is in
veel gemeenten niet meer op de hoog
te van het onderwijsvermogen der
nonnekes en de kloosters zullen wij
niet spreken 't Is dood eenvoudig er
barmelijk. De onwetendheid bij de
massa van het vrouwelijk gedeelte van
ons volk is iets verschrikkelijks, 't
Mag zelfs geen onwetendheid meer
genoemd worden't is 'nen graad la
ger geestesverstomping.
't Ouderwijs bij de Walen.
Ondertusschen stichten de Walen
alle slach van Vakscholen, landbouw
scholen, hoogere handels- en nijver
heidsscholen, rijk begiftigd door ge
meente en provincie en door duizende
en duizende kinderen van kleine bur
gers bezocht.
Ai die duizende en duizende werk
manskinderen bereiken een hoogeren
trap van bekwaamheid, van voort-
brengstvermogen en van beschaving.
De Vlaming wordt meer en meer de
mindere, en wordt meer en meer een
voorwerp van minachting.
Duizende kinderen van mijnwerkers
mogen dit lastig en gevaarlijk werk
laten varen om 't zij op bureelen,'t zij
in vakken die ontwikkeling vereischen,
als electriciteit, mekaniek, teekenen,
een gemakkelijker en rijker bestaan te
vinden.
Meer en meer worden de werken,
die geen onderwijs doch slechts meer
geweld vereischen, aan den Vlaming
overgelaten.
Vlamingen naar America.
En 't is in zekeren zin een geluk,
want waren er in Vrankrijk en 't Wa-
lenlend zooveel onwetende ruwe men-
schen als in Vlaanderen, met duizende
Vlamingen, die nu daar toch niet ver
van hun vaderland den kost verdie
nen, zouden naar Amerika moeten
uitwijken, omdat 't rijk Vlaanderen hen
niet voeden kan.
't Is de verfijning en de meerdere
beschaafdheid der Walen en Fran-
schen, die aan duizende onzer land
genoten gelegenheid geeft zijn brood
in de ruwere werken te verdienen.
Wat Pastor Denys schreef
aan een Vlaming
En om te bewijzen dat wij niet over
drijven, ziehier wat onlangs de heer
Der.ys, pastoor der Franschmans,
schreef aan een anderen Vlaming:
„Ik dank UEd. voor de beleefde
groeten en belangstelling in 't werk der
West-Vlaamsche uitwijkelingen. Door
de schuld van ons onderwijs en op
voedingsstelsel wordt ons Vlaamsch
werkvolk bij gebrek aan ontwikkelde
kennis, gedoemd om in ons eigen land
en in den vreemdeik heb het meer
maals herhaald, den bakwagen te sleu
ren. We wenschen dus ten vurigste
dat een beter onderwijs cn meer vak
kennis aan ons volk verschaft worde
dan zal onze opbrengst merkelijk
vermeerderen, dan zal een beter en
menschweerdiger bestaan voor ons
volk gewaarborgd worden en dan zal
ons geliefde België, dat reeds op den
vreemde zoo in achting geklommen
is meer en meer in aanzien win
nen."
Doch aan wien de schuld'i Pastoor
Denys? Aan uwe konfraters, die ons
volk een steeds meer en meer gebrek
kig onderwijs geven en aan de katho
lieke regeering die de zakken hunner
vrienden gevuld heeft en ons eigen
volk verwaarloosd en veracht.
Een Vlaming die zijn volk bemint,
kan geen katholiek meer zijn.
H. Planquaert.
(Overgenomen uit de Volkseeuw.)
Arme Priester Lcmïre.
—o
In Vrankrijk is er ook een volks
man Priester Lemiredie, zooals
Pr. Fonteyne, tot het uiterste ge
marteld en gepijnigd wordt
De rijke katholieke bewaarders,
geholpen door de hooge geestelijk
heid, trachten dien volkspriester bij
den Paus als een slechte priester te
doen doorgaan en hem te verbieden
van zich nog voor te stellen als
Kamerheer oftewel hem als priester
te verbieden van mis te lezen of
het priesterkleed te dragen
't Is 't geene de rijke bewaarders
overal trachten te doen de volks
gezindheid versmachten om 't volk
te. onderdrukken om er over meester
te blijven.
Het Roomsche bevel dat komt te
verschijnen en geen ander doel heeft
dan de politieke wegcijfering van
den armen volkspriester Lemire,
Volksvertegenwoordiger in Vrankrijk,
zal niemand verwonderen dan deze
welker altijddurende goeddenking
doet gelooven dat te. Rome, onder
het vaderschap van Pius X en het
heerschap zijner gewone raad*heeren,
gerechtigheid mogelijk zij voor allen.
't Zal een briefken zijn als dat
van kardinaal Merry del Val, den
Spanjaard, eens hier in Belgie tegen
Priester Daens en Priester Fonteyne
afgekondigt, en dat-jaarlijks en in
tijd van verkiezing nog hier en
daar op den buiteu wordt afgedopt.
