Flick's
Cacao
No. 190.
4e Jaargang.
Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst.
Richting: t^oor waarheid en voor recht, door eigen daad en door daad van anderen, zonder aanzien van
persoon of partij.
VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG.
Geutschestraat C 7 te Gidst.
W?
Stichter: H. A. van Dalsum.
Bierkaaistraat A 28 te Hulst.
Geutschestraat B 4 te Hulst.
Duizend gulden.
5 Feuilleton.
ER IS
de allerbeste.
BE VOLKSWIL
REDACTIE:
Abonnement per drie maanden
NEDERLANDf 0.50.
BELG1Efr 1.20.
ANDERE LANDEN f 0.80.
- Abonnementen worden dagelijks aangenomen. -
Niet geplaatste stukken worden niet terug gegeven.
Het blad neemt geene verantwoordelijkheid voor den inhoud
van het Vrije Woord en voor dien van Advertentiën.
ADMINISTRATIE:
DRUKKERIJ:
Advertentiën, in te zenden vóór Vrijdags om 12 uur.
Prijs per regel 10 cent. Bij abonnement of geregelde plaatsing
belangrijke vermindering. Dienstaanbiedingen contant f 0.25.
De heer J. J. F. van zeijl wil f 1000
geven (hij kan ze zelf zeer goed ge
bruiken) aan ieder, die kan aantoonen,
dat in Zelandia van 21 Mei 1913 of
in een ander no. van Zelandia staan
de woorden „wie stemt voor de
liberalen, gaat naar de hel."
Men lette op het aanbod staan de
woorden, en men weet genoeg.
Ditzelfde geldt voor de tegenspraak
van pater Ermann, dat hij niet heeft g e-
z e g d wie stemt voor dhr. Dieieman
gaat naar den hemel. A1s een pater
die toch aan de menschen moet wij
zen den weg naar den hemel, omdat
een priester is een zieleherder, komt
spreken voor den- heer Dieieman, dan
wil hij toch voor indruk vestigen, dat
hetis toch een zaak van het e e u w i g e
belang, dat de katholiek voor dezen
candidaat stemt En dit zeer zeker
pater Ermann, die zooveel heeft ge
schreven over den Paus, en dus ook
wel weet, dat Paus Pius X als 1 e u z e
van zijn Pausschap heeft genomen den
vastgezetten wildat hij bij de uitoe
fening van zijn ambl zelfs niet de ge
heime bedoeling wil hebben alof hij
daarmede wereldlijke doeleinden of
partijbelangen wil dienen. Encycliek
van 4 October 1903. Of pater Ermann
stoort zich niet aan den Paus, öf hij
beschouwt een verkiezingrede voor den
heer Dieieman als een woord tot eene
daad die ten hemel leidt, en een pater
Ermann, die zoo belezen is in de
Schrift en in alles wat den Paus be
treft, zal ook wel kennen de verma
ning van Petrus aan de priesters (1
Petr. 5:2); „dat zij weiden de kudde
Gods, het opzicht over haar houdende
niet uit dwang, niet uit vuil winstbe
jag, noch heerschappij voerende over
de erfdeelen", en die zoo belezen is in
Do voorde-telde
CrromlwctslKcrzieniiisr.
Lezing van H. A. TAN DALSUM op 12
Mei 1913 te Hulst.
Of om te spreken met een ander
woord van Pius X, door hem verheven
tot de leuze van zijn Pausschap, te
vinden in zijn eerste encycliek van 4
October 1903'. „dat hij bij de uitoefe
ning van zijn ambt zelfs niet de
„geheime bedoeling wil hebben, alsof
„hij daarmede wereldlijke doeleinden
„of partijbelangen wil dienen".
En waar nu voor de Katholieke Kerk
de wil en de leer van den Paus de
leiding aangeven, daar vermelden wij
dit alles slechts om aan te toonen, dat 't
Katholieke Kerkgenootschap tegen die
aanvulling van art. 172 in theorie geen
bezwaar kan hebben, terwijl door deze
aanvulling de daarmede strijdende
praktijk wordt teruggebracht tot de
eigen theorie, en hiermede tegelijker
tijd een nieuwe grondwettelijke waar
borg wordt gegeven aan den staats
burger, dat zijne grondwettelijke rech
ten niet verkort worden door den
willekeur van kerkelijke bedienaren.
Wij willen behouden een vrije Kerk
in den Staat, maar wij wilien ook een
vrijen Staat jegens een vrije Kerk. Dit
beginsel bij de herziening der Grond
wet daarin neerleggen is een eiscb des
tijds, gevorderd zoowel door de gods
dienst als door het staatsbelang, en
de literatuur kent ook wel wat kardi
naal Gibbons schrijft op bi. 35 in het
Geloof onzer Vaderen De Katholieke
prediker is niet gewoon zijn gehoor
te vermaken door een reeks van spe
culatieve gemeenschappen, noch door
toespraken, waarin de politiek var. den
dag op den voorgrond treedt, of door
eenig ander onderwerp van voorbij
gaand belang: hij predikt alleen „Jesus
Christus in Dien gekruist." I Cor II 2.
Men heeft geschreven waarom schrij
ven redactie van Zelandia en pater
Ermann geen tegenspraak aan de Volks
wil Heel eenvoudig omdat de Volks
wil noch van Dalsum voor hen bestaan.
Zij stellen zich op het zeer vrome
standpunt der Schrift (Math. 22 46):
„En niemand kon Hem een woord
„antwoorden, en niemand durfde Hem
van dien dag af meer ondervragen."
En het is alleen wegens dit gevoel
van onmacht jegens van Dalsum, dat
de zeer vrome luiden van Dalsum en
de Volkswil niet willen kennen, niet
willen zien, hij voor hen is burgerlijk
en maatschappelijk en kerkelijk dood.
Maar de hand van dezen volgens hen
dooden, gestorven man, voelen zij lood
zwaar op hunne schouders en op
hunne gewetens, en dit gewicht zal
steeds zwaarder worden totdat zij het
hoofd buigen, en buigen zij nimmer
het hoofd, dan zal op het einde dit
gewicht hen verpletteren, hen en alle
belagers ten einde toe.
De werkman in de R. K.
Kiesvereenigmg.
In de plaatselijke afdeel ings verga
deringen komt ook aan de vergade
ring deelnemen het lid werkman,
maar in de algemeene vergadering,
die altijd op een Maandagnamiddag
te Hulst wordt gehouden, en waar
voor dit beginsel vooral vragen wij
steun en medewerking.
Dit beginsel is de meest belangrijke
zaak die aan de orde is omdat dit
zijn invloed doet gelden in het volle
leven der maatschappij en der huis
gezinnen.
VAN HET ONDERWIJS.
Art. 192. Nu zegt de Gr., dat het
openbaar onderwijs is een voor
werp van de aanhoudende zorg der
regeering.
Uit het nieuwe art. 192 is het woord
openbaar vervallen.
Nu zegt de Gr., dat de inrichting
van het openbaar onderwijs wordt
geregeld met eerbiediging v"an ieders
godsdienstige begrippen.
In het nieuwe art. 192 worden de
woorden „ieders godsdienstige begrip
pen" veranderd in „onder eerbiediging
vari de godsdienstige gevoelens der
ouders van de schoolgaande kinderen."
Nu zegt art. 192, dat overal in het
Rijk van overheidswege voldoend open
baar lager onderwijs wordt gegeven.
In het nieuwe art. 192 wordt dit
overal vervangen door „voor zoover
zich eene behoefte aan ander algemeen
lager onderwijs openbaart dan waarin
door de ingezetenen wordt voorzien."
Nu zegt art. 192 „het geven van on
derwijs is vrij, behoudens het toezicht
der overheid", en dit blijft zoo in het
nieuwe artike 192."
Nu zegt niet de Gr. maa< de wet,
dat de Rijkskas te hulp kan komen
aan de kosten van het bizonder on-
de zaak feitelijk beslist
wordt, komt nooit een werkman.
Yoor de eerste maal kwam
eens op Maandag 17 October 1910
op die algemeene vergadering een
lid werkman, P. J. Destom es van
Boschkapeile. En hoewel hij nog lid
was, hoewel dan geschrapt door het
aideelingsbestuur maar dit was vol
gens de statuten onwettig dus on
geldig, werd dit lid-werkman hard
handig en met beleedigefi
de woorden uit de vergadering
verwijderd, hoewel hij geen woord
bad gezegd noch iets had gedaan,
en alleen maar gewoon en kalm had
plaats genomen onder de andere leden.
Wij hebben het goed gedacht deze
kleine herinnering te brengen, om
dat die goede beeren Frujper en
vrienden in deze dagen zoo gaarne
willen doorgaan, voor zoo goed en
zoo inschikkelijk voor den werkman.
Verzoek om inlielitingen.
Ons wordt medegedeeld
1. dat de adressen voor de strooi-
billetten van de R. K. Iviesvereeni-
ging zijn geschreven door de school
kinderen van de Broederschool te
Hulst.
Is dit waar Zoo ja, dan vragen
we, of dit is voorzien in de voor
waarden voor het staatssubsidie aan
het bizonder onderwijs
2 dat Zondagnamiddag de R. K.
Volksbond van Hulst met vaapdel
en geestelijk adviseur is uitgetrokken
om te gaan beewegen (beevaart doen)
dervvijs, het nieuwe art. 192 bepaalt,
dat in de kosten voor het algemeen
lager onderwijs op scholen, door in
gezetenen vrijwillig opgericht, door de
openbare kassen wordt voorzien op
gelijken voet als zulks geschiedt ten
aanzien van dit onderwijs op scholen
van de Overheid uitgaande.
In zake het algemeen lager onder
wijs wordt dus een geheel nieuwe re
geling voorgesteld, en wel
Nu openbaar onderwijs regel en bi
zonder onderwijs aanvulling.
Voorstel bijzonder onderwijs regel
en openbaar onderwijs aanvulling.
Wat is hieromtrent het recht
Het is zeer zeker op de eerste plaats
de ouder, die heeft voor ouderlijken
plicht om te zorgen, dat zijn kind de
noodige kundigheden verwerve om in
eer en deugd zelfstandig uit te maken
een lid van de maatschappij.
Maar het is ook zeer zeker een
plicht van de maatschappij om te zor
gen dat, waar de ouders ieder voor
zich of le zamen dezen ouderlijken
plicht niet kunnen of niet willen na
komen, de kinderen in staat worden
gesteld die noodige kundigheden te
verwerven.
Het belang dat de maatschappij heeft
in dat verwerven der noodige kundig
heden bepaalt zich hiertoe, dat voor
het verwerven van die kundigheden
bestaat de gelegenheid en dat van deze
j gi-.agenheid wordt gebruik gemaakt.
Maar w i e nu voor het verwerven dier
kundigheden zorgt is eene zaak, die
voor de maatschappij slechts is een
I tweede klas belang naast die gelegen-
voor het welslagen der verkiezingen.
Is dit'waar? Zoo ja, dan is dit
geheel en al in strijd met de leer
van Leo XIII in zijn encycliek over
de Christelijke Democratie. Deze
Paus wilde dat in de weldadige
christelijke actie op het volk elke
staatkundige bedoeling er buiten zou
blijven, en dit nu klopt niet met de
verkiezingspolitiek te mengen in een
V olksbond.
Uit de Staatsconrant.
Stct. no. 132 bevat de drie groote
sociale wetten van den 5en Juni 1913
n.l. a. de wet tot regeling der Arbei
dersverzekering (Radenwet Stbl. 203)
b. de wet tot regeling der Arbeiders-
ziekteverzekering (Ziektewet) (Stbl.
204)en c. de wet tot verzekering van
arbeiders tegen geldelijke gevolgen van
invaliditeit en ouderdom. (Invaliditeits-
heid en er gebruik van maken zeiven.
Het recht, zooals het in het nieuwe
art. 192 is omschreven, is zeer zeker
niet in strijd met recht en plicht der
maatschappij.
Iets anders is de zaak van het be
lang, dat de maatschappij bij de
nieuwe regeling heeft.
Dit belang wordt hierdoor bepaald,
of het onderwijs bekostigd uit de
openbare kas en gegeven niet van
wege de overheid, geeft dezelfde re
sultaten in het verwerven van kundig
heden als het onderwijs gegeven van
wege de overheid.
Hoe dit te. beoordeelen
Indien het bizonder onderwijs en
dat van wege de overheid uitsluiterd
mogen' worden gegeven door onderwij
zers, die moeten hebben gegeven de
zelfde. bewijzen van bekwaamheid en
van geschiktheid, indien in beider on
derwijs de kinderen zich moeten be
kwamen in dezelfde kundigheden, voor
beide door de wet omschreven, en
indien naast de contröle die ieder voor
zich nog daarenboven kan uitoefenen,
de controle van wege de overheid ge
lijk is, niet op papier maar in werke
lijkheid, alsdan is het belang der maat
schappij gewaarborgd bij de nieuwe
regeling.
Of aan deze voorwaarden en aan
dezen waarborg in werkelijkheid wordt
voldaan
Wij weten het niet, maar willen nog
iets zeggen.
Omdat de Staat niet meer kent een
staatsgodsdienst en verleent gelijke
vrijheid en bescherming aan alle kerk
wet) (Stbl. 205).
Die wetten zijn dus afgekondigd,
hebben hierdoor verkregen kracht van
wet,zijn dus een afgedane zaak.
En toch wordt er nog maar steeds ter
wille van de verkiezings
actie, tegen gesproken en geschre
ven.
Aan dit laatste doen en deden wjj
niet mede, omdat we weten, dat dit
onvruchtbaar werk is, en wij onze
tijd en ruimte beter wenschen te ge
bruiken.
De voorgenomen grondwetsherzie
ning in het licht van het doen verval
len van art. 109 is de groote nationale
zaak maar niet het afgeven op den
arbeid van de ministera of van de
regeering, alsof de ministers allen man
nen zijn van niets.
Deze taktiek van minachting achten
wij voor ons onwaardig en ze is ook
onbillijk, wij laten die aan anderen
over, en die anderen schaden daarmede
hen zeiven.
genootschappen, behoort het niet tot
de taak van den Staat om godsdienst
onderwijs te geven of te bekostigen,
daar wie de vrijheid wil, ook de plich
ten der vrijheid moet willen.
Welnu
Indien het bijzonder onderwijs wordt
dienstbaar gemaakt aan het geven van
godsdienstonderwijs, dan behooren de
kosten hiervan niet te worden ge
bracht ten koste van de openbare kas,
en moeten deze kpsten blijven voor
rekening van het kerkgenootschap dat
dit onderwijs geeft of van de ouders,
die dit onderwijs verlangen.
Door dit in de Grondwet vast te
leggen blijft de harmonie in de verhou
ding tusschen Kerk en Staal, en daarom
moet deze beperking zijn een harmo
nisch verlangen van beide.
Deze harmonie is niet gelegd in het
nieuw ontworpen art. 192: het zal niet
moeilijk zijn deze harmonie daarin te
omschrijven, al ware het maar, door
het 5e lid van het ontworpen art. 192
aan te vullen met dezen zin„met
dien verstande, dat de kosten van even
tueel godsdienstonderwijs niet daaron
der kunnen worden gebracht."
Wij zeggen dit niet, alsof wij zijn
tegen godsdienstonderwijs, integendeel,
wij zijn man van geloof en van gods
dienst en zien gaarne, dat het onderwijs
gezuurdesemd is door den godsdienst,
maar het is niet de taak van den Staat
om den godsdienst te onderwijzen en
dus ook niet om dit onderwijs te be
kostigen, in welks gevende Kerkgenoot
schappen genieten een door de Grond
wet volledig gewaarborgde vrijheid.