„Amsterdamsche snufjes"
De uitvinding van den barometer is
een gevolg van de opmerkzaamheid
van een tuinman te Florence, die een
buis in den grond stak en zich er over
verbaasde, dat het water niet hooger
dan 10 M. of 32 Parijsche voet om
hoog steeg. Hij deelde z'n verwonde
ring mede aan Galilei Men leefde toen
nog in een tijd, dat men van het ge
wicht der lucht en van atmosferischen
druk nog geen notie had. Op de
vraag van den tuinman antwoordde
Galilei, dat op die hoogte de „horror
vacui" eindigde. Met z'n leerlingen
Torricelili en Viviani begaf hij zich
echter naar zijn studie-cel, waar deze
natuurkundigen den barometer uitvon
den.
o—
De chemie van de asperge.
Voor chemici ligt op botanisch ge
bied nog een ruim terrein braak.
Pas kort geleden is men begonnen de
planten scheikundig te ontleden. Dit
is weliswaar een bijzonder tijdroovend
werk. Maar de resultaten loonen de
arbeid.
Interressant is het onderzoek van
de asperge. Deze behoort tot de familie
der lelieachtigen en is daarom verwant
aan de gewone prei, knoflook en ui.
Men kan nu verwachten, dat deze
vier plantensoorten een soortgelijke
samenstelling hebben. De asperge on
derscheidt zich evenwel door een aan
zienlijk gehalte zwavelachtige olie.
Deze valt echter niet zoo door smaak
en reuk op als bij de ui. De verwant
schap blijkt echter allerduidelijkst
wanneer men jonge aspergespruiten
een paar dagen in water iaat liggen.
Dan ontwikkelen deze dezelfde lucht
als de ui, die steeds sterker wordt.
De scheikundige heeft nu bewezen,
dat de asperge zwavel bevat. Deze
verbinding is er de oorzaak van dat
de urine na het gebruik van asperges
de eigenaardige lucht verkrijgt. Vroe
ger schreef men dit laatste feit toe aan
den invloed van het asperge-sap, die
naar den naam der plant asparagina
is genoemd.
o—
Briefen van <le jonkvrouw van
Orleans.
Door een nieuw werk, waarbij Ga
briel Hanotaux de voorrede schreef,
is onze kennis van de mysterieuse
Jonkvrouw van Orleans belangrijk uit
gebreid. Het zijn eenige brieven van
Jeanne en een aantal documenten. Tot
nu toe rusten zij bij de nakomelingen
van een van Jeanna's broer. In een
dezer brieven dato 6 Augustus 1429,
wendt zij zich tot de „trouwe Fran-
schen, burgers en bewoners van de
stad Rheims", „en schrijft:" „Mijn
lieve, beste vrienden, goede en trouwe
Franschen der stad. Rheims, Jonkvrouw
Jeanne verzoekt en smeekt U, nimmer
aan den rechtvaardigen strijd te twij
felen. Ik beloof en zweer U, dat ik U
nimmer zal verlaten, zoolang ik leef."
En een andere brief, dato 14 Maart
1420, eveneens aan de burgers van
Rheims gewijd, draagt duidelijk in
krachtige trekken de onderteekening,
Jehanne.
Dezelfde onderteekening vindt men
ineen anderen brief die de Jonkvrouw
den 18 Maart 1430 aan de schepenen
der stad Rheims zond.
Een in 1844 ontdekt schrijven van
Jeanne d'Arc dateert van 9 November
1429 en draagt eveneens haar eigen
handig geschreven naam. Interessant
is nu een vergelijking van de hand-
teekening in deze geschriften. De laatst
genoemde is als van pas beginnend
schrijver. Men kan er uit opmaken,
dat zij den winter 1429—30 benutte
om zich in de schrijfkunst te be
kwamen.
Het feit, dat Jeanne kon schrijven
wat door de nieuwst gevonden brie
ven bewezen wordt, is van groot be
lang. Men heeft steeds aangenomen,
dat zij haar acte van beschulding niet
onderteekende, omdat zij niet schrijven
kon. Nu weet men beter. Door den
geschiedvorscher Hanotaux wordt het
verhaal dat Jeanne, voor den brand
stapel een bekentenis had afgelegd,
een legende genoemd. De woorden
Ikjeanne, heb mij aan majesteitsschen
nis bezondigd, en heb het volk misleid",
zouden door haar nooit gesproken
zijn.
liiciisc berichten.
Uit onthullingen bij de behande
ling in het Fransche parlement van
de wet tegen de speelhuizen blijkt, dat
verschillende kamerleden... er aandeel
houders van zijn.
Men schat in Duitschland de kin
derbeperking op 850.000 geboorten
per jaar. De overheid schrikt op we
gens dit kwaad, dat op den duur een
volk krachteloos maakt en ontzenuwd.
In den Fransch Duitschen oorlog
hadden de Duitschers 28000 dooden
in den Balkanoorlog hebben de Bul
garen 33000 dooden.
De liberale kiesvereeniging van
Terneuzen stelde voor de Statenver
kiezing 2 candidaten, de heeren Ph.
J. van Dixhoorn te Axel en F. Kaan
te Hoek.
Een dominee, die de slapers beet nam.
Men schrijft ons uit Amsterdam
De Nederduitsch-Hervormde kerken
zijn in den regel niet erg vol. Er zijn een
paar predikanten, die een reusachtigen
loop hebben, maar wij kennen niet
minder verdienstelijke herders, die dik
wijls voor stoelen en banken spreken.
In het algemeen bestaat er een vaste
verhouding tusschen het aantal kerk
bezoekers en de Orthodoxie van den
predikant. De enkele ethischer., die er
nog zijn, hebben veel talent, zij boeien
hun gehoor, enz. enz. en toch hebben
zij zelden een volle kerk, terwijl de
confessioneele dikwijls zulke volle be
dehuizen hebben dat de menschen op
de trap van de preekstoel moeten staan,
terwijl vele teleurgesteld weg moeten,
omdat de kerk absoluut vol is.
Er zijn echter ook Amsterdammers,
die er niet van houden een bepaalden
dominee achterna te loopen, maar die
iederen Zondag naar de kerk gaan die
het dichtst bij hen in de buurt is
deze menschen worden dan, naar zij
zeggen, evengoed gesticht door een
ethische als door een gereformeerde
preek.
Wij gelooven het graag, maar toch
meenen wij, dat het voor een dominee
aangenamer is, wanneer hij een soort
garde om zich heen weet te verzame
len. Die menschen hebben in ieder ge
val belangstelling voor hetgeen hij zegt,
en dit is niet altijd het geval bij de
personen, die b.v. iederen Zondag naar
de Noorderkerk gaan, omdat zij wonen
op de Noordermarktzij slapen wel
eens.
Zondag j. 1. was in een kerk, waar
een lichtelijk critische herder voor
ging, het aantal slapers abnormaal
groot. Een onderwijzer zou zijn kin
deren een „opfrisscher" gegeven heb
ben, maar wij gelooven dat de kans
groot zou zijn dat de dominee geschorsd
zou worden, wanneer hij zijn geachte
hoorders met een bijbel naar het hoofd
had gegooid. Maar de ethische predi
kant bedacht een ander middel. Hij
haalde de stad Jericho aan, en ineens
riep hij met luider stem „En men
riep binnen de muren van Jericho,
Brand, Brand, Brand Alle slapers wa
ren wakker.
Het Vrije Woord voor
Abonnés.
o
Essen, den 15 Mei 1913
Mijnheer de Redacteur
Uit de Volkswil van 10 Mei 1.1. zie
ik dat mijn vriend Leon uit Gladbach
zijn kameraden opwekt tot deelneming
aan den verkiezingsstrijd en ik die tijd
met vreugd te gemoet zie, vraag ik u
op mijn beurt eenige plaatsruimte. Bij
voorbaat dank.
Ja, alle Hollanders in den vreemde
haken naar den dag dat zij aan den dans
mogen gaan, om voor hunne belangen
te strijden. Nu zijn er candidaten die
ons zullen afhelpen van dwang en
broodroof, die zullen strijden voor
recht en onze belangen zullen behar
tigen. Zij zullen geen duizenden nut
teloos weggooien, maar flink optreden
om den werkman een beter bestaan te
bezorgen. Dan moeten wij niet meer
in den vreemde gaan om daar voor
vrouw en kinderen te slaven. Maar
dan ook moeten wij als een man naar het
vaderland om de candidaten van de
Volkswil te steunen. Doen wij dat dan
zullen zij met een flinke meerderheid
worden gekozen. Want bedenk eens
waarde vrienden wat is ons tegen
woordig kamerlid Fruijtier. Hij zwijgt
al twaalf jaar en knikt ja, of neen,
naar gelang de voorstellen der regee
ring evenals een marionet. Nu zoo zijn
er meer van die soort, doch die hoo-
ren beter in een poppenkast, want ware
volksvertegenwoordigers zijn het zeker
niet. En daarom opgegaan ten strijde
en als een man gestemd op den Heer
van Dalsum, die ons zal trachtten te
redden. En ook in de Staten is verbe
tering noodig. Is het geen schande
voor de H. H. Fruijtier en Dieleman
om duizenden van de Provincie weg
te gooien voor een tram ten voordeele
eener Belgische suikerfabriek en om
tevens hun eigen zak te spekken En
onze Camiel hoort er ook niet in, die
p ij zelve.
Wil men consequent in dezen ge-
dachtengang doorgaan van huisgezin
als grondslag der maatschappij, dan
moet men den staat beschouwen, de
staat als ontwikkeling der familie, als
te zijn één groot huisgezin met het
staatsgezag als uitdeeler van hel ka
pitaal en van de inkomsten der familie,
en dan komt men tot de staatsalmacht
hebbende ter zijner beschikking alle
eigendom en alle inkomsten.
Dit nu alles is in strijd met het
bestaan en met de erkenning van het
bizonder eigendomsrecht der personen.
Het organisch kiesrecht bestaat niet
in het gezinshoofdenkiesrecht maar in
het personenkiesrecht.
Men zegthet kiesrecht is niet eigen
aan den persoon, maar is een zaak
hem opgelegd door het staatsgezag.
Dit is waar, als men uitgaat van de
gedachte, dat uit het staatsgezag voort
vloeien de rechten en plichten der
burgers, maar is niet waar, als men
uitgaat van de gedachte, dat het staats
gezag is opgebouwd uit de sociale
natuur van den mensch.
En alleen deze laatste gedachte is
juist.
In theorie, als organisch kiesrecht,
is alzoo het gezinshoofdenkiesrecht
een dwaling.
Organisch kiesrecht is in theorie
alieen te vinden in een algemeen
kiesrecht, uit te oefenen door hen, die
1 moeten worden verondersteld verant
woordelijkheidsgevoel te hebben voor
hunne daden in de maatschappij, en
die nakomen de verplichtingen, welke
is beter op zijn plaats tusschen de
tarwe. Dus vrienden nu een reisje ge-
maakt naar ons Vaderlandof wij het
nu doen of des winters dat kost even
veel. Nu hebben wij een groote plicht
te vervullen om onze positie te ver
beteren. Maakt u dus gereed om van
12 tot 28 Juni in vacantie te gaan om
eenparig te gaan stemmen voor de
Tweede Kamer den WelEd. Heer van
Dalsum, en voor de Provinciale Staten
de heeren Edm. Buijsse, Ph. J. van
Dixhoorn en H. Kramer, dan is onze
overwinning zeker. M. de R. dank als
boven.
Uw trouwe abonné
JOZEF.
o
Daijton 5 Mei 1913,
Mijnheer de Redacteur.
"Wilt U mij een plaatsje verlee-
nen in uw veelgelezen blad Bij
voorbaat mijn dank.
Wel waarde lezers van onze Volks
wil, ik schreef op 20 April hier uit
America over de verwoesting en
overstrooming. Welnu, weder kom
ik u nog het grootste en bizonderste
nieuws mede te deelen wat ik nu te
zien heb gekregen. Op 27 April
moesten wij met ons Camp verhui
zen naar Dayton Ohio. Om die plaats
te bereiken moesten wij een omweg
maken van 165 mijlen Daar geko
men kregen wij te zien ijzeren brug
gen van 500 tot 600 meter lang
die van hun ijzeren pijlers wegge
slagen waren, de rails midden door
gebroken en zoo geforceerd als ronde
hoepels, bils en andere houten wer
ken alles uit hun verbindingen, ver
woest of men zou zeggen het is door
menschenhanden gebeurd. De spoor
wagens die op dt zijlijn stonden zijn
in de rivier gegooid. De huizen ziet
men overal tusschen de boomen en
bosschen zitten. Bet water kwam
hier van 7 tot 12 voethoog tè staan
in de stad, u begrijpt wel op de
eene plaats meer dan op de andere
naar de stad hoog en laag gelegen
is. De stad telt 126.000 zielen, er
zijn over de 600 menschen verdron
ken, en volgens hier verteld wordt
over de 1600 paarden. De schade is
voorloopig opgemaakt op 120 millioen
dollars. Winkels, magazijnen, café's,
restaurants, hotels, fabrieken, alles is
verwoest en bedorven. Op de straten
ligt meer dan een halve meter mod
der en de kelders totaal vol 't Is
verschrikkelijk als men dit alles ziet,
met duizenden menschen werken hier
en nog duizenden worden er ge
vraagd om de straten, huizen en
kelders te ontruimen van alle vuil
daar de menschen bang zijn voor
besmettelijke ziekten. Wij zitten er
een mijl vandaan met ons Camp en
'8 morgens ruiken wij het al als de
hun lidmaatschap van de maatschappij
medebrengen.
Dit verantwoordelijkheidsgevoel
moet worden verondersteld bij hem,
die een zekeren leeftijd heeft bereikt.
En de nakoming der verplichtingen
jegens de maatschappij moet worden
verondersteld te blijken uit het of
geheel niet of niet in blijvende mate
overtreden van hare voorschriften.
Op dezen grondslag komt men tot
een organisch algemeen kiesrecht, en
in de practische uitvoering wil dit
zeggen
Kiezer is elk mannelijk Nederlan
der van zekeren leeftijd, laten we
zeggen 25 jaar.
Van de uitoefening van het kies
recht zijn uitgeslotenzij, wien dat
recht bij rechterlijke uitspraak is ont
zegd zij die krachtens wettelijke be
schikking van hunne vrijheid zijn be
roofd, zij die krachtens rechterlijke
uitspraak, wegens krankzinnigheid of
zwakheid van vermogens, de beschik
king of het beheer over hunne goe
deren hebben verlorenzij die hun
aanslag in eene of meer Rijks directe
belastingen niet hebben voldaan zij
die zich aan den militieplicht hebben
ontrokkenen zij die geen vaste
woonplaats hebben.
De uitoefening van het kiesrecht
wordt geschorst voor de militairen
beneden den rang van officier bij de
zee- en landmacht voor den tijd, ge
durende welken zij zich onder de
wapenen bevinden, voor zooverre zij
I geen zelfstandige vaste woonplaats
I hebben.
wind naar ons waait. Wij werken
tegen het station om die groote brug
van 600 voet de grond er in te
brengen, een reservebrug van hout
is bijna gemaakt en die dompen wij
in den grond. Van al dat houten
werk ziet men niets meer, die brug
ligt 45 voet hoog en wordt 100
voet breed, hij is voor een dubbele
spoorlijn. Ja beminde lezers, ik heb
hier in een 5 k 6 weken al wat
gezien. Buiten de stad kan men het
niet houden van de stank van doode
paarden, koeien, varkens enz. De
houtfabrieken lijden voorzeker groote
schade daar die pijlers hout al gaan
rotten zijn. 65 huizen en kerken zijn
in de vlammen omgekomen onderwijl
de stad onder water werd gezet. Zij
zeggen dat het de gas was welke op
sommige plaatsen ontploftte, en nu
zij overal in kunnen krijgen zij dat
alles te zien. Hartverscheurend is
het als men dat alles ziet. Honderd
jaar geleden hebben zij hetzelfde
gehad zoo vertellen ons hier oude
menschen van jaren. Als wij hier
klaar zijn gaan wij weer naar een
andere plaats maar zullen daar zoo
veel niet zien als hier. De stad
wordt bewaakt door soldaten, je mag
er inkomen met een pas van 8 uur
'8 morgens tot 6 uur 's avonds. Die
pas kan men krijgen op het post
kantoor tegen het station, maar je
moet een bewijs hebben van goed
gedrag. De inwoners zijn vrij van
'8 morgens 6 tot 's avonds 8 uur,
dan moeten zij de straat verlaten.
Wel beminde lezers, het zal u
zeker wel aangenaam zijn dat ik u
toch wat wil mededeelen uit dat
groot America miseria. Later zal
ik u mijn verdere ondervinding schrij
ven als het de moeite waard is.
Als u bet wil zien hoe of het er
hier uitziet en hoe of het is gegaan,
wel beminde lezers gaat dan tot bij
mijn vrouw, Clarisse Rombout te
Hulst, ik heb een groote plaat over
gezonden met het zicht de brand van
de Williamstraat en omgeving, 16
kaarten aaneen met de verwoesting,
daar ziet men hoe hoog het water
stond en verdere bijzonderheden.
Dus vrienden ik moet eindigen daar
ik op dienst moet, het is reeds 6
uur van den avond en hier wordt
dag en nacht gewerkt.
Allen gegroet en ik blijf dank
baar aan den heer van Dalsum voor
de verleende plaatsruimte.
Een bizondere liefhebber van
De Volkswil
HENRIJ DE BRUIJN,
Mr. Walah Hogan Instructie Co.
Daijton Ohio, America.
Wij gelooven, dat wij op dezen
grondslag hebben aangegeven een or
ganisch algemeen kiesrecht, en wijzen
dus af het voorgestelde gezinshoof
denkiesrecht.
Wij hebben gesproken van „manne
lijk" Nederlander, en dit met reden
Wij zijn theoretisch niet tegen het
vrouwenkiesrecht, en zouden er geen
bezwaar in hebben, om dit te aan
vaarden in bizondere gevallen, als
voorvrouwelijke grondeigenaars
in polderbelangen, Kamers en raden
van arbeid, voor armenraden en der
gelijke, maar aanvaarden het niet voor
den poiitieken strijd en voor de po
litieke ambten, en wel, omdat de Ne-
derlandsche vrouw voor ons oog nog
steeds staat als een vrouw met vrou-
wenaard en vrouwendeugd, en niet
staat als een strijdende amazone.
Voor ons oog geldt voor de Ne-
derlandsche vrouw nog het woord
van Schiller
Der mann muss h i n a u s ins eind-
Iiche Leben.
Unnd d r i n n e n waltet die züch-
tige Hausfrau.
En God geve, dat deze vrouwen-
adel moge blijven het erfdeel van
de Nederlandsche vrouw, dat zij in
dit erfdeel moge voortgaan om op t e
voeden tot kiezers met ver-
antwoordelijkheidsgevoel
hare zonen, maar ook, dat zij niet
moge gaan verlangen om buitenshuis
de rol te vervullen, welke Schiller zoo
juist schetst als de taak van den man.
Wordt vervolgd.
redeneering wel juist, maar gaat men
dieper op de zaak door, dan blijkt
het, dat ze is eene dwaling.
Immers
Wat is de grondoorzaak van de
maatschappij
Deze is geen andere dan het na
tuurlijk feit: dat de mensch is ge-
geschapen met een sociale natuur,
dat is, dat hij de behoeften zijner
inenschelijke natuur slechts kan be
vredigen door medewerking met an
dere menschen, of, m.a.w. de menschen
hebben allen elkander noodig.
Uit het natuurlijk feit, dat de men
schen allen elkander noodig hebben,
vloeit voort, dat hun natuur hun voor
schrijft om te leven in kleine en in
groote maatschappijkleine maat
schappij het huisgezin, groote maat
schappij gemeente, gewest, slaat.
En verder vloeit voort uit de soci
ale menschennatuur, dat het niet is
de kleine of groote maatschappij die
opbouwt den enkelen mensch, maar
dat het is de enkele mensch, die op
bouwt huisgezin en Staat.
En hieruit vloeit verder voort, dat
het niet zijn huisgezin of staat te
wier behoeve de mensch bestaat, maar
dat huisgezin en maatschappij omge
keerd bestaan ten behoeve van den
enkelen mensch. En hieruit vloeit
weder voort, dat, ter wille van de
rechten van alle enkele leden te sa
men, die vormen huisgezin en maat
schappij, er moet zijn een gezag, dat
zoowel in huisgezin als in staat voor
taak heeft te regelen, dat de sociale
natuur van den eenen mensch in de
uitoefening van de rechten en plich
ten en vermogens harmonisch werkt
in het belang van zich zeiven en van
de sociale natuur der medemenschen
in de maatschappij.
In de harmonische werking ligt de
groote en moeielijke taak van den
staatsman, en deze taak kan met een
enkel woord worden omschreven in
als taak van het staatsgezagverze
keren den rechtsvrede, of wel verze
keren het algemeen welzijn.
Deze rechtsvrede of algemeen wel
zijn nu wordt niet gediend, door den
rechtsvrede te verzekeren tusschen
de huisgezinnen, maar jegens de per
sonen, die den staat vormen, en
prachtisch is dit ook zoo, zoo b v.
de enkele personen, niet de huis
gezinnen, oefenen uit de burgerlijke
en burgerschapsrechten en plichten,
alsrecht om bedrijf uit te oefenen,
een ambt te bekleeden, eigendom te
hebben, overeenkomsten aan te gaan,
erfgenaam te zijn, de Koningin te
dienen, belasting te betalen, enz.
Het toekennen alzoo van het kies
recht als een daad van organisch
burgerschaprecht is in strijd met de
feiten in onze moderne maatschappij.
De zaak is, dat er wel een tijd is
geweest, waarin het huisgezin vormde
de grondslag der maatschappij, in den
tijd b.v. der patriarchen, en die prac-
tisch hierop neerkwam, dat het hoofd
van het gezin, of liever van de fami
lie, was de eigenaar van hel vermo
gen der familie, maar eigentlij was
dit huisgezin niet de grondslag der
maatschappij maar de maatschap