't Is altijd en overai 't. zelfde
de rijke bewaarders vinden alle
middelen goed, als ze maar dienen
kunnen om de mannen te treffen,
die strijden voor 't arme volk
Men zal ons toch niet wijs ma
ken dat de Paus van Rome, de
plaatsvervanger van Christus op
aardeHij, die bijgevolg de eerste
verdediger moet zijn van de rechten
van 't arme volk, dat hij den edelen
volkstrijd zou kunnen afkeuren.
Dat zullen wij nooit gelooven.
Aartsbisschop Delamaire, galach
tig Mijterheer, Roomscher dan de
Paus zelve en die de kiesomschrij
ving van den Priester voor zich
beloerdeheeft gemakkelijk in Rome
gelyk gekregen. Was het hem niet
voldoende het republicanisme van
den armen Priester vooruit te zet
ten zijne volksleering getrokken uit
de zuivere bronnen van 't Evange
lie van dat Evangelie, dat de
Prelaten, wel ten hove, haast zullen
aanzien als een gevaarlijk boek
De haat, de afschuwelijke baat
van Monseigneur Delamaire, zal
eerstdaags den armen apostel van
Fransch Vlaanderen, de goede en
kloekmoedige aimoezenier van het
blok, het kiezen overlaten tusschen
het ontslag of de opschorsing.
Hij onderwerpe zich en 't is de
vergetenis, de valsche vergiffenis der
hedendaagsche inquisiteurs
Is hij wederspannig, hij wordt
uitgesloten, zelfs geexcommuoiceerd,
de verdoemde Zoo ver brengt men
de ware volkspriesters
En dat alles om het Evangelie
niet tegen de Republiek te hebben
gepredikt.
Is het, dan te verwonderen dat
ik straks in de Kamer van Volks
vertegenwoordigers hoorde klagen
over de afschaffing van het concor
daat, omdat zulks de uitdrijving van
Monseigneur Delamaire zou hebben
toegelaten
't Is eene misdaad, eene gruwe
lijke misdaad, een ware kwezels
misdaad, het zuiver en een
voudig geweten van een Priester-
Volksvertegenwoordiger, die zoowel
zijnen godsdienst als zijn vaderland
ter eere verstrekt, vóór zulk vraag
stuk te plaatsen. Hij weet waarlijk
nog niet te antwoorden de arme
priester Hij roept het voorbeeld in
van zijnen ambtgenoot Priester
Gayraud, -afgevaardigde van Bre-
tagne, welke altijd met rust werd
gelatenmaar, mijn beste Lemire,
Gayraud stemde altijd met de rech-
terzyde En dat was genoeg.
En de Roomsche Kerk, beste
Priester, de wereldkerk is rechts,
alleen rechts, sedert de linkerzijde
„ces Messieurs Prêtres" niet meer
wil betalen. P. D,
Overgenomen uit de Volkseeuw).
Dreigend onweer?
Wij verwijzen naar het Vrije Woord,
stuk van vriend de Graef.
Terwijl de partijgeest in Nederland
geen medeburgers meer kent, terwijl
de godsdienst door de politiek in de
eigen kiem is gedood, terwijl de Ko
ningin geen persoonlijk prestige heeft
in het Nederlandsche Volk, terwijl met
vooropgezetten kwaden wil tegen den
man die misschien in staat zou zijn
geweest in te grijpen in de richting
tot eenheid van het Nederlandsche
volk wordt gedaan en wordt geroepen
„weg met hem,dreigt een onweer
in Nederlandsch Oost-Indië, dat nog wel
niet spoedig zal losbarsten, maar een
staatsman moet door vooruitzien
voorkomen, dat den geheelen
Nederlandschen Staat zal doen schud
den op zijn grondvesten.
En onze stem is die van de roe
pende in de woestijn van bekrompen
heid en verblinding.
Weg met van Dalsum
o
Volgens een plaatselijk bericht uit
Graauw in de Zeeuwsche Koerier was
het daar op den stemmingsdag, 17
Juni, juist Kermis, en, als de uitslag
van Hontenisse bekend was op de
buurtschap Paal (schippers) vormden
zich groepen, die tierden Weg met
van Dalsum, leve Fruijtier, en een
serenade brachten aaH bekende Volks-
willers.
Niet langer dan een dag te voren
waren nog twee schippers van die
zelfde buurt bij van Dalsum geweest
om raad in een kwestie Ongevallen
wet.
Zullen die tierders en ook de an
deren nu voortaan naar den heer
Fruijtier gaan als ze in den knoei zit
ten
Men deelde ons mede, dat het meer
malen is gebeurd dat, als wij iemand
hadden geholpen met raad of daad,
hij ons nog uitlachte.... omdat we zoo
stom waren geweest hem te helpen
zonder eigen voordeel.
Tuig